HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 7   (uit: 667)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00126  
De Oranjeboom Deel 61
Historie -- Breda, algemeen           (2009)    [Br. Vroon, A.S,Korteweg, C. van Beek, T. Kappelhof, S.A. Vosters, B. Teensma, J.Maassen, Chr. Buikes, L.Toorians, V.Paquay]
De Oranjeboom Jaarboek 2008. Deel 61
Brieven predikanten Hasebroek en Schotel 1843-1849 |
Anna van Lotharingen 1522-1568 | Anna van Mehetz | Strijenlegende |Hendrik van Nassau |
Lotgevallen VOC-soldaat H.C. Coenraeds | trommelspeelwerk in Breda |
Namen dorpen en steden Baronie van Breda | Legende H.Oelbert |
kerkelijke prominenten reizen naar Breda.


Ten geleide
We kijken met veel voldoening terug op het zestigste levensjaar van 'De Oranjeboom'. Blijkbaar moet je wat ouder zijn om de behoefte te hebben aan je
leeftijd aandacht te schenken.
Eerst na veertig jaar werd aan de behaalde leeftijd aandacht besteed toen het jaarboek als een Liber Amicorum werd opgedragen aan dr. F.A. (Frans) Brekelmans, toen
voorzitter van de redactie en in 1948 medeoprichter van onze vereniging. In het 'gouden jaar' werd de Oranjeboomgeschiedenis uitgebreid beschreven door drs.
J.W.M. (Jan) Schuiten. In ons zestigste jaarboek kon ik de verleiding niet weerstaan om kort in te gaan op die mijlpaal.
Laten we hopen en er vooral aan werken dat De Oranjeboom nog een lang leven beschoren is.
We vierden ons zestigjarig bestaan met een imponerend symposium over de Nassaus en met het uitbrengen van de inhoud van alle verschenen jaarboeken op een
cd-rom. Beiden werden een groot succes.Vooral op de cd-rom - nog meer op de inhoud uiteraard - zijn we bijzonder trots. Hiermee immers voldoen we op buitenge-
wone en aan de tijd aangepaste wijze aan onze doelstelling: 'de studie en de bevordering der kennis van het verleden van de stad en het land van Breda....'.
We hopen in 2009 onze website te vernieuwen. Het blijk dat dit een goed medium is om ook niet-leden te bereiken. Zij weten ons veelvuldig te vinden om vragen
te stellen en om jaarboeken of artikelen daaruit te bestellen.
Dit is het eerste jaarboek dat uitkomt onder de redactionele verantwoordelijkheid van drs. F.A. (Frans) Gooskens. Hij is ook lid van het bestuur en we kennen hem
als auteur.Wij wensen hem veel succes in de komende jaren.
Ook in bestuur zien we een nieuw gezicht en wel van de heer T.C. (Cor) van Strijen, die onze financiën en de ledenadministratie gaat beheren. Ook Cor veel succes gewenst.
Helaas verloren we onze notulist en excursieorganisator H.J.M. (Bert) Piters. Na een ernstig ongeval eind november 2008 verloor hij op 11 februari 2009 de strijd om
het leven. Ik mag u verwijzen naar het In Memoriam elders in dit jaarboek.
Veel dank wil ik overbrengen aan de bestuursleden, de redactiecommissie en de auteurs. Tenslotte waren zij het die het product dat u in handen heeft gezamenlijk realiseerden.
Ik wens u veel leesgenot met dit jaarboek.
C.M.M. (Kees) Machielsen
voorzitter


