![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 107 (uit: 667)
Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30 |
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00001
Historische Atlas Noord-Brabant Historie -- Brabant, algemeen (1989) [G.L. Wieberdink] Historische Atlas Noord-Brabant. Chromotopische kaart des Rijks 1:25.000 Inleiding De in dit boek gebundelde kaarten zijn herdrukken van de Chromotopografische kaart des Rijks op schaal 1 : 25.000. Naar de projectiemethode* die ervoor gebruikt is worden zij ook wel 'Bonnebladen' genoemd. Deze topografische kaarten werden tussen 1866 en 1951 door het Topografisch Bureau van het leger gepubliceerd. Gedurende deze periode werden zij meerdere malen herzien en herdrukt. Getracht is om van de provincie Noord-Brabant die kaarten te reproduceren die ongeveer in dezelfde tijd verkend of herzien zijn, dat wil zeggen in de jaren tussen 1891 en 1920. De atlas geeft dus een beeld van de provincie in de laatste jaren van de negentiende en de eerste twee decennia van de twintigste eeuw. Op de meeste kaarten zijn de jaren van verkenning en eventuele herziening aangegeven. Soms is het jaartal van herziening echter niet vermeld. Voor zover die te achterhalen waren, zijn de juiste dateringen van de afgebeelde kaarten in het aanhangsel te vinden. De met een * gemerkte woorden worden uitgelegd in een woordenlijst (hoofdstuk IV). De meeste bladen komen uit het archief van de Topografische Dienst, dat berust bij het Algemeen Rijksarchief in ’s Gravenhage. De nummers 549, 551, 553, 567, 587, 588, 590, 605, 607, 608, 643 en 685 zijn afkomstig uit de kaartenverzameling van het Geografische Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht; de bladen 586, 606, 610, 641 en 737 komen uit de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. De dank van de samensteller gaat uit naar de beheerders van deze verzamelingen, CJ. Zandvliet en R. Haubourdin van het Algemeen Rijksarchief, J. Wemer van de Universiteit van Amsterdam en R.P. Oddens van de Rijksuniversiteit Utrecht. Verder is dank verschuldigd aan P. Nugter voor zijn bruikbare adviezen. Robas Producties;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00013
Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen Historie -- Brabant, algemeen (1980) [Toon Kloet] Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen INHOUDSOPGAVE 1. Zo wordt geschiedenis gemaakt ..................... 3 2. JAN DE WILD over OUDENBOSCH .......... 5 3. KEES VAN UNEN over HOEVEN .............. 8 4. CIE WAGEMANS over ULVENHOUT........... 11 5. PEERKE LAUWEN over RUCPHEN............. 14 6. ADR. VAN MEER over ZEVENBERGSCHEN HOEK ... 18 7. LEEN KEIJZERS (f) over RAAMSDONKSVEER ..... 21 8. JAN RAMS (f) over OOSTEIND ........... 24 9. GRÉ KONINGS over RAAMSDONK .......... 27 10. REIN BEERENDONK over FIJNAART............ 30 11. COR VAN LEEST over MOERDIJK .......... 33 12. KO GOBBENS (t) over ETTEN-LEUR.......... 37 13. BART WATZEELS over PRINSENBEEK......... 40 14. MERIJNTJE ROOZEBOOM over NIEUW-VOSSEMEER..... 43 15. JAN NOOREN over PRINCENHAGE......... 46 16. JAN VERSWIJVER over HOOGERHEIDE ........ 49 17. JANTJE LUUKX over ST.-WILLEBRORD...... 52 18. NOL HEIJMANS over DUSSEN.............. 56 19. TOON JOOSEN over WAGENBERG ...........' 59 20. ADR. V.D. RIJKEN over WASPIK.............. 62 21. PIET JANSEN over MADE ............... 65 22. WOUT BOELAARS over BREDA............... 68 23. TOOS BAARS-RENNIERS over GEERTRUIDENBERG...... 73 24. KAREL VERHAGEN over WILLEMSTAD.......... 76 25. MARTIEN TROMMELEN over OOSTERHOUT.......... 80 26. DRIK DE BRUIN over RIJSBERGEN.......... 83 27. ARIE GIELES over BERGEN OP ZOOM...... 86 28. ARIE DE GAST over ZEVENBERGEN......... 89 29. THÉ DIEPSTRATEN over BAVEL .............. 92 30. KEES ELST over ROOSENDAAL ......... 95 31. CATO FIRING-VAN DEN BROEK over BREDA............. 98 Zo wordt geschiedenis gemaakt „Herinneringen van Westbrabantse mensen” is steeds de ondertitel geweest van interviews, dertig in getal, die onder de naam „Het Brabant van toen” tussen september 1979 en mei 1980 in „De Stem” zijn gepubliceerd. De geïn- terviewden zijn mensen die rond de eeuwwisseling of in de eerste decennia van deze eeuw zijn geboren. Hun herin- neringen bleken een beeld te geven van het leven in West-Brabant dat vergeten dreigt te raken. Het gaat dan natuur- lijk niet om de „echte” geschiedenis. Die ligt vast in officiële documenten van allerlei aard. Veel meer komt uit de interviews naar voren, hoe mannen en vrouwen in die tijd de „echte” geschiedenis hebben beleefd en in een aantal gevallen - zeker als het om sociale geschiedenis gaat - er hun aandeel in hebben geleverd. Een vergelijking tussen het begin van deze eeuw en de tachtiger jaren biedt - hoe zou het anders kunnen - een beeld van scherpe tegenstel- lingen. Een van de duidelijkste tegenstellingen is ongetwijfeld die tussen armoede toen en welvaart nu. Een an- dere is de gewijzigde onderlinge verhouding tussen mensen: ruim een halve eeuw geleden was het standenverschil van nature gegeven. Zo leek het althans. Maar uit deze herinneringen van Westbrabantse mensen wordt duide- lijk, dat zij, ondanks soms vertederende woorden over „Het Brabant van toen,” op hun eigen, bescheiden plaats vaak strijd hebben geleverd tegen wat in hun ogen onrechtvaardig was. Zo wordt geschiedenis gemaakt. Uitg. Mij De Stem Breda;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00016
Breda in Beeld 1860-1940 Historie -- Breda, algemeen (1983) [Maurits van Rooijen] Breda in Beeld 1860-1940 voorwoord Breda is een stad, die gezien mag worden. Dat is ook met het verleden het geval. De beelden van deze zo rijk gezegende, historische stad geven ons een inzicht in het ontstaan en de groei van een gemeenschap op allerlei gebied. Voor de mens van vandaag is het van groot belang daarvan kennis te nemen. De pen van Maurits van Rooijen en zijn grote kennis van de historie van zijn geboortestad staan er borg voor, dat een verantwoord en ook leesbaar beeld tot stand komt. Het is dan ook daarom dat onder andere het stedelijk museum gaarne bereid is geweest voor dit project haar foto-archief ter beschikking te stellen. De Bredanaar zal uit dit boek ongetwijfeld veel lering kunnen trekken en er genoegen aan beleven. Ir. W. Merkx Burgemeester van Breda verantwoording De vesting wordt gesloopt en Breda slaat de historische weg in om een moderne stad te worden. De techniek komt en verandert het stadsbeeld: telegraaf en telefoon, gas, water- en elektra-voorziening, de posterij. Er komen goed-georganiseerde voorzieningen als ziekenhuizen, scholen zwembaden, brandweer en politie, een professionele gemeentereiniging, parken. Cultuur staat hoog in het vaandel, bibliotheken, een museum, Concordia- en het verenigingsleven bloeit (Bonus bijvoorbeeld). Trouwens, ook minder culturele vormen van ermaak doen het prima: de café’s, de sociëteiten, het carnaval, de grote feesten. De ellendige woonomstandigheden worden aangepakt. Steeds betere transportmogelijkheden staan een ruime opzet voor de Bredase uitbreidingen toe en doen het verschil tussen het leven op het platteland en in de stad verkleinen. Maar het verkeer eist op zijn beurt eveneens ruimte en aandacht. De markten verdwijnen merendeels. Winkelstraten komen er voor in de plaats. Industrie brengt welvaart (Kwatta, Hero, Etna, HKI etc.) en een enkele keer onrust. Het leven blijft verder gemoedelijk en gezellig met uitzondering van 1914-1918 en de crisisjaren. Deze ontwikkelingen vormen de rode draad van dit boek. Ze zijn beschouwd vanuit een Bredase invalshoek. Bovendien is een kwart deel van het boek bestemd voor een aantal bij uitstek Bredase zaken: het katholieke leven, de relatie met het koningshuis, de aanwezigheid van het garnizoen en de K..M.A. Deze structuur is echter geen harnas en de lezer heeft de mogelijkheid elke willekeurige bladzijde open te slaan en daar te beginnen. Velen blijken die vrijheid zeer op prijs te stellen. I Duizenden en duizenden foto's heb ik bekeken en daaruit zijn tenslotte een zeshondertal gekozen. De opzet is dat deze foto’s een eerlijk beeld geven van Breda en omstreken in de periode 1860-1940. Ansichten zijn slechts mondjesmaat opgenomen en materiaal dat reeds in andere boekjes werd geplaatst heb ik zoveel mogelijk gemeden. Soms is de kwaliteit van een foto niet wat we nu gewend zijn. Dat is geenszins verrassend. De opnamen zijn destijds met eenvoudige apparatuur vervaardigd en soms zijn ze na zoveel jaren vergeeld of beschadigd. Opmerkelijker zijn de opnamen die een dergelijke hoge artistieke kwaliteit bezitten dat ze de kijker nu nog stil kunnen maken met hun schoonheid. Foto s vormen een wezenlijk bestanddeel van dit boek, maar beelden alleen kunnen de geschiedenis niet doen herleven. Vandaar de ruim vijftig verhaaltjes die samen een geschreven beeld vormen, een gelijkwaardige 'partner’ van het fotomateriaal. De ruimte voor deze teksten werd gewonnen door de foto-onderschriften zeer beperkt te houden. Fouras, juli 1983. Boekhandel Gianotten BV Breda;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00017
Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970 Historie -- Brabant, algemeen (1988) [Paul Spapens, Anton van Oirschot] Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970 De Kempenpers Hapert;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00055
Scouting Thomas More 50 jaar Verenigingen -- Scouting Thomas More (1988) [Redactie o.l.v. Janssens, J.] Scouting Thomas More 50 jaar. Extra uitgave 'De Wegwijzer' TER INLEIDING Het leek een aantal mensen een goed idee om ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan een extra uitgave van 'De Wegwijzer' te laten verschijnen, waarin voornamelijk feiten en gebeurtenissen uit het verleden van onze 'Thomas More-groep' naar voren komen. De een zal geschiedenis vervelend vinden, een ander toch wel leuk en weer een ander zegt er van te kunnen leren, wat eenmaal gebeurt is. Hoewel 50 jaar een hele tijd is, is geschiedenis over de 50 jaar van onze groep een jeugdige aangelegenheid, want bepaalde personen, gebeurtenissen, terreinen en gebouwen, die verderop in dit blad ter sprake komen, zullen velen van ons herkennen. Je moet deze aflevering van ons groepsblad dan ook zien als een bonte verzameling van teksten enz., die waar nodig zijn herschreven en afkomstig zijn uit archieven, krantenknipsels enz.. De bedoeling van dit alles is niet alleen voor nu,maar ook om voor de toekomst een beetje geschiedenis over onze groep vast te leggen. Tevens hopen wij op deze wijze meer luister bij te zetten aan ons 50-jarig bestaan. Leden en oud-leden, Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomas More groep is besloten een extra editie uit te geven van ons groepsblad 'De Wegwijzer'. Aan vele leden en oud leden is gevraagd of men noch in het bezit was van foto's, krantenknipsels, plakboeken of andere zaken uit hun scoutingperiode. Al deze verzamelingen zijn bekeken en door het speciale redactieteam in elkaar gezet en het resultaat ligt thans voor u. Dit jaar staat onze vereniging volledig in het teken van het 50-jarig bestaan. Naar de bevolking toe is dit op 4 januari jl. bekendgemaakt door op de eerste schooldag van het jaar aan de schoolkinderen een appel met sticker aan te bieden, tevens aan de burgemeester en Wethouders en aan de bejaarden van Prinsenbeek. Andere activiteiten zijn gezinsweekend, stafweekend, het dorpsspel, de officiële dagen en verder een gezellige dag voor alle leden en begeleiders. Dat de Scouting Prinsenbeek in een behoefte voorziet, moge blijken uit het nog steeds groeiend aantal leden, ook aan stafleden is gelukkig geen gebrek. Mede bepalend is ook de goede locatie en een fantastisch fijn groepsgebouw. Langs deze weg wil ik alle leden, oud-leden, leiding, ouders en niet te vergeten de vrijwilligers, waar we regelmatig een beroep op doen hartelijk bedanken voor hun inbreng in de afgelopen 50 jaar en voor hun activiteiten rond het 50-jarig bestaan. Laten wij tevens de wens uitspreken, dat wij nog lange tijd op deze weg mogen doorgaan met de Scouting-activiteiten. Prettige dagen toegewenst. D.J. Bronder Groepsvoorzitter Scouting Prinsenbeek. Prinsenbeek, 15 mei 1988. Eigen uitgave;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00063
Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst Ondernemingen -- Algemeen (februari 1981) [Egmond, K. v. drs.; e.a.] Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst Adviesrapport CIMK 1981 Inleiding Begin 1980 ontving het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf van het College van Burgemeester en Wethouders en de plaatselijke middenstand van Prinsenbeek de opdracht tot het instellen van een distributieplanalogisch onderzoek. Het doel van een dergelijk onderzoek is inzicht te verkrijgen in de structuur en het functioneren van het winkelapparaat en op grond hiervan aan te geven wat de mogelijkheden zijn voor dit winkelapparaat in de komende jaren, waarbij rekening wordt gehouden met het gewenste verzorgingsniveau voor de consument. Een belangrijke aanleiding voor de opdracht vormt de ontwikkeling in de Haagse Beemden en in het kader hiervan een mogelijke ontwikkeling van de winkelfunctie op de Markt. Het rapport kan globaal worden opgesplitst in twee delen. Het eerste gedeelte analyseert het winkelgebeuren zoals zich dat op het ogenblik afspeelt. De gegevens hiertoe werden verkregen aan de hand van een inventarisatie van alle winkelvestigingen in Prinsenbeek, een ondernemersenquête en een consumentenenquête . Op grond van deze gegevensverzameling kan in hoofdstuk 2 een uitvoerige beschrijving worden gegeven van de structuur en het functioneren van het winkelapparaat, terwijl in hoofdstuk 3 de vraagzijde uit- voerig aan de orde komt. In hoofdstuk 4 tenslotte worden de aanbod- en de vraagzijde met elkaar geconfronteerd, waarna een aantal slotconclusies volgen. Het tweede gedeelte van dit rapport handelt over de vraag of en in welke mate het verkoopvloeroppervlak in de toekomst kan worden uitgebreid en welke planologische en kwalitatieve maatregelen genomen moeten worden om tot een zo optimaal mogelijk winkelmilieu te komen. Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf (CIMK);  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00065
Herinrichten? Ja! maar ........ Ondernemingen -- Bank, Rabobank (1980) [KNOV] Herinrichten? Ja! maar...... Brochure KNOV 1980 Voorwoord. In toenemende mate ontstaat er behoefte aan instrumenten, waarmee planologische uitgangspunten ook daadwerkelijk kunnen worden be- reikt. In deze nota wil het KNOV een aanzet geven voor de discussie en een bijdrage leveren aan de oplossing van de problemen, die zich voordoen bij de uitvoering van ruimtelijke plannen. De voorgestelde financiële regeling zal een stimulans kunnen zijn voor ondernemers om op vrijwillige basis medewerking te geven aan deze uitvoering. Voor nadere informatie kan men zich wenden tot het Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond (KNOV) Broekmolenweg 20 2289 BE Rijswijk Postbus 379 2280 A3 Rijswijk tel. 015 - 569395 KNOV;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00066
Prinsenbeek Nu en Straks Ondernemingen -- Bank, Rabobank (1981) [Schreurs, P.H.J. ing] Prinsenbeek Nu en Straks. Brochure KNOV 1981 Inleiding. Op 7 mei 1981 heeft het CIMK het dpo-rapport 'Prinsenbeek, kiezen voor de toekomst' gepresenteerd aan de ondernemers. Het onderzoek is gedaan in opdracht van de ondernemersvereniging POK en de gemeente Prinsenbeek. Het was nodig om goed inzicht te kunnen krijgen in de huidige en toekomstige (on)mogelijkheden van het Prinsenbeekse winkelapparaat, rekening houdend met ontwikkelingen in en rond 'Beek'. Het CIMK-rapport legt de ondernemers een keuze voor, een belangrijke keuze ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling van het winkelapparaat. Een keuze die bovendien in direkte relatie staat met Haagse Beemden. Het POK-bestuur heeft de afdeling Ruimtelijke Ordening van het KNOV verzocht de sinds 27 juni 1978 bestaande adviesrelatie aangaande de distri- butie-planologische problematiek te kontinueren door de vereniging te adviseren bij de besluitvorming. Het KNOV heeft op 7 mei 1981 positief op dit verzoek gereageerd en toegezegd uiterlijk begin juni 1981 een advies te zullen uitbrengen. Met voorliggend advies wordt beoogd deze toezegging waar te maken. KNOV;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00067
Puttershoek, een voorbeeld van ondernemerschap Ondernemingen -- Bank, Rabobank (1981) [Blom, J.] Puttershoek, een voorbeeld van ondernemerschap In Puttershoek (noord-oost hoek van de Hoekse Waard) bekend door de aldaar gevestigde suikerfabriek, hebben de ondernemers in de detail- handel kans gezien om gezamenlijk het reeds sinds 1960 bestaande winkelcentrum voor eigen rekening en risico uit te breiden. Tot nu toe is het in ons land nog niet gelukt om ondernemers samen op één rij te krijgen zodat zij het risico van ontwikkeling en bouw van winkels en woonhuizen zelf willen dragen en over hun onderlinge concurrentie heen kunnen stappen en een goede samenwerking kunnen opbouwen. Afdeling Ruimelijke ordening Rijswijk;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00072
ABC van Stad en Land Historie -- Brabant, algemeen (1981) [Wim Aerts] VAN STAD EN LAND Een smakelijk geschreven, royaal geïllustreerde gids als stimulans voor ieder die wil ontdekken wat er in eigen land nog aan grote en kleine zaken te genieten en te bewonderen valt. De in deze uitgave gebundelde reportages werden oorspronkelijk gepubliceerd in het landelijke personeelsorgaan van de Rabobanken. Bosch en Keuning nv;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00073