Voorwoord
Het ordenen van bekende feiten kan soms al nieuwe inzichten geven. Dit jaarboek is feitelijk thematisch-chronologisch ingedeeld. We hebben in ieder geval ge-
probeerd om de bijdragen over de Nassaus bij elkaar te houden. Dit om recht te doen aan het symposium ‘Hofcultuur van de Bredase Nassaus’ dat we op 18 april 2008
hielden in de aula van de Nassau-scholengemeenschap te Breda. Een aantal sprekers heeft hun spreekbeurt uitgewerkt tot een publicatie voor ons jaarboek. Andere au-
teurs sloten zich aan bij dit thema.
De bijdragen kunnen echter ook helemaal geografisch worden besproken. Het beste startpunt hiervoor is natuurlijk de toren van de Grote kerk van Breda. Deze
verheft zich reeds 500 jaar met zijn 97 meter uit boven Stad en Land van Breda. De toren is reeds vanuit diverse invalshoeken beschreven door diverse auteurs. Zo schreef
Scherft in 1959 een artikel over de financiering van de bouw van de toren. Rehm schreef drie jaar later over het vergieten van de kerkklokken in 1626 en in 1968
schreef IJsseling over de restauratie van de toren tussen 1946 en 1969. In 1992 schreef De Moor over Adam van Nispen en de eerste steenlegging van de kerktoren in het
jaar 1468. Over 59 jaar hebben we dus weer iets om te gedenken.
Als we de toren beklimmen en van daaruit de artikelen bekijken moeten we natuurlijk beginnen met de bijdrage van stadsbeiaardier Jacques Maassen over de het
speelwerk in de toren. Met veel Eefde en vakmanschap beschrijft hij het oudst bewaarde trommelspeelwerk ter wereld. Het mechanisme dateert van 1541 en bleef in
dienst tot het jaar 1908! Tegenwoordig bevindt het speelwerk zich in het Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum van Schoonhoven. Het speelwerk werd vervaar-
digd door Hendrik Vabrie uit Leuven.
De preekstoel van de Grote kerk was tussen 1843 en 1849 het podium van dominee Hasebroek. Er komt onder andere naar voren dat de predikant geacht werd ie-
dere dienst de hele preek uit zijn hoofd te leren. Centraal in deze publicatie van Bram Vroon staat de correspondentie die hij voerde met zijn Chaamse collega Schotel. We
krijgen een goed beeld van de theologische stromingen binnen de Nederlands Hervormde kerk. De predikanten moesten hierin partij kiezen. Daarnaast wordt een
levendig beeld geschetst van het dagelijkse leven van een dominee in een grotendeels katholieke omgeving.
Als we verder lopen door de kerk richting de kooromgang en we goed naar de vloer blijven kijken, dan komt de zerk in beeld van Anna van Mehetz, de gouvernan-
te van René van Chalon. Op een detectiveachtige wijze weet auteur Cora van Beek aan te tonen dat zij gelieerd was aan het toonaangevende Franse, adellijke geslacht
van De Baufiremont. Het wapen op de zerk is hierbij de voornaamste aanwijzing.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


René van Chalon kreeg tussen 1521 en 1529 van haar een grondige Franstalige opvoeding.
We moeten nu terug de trap van de kerktoren op. Bij het lezen van de bijdrage van Valentijn Paquay moeten namelijk naar beneden kijken, maar ook verder het land
in. Hij beschrijft hoe aan het einde van de middeleeuwen diverse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders Breda en de omliggende plaatsen bezoeken. De Grote kerk
zelf komt in beeld bij de verkoop, pardon verstrekking, van aflaten. In 1471 bezocht de pauselijke collectant Angelus de Cialfis de kerk om een aflaat aan de man te bren-
gen voor de financiering van een kruistocht tegen ketterse Hussieten in Bohemen.
De auteur geeft verder interessante informatie over de preekbeurten rond de grote kerkelijke feestdagen van de Bossche dominicanen. Diverse kerken, ook in de kleine-
re plaatsen rond Breda, werden door hen aangedaan volgens een vast schema.
Voor de bijdrage van Ton Kappelhof moeten we het hele land rond Breda bekijken, maar in het bijzonder naar Geertruidenberg. Hij beschrijft hoe rond 1600 een
groep van geleerde personen rond Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, een tweetal oorkonden van de abdij van Thorn vervalst. Dit om de oude
rechten van de Nassaus op Geertruidenberg kracht bij te zetten en de mythe te creëren van een hertogdom Strijen.
Ook de bijdrage van Ton Buiks bestrijkt het hele gebied van de oude Baronie van Breda. Hij gaat in op de oorsprong van de namen van de dorpen en steden. Een
groot aantal van deze namen stammen uit de vroege middeleeuwen (400 - 1000 n.Chr.). Alleen voor Chaam valt aan te nemen dat er een oudere, Keltische oorsprong
is. Voor Zundert zijn er aanwijzingen in de richting de Romeinse periode. Bij elkaar weer een aanwijzing dat West-Brabant na de volksverhuizing bijna helemaal opnieuw
bevolkt is door Germaanse volkeren.
Voor het volgende artikel moeten we naar het noordoosten kijken, naar Oosterhout. Lauran Toorians ontrafelt, net zoals Ton Kappelhof, een mythe. In dit ge-
val de mythes rondom de lokale Oosterhoutse heilige Oelbert. Hij ziet sterke aanwijzingen voor een zogenaamde samengestelde heilige. Zo zou zijn naam afgeleid zijn
van de Kamerijkse bisschop Autbert, zijn afgehakte hoofd dat hij zelf draagt verwijst weer naar de Parijse heilige St. Denis. Hij poneert de stelling dat Oosterhout (en
daarmee Breda?) in de middeleeuwen een tijdlang binnen de invloedssfeer lag van het bisdom Kamerijk. Dat bisdom reikte zeker tot Hoogstraten en Turnhout.
Anne Korteweg dwingt onze de blik naar het zuiden. In eerste instantie naar Lotharingen, waar in 1522 een schone dame geboren werd met de naam Anna van
Lotharingen. Op achttienjarige leeftijd trouwde zij met René van Chalon, heer van Breda. Het artikel beschrijft haar boekencollectie. Uiteindelijk zijn van deze verzame-
ling vijf gedrukte boeken en drie handschriften bewaard gebleven. In het artikel wordt de bewaargeschiedenis van deze acht documenten open gelegd. Uiteindelijk
zou Anna in 1568 te Diest sterven en er ook begraven worden.
Simon Vosters neemt ons verder mee naar het zuiden: naar het Spanje van begin zestiende eeuw. Graaf Hendrik van Nassau trekt daar rond in het gevolg van zijn
baas’ Karel V. Hij geldt als zijn belangrijkste adviseur. Uit Spaanse bronnen worden ooggetuigenverslagen verzameld over de graaf. Volgens sommigen was hij humeurig
door aanvallen van jicht. Volgens anderen was hij weer een levenslustige edelman Vorm zelf uw mening door het artikel te lezen.
Voor het artikel van Benjamin Teensma moeten we nog veel verder naar het zuiden, zelfs naar de kust van Brazilië. Op 7 juli 1630 wordt daar op het strand van het
tegenwoordige Cabo Frio de Bredanaar Hendrik Coenraads met elf anderen gevangen genomen. Meer dan 100 matrozen werden afgeslacht op het strand. Dit tijdens
een poging om vers drinkwater in te slaan. Na een gedwongen verblijf in onder andere Buenos Aires zou hij pas in 1636 terugkeren in Nederland. Het artikel is deels
gebaseerd op het ondervragingsrapport dat afgenomen werd bij Coenraads na zijn terugkomst.
Conclusie is dat we de Bredase geschiedenis, zeker die tot 1600, alleen kunnen begrijpen door naar het zuiden te kijken. Naar Diest, naar Leuven, naar Thorn, naar
Brussel, naar Lotharingen en zelfs naar Kamerijk. Dit jaarboek biedt hiervoor goede handvatten.
Ten slotte wil ik alle leden van de redactie bedanken voor hun actieve inbreng. Met een bijzondere woord van dank voor Jan Schuiten, die zijn waardevolle
ervaring toch nog blijft inbrengen. En dank voor Wim Spapens voor zijn waardevolle laatste lezing van de bijdragen.
Namens de redactie,
Frans Gooskens, voorzitter


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

2. Boeknummer: 00216  
Nederlandse Monumenten in Beeld. Noord-Brabant en Limburg
Monumenten -- Monumentenzorg           (1975)    [J.F.van Agt, C.Peeters]
Nederlandse Monumenten in Beeld 1978. Noord-Brabant en Limburg