Volksfeesten 1984 Cultuur -- Volksfeesten (1984) [Diverse auteurs/bijdragen] Volksfeesten 1984 Voor de zesde keer Volksfeesten in Prinsenbeek Ze kunnen het niet meer laten, de organisatoren van de Volksfeesten; al vroeg in het voorjaar krijgen ze de kriebels en zoeken ze elkaar weer op. Enige routine brengt de zaak weer snel op gang, doch het blijft een enorme opgave om ieder jaar nieuwe impulsen aan dit gebeuren toe te voegen. Gezien het feestprogramma zijn zij daarin dit jaar wederom bijzonder geslaagd. Zoals u wellicht weet, werden de Volksfeesten in voorgaande jaren georganiseerd door de plaatselijke drumband en het POK. Dat is nu wederom het geval, maar om verschillende or- ganisatorische redenen hebben beide verenigingen hun gezamenlijke aktiviteiten rondom de Volksfeesten ondergebracht in de STICHTING VOLKSFEESTEN. Ze zijn dus samen getrouwd om VOLKSFEESTEN te organiseren en hebben in hun trouwboekje o.a. het navolgende door de Notaris laten opnemen: ”De Stichting heeft ten doel jaarlijks festiviteiten te organiseren voor de Prinsenbeekse bevol- king, waaraan: a. alle geledingen van de bevolking kunnen deelnemen, zoals verenigingen, individuelen, muziekkorpsen, bands en orkesten, kerken, overheden en ondernemers; b. mede een stuk VOLKSVERMAAK op het terrein van sport en spel, saamhorigheid, nostalgie en folklore ten grondslag dient te liggen; alles in de ruimste zin des woords.” En zie: HET WERKT!!! Mede dankzij de enorme inzet van bijna 30 plaatselijke verenigingen op gebied van sport, kuituur, kunst en andere bedrijvigheden, de trouwe deelname van een groot aantal plaatse- lijke ondernemers en de toevoeging van een aantal spektakelstukken, met als hoofdgerecht veel muziek, zullen deze volksfeesten wederom beantwoorden aan de doelstellingen welke hier- aan ten grondslag liggen; een sfeer van nostagie, folklore en verbroedering, hopenlijk onder een stralende septemberzon... Voorwoord Op 8 september 1979 had ik het voorrecht de - naar later bleek eerste - Prinsenbeekse Volksfeesten officieel te mogen openen. Daarbij maak ik - en zulks aan de hand van het voor die dagen geboden programma - er onder meer gewag van wat idealisme, vindingrijkheid en solidariteit vermocht. En met die solidariteit bedoelde ik met name op de saamhorigheid tussen beide organisatoren in relatie tot de Prinsenbeekse bevolking. Ik sprak voorts de hoop uit, dat de Volksfeesten 1979 een start zouden mogen betekenen van een jaarlijks terugkerende traditie, welke de plaatselijke gemeenschap gelegenheid zou bieden goede contacten met elkaar te hebben. De Volksfeesten nu blijken de afgelopen zes jaar te zijn uitgegroeid tot een niet meer weg te denken happening, welke naast haar Carnaval en Avondvierdaagse als het ware een groot familie-gebeuren doet zijn. En de Drumband en het P.O.K., de initiatiefnemers èn telkenjare ook de organisatoren van dit tweedaags festijn, hebben zich nu weten te vinden in een Stichting, welke afkorting S(tichting) V(olksfeesten) Prinsenbeek) als het ware een uitnodiging betekent van: Wij presenteren ons naar buiten ten behoeve van U! De doelstelling: het organiseren van jaarlijkse festiviteiten en met name de daaraan ten grondslag liggende elementen, te weten saamho- righeid, nostaligie en folklore alsmede het door alle geledingen van de plaatselijke bevolking kunnen deelnemen aan dit feest, moet ons allen aanspreken. Gaarne wens ik u goede en prettige dagen toe. Moge ook het weer ertoe bijdragen dat Volksfeesten 1984 tot een geslaagd geheel worden, waaraan eenieder van ons nadien met genoegen kan terugdenken. Mr L.K.M. Verwiel, burgemeester. Stichting Volksfeesten Prinsenbeek SVP;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00079
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Overheid -- Gemeenschapsbelang (1990) [Piet v.d. Bliek] Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Voorwoord. Oktober 1990 was het 25 jaar geleden, dat Gemeenschapsbelang werd opgericht. T.g.v. dit jubileum wordt dit boekwerk uitgebracht. Het wordt als een blijvende herinnering aan de leden en geinterresseerde oud leden aangeboden als blijk van waardering voor hun inzet en bijdrage aan deze politieke groepering. Hoewel zelfingenomenheid en pretenties deze partij vreemd zijn, zijn er terugblikkend toch een aantal opmerkelijke zaken te noemen. Gemeenschapsbelang was de eerste politieke partij die in deze gemeente een eigen verkiezingsprogramma uitbracht, werd vertegenwoordigd door een vrouwelijk raadslid en aan informatieverschaffing deed over de gemeenteraad. Deze goede initiatieven zijn inmiddels door anderen overgenomen. Gemeenschapsbelang is verder een partij die zich uitsluitend met de plaatselijke politiek bezig houdt en financieel zichzelf bedruipt door kontributies van leden en bijdragen van raadsleden. De positie die deze partij inmiddels heeft bereikt heeft veel wilskracht en doorzetting gevraagd van zowel bestuur, fraktie als leden. Het is ons bepaald niet kado gegeven, integendeel zelfs. Daarom doet het deugd, dat hoewel daar 6 raadsperioden overheen zijn gegaan, Gemeenschapsbelang die erkenning heeft gekregen die het verdiend. Dank ook aan de kiezers die op ons zijn blijven stemmen. Ondanks deze belangrijke mijlpaal, jubileum en een wethouderszetel, zal Gemeenschapsbelang aan de weg moeten blijven timmeren. Naar ik heb begrepen in de laatste algemene ledenvergadering zal dit zeker het geval zijn. Denk daarbij aan de slogan: 'Klein is mooi, groot is machtig, doch eenvoud is suksesvol.' De voorzitter. Piet van den Bliek Gemeenschapsbelang Prinsenbeek;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00092
Noord-Brabant Historie -- Brabant, algemeen (ca. 1980) [Hans Rooseboom] Noord-Brabant Voorwoord Noord-Brabant: een aantrekkelijke combinatie van een springlevend heden en een rijk verleden. Nergens in de Lage Landen is zo veel gebeurd als in Brabant: het gewest kent een geschiedenis rijk aan tragiek en schoonheid. En tegelijkertijd is Noord-Brabant, op het breukvlak van de 20e en 21e eeuw, het kloppend hart van de economie van de Benelux. Het boek dat voor u ligt voert u langs twee sporen door de provincie. De foto’s zijn het ene spoor. Zij vangen het karakter van Brabant in sprekende beelden. Ze vertellen op hun eigen wijze het complete verhaal. Over oude steden, groot en klein, knusse dorpen, robuuste kastelen, wijde rivierlandschappen, bossen, vennen en hei- develden. Dat is Brabant. Daar doorheen vertellen de foto’s het verhaal van bruggen en spoorlijnen, wegen, kanalen en industrie. Dat is ook Brabant. De fraaiste staaltjes van moderne bouwkunst zijn vertegenwoordigd, met name in het economische hart van Brabant, Eindhoven. Via verhelderende onder- schriften bij iedere foto profileert het beeld van de provincie zich steeds duidelijker. Het tweede spoor naar de identiteit van Brabant leidt via de teksten. Die vertellen hoe al die beelden samenhangen. De geschiedenis van Brabant maakt duidelijk waarom alles er zo uitziet zoals het eruit ziet. Waarom het zo met Brabant is gelopen zoals het gelopen is. In het bruisende heden van Brabant is altijd het verleden voelbaar. De Brabantse mentaliteit is een rechtstreeks uitvloeisel van een proces van eeuwen. Levende geschiede- nis midden in een dynamische actualiteit: zo leert u Brabant uit dit boek kennen. De uitgever Scriptum topografie;  |
14. |
![]() |
Boeknummer: 00095
75 jaar RK Baroniesche Tuinbouwvereniging / Coöperatieve Tuinbouwveiling RBT 1908-1983 Belangenverenigingen -- Tuinbouwvereniging St. Isidorus (1983) [N. Rops vzt e.a.] 75 jaar RK Baroniesche Tuinbouwvereniging / Coöperatieve Tuinbouwveiling RBT 1908-1983 Voorwoord De Coöperatieve Tuinbouwveiling R.B.T. b.a. te Breda viert in 1983 haar 75-jarig bestaan. Bij deze gelegenheid zullen we terugzien naar een boeiend verleden van de Baronie van Breda in de periode 1908-1983. Dit fotoboek laat de ontwikkeling zien van vollegronds- en glastuinbouw in Breda met daar omheen 26 dorpen gedurende deze 75 jaar. Het bestuur heeft juist dit jubileum aangegrepen om de aandacht te vestigen op de jongste uitbreiding en gebruikneming van neerzethallen, waarmede wederom een nieuw tijdperk wordt ingeluid in de geschiedenis van de veiling. Vele medewerkers en bestuursleden hebben hun deel bijgedragen om de 'R.B.T.' met zijn tijd mee te laten gaan. Direktie en bestuur willen op deze manier de gebeurtenissen bundelen en ze tot een blijvende herinnering maken om daarmede hulde te brengen aan onze voorgangers, die met veel moed en inzet het de huidige generatie mogelijk heeft gemaakt verder te bouwen op een gezond fundament. Getracht is een evenredig aantal foto’s van alle afdelingen, voorzover deze ter beschikking waren, op te nemen. Dit alles is mogelijk geworden door medewerking van oud-bestuursleden, kopers, medewerkers en telers. Ondermeer aan bovenstaande groeperingen breng ik dank voor het in bruikleen afstaan van het grote aantal foto’s, die het ontstaan van dit boek mogelijk hebben gemaakt. Dank breng ik ook aan de personen van het Rijkstuinbouwconsulentschap te Tilburg, Proeftuin, lagere- en middelbare tuinbouwschool en standsorganisaties die allen eveneens hun medewerking hebben verleend. Met de keuze van foto’s en tekst is getracht de lezer een redelijk goed beeld te geven van de 'R.B.T.' veiling zoals het vroeger was en ten dele nog is. N. Rops Voorzitter RBT-veiling Breda;  |
15. |
![]() |
Boeknummer: 00096