C. Peeters
NOORD-BRABANT
Wie een goed beeld wil krijgen van de bouwkunst uit het verleden van Noord-
Brabant, doet er het beste aan, de tegenwoordige provinciegrenzen maar uit het
oog te verliezen. Er bestaat nu eenmaal niet zo iets als een eigen Noordbrabant-
se architectuur. Wat de tijd vóór omstreeks 1600 betreft, is het hertogdom Bra-
bant als een politieke en culturele eenheid te zien, met als hertogelijke residentie
beurtelings Leuven, Mechelen en Brussel en kerkelijk grotendeels tot de bis-
dommen Luik en Kamerijk behorend. Het gebied omvat de tegenwoordige Bel-
gische provincies Brabant en Antwerpen en een groot deel van ons gewest, maar
Geertruidenberg, Woudrichem, Heusden en de hen omringende gebieden moe-
ten tot het graafschap Holland en het bisdom Utrecht gerekend worden. Daar-
na, tot aan het ontstaan van de Bataafse Republiek, is Noord-Brabant verre-
gaand van zijn zuidelijke wortels afgesneden en een Generaliteitsland geworden,
waarin de vernieuwing van kerken, openbare gebouwen en woonhuizen een
Hollands stempel ging dragen.
Voor het kerkelijk leven op het platteland in de middeleeuwen ligt het hart van
Brabant zeker buiten onze landsgrenzen. Wanneer wij teruggaan tot de oor-
sprong van het christendom in Noord-Brabant, dan is, meer nog dan Lamber-
tus, Willibrordus de kerkvorst tot wie alles herleid kan worden. Veel goederen
in Noord-Brabant werden door de plaatselijke heren aan hem geschonken en
door hem werden zij aan de Benedictijnenabdij in Echternach overgedragen.
Ook het recht om in de plattelandsparochies een pastoor te benoemen, een deel
van de kerkelijke inkomsten te vorderen, tienden in natura of geld als heffing op
landbouwgronden te innen, het recht om water- en windmolens te zetten, kwam
dan in Echternach te berusten. Maar door een samenspel van omstandigheden
zijn het de Norbertijnen of Premonstratensers geworden, die, vanaf de tijd van
hun ontstaan in de 12de eeuw, hier de meeste invloed hadden. Zij namen veel
rechten en bezittingen van de abdij van Echternach over. De reikwijdte van de
macht van hun abdijen Tongerlo en Postel was groot en deze hebben grote in-
vloed gehad op de ontwikkeling van de landbouw. De herinnering aan deze tijd
is op de Kempische zandgronden met hun beken en riviertjes en hier en daar
nog eiken- en mastbossen en heiden temidden van eeuwenoude ontginningen,
nog enigszins tastbaar. Een sprekende tegenstelling daarmee zijn de noordwes-
telijke en noordelijke zee- en rivierkleigebieden van het markiezaat van Bergen
op Zoom (eens een bloeiende in- cn doorvoerhaven aan de Oosterschelde) en
van de baronie van Breda, die heel anders gericht zijn geweest. In het opzicht
van de waterstaat cn de landbouw hebben zij een geschiedenis die met de pol-
ders van de Hoekse Waard, Zeeland en de Betuwe samenhangt. Zij zijn vooral
getekend door de watersnood van de St. Elisabethsvloed van 1421, waarmee ge-
makshalve een proces van erosie door de zee wordt aangeduid, dat vroeger be-
gonnen en later geëindigd is. Door hun gevecht met en tegen de zee zijn zij ty-
pisch Noord-Nederlands en hebben zij een grote rol kunnen spelen in de mili-
taire strategie vanaf de late middeleeuwen tot in de vorige eeuw. Fijnaart, Stand-
daarbuiten, Dinteloord, Klundert en Willemstad* zijn alle ontstaan als stelsel-
matig aangelegde dorpen op geometrisch grondplan, keurig verkaveld in het na
de overstromingen opnieuw bedijkte rivierendeltagebied, de twee laatste boven-
dien door Willem van Oranje, heer van Breda, tot vestingstad uitgebouwd met
aarden wallen, bastions en grachten, naar de nieuwste krijgskundige, in Italië
hun oorsprong vindende ideeën. Maar natuurlijk was, in de tijd van de Repu-
bliek, heel Noord-Brabant van de grootste militaire betekenis als verdedigings-
gordel en aanvalsbasis tegenover de Spaanse, later Oostenrijkse Nederlanden.

Bosch en Keuning NV;  
 

3. Boeknummer: 00258  
Hage, Werkgroep Haagse Beemden
Historie -- Haagse Beemden, werkgroep           (1975)    [Leenders, Karel; Dirven, Herman; Lodewijk, Jan; Dekkers, Piet]
Hage, Werkgroep Haagse Beemden nr 15. november 1975
Geschiedenis van Princenhage en Prinsenbeek

INLEIDING en VERANTWOORDING
Zoals al in deel 14 van Hage in het voorwoord is vermeld, zijn Hage 14 en 15 in feite één uitgave, omdat ze beiden over hetzelfde onderwerp handelen n. 1. de monumenten van de
voormalige gemeente Princenhage.
Ook is daarin aangekondigd dat in dit deel van Hage meer speciaal de Monumenten van de oude dorpskom van Princenhage worden besproken. In een nawoord volgt dan een samenvatting
van de conclusies van de Werkgroep Haagse Beemden t.a. v. de monumenten in genoemde voormalige gemeente Princenhage.
Op de allereerste plaats willen wij in deze inleiding stellen, dat wij bij de inleiding van Hage 14 niet gesproken hebben over de beschermde dorps- en stadsgezichten, zoals
in de monumentenwet bedoeld. Wij wilden dat n.l. hier ten berde brengen.
De monumentenwet zegt over de 'Bescherming van stads- en dorpsgezichten' o.a. dat het niet alleen van belang is de afzonderlijke monumenten te beschermen. Maar zo vervolgt de wet:
ook de omgeving van deze objecten, zoals een straatplein- of grachtwand, met bomen, bruggen en water kunnen voor de schoonheid van een stad of dorp van belang zijn.
Natuurlijk behoeven dergelijke stads- of dorpsgezichten door de bescherming niet 'bevroren' te worden in de toestand waarin zij zich nu bevinden. Wenselijke en noodzakelijke
veranderingen moeten worden aangebracht op een wijze dat het aspect van het geheel niet of zo weinig mogelijk schade lijdt.
Krachtens art. 20 van de Monumentenwet kunnen stads- en dorpsgezichten worden aangewezen welke voor bescherming in aanmerking komen.
Voor wat de gemeente Breda betreft, kunnen we spreken over drie oude kernen, die hiervoor in aanmerking komen, n.l.
-De oude binnenstad; hiervan is reeds een gedeelte in 1967 tot beschermd stadsgezicht verklaard en als zodanig in de Registers opgenomen.
-De oude dorpskom van Ginneken. Hiervoor zijn al vele voorbereidingen getroffen om te komen tot 'beschermd dorpsgezicht'.
-De oude dorpskom van Princenhage. Hierop willen wij in deze inleiding wat uitgebreider ingaan.

Waarom de oude dorpskom van Princenhage tot beschermd dorpsgezicht zou moeten verklaard worden, kunnen wij met onderstaande argumenten hopelijk verduidelijken:
1. De dorpskom van Princenhage vertoont nu nog, op enkele lelijke verwondingen na, een vrij gaaf beeld van een deftig, landelijk dorpscentrum in de voormalige Baronie van Breda.
2. De plattegrond van de dorpskern kreeg in 1646 zijn definitieve vorm. In de vorige en het begin van deze eeuw werden heel wat huizen 'gemoderniseerd'. Daarom heeft de kom nu zowel
gebouwen uit de 18-19e als begin 20e eeuw.
3. Door de annexatie van de dorpskom in 1942 en de practische stillegging van alle bouwactiviteit daarna tot 1973 is de gehele dorpskom sinds de jaren veertig bijna onaangeroerd gebleven.
Bij de huidige uitbreiding van de nieuwe woonwijken rond de oude dorpskom ligt er een levensgroot gevaar dat ook de oude dorpskom onherstelbaar verminkt zal worden.
4. Wij willen hierbij uitdrukkelijk stellen, dat wij volledig kunnen billijken dat b.v. de plaatselijke middenstanders hun bedrijven willen aanpassen aan een vergroting van het aantal
inwoners rond de oude dorpskom. Maar we zouden het wel doodjammer vinden dat daar het rustieke en mooie landelijke en toch deftige karakter van de oude dorpskom onherstelbaar verlies
en schade zou worden toegebracht. Juist dit dorpskarakter kan de gezelligheid brengen.
5. Niet noodzakelijke verbouwingen, zoals wij direct in een aantal voorbeelden zullen aandragen moeten o.i. dan ook ten stelligste worden vermeden.
6. De gemeente Breda heeft in deze ook al veel voorbereidend werk verricht en o.a. kaarten en tekeningen gemaakt van zowel de plattegronden als de gevels en de daken van de oude dorpskom
van Princenhage.
7. De gemeente Breda heeft slechts drie vrij gave kernen, zoals reeds vernoemd in de aanhef. Op zich al een dringende en dwingende reden om op deze drie kernen uiterst zuinig te zijn.