Gemeentewapens in Nederland. T.g.v. Jubileum NV Bank der Nederlandse Gemeenten 1989 Overheid -- Gemeente, algemeen (1989) [mr. J.H. Keuzenkamp] Gemeentewapens in Nederland. Jubilea zijn een gerede aanleiding eens iets te doen dat buiten de dagelijkse Routinewerkzamheden valt. Deze gedachte leefde bij de nv Bank voor Nederlandsche Gemeenten met het oog op haar vijfenzeventigjarig bestaan. Daaraan iets te verbinden dat ook na het eigenlijke jubileum de herinnering aan dit heugelijke feit zou bewaren, had Bank voor de geest toen het oog viel op een onderwerp dat zowel haar als ook haar cliëntele aanging: het werd de uitgave van een boek waarin alle Nederlandse gemeentewapens een plaats zouden vinden. Iets dergelijks lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo origineel. Van 1862 dateert namelijk reeds een uitgave, verzorgd door W.J. Baron d’Ablaing van Giessenburg, van alle toen bij de Hoge Raad van Adel geregistreerde wapens van publiekrechtelijke lichamen: de fijne zwart-wit tekeningen in steendruk, vervaardigd naair de afbeeldingen in de registers, maken nog steeds indruk. De eerste uitgave in kleur, door Koffie Hag, dateert van 1924. de heraldische tekenaar T. van der Laars tekende de wapens van alle toen bestaande en opgeheven gemeenten en waterschappen in de voor hem kenmerkende eigen stijl. Nog drie zagen het licht, maar alle in zwart-wit: in 1942 twee delen, die bekend staan onder de naam van de uitgever, De Branding, en waarbij weer gebruik gemaakt werd van de tekeningen uit 1862, die eveneens dienst deden als illustraties van KL. Sierksma’s Prismaboek (1968); de wapens die na 1862 waren vastgesteld, werden hier uiteraard aangevuld. C. Druif bracht in 1965 een uitgave met opnieuw getekende wapens. Men ziet: sedert de stichting van het Koninkrijk slechts één werk in kleur, maair dan uniform door één kunstenaar in zijn persoonlijke stijl getekend en de overige zwart-wit, maai- gedeeltelijk wel volgens de stijl van de officiële registers. Een uitgave in kleur die de registers volgt, mag dus het etiket ‘origineel’ voeren, waarbij komt dat de eerder genoemde werken intussen sterk verouderd zijn, mede doordat de overheidsheraldiek de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt is. aan de ene kant door het ontstaan van nieuwe gemeenten ten gevolge van herindelingen, aan de andere kant door een groeiende lokale belangstelling, resulterend in wapenverbetering. Een werk als het onderhavige staat of valt met twee onderdelen: de afbeeldingen en de blazoenering, de tekst. De afbeeldingen, ontleend aan bestaande zwart-wit tekeningen of naar de registers opnieuw getekend, zijn op zeer bekwame wijze geschilderd door de heer Jack Jacobs. De gecompliceerde beschrijvingen zijn op voortreffelijke wijze uitgetikt en verwerkt door mevrouw Yvonne Taverne van de firma BoekBeeld te Utrecht De algehele controle van het project is verricht door de heer G.P. Nijkamp, medewerker van de Hoge Raad van Adel Mr. J H. Keuzenkamp, die reeds eerder zijn sporen verdiend heeft met publicaties op het gebied van de overheidsheraldiek, schreef de inleiding. Zonder hun toewijding zou dit boek, dat men eigenlijk een bronnenuitgave zou mogen noemen niet tot stand hebben kunnen komen. Hun zij een woord van hartelijke dank gebracht Mr. O. Schutte, Secretaris van de Hoge Raad van Adel NV Bank der Nederlandse Gemeenten;  |
16. |
![]() |
Boeknummer: 00114
100 jaar Amor Musae 1888-1988 Cultuur -- Harmonie Amor Musae (1988) [Herman Dirven, Jan van den Hoven] 100 jaar Amor Musae 1888-1988 VOORWOORD Veronderstel eens, dat twee mensen door ons dorp zouden wandelen en dat die twee mensen precies een eeuw in leeftijd zouden verschillen. De oudste kent nog goed de Beek van 1888 en de jongste kent uiteraard het Prinsenbeek van vandaag. De oudste zou van de ene in de andere verbazing vallen en steeds maar vragen stellen als: ‘Waar is de oude Markt gebleven?’ en ‘Waar is de oude kerk van Deken Maes?’, of ‘Waar is de Openbare School, die stond toch op de hoek van de Kapelstraat-Beeksestraat?’ en ‘Waar wonen nu de nonnekes?’ De jongste zou de oudere goed moeten vasthouden, want midden op straat lopen kan niet meer en oversteken moet zeer voorzichtig gebeuren. En de jongste zou ook vele vragen stellen, zo van hoe zag er dit of dat vroeger uit? Maar er zou ook veel zijn, dat voor beiden een vraag bleef en waar noch de oude, noch de jonge het antwoord op wist. Maar hoort en ziet, daar om de hoek van de Schoolstraat en de Groenstraat komt een harmonie aan en de muzikanten spelen een fijne en verfrissende mars. En beide Bekenaren - want dat zijn onze wandelaars- grijpen elkaar vast en roepen bijna tegelijk: ‘Maar dat is onze Harmonie Amor Musae!’ En tevreden kijken ze elkaar aan, ze hebben gelukkig een herkenningspunt gevonden. Prinsenbeek en Amor Musae zijn elkaar meer dan honderd jaar trouw gebleven. Harmonie Amor Musae Rabobank;  |
17. |
![]() |
Boeknummer: 00157
Noord-Brabants Historisch Jaarboek 1990. Deel 7 Historie -- Brabant, algemeen (1990) [Os J.D.J. van e.a.] Noord-Brabants Historisch Jaarboek 1990 Ten geleide In deel 7 van het Noordbrabants Historisch Jaarboek dat nu voor u ligt, valt de nadruk op aspecten van de Noordbrabantse geschiedenis uit de negentiende eeuw. Dit was geen redactionele opzet maar een gevolg van de grote belangstelling voor deze periode toen onze provincie volwaardig en als politieke eenheid voor het voetlicht trad. En nu 1990 op de omslag van dit nieuwe deel staat, realiseren we ons dat de negentiende eeuw ook voor historici niet meer zo ‘contemporain’ klinkt als het dat deed toen prof, dr J.D.M. Cornelissen in 1945 zijn nieuw aangekomen schare jonge geschiedenisstudenten afried een scriptiethema te kiezen uit een tijdvak na 1813, want, zo zei hij, over faits et gestes die zo dicht bij ons liggen kunnen we nog niet objectief oordelen. De vervlechting van naamkunde en geschiedenis vindt u terug in het artikel van Chr. Buiks over Veldnamen en landbouwgeschiedenis in de Baronie van Breda. Over de Tiendaagse Veldtocht zijn boeken volgeschreven, maar is hij wel eens ooit bekeken uit het bed van een gewonde militair? Dat doet M. Portegies, die daarmee ook een stuk geschiedenis van de gezondheidszorg schrijft. Het welslagen van deze opstand had tot gevolg dat er dwars door de Kempen een landgrens kwam te lopen en dat een inwoner van Lommel ineens een buitenlander werd voor een ingezetene van Budel. Een aantal mensen trachtte daar munt uit te slaan. J. van Eijndhoven heeft het over hen. Slechts langzaamaan kwam in de van het culturele moederland afgescheiden provincie Noord-Brabant een laag van maatschappelijk en cultureel geïnteresseerde inwoners bovendrijven. Zij verenigden zich op instigatie van gouverneur Van den Bogaerde van ter Brugge in het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. De eerste vijftig jaren van deze vereniging beschrijven de beide jonge Waalwijkse historici Van Oss en Rosendaal. Een van de leden was de Bossche advocaat Jan Baptist van Son, de eerste katholieke minister die ons land kende. Over hem schrijft J. van Miert. Van Son leefde in een tijd dat tal van congregaties voor vrouwelijke en mannelijke religieuzen het licht zagen, met name binnen de grenzen van de apostolische vicariaten — na 1853 bisdommen — Breda en ’s-Hertogenbosch. Dat stichtingen van deze aard niet zo gemakkelijk konden worden gerealiseerd als velen nu wel eens denken, blijkt uit de studie van J. van Vugt over de broeders van Oudenbosch. Over de wijze waarop religieuze vorming van en kennisoverdracht bij de jeugd ter hand werd genomen, informeren ons D. Verhoeven en M. van Hees. klik op de pijlpunt links voor het volledige Ten geleide Ook in dit deel krijgen jonge veelbelovende geschiedschrijvers kansen. Stichting voor Brabantse Regionale Geschiedbeoefening;  |
18. |
![]() |
Boeknummer: 00162
Markant West-Brabant Historie -- Brabant, algemeen (1981) [Maurits van Rooijen] Markant West-Brabant Aan het begin van dit boek over historisch West-Brabant wilde ik graag een paar regels ter verduidelijking neerschrijven. Sommige historici spreken graag over de grote ontwikkelingen en systemen in de geschiedenis. Anderen zeggen echter dat geschiedenis mensen-werk is. Ze verwijten anderen te theoretisch, teveel van boven af, bezig te zijn. Ik meen dat zoals zo vaak de waarheid in het midden ligt. In dit boek ben ik echter toch van de opvatting uitgegaan dat ge- schiedenis inderdaad mensenwerk is. Ik heb getracht naar de mensen achter het verleden te zoeken. Dat zijn de mensen die onze streek van vaak zeer markante monumenten hebben voorzien. Via ongeveer zeventig verhalen leert de lezer wat meer van de historie van zijn woonomgeving kennen. Mijn tweede 'doelstelling' heeft te maken met het idee dat geschiedenis niet iets is dat voorbij is, maar juist iets dat nog deel uitmaakt van de alledaagse werkelijkheid. Wanneer we om ons heen kijken dan zien we dat verleden. Dit boek toont via vele voorbeelden dat ook in West-Brabant de historie nog in levende lijve aanwezig is. Uit het voorafgaande volgt dat geschiedenis meer is dan alleen 'boekenwijsheid'. Het noodt u uit om het te gaan bekijken, ervaren, ontdekken. Met auto, fiets of te voet kunt u al rondkijkend teruggaan in het verleden. Dit boek probeert u hierbij verhalenderwijs behulpzaam te zijn. Ik hoop dat ik u kan overtuigen hoe leuk een bezoek - geestelijk of lichamelijk - aan het verleden kan zijn en hoop ook dat de historie in al zijn vormen daardoor verdiende waardering krijgt. Daar heeft het immers nog wel eens aan ontbroken. Wat dit boek niet beoogt is een vergroting van de wetenschappelijk historische kennis over West-Brabant. Die pretentie heeft het nadrukkelijk niet. Getracht werd wel een voor iedereen leesbaar boek te schrijven dat een groot aantal voorbeelden geeft van de ons dagelijks omringende cultuur. Bij het schrijven van dit boek heb ik van velen hulp gehad, die ik hierbij graag wil bedanken. Op de eerste plaats mijn lieve Brigitte, die vaak veel geduld moest hebben; en niet te vergeten bedankt beste briefschrijvers. Van uw aanvullingen en/of verbeteringen heb ik dankbaar gebruik gemaakt. En sorry als ik nog ergens zo nu en dan een historisch steekje heb mogen laten vallen. Bedankt voor de medewerking beste archiefdiensten en voor de (onvrijwillige) medewerking van vele publicisten-historici. En bedankt ook allen die mij mondeling veel interessante stof ter beschikking stelden. Wie ik zeker niet mag vergeten zijn mijn beste vrienden bij het Stadsblad, waarmee ik vijf jaar van de twintig dat de krant nu precies bestaat, met groot genoegen heb samengewerkt. En tenslotte de groeten aan mijn vrienden te Breda, met name Dré, Jeroen en Geert die me soms vergezeld hebben op mijn tochten door het Westbrabantse land. Goed, en dan nu over naar het eerste verhaal. In het gemeentehuis van Ossendrecht viel mijn oog op een vitrine waarin een paar, naar het leek, poppekleertjes tentoongesteld lagen. Het bleek een erfenis te zijn van prinses Pauline. Wie prinses Pauline was? Wel, zie ommezijde...... Boekhandel Gianotten Breda;  |
19. |
![]() |
Boeknummer: 00163
Volksverhalen uit Noord Brabant Cultuur -- Boeken (1980) [Willem de Blécourt ] Volksverhalen uit Noord-Brabant en hun herkomst INHOUD Volksverhalen uit Noord-Brabant 7 1. Schoolmeester en essayist. Verhalen vanuit Zeelst verzameld 2. De archeologie van het vertellen. Verhalen uit de Kempen 3. Sprookjes en natuurgeloof. Verhalen vanuit Helmond verzameld 4. Onderzoek naar overlevering. Verhalen vanuit Breda verzameld 5. De verteller als tovenaar. Verhalen uit Ossendrecht en Woensdrecht 6. Heksenprocessen 7. Spot en Venijn. Aantekeningen over Noordbrabantse plaatsen en ingezetenen 8. Noordbrabantse volksverhalen. Commentaar Het Spectrum Utrecht/Antwerpen ;  |
20. |
![]() |
Boeknummer: 00171
Kapellen in de Baronie van Breda II Historie -- Breda, algemeen (1983) [Dr F.A. Brekelmans, drs C.Th. Lohmann, Hans Luyten] Beschrijving van de kapellen van Gageldonk, Breda en Molenschot INLEIDING: In de Middeleeuwen, toen de parochies uitgestrekt waren en meestal een gehele burgerlijke gemeente omvatten, werden in sommige wijken van de stad en in gehuchten op het platteland kapellen gesticht, die als religieus centrum voor de omgeving konden functioneren. Door schenkingen van vrome weldoeners werd doorgaans een fonds gevormd, waaruit het gebouw onder- houden en een dienstdoende priester kon worden gehonoreerd. Volgens het kerkelijk recht werd in de kapel een beneficie gevestigd, dat wil zeggen een blijvend recht op een inkomen bij het verrichten van bepaalde diensten. De gelovigen konden in de kapel één of meermalen in de week de mis bijwonen, te biechten gaan, de communie ontvangen of samenkomen voor gebed. Voor sommige verplichtingen zoals dopen, trouwen, paasbiecht en paascommunie bleven zij echter aan hun parochiekerk gebonden. Ook in de Baronie van Breda hebben verscheidene kapellen bestaan. De meeste zijn helaas verdwenen, maar enkele hebben de tand des tijds doorstaan. In Baarle-Nassau stond op het gehucht Nijhoven de kapel van St. Salvator, die voor het eerst in 1400 wordt vermeld. Zij werd helaas in 1926 afgebroken. De stad Breda bezat vroeger vier kapellen, waarvan er thans nog twee over zijn. Het waren de kapel van de Ridders van St. Jan in de Halstraat (die in 1766 tot Hoofdwacht werd verbouwd), de St. Antoniuskapel op de Fellenoord, die volgens de geschiedschrijver Th.E. van Goor in 1382 gesticht zou zijn, en de kapellen van St. Wendelinus en St. Joost. De laatste wordt in dit tweede deel besproken. De Wendelinuskapel vraagt wegens haar omvang, haar geheel eigen historie en de relatie tot het Begijnhof om een aparte studie. Ook op het grondgebied van de gemeente Etten-Leur hebben zeker vier kapellen gestaan. Het dorp Leur bezat een kapel van de H. Maagd en het H. Kruis, die omstreeks 1450 door de inwoners gesticht moet zijn. Zij werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1584 door brand vernield. Op dezelfde plaats werd in 1614 door de hervormde gemeente een kerk gebouwd. Deze is sinds 1971 bij de burgerlijke gemeente als trouwzaal in gebruik. Volgens de schout Pieter Nuyts, die tussen 1675 en 1700 een historische beschrijving van Etten vervaardigde, moet zowel op het gehucht Attelaken als op de Donk langs de weg naar Hoeven een St. Antoniuskapel hebben gestaan. Ook de wijk Bremberg had weleer haar eigen kapel, waarin zich een Mariabeeld bevond. De herinnering daaraan leefde in de tijd van Nuyts nog voort. Over de drie nog altijd bestaande kapellen in het oude Ginneken werd in deel I (1980) gepubliceerd. De kapel van de H. Anna te Molenschot (gemeente Gilze en Rijen) volgt in dit tweede deel. Onder de gemeente Oosterhout had men vroeger op het gehucht Den Hout een kapel die tegelijk met een gasthuis in 1336 werd gesticht. Zij was toegewijd aan St. Antonius en werd in de Tachtigjarige Oorlog verwoest. Van de kapel in Dorst onder dezelfde gemeente is geen patrocinium bekend, maar zij bezat een beneficie ter ere van de H. Drievuldigheid en de H. Maagd. Later heeft in Dorst vooral de devotie tot de H. Marcoen ingang gevonden. De kapel werd afgebroken, toen op dezelfde plaats in 1834 een kerk in Waterstaatsstijl werd gebouwd. In Prinsenbeek (vroeger Beek) stond op de hoek van de Kapelstraat en de Beeksestraat de St. Gertrudiskapel. Zij wordt in 1485 voor het eerst vermeld. Nadat in 1648 het gebruik voor de Katholieke eredienst was verboden, werd zij tot school ingericht. In 1832 werd zij gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe gemeenteschool. De kapel van de H. Maagd op Gageldonk (vroeger ook onder Prinsenbeek) wordt in dit tweede deel besproken. Onder Roosendaal stond eveneens een Maria-kapel en wel op het gehucht Kalfsdonk. Zij wordt in 1495 voor het eerst genoemd en heeft de Tachtigjare Oorlog evenmin overleefd. Zo blijkt dat van de kapellen die vóór 1600 werden opgericht, er nog zeven in goede staat zijn bewaard gebleven. De overige kapellen werden verwoest dan wel afgebroken of gingen in een heel ander gebouw op. Met het verschijnen van dit deeltje zijn dus, afgezien van de Wendelinuskapel, alle kapellen in de Baronie van Breda uit de genoemde periode behandeld. Wij hopen hiermede een bijdrage te hebben geleverd tot de kunstgeschiedenis en tot de kennis van de volksdevotie en de stoffering van stad en landschap in dit gebied. Pasen 1983. De samenstellers. 1) Voor ter plaatse niet bekende lezers is het wellicht nuttig het gebruik van de namen Princenhage, Beek en Prinsenbeek toe te lichten. Tot 1 januari 1942 was Beek een (kerk) dorp in de gemeente Princenhage. Op genoemde datum werd deze gemeente opgeheven. Het zuidelijk gedeelte werd met Breda verenigd, het grondgebied ten noorden van de spoorweg Breda - Roosendaal werd een zelfstandige gemeente met de naam Beek N.B. Op 1 januari 1951 werd deze naam veranderd in Prinsenbeek. Op 1 juli 1976 werd het grondgebied van Prinsenbeek ten oosten van de spoorweg Breda - Lage Zwaluwe bij de gemeente Breda gevoegd. Uitgeverij Luyten Amstelveen;  |
21. |
![]() |
Boeknummer: 00173
Daar in de hei was het zo mooi. Tien brieven uit Brabant van Vincent van Gogh Cultuur -- Boeken (1990) [Wil Tromp, Jan van Muilekom] Daar in de hei was het zo mooi. Tien brieven uit Brabant van Vincent van Gogh VOORWOORD Het Noordbrabants Museum opende in 1987 zijn poorten in het voormalige gouvernementspaleis te ’s-Hertogenbosch met de tentoonstelling Van Gogh in Brabant. De bezoekers werd beeldend werk van Vincent van Gogh getoond uit de perioden dat hij in Noord-Brabant werkzaam was. De brieven die hij toen heeft geschreven, bleven niet onopgemerkt. Citaten hieruit hadden echter een dienende taak: toelichting bij tekening of schilderij. In deze uitgave daarentegen staan de brieven centraal. En zoals voornoemde tentoonstelling zich beperkte tot beeldend werk uit Van Goghs Brabantse perioden, is hier gekozen voor een aantal brieven uit diezelfde tijd. Dat betekende een keuze uit ruim honderd van de meer dan 750 brieven die van Van Gogh bewaard zijn gebleven. In de geselecteerde brieven komen nagenoeg alle onderwerpen aan bod die bekend zijn uit zijn correspondentie, voor het merendeel gericht aan zijn broer Theo. Deze vier jaar jongere broer was Vincents veruit belangrijkste vertrouwensman, die hem bovendien zijn kunstenaarsleven lang financieel ondersteund heeft. Will Tromp, publicist, bezorgt in deze uitgave een tiental aan Theo gerichte brieven, die hij bovendien van verbindend commentaar voorziet. Vervolgens buigt Jaap Goedegebuure, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant en literatuurcriticus, zich over de vraag, welke positie het schrijverschap van Van Gogh inneemt in zijn kunstenaarsbestaan. Diens brieven worden immers vooral in het buitenland als een zelfstandige bron van literaire waarde beschouwd. Tot slot laat Han van Crimpen, hoofd beheer, documentatie en bibliotheek van het Rijksmuseum Vincent van Gogh, zien, dat Van Gogh in zijn brieven zijn gehechtheid aan Brabant voortdurend verwoordde. Wij hopen dat deze kleine uitgave voor velen - in Brabant en daarbuiten - een eerste en aardige kennismaking zal zijn met de brieven van Vincent van Gogh. De kunstenaar die niet alleen tekenend en schilderend, maar ook schrijvend een rijk en belangrijk oeuvre heeft nagelaten. Nijmegen/ ’s-Hertogenbosch, januari 1990 Will Tromp en Jan van Muilekom Noord-Brabants Genootschap;  |