Wij willen ter verduidelijking gaarne op een vijftal voorbeelden nader ingaan:
- Het volledig slopen van de oude Heilaarstraat.
Deze straat is op initiatief van de gemeente Breda volledig aangekocht of onteigend en volledig gesloopt. Daarvoor is in de plaats gekomen, bijna op dezelfde plaats als de vroegere
Heilaarstraat, de Pastoor van Spaandonckstraat. Vooral het begin (het kortst bij de Markt) bezat mooie panden, die nog zeer goed gerenoveerd hadden kunnen worden.
Wat er nu voor in de plaats komt, is een supermarkt, die ook elders gebouwd had kunnen worden.

-De 'Oude Kaste', of de vroegere openbare lagere school, daarna de katholieke St. Jozef jongensschool, is door een beleggingsfirma aangekocht.
Deze heeft het pand practisch volledig laten slopen en laat daarvoor in de plaats zetten een modern vierkant kantoorgebouw, En dat nu juist in de onmiddellijke omgeving van de pas ge-
restaureerde Hervormde Pastorie, het daarnaast gelegen kosterhuisje,de hervormde Kerk, het Raadhuis, de kerk van St. Martinus en de daar tegenover liggende panden van de vroegere herberg
De Gouden Leeuw. Met het huis van de vroegere dokter Joling (Dreef 6) en de 'Oude Kaste' en de zojuist opgesomde monumenten vormde de Dreef hier ter plaatse wel een bijzonder fraai stukje
dorpsgezicht. En dat wordt nu volledig ontsierd door een dergelijk 'niet de omgeving passend modern kantoorgebouw'. In deze omgeving zijn vele honderd duizenden guldens gespendeerd aan
zeer goed restauratiewerk en dan wordt door een dergelijk kantoorgebouw het karakter van de omgeving onherstelbaar geschaad.

-Naar verteld wordt, zou een groot pand op de Markt aan het einde van de Haagweg aangekocht worden om te worden gesloopt om er een parkeerterrein van te maken
(dit betreft de voormalige bakkerij van Van Disseldorp).

-Het mooie pand op de Haagweg no. 409 met de prachtige gevel met houtsnijwerk. Een zeer gaaf bewaard gebleven winkelpui uit het einde van de vorige eeuw van de wagenmaker Hanegraaf
zou volledig worden afgebroken om te worden vervangen door een nieuw gebouw.

-En tenslotte de korenmolen 'De Hoop' aan de Liesboslaan. Eens de trots van de Princenhaagse gemeenschap, want het was de hoogste molen van Nederland. Nu al jarenlang verlaagd
tot reclamezuil.

We zouden kunnen doorgaan met voorbeelden, maar hopen hiermede in eerste instantie iedereen die het goed meent met de oude prachtige dorpskom van Princenhage voldoende te hebben overtuigd, er
moet snel iets gedaan worden, wil dit mooie bezit niet binnen enkele jaren volledig worden opgeofferd aan de alles verslindende sloopwoede.
Wij stellen voor als Beschermd dorpsgezicht van de oude dorpskom van Princenhage te bepalen:
de straten: Haagse Markt, Haagweg tot het Esserplein, De Dreef, de Doelenstraat, de Liesbosstraat en de Liesboslaan tot de Ettense Baan.