22. |
![]() |
Boeknummer: 00174
De Watersnood. 1 februari 1953 Historie -- Watersnood (1981-1993) [Johan van der Made] De Watersnood. 1 februari 1953 INLEIDING 'Tegen de kracht van water en wind is niets bestand', wordt wel eens gezegd, wanneer herinneringen aan de watersnood worden verteld. Men bedoelt dan de onmetelijke krach- ten, die de natuurelementen kunnen ontwikkelen en voor rampzalige gevolgen zorgen. Wind, aangewakkerd tot orkaankracht, en water, opgezweept tot ongekende hoogten, banen zich een weg over het land; niets ontziend doen zij hun alles vernietigend werk. Die dijken, die tegen zoveel geweld niet bestand zijn, bezwijken zodat wind en water vrij spel krijgen. Een natuurramp voltrekt zich dan; de schade aan have en goed en ook het menselijk leed is meestal groot. Nederland heeft in de loop der tijden zijn grondgebied weten uit te breiden door buitendijkse gronden bij het vasteland te voegen en het water weten te verdringen. Ons West-Brabantse land, met zijn tientallen polders, elk met zijn eigen naam, welke gescheiden zijn door dijkjes waarover de oude verbindingswegen lopen, is daar een duidelijk voorbeeld van. Zo vormen ook de Moerdijkseweg, de weg door Wagenberg en de -hoge- Helkantsedijk van oorsprong een langgerekte dijk die de Zegge- of Binnenpolder omsluiten. Dit gedeelte van de Moerdijkseweg werd in vroegere tijden zelfs Zeedijk genoemd (1). Wagenberg is gebouwd langs de Wagenbergse Dijk. Deze dijk lag er in 1324 waarschijnlijk nog niet (2). Omstreeks 1390 was die al wel bekend (3) en kort na 1700 werd hij verhoogd (4). Bij Langeweg kennen we de Zuiddijk en de Schoolstraat heeft vroeger als de Slikgatse Dijk bekend gestaan. Zoals uit het hierna volgend verhaal moge blijken, is watersnood een tragisch gebeuren. Diepe sporen van ellende en angst blijven achter bij diegenen die watersnood aan den lijve hebben ondervonden. En dat ontlokt hen nog steeds de uitspraak waarmee deze inleiding is begonnen. Heemkundekring De Vlasselt;  |
23. |
![]() |
Boeknummer: 00180
De Zand Tiend. Van Gesticht naar ziekenhuis 1913-1983 (St Laurens Ziekenhus) Monumenten -- Boerderij, Hooghuis (1983) [Hans Jochems] Van Gesticht naar ziekenhuis Inleiding. In verband met het 70-jarig bestaan van ons ziekenhuis op 8 okt. a.s. is deze uitgave van 'De Zand Tiend' speciaal gewijd aan de geschiedenis van 'Het Laurens'. De kommissie ”70-jarig bestaan St. -Laurens ziekenhuis” verzocht mij deze taak voor een deel op me te nemen, aan welk verzoek ik graag tegemoet heb willen komen. Uiteraard heb ik geprobeerd de feiten zo precies mogelijk weer te geven. Verwacht echter niet dat door mij geschiedenis met een grote 'G' wordt geschreven; tenslotte ben ik een amateur en word ik geacht meer verstand te hebben van steeklakens dan van historische methodiek. Binnen het bestek van deze 'Zand Tiend' bleek het niet doenlijk om de volledige ontwikkeling met betrekking tot de reeds uit 1953 daterende plannen voor de bouw van een geheel nieuw ziekenhuis te schetsen. Hierover is recentelijk in dit blad regelmatig, zij het in beknopte vorm, geschreven door o.a. wijlen Drs. J.J.G. van der Put. Evenzo heb ik nagelaten alle bestuursmutaties te vermelden sinds het overlijden in 1940 van het laatste bestuurslid, dat vanaf de oprichting in 1910 onafgebroken in het oorspronkelijke bestuur zitting had: dokter E.M.Gommers. Hoewel ik vaak kompilerend, d.w.z. uit vroegere bronnen samenvoegend, te werk ben gegaan, heb ik geprobeerd het juiste evenwicht te vinden tussen gortdroge historische verhandeling en anekdote; het moet tenslotte een voor ieder leesbaar verhaal blijven. Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan degenen, die mij het materiaal verschaften voor de 'histoire secrète', de verborgen geschiedenis, en het zout in de 'Laurenspap'. Het doel van het nu volgende verhaal is: de geschiedenis verbonden aan de 'Stichting St. Laurensgesticht' c.q. 'Stichting Laurensziekenhuis Breda' met de daaraan ten grondslag liggende waarden te doen kennen en levend te houden. In de hoop in deze opzet een beetje te zullen slagen wens ik alle lezers van deze 'Zand Tiend' veel leesgenoegen, in het bijzonder vele oud- medewerkers, die voor een belangrijk deel deze 'geschiedenis' hebben gemaakt. Het zijn juist zij geweest die de wapenspreuk van onze bescherm- vrouwe Douairière de Grez, geb. Mahie, 'JE FAY MON FYT' = 'lk doe wat mij te doen staat' oftewel 'Ik doe mijn plicht', in Kristelijke caritas gestalte hebben gegeven. Van de gelegenheid gebruik makend wens ik bestuur, direktie en alle medewerkers van harte proficiat. H. Jochems, Verpl. Sint Laurens Ziekenhuis;  |
24. |
![]() |
Boeknummer: 00182
Gemeente Prinsenbeek 1988-1992 Welzijnsverordening Zorg -- Welzijnsbeleid (1989) [ ] Welzijn 1988 - 1992 VOORWOORD Van Kaderwet specifiek welzijn tot Welzijnswet. Nederland kent een uniek stelsel van welzijnsvoorzieningen met een eigen rolverde- ling tussen de overheid en het particulier initiatief. Aanvankelijk was het primaat voor maatschappelijke activiteiten toegekend aan het particulier initiatief. Slechts wanneer deze organisaties aantoonbaar verzaakten achtte men overheidsingrijpen noodzakelijk (het subsidiariteitsbeginsel). De Tweede Wereldoorlog bracht door haar verwoestende effecten verandering in deze terughoudende overheidsbemoeienis. De acute permanente nood bij grote groepen van de bevolking maakte wederopbouw noodzakelijk. In de jaren 50 beleefde de welzijnssector een explosieve groei. Sinds- dien heeft het aantal activiteiten op het terrein van de maatschappelijke hulp- verlening, de educatie, de cultuur, de recreatie zich gestadig uitgebreid. Tot het midden van de jaren 60 had het welzijnsbeleid van de overheid vooral het karakter van zorg en verzorging. Het was een corrigerend beleid dat zich richtte op de negatieve effecten van de welvaartsstaat. In de jaren 70 wordt de vrijwilliger steeds meer verdrongen door de beroepskracht (professionalisering van het welzijnswerk). In het eind van de jaren 70 diende de toenmalige regering een ontwerp van de Kaderwet specifiek welzijn in. Gebaseerd op de pijlers decentralisatie, harmonisatie, democratisering, toegankelijkheid en flexibiliteit was deze wet uiteindelijk bedoeld als een raamwet. Via een aparte invoeringswet zou vervolgens worden bepaald welke terreinen van zorg, recreatie en educatie onder de werking van die wet zouden vallen. Onder inmiddels veranderde omstandigheden is in 1983 nog gewerkt aan de voorbereiding van de Invoeringswet Kaderwet specifiek welzijn. Van de oorspronkelijke brede reikwijdte was echter niet veel meer over. In 1985 begint de filosofie naar voren te komen, die thans bekend staat onder het streven naar een zorgzame samenleving. De overheid kreeg hiermee een aanvullende en voorwaardenscheppende taak. De overheid treedt pas naar voren als mensen belemmerd zijn in de zorg voor zichzelf en voor anderen of in de ontplooiing van hun creatieve vermogen. Het gaat daarbij om het stimuleren van zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid voor elkaar. In 1986 nam de regering het besluit de overheidsuitgaven terug te dringen, waarbij met name het welzijnsbeleid een extra disproportionele bijdrage moest leveren. De nieuwe zakelijkheid deed zijn intrede in het welzijnsbestel. Het voorstel tot instelling van de huidige Welzijnswet gaf invulling aan het streven van het kabinet naar bestuurlijke en financiële decentralisatie. Via een totaalbedrag voor een breed terrein van welzijnsvoorzieningen worden de afwegingsmogelijkheden voor de gemeente vergroot. Het staat de gemeente vrij, binnen de zeer ruime grenzen van het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, zelf te bepalen welke voorzie- ningen en activiteiten worden gesubsidieerd. In die zin is de Welzijnswet dan ook nog steeds een kaderwet. j Met de totstandkoming van de Welzijnswet is tegelijkertijd de gemeentelijke be- moeienis met het welzijnsbeleid van karakter veranderd. Hét is even wennen dat er weinig uitvoeringsvoorschriften in de Welzijnswet worden genoemd. Maak een plan staat er in artikel 15 van de wet zonder verder aan té geven hoe dat moet en wat er in moet staan. Zoals reeds is aangegeven is de gemeente sterk getroffen door de bezuinigingen van het rijk. Hoe de gemeente deze bezuinigingen zal moeten opvangen is een vraag die de gemeenteraad zal moeten beantwoorden. De gemeente- raad heeft hierbij de volgende mogelijkheden: a. de bezuiniging ten laste brengen van de totale gemeentebegroting; b. de kaasschaaf methode, dat wil zeggen alle gesubsidieerde organisaties worden in gelijke mate gekort op huisvestings- en/of personeelskosten alsmede op het organisatiebudget; c. reorganisaties van de welzijnssector zodat dezelfde activiteiten worden aange- boden tegen verminderde kosten; ... d. verlaging van het subsidiebedrag door op bepaalde activiteiten de subsidiëring te verminderen dan wel te beëindigen. De normen waaraan het totale voorzieningenpakket op gemeente niveau moet voldoen (in termen van kwaliteitseisen e.d.) worden verlaagd. Beroepskrachten worden meer begeleiders v?n vrijwilligers dan uitvoerders van activiteiten. Priori- teiten worden scherper gesteld. Zorg voor en bescherming van de zwakkere is altijd de kern geweest van de gemeentelijke bemoeienis met de welzijnssector. De in het welzijnsplan voor de komende jaren gekozen prioriteiten bevestigen dat beeld. De nadruk komt te liggen bij groepen wier ondersteuning politiek onom- streden is; de ouderen, minderheden, werkelozen. Het professionele welzijnswerk krijgt - weliswaar in afgeslankte vorm - in deze sectoren opnieuw een positief te vervullen taak die goed geoperationaliseerd kan worden. Nieuwe subsidiemethodiek. De gemeente heeft besloten tot wijziging van de huidige subsidiemethodiek. Deze wijziging is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van vereni- gingen, stichtingen en andere instellingen. De methodiek budgetfinanciering is ingevoerd op grond waarvan een globale beoordeling plaats gaat vinden of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. Op basis daarvan krijgt de instelling dan een bepaald budget - afhankelijk van de totaal door de gemeenteraad beschik- baar gestelde middelen - dat de primaire kosten dekt. In het beleid van voorgaande jaren werd gekeken wat het totaal aan subsidiabele lasten van instelling was. Het restant, de sluitpost, was het subsidiabele bedrag. Vooral op besprekingen met diverse instellingen werd op deze wijze van berekening kritiek geuit. De kritiek kwam op het volgende neer: het eigen initiatief wordt gedood, zelfwerkzaamheid wordt gestraft; het opvoeren van een 'flink' exploitatietekort wordt beloond. Kenmerk van het huidig systeem is dat door middel van een globale wordt bekeken of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. worden de primaire kosten gesubsidieerd. De subsidie wordt verleend - - systeem van budgetfinanciering. Dat betekent dat de instellingen vooraf precies weten wat de gemeentelijke bijdrage in de kosten zal zijn. Enkele kenmerken van de nieuwe subsidieverordeningen zijn: a. alle geldoverdrachten van de gemeente aan derden zijn bij deze verordeningen geregeld, voor zover niet uitdrukkelijk geregeld door andere verordeningen. b. de financiering richt zich op activiteiten niet op instellingen; c. de verordeningen regelen niet de omvang van de individuele subsidie. Deze omvang wordt bepaald door gemeentelijke beleidsbeslissingen, Op grond van deze beslissingen wordt de omvang per instelling vastgelegd. Prinsenbeek, 21 september 1988. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK, Namens deze, De portefeuillehouder Welzijnszaken, Wethouder H.J.F.M. Dirven. Gemeente Prinsenbeek;  |
25. |
![]() |
Boeknummer: 00183
Gemeente Prinsenbeek Subsidie/Welzijnsverordening 1983 Zorg -- Welzijnsbeleid (1985) [ ] Gemeente Prinsenbeek Subsidie/Welzijnsverordening 1983 VOORWOORD Algemene subsidieverordening 1985 en de Verordening subsidiëring welzijnsactiviteiten Prinsenbeek Deze verordeningen zijn vastgesteld door de gemeente- raad van Prinsenbeek in de vergadering van 28 maart 1985. Zij treden in werking op 1 januari 1986 en zijn voor het eerst van toepassing op de subsidies die voor het jaar 1986 door de welzijnsinstellingen worden aangevraagd. Op dat tijdstip vervallen de volgende verordeningen: - de verordening 'Algemene subsidievoorwaarden Prinsenbeek 1976'; - de subsidieverordening voor jeugdsport; - de subsidieverordening voor jeugd- en jongerenwerk. De nieuwe subsidieverordeningen zijn opgenomen in deze brochure. Het gehele terrein van subsidiabele welzijnsactiviteiten in Prinsenbeek is ingedeeld in 9 categorieën en de categorie waarderingssubsidies (donaties). Er zijn subsidie-grondslagen vastgesteld die gebaseerd zijn op de activiteiten van de verenigingen en instel- lingen. Dit betekent dat, met enige uitzonderingen, in de regel de volgende kosten van activiteiten gesubsi- dieerd kunnen worden: - uitvoeringskosten; - organisatiekosten; - kosten van deskundigheidsbevordering; - personeelskosten. Een beschrijving van hetgeen verstaan wordt onder deze kosten is opgenomen in artikel 31 van de algeme- ne subsidieverordening. De subsidiegrondslagen zijn opgenomen in de Verordening subsidiëring welzijns- activiteiten Prinsenbeek. Het aanvragen en verlenen van subsidies is geregeld in de artikelen 6 tot en met 13 en de verplichtingen van de gesubsidieerde instelling zijn neergelegd in de artikelen 14 tot en met 27 van de Algemene subsi- dieverordening. Wij bevelen u kennisname van deze brochure aan. Nadere inlichtingen worden gegeven door de gemeente- secretarie, afdeling algemene zaken, telefoon 076- 412851, toestel 41. Prinsenbeek, november 1985. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK, Secretaris, Burgemeester, A.A.Th.M. Geerards., Mr L.K.M. Verwiel. Gemeente Prinsenbeek;  |
26. |
![]() |
Boeknummer: 00184
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening Overheid -- Gemeentehuis (1986) [B & W Prinsenbeek] Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening Voorwoord burgemeester Thuis Zoals een gezin een huis behoeft om daarin naar behoren te kunnen functioneren, zo zal het voor eenieder duidelijk zijn, dat zulks ook en evenzeer opgaat voor een gemeente. Elk huis moet - wil het aan zijn functionele doelstelling kunnen beantwoorden - tevens inhouden een tehuis, waarin men zich' ook thuis voelt. Ons gemeentehuis, hoe markant van bouw en uiterlijk ook, voldeed in gene dele meer om als een echt tehuis te fungeren, waarin bestuurders, medewerkenden en ook en niet in het minst de bevolking zich ook thuis zouden moeten voelen. Het waren dan ook drie terechte motieven, welke vroegen om enerzijds uitbreiding, anderzijds verbouwing en renovatie van het bestaande. Het gemeentehuis bleek namelijk niet voldoende mogelijkhe- den meer te hebben de burgerij dat dienstbetoon en die privacy te bieden, waarop zij toch recht heeft - het is tenslotte haar huis; voor de oudere, wat slecht ter been zijnde en de rolstoelgebruiker bleken bepaalde ruimten, waaronder de raadzaal, zelfs niet toegankelijk. Voor de ambtelijke medewerkenden, voor wie het gemeentehuis toch een thuis dient te zijn, waarin zij onder goede werk- omstandigheden zich kunnen inzetten voor de piaatselijke gemeenschap, was de behuizing verre van ideaal en noch aangepast aan noch toegesneden op de gestadige uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket. Het bestuurlijk apparaat tenslotte werd steeds meer gecon- fronteerd met een chronisch gebrek aan vergaderruimte; dit gold zowel voor het dagelijks bestuur, de raadscommissies als de raadsfracties. En zoals elk gezin streeft naar - zo mogelijk - voldoende ruimte in huis, waar elk gezinslid zich thuis voelt, zo wil het daarin ook gaarne beschikken over een doelmatige, liefst ook nog 'mooie' inboedel. Voor het gemeentehuis betekende zulks de noodzaak van een practisch algehele vervanging van meubilair en stoffering, waarbij het ergonomisch aspect een belangrijke rol speelde. Met gepaste trots kunnen bestuur en medewerkenden van onze gemeente nu - na een verbouwingsperiode van ruim een jaar - hun gemoderniseerd, uitgebreid en opgeknapt thuis presenteren aan onze Prinsenbeekse inwoners, voor wie dat huis ook haar tehuis is. Dankbaar ben ik de Gemeenteraad, die de financiële middelen voor dat alles beschikbaar stelde; dankbaar alle ambtelijke medewerkenden, die zeer vele maanden ondanks vaak zeer ernstige overlast hun werk met evenveel enthousiasme en inzet bleven doen. Dit boekwerkje, een schat van gegevens bevattend, zal voor u als het ware een rondleiding inhouden door het vernieuwde gebouw en u inzicht geven in de gevarieerdheid aan diensten, welke u van bestuur en medewerkenden mag verwachten. U bent en blijft steeds welkom in ons, uw huis. Mr. L.K.M. Verwiel, Burgemeester van Prinsenbeek. Gemeente Prinsenbeek;  |
27. |
![]() |
Boeknummer: 00189
Zo keken in 1982 de Bekenaren naar hun Prinsenbeek. Overheid -- Prinsenbeek, Bevolkingsenquête (1982) [Herman Dirven, Kees Nagelkerke] Zo keken in 1982 de Bekenaren naar hun Prinsenbeek. Enquete VOORWOORD. Eind 1981 keken de Bekenaren naar hun Prinsenbeek door een speciale bril, namelijk door een bevolkingsenquête. Groot was de respons en de representativiteit van de enquête was zeer hoog. Een en ander werd v|a een werkgroep uitvoerig en zéér nauw- keurig uitgewerkt en via Modern Prinsenbeek aan de bevolking in 1982 bekendgemaakt. Er werd toen ook afgesproken, dat deze publikaties in boekvorm zouden verschijnen. Nu is het dan zover. Via het administratieve projekt van het S.K.W. (Sociaal Kultureel Werk) is het boekje tot stand gekomen. Wat wij hopen is dat het nu ook op de goede plaatsen terecht komt en initiërend gebruikt gaat worden. Echt interessant wordt een en ander als over 7 a 10 jaar weer een dergelijke bevolkingsenquête wordt gehouden, zodat de resul- taten vergelijkbaar worden. Met nogmaals alle dank aan alle medewerkers en speciaal Druk- kerij Perfect die financieel een en ander mogelijk heeft gemaakt. Herman Dirven. Kees Nagelkerke. SKW Prinsenbeek;  |