Tenslotte nog dit. Ook in dit gedeelte van onze bespreking van de monumenten in de voormalige gemeente Princenhage, meer in het bijzonder van de dorpskom, hebben wij per object weer dezelfde
indeling aangehouden als in no. 14 van Hage. Ook hier geldt, hetgeen reeds is gesteld in de inleiding van Hage no. 14, dat de besprekingen enz. ter verantwoording zijn van de gehele Werkgroep
Haagse Beemden.
DE WERKGROEP HAAGSE BEEMDEN
KAREL LEENDERS
HERMAN DIRVEN
JAN LODEWIJK
PIET DEKKERS

Drukkerij Perfect Prinsenbeek;  
 

4. Boeknummer: 00299  
Gids voor de Baronie van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1975)    [Dr F.A. Brekelmans]
Geïllustreerde Gids voor de Baronie van Breda

INLEIDING
In het begin van deze eeuw overheerste in Breda het particulier initiatief, ook op het gebied van het toerisme. Was de 'V.V.V.-Gids' van Smith en Janssen
al in 1897 verschenen en in 1902 en 1906 herdrukt, er bleek na de eeuwwisseling behoefte aan een meer uitgebreid werk over de bezienswaardigheden,
de historie en het natuurschoon van Stad en Baronie van Breda. De leesbibliotheekhouder en kantoorboekhandelaar H. de Ruiter gaf de nu herdrukte
Gids in 1907 op zijn risico uit met hulp van velen. Voor 90 cent bracht hij het fraai gedrukte, met veel kiekjes en twee plattegronden geïllustreerde
boek op de markt. De herdruk, waarop hij gehoopt had, verscheen in zijn tijd niet.
De helft van het boek is aan Breda, de andere helft aan de Baronie gewijd.
Bijzondere aandacht kregen in de stad: de Koninklijke Militaire Academie en het garnizoen, twee elementen, die Breda toen nog meer beheersten dan nu.
Onder de Baronie begreep De Ruiter ook plaatsen als Steenbergen, Klundert en Willemstad. Hoewel deze onder het Huis Nassau hebben behoord, hebben
ze nimmer deel van de Baronie van Breda uitgemaakt.
Het boek zal zijn waarde als tijdsbeeld blijven behouden. De tekst licht ons in over handel en wandel der bevolking, de sociale en economische situatie en de
merkwaardige gebouwen. Bijna even leerzaam zijn de advertenties, die de toenmalige nering en ambacht aan ons presenteren. Men vindt er middenstandszaken in terug,
die nu nog bestaan. Wellicht is het de tijd nog niet, de geschiedenis van stad en streek rond 1900 te schetsen. Zolang dit niet geschied is, helpt dit boek ons al
om een voorstelling te krijgen van de regio vóór 70 jaar.
Dr. F. A. Brekelmans,
gemeentearchivaris.
Breda, maart 1975

VOORWOORD.
Van verschillende zijden hoorden we vaak de klacht, die tegelijk een wensch inhield, dat er in onze Baronie een werkje ontbrak voor vreemdeling en ingezetene,
dat in den trant, zooals enkele gidsen Breda en z’n naaste omgeving beschrijven, meer een beeld gaf van de geheele Baronie van Breda.
Dit is ons een aansporing geweest om aan het werk te gaan.
We hebben bij onzen arbeid van velen, die we hierbij onzen hartelijken dank brengen, trouwe hulp gekregen door het bijeenbrengen van gegevens en het opsporen van bijzonderheden.
Zooals de lezer zien zal, zijn, we niet karig geweest met het geven van kiekjes, die den vreemdeling een klaar bewijs geven van de belangrijkheid, bedrijvigheid of schoonheid
der beschreven plaatsen en die door den stadgenoot en gewezen stadgenoot, als reproductie van goede bekenden, nog graag eens bekeken worden.
De ingevoegde plattegronden en wandelkaartjes zullen, hopen we, mede hun diensten bewijzen.
Het zij verre van ons te denken, dat onze Gids. die ons enormen arbeid verschafte, volmaakt is en daarom houden -wij ons, met het oog op een eventueelen herdruk ten zeerste
aanbevolen voor inlichtingen betreffende punten, die thans onvolledig of onjuist mochten blijken. Bij lederen herdruk hopen wij dezen Gids meer volledig te maken, zoodat
hij in de toekomst ten volle 'DE' Gids voor de Baronie zal kunnen genoemd worden.
Hiermee gaat ons boek de wereld in, in de hoop, dat het iederen lezer eenige aangename oogenblikken zal verschaffen, dat het zal worden de vraagbaak en vriend van velen.
Breda, 1907.