28. |
![]() |
Boeknummer: 00193
Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda Historie -- Breda, algemeen (1987) [S.A. Vosters] Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda en Onderkoningin va Valencia VOORWOORD Indien de naam van Dona Mencia de Mendoza de laatste 30 jaren in Breda, in Nederland en ver daarbuiten een begrip is geworden, dan komt dat niet alleen, doordat er in deze eeuw verschillende studies aan haar leven gewijd zijn en door haar banden met het Nederlandse koningshuis, maar ook doordat een bekende scholen- gemeenschap te Breda haar naam draagt. Na in de loop der jaren een drietal artikelen over Doha Mencia de Mendoza te hebben gepubliceerd heeft schrijver dezes thans gemeend een rijk geïllustreerd boekje aan haar leven te moeten wijden, waarin de jongste gegevens zijn verwerkt en tevens een breed beeld wordt geschilderd van het Spanje en de Nederlanden van haar tijd. De schrijver is gelukkig uitgeverij Eburon bereid te hebben gevonden dit boekje op de van haar bekende voortvarende wijze het daglicht te doen zien, kort na het verschijnen van het eveneens door haar uitgegeven boek over Het Beleg van Breda in het wereldnieuws. Deze studie over Mencia heeft opnieuw een roemrijke episode uit de Bredase geschiedenis tot onderwerp, ofschoon honderd jaar eerder. De aanleiding is ditmaal geen droevige, geen negen maanden durend beleg, maar het verblijf binnen de wallen van twee voortreffelijke personen: Hendrik van Nassau, die het kasteel en de door brand en pest geteisterde stad luisterrijk opbouwde en een zorgzame vader was voor de armen en wezen, en Mencia de Mendoza, die een impuls gaf aan het kunstzinnige en letterkundige leven, samen met haar leermeester Vives, een van de grootste geesten van haar tijd. Het zou ons te ver voeren alle personen, bibliotheken, archieven en instellingen te noemen, waaraan wij dank verschuldigd zijn. Wij willen slechts een uitzondering maken voor de Nationale Bibliotheek te Madrid, waaruit het merendeel van de hier afgebeelde en besproken boeken afkomstig is. Mijn dank gaat ook uit naar: Dr. B. Vermaseren te Breda, groot kenner van het Spaanse geestesleven der zestiende eeuw. Prof. Dr. J.K. Steppe, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis te Leuven, Prof. Dr. Juan Alcina Rovira, hoogleraar wijsbegeerte te Tarragona, en Prof. Dr. Eugenio Asensio te Muneta (Navarra), emeritus hoogleraar Spaanse literatuur aan de Univer- siteit van Lissabon, die mij een fotokopie toezond van Britonio’s Epithalamium, geschreven ter gelegenheid van Mencia’s tweede bruiloft. Zij allen stelden geheel belangeloos zeer waardevolle gegevens tot mijn beschikking. Tenslotte danken wij nog de heer Wien Laarakker te Breda voor het ter beschikking stellen van fotografisch materiaal voor een gedeelte der illustraties van dit boekje en de heer Jean de Booy te Roosendaal, voormalig docent aan het Mencia de Mendoza- lyceum, die met grote nauwgezetheid de drukproeven in hun geheel nog eens kritisch heeft doorgelezen. S.A.V. Eburon Delft;  |
29. |
![]() |
Boeknummer: 00194
Kent u ze nog, de Bredanaars Historie -- Breda, algemeen (1987) [M.L.van den Wijngaard] Kent u ze nog, de Bredanaars INLEIDING Het samenstellen van dit fotoboek over Bredanaars in de periode 1880-1940, 'Kent u ze nog .. de Bredanaars', was voor mij als medewerkster van het Bredase Stadsarchief een uitdaging. Werkzaam op de afdeling 'Beeld en Geluid' is het een heus voordeel om actief met een project als dit bezig te zijn. Het betekent namelijk een ruime aandacht voor de huidige fotocollectie, alsmede de mogelijkheid om de verza- meling uit te breiden. Een aantal lezers van dit boekje zal ongetwijfeld tot een bezoek aan het Stadsarchief komen. Het is gebleken, dat menige (oud-)Bredanaar en Bredase instelling fotomateriaal hebben bewaard, dat beslist de moeite waard is. De eigenaars van de in dit boek afgedrukte foto’s waren bereid hun foto’s ter reproductie uit te lenen. Hartelijk bedankt hiervoor! De fotografe die het reproductiewerk verzorgde is Bea Hoeks te Breda. Alle opnamen maken thans ook deel uit van de uit 20.000 foto’s bestaande collectie aanwezig bij de afdeling 'Beeld en Geluid' van het Stadsarchief. De verzameling is direct toegankelijk gemaakt en openbaar. Al mijn behulpzame collega’s en zeker de heer J.M.F. Usseling, dank ik voor hun assistentie. Ook dank aan de vorige gemeentearchivaris, mr. M. W. van Boven te Helmond, die mij destijds vroeg aan dit fotoboek gestalte te geven. De uitgever, in de persoon van Irene ter Beek, wens ik succes toe met het uitbouwen van de serie 'Kent u ze nog...' Heeft u aanvullingen of correcties met betrekking tot deze uitgave, dan houd ik me graag hiervoor aanbevolen. Mocht u al lezend nieuwsgierig zijn geworden naar de historie van onze stad Breda, dan treft u hieronder een beknopt literatuurlijstje aan. Ik wens u veel kijk- en leesgenot toe bij het doornemen van 'Kent u ze nog, de Bredanaars'. Breda, december 1987 Marie-Louise van den Wijngaard, Gemeentelijke Archiefdienst Breda. Europese Bibliotheek Zaltbommel;  |
30. |
![]() |
Boeknummer: 00205
Het Mastbos en het werk van Houtvester van Schermbeek Natuur -- Mastbos (1990) [A.J. Spierings] Het Mastbos en het werk van Houtvester van Schermbeek Ten geleide Het Mastbos: 100 jaar bosbouw! Binnen de Nederlandse bossen neemt het Mastbos een bijzondere plaats in. De geschiedenis van het bos gaat ver terug. Grote delen zijn al eeuwenlang met bos bezet, een bijzonderheid in ons land, waar de meeste bossen amper een eeuw geleden werden aangelegd. Maar bos in dit verleden had het zwaar te verduren, zeker in de nabij- heid van een garnizoensstad als Breda. De behoefte aan (brand)hout, strooiselloof, beweiding, stroperij, militaire kampementen; steeds weer werden aanslagen op het bos gepleegd. Een vergelijking met bossen in de derde wereld anno 1990 ligt voor de hand: ook daar dreigt het bos niet door zorgvuldig gebruik, maar door overexploitatie ten gronde te gaan. Gelukkig kan het Mastbos ook als positief voorbeeld dienen, hoe het aftakelingsproces ten goede kan worden gekeerd. Door gezondheidsproblemen gedwongen keerde Houtvester Van Schermbeek terug uit de tropen en ging in het Mastbos aan het werk. Groot enthousiasme legde hij aan de dag en vele, nieuwe inzichten in het bosbeheer. Veel weerstanden moest hij ook overwinnen bij de maatregelen die hij nam, maar het doel stond hem duidelijk voor ogen: een stabiel bosmilieu scheppen waarin een gevarieerd bos kan ontstaan. Nieuw voor die tijd was ook de grote waarde die hij hechtte aan het bos zelf. In een tijd dat denken over bos vooral was gekoppeld aan het produceren van zoveel mogelijk hout. Als we ons verdiepen in de wijze waarop hij zijn doel trachtte te berei- ken, blijkt dat ook nu, na 100 jaar, nog verbluffend actueel! Door zijn activiteiten was hij indirect een van de grondleggers voor het latere Staatsbosbeheer. Kort na zijn vertrek uit het Mastbos, in 1899, werd het Staatsbosbeheer opgericht, met de Houtvesterij Breda als een van de eerste objecten. Niet alleen door zijn werk in het Mastbos, maar ook de nieuwe inzichten die hij in Nederland bracht, hebben we veel aan Van Schermbeek te danken. De inzet van de heer A.J. Spierings, om de geschiedenis van het Mastbos en het leven en werken van Van Schermbeek vast te leggen, waardeer ik daarom bijzonder. Ik hoop dan ook. dat dit boekje zich in een grote belangstelling mag verheugen! Dr.ir. H.S.B.M. van Asperen, Directeur Staatsbosbeheer. Inleiding In 1889 aanvaardde Adriaan Johannes van Schermbeek, Oost- Indische houtvester met verlof, de opdracht van het Domeinbestuur tot het vervaardigen van een boskaart van het Mastbos en Liesbos, met de daarbij behorende bedrijfsplannen. Een jaar later werd hij be- noemd tot bosbouwkundig medewerker bij dat zelfde Domeinbestuur. In die functie werd hij toegevoegd aan de Rentmeester van het Rentambt Breda, de heer R.J.H. Roosmale Nepveu. Daarmee begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het Mastbos. De tot dan toe traditionele werkwijze in de exploitatie van het bos moest plaats maken voor beheersvormen die veel meer rationeel gefundeerd waren en door experimenten ondersteund. Met veel doorzettingsvermogen werden nieuwe ideeën en opvattingen in de praktijk toegepast. De vele weerstanden die dat opriep, zowel in de regio als ook in de leidende kringen in de bosbouw in den lande, hebben Van Schermbeek er niet van kunnen weerhouden voor zijn ideeën te strijden en in de praktijk tot uitvoering te brengen. Het is precies 100 jaar geleden dat Van Schermbeek zijn werk in Breda is begonnen. Ter herdenking van dit feit werd in het Informatie- centrum 'Oudhof' in het Mastbos een tentoonstelling ingericht, gewijd aan de geschiedenis, de fysische geografie en het landschap van het Mastbos. Daarbij werd natuurlijk extra nadruk gelegd op de persoon en het werk van A.J. van Schermbeek. In relatie daarmee is ook deze uitgave tot stand gekomen. Het noodzakelijke materiaal werd samengesteld door een werk- groep, bestaande uit dhr. P.C.A. Schoenmakers, boswachter en Mej. H. v. Wermeskerken en de heren S. van Hilst en A.J. Spierings. Heemkundekring Paulus van Daesdonk;  |