Boekhandel Gianotten BV;  
 

5. Boeknummer: 00456  
Kijk op het groene Noord-Brabant
Natuur -- Brabants Landschap           (1984)    [Sietzo Dijkhuizen (tekst) en Kees Scherer (fotografie)]
Kijk op het groene Noord-Brabant

INHOUD
een soort voorwoord 6
groen 'brabants bont' 9
klei, zand en verrassingen / westelijk brabant 31
land van ruisende populieren / midden-brabant 52
veen en woeste gronden / oost-brabant 87
het land van de grensrivier / rivierenland 103
op stap in het groen 121


EEN SOORT VOORWOORD
'Als je een boek schrijft,'zei een goede kennis eens tegen me, 'moet je er ook een soort voorwoord in schrijven. Dat hóórt zo en dat stáát goed!' Toen hij zich
dus zette aan het schrijven van een boek, begon hij met dat voorwoord. Naar ik later vernam, is het daarbij ook gebleven.
Om dat gevaar te ontlopen heb ik eerst maar het boek gemaakt en nu de verschillende hoofdstukken klaar zijn, denk ik dat het inderdaad goed is toch
ook maar 'een soort voorwoord' te schrijven. Niet omdat het zo hoort of om het goed staat, maar omdat het een mooie gelegenheid is even te vertellen hoe
fotograaf Kees Scherer en ik hebben gewerkt.
We wilden u, dat stond voorop, een kijk geven op het groene Brabant. Dat wil zeggen het Noord-Brabant van de bossen, de heide, de zandverstuiving, maar
ook van de landbouw, de kwekerijen, het uiterwaardengebied en de stadsparken. Er is al heel veel geschreven over deze grote provincie en ook de
groene kanten van de provincie, waar het heet te barsten van de gezelligheid, zijn diverse malen belicht. Maar vaak waren het dan misschien zeer
gedetailleerde landschapsbeschrijvingen of zeer deskundige analyses van een beekdal. Die kunnen zeer boeiend zijn, maar bereiken vaak een beperkte kring
van belangstellenden.
Nu is Noord-Brabant, dat hoor je allerwegen, niet meer de provincie van weleer. En wie er gaat kijken en zich het land herinnert van enkele tientallen
jaren geleden, zal inderdaad pijnlijk verrast kunnen worden. De provincie is veranderd. Er is veel moois verloren gegaan, waaronder ook veel wat met de
term 'groen' is aan te duiden. Noord-Brabant is opengelegd, ontwikkeld, geïndustrialiseerd, maar menigeen vraagt zich af of het welzijn zoveel groter is geworden.
Toch zijn er in Noord-Brabant, zij het vaak in reservaten, mooie stukjes bewaard gebleven. Noord-Brabant heeft (nog) zijn groene kanten. En daarvan
willen we in dit boek een indruk geven. Daarbij pretenderen we geen volledigheid. Niet alle natuurgebieden zijn tot in detail beschreven. Ze worden
zelfs niet eens allemaal genoemd. Dat zou een heel ander boek hebben opgeleverd. Om het geheel wat overzichtelijk te krijgen, hebben we de
provincie ingedeeld in een aantal regio's: West-Brabant, in de vorm van het Markiezaat van Bergen op Zoom en de Baronie van Breda (zelfs tot en met
Tilburg); Midden-Brabant, gelegen tussen de lijn Den Bosch-Tilburg-Belgische grens-Zuid-Willemsvaart, en onder te verdelen in Meierij en Kempen-
Oost-Brabant, ten oosten van de Zuid-Willemsvaart; Rivierenland, het hele stroomgebied van de Maas voor zover dat in Noord-Brabant liqt.
Het is een zeer grove indeling, maar wij konden er redelijk mee werken. We hopen natuurlijk dat u als lezer er ook wat aan hebt. Dat is natuurlijk in de
eerste plaats de bedoeling. Want wat er ook allemaal in Noord-Brabant is gebeurd en misschien nog gaat gebeuren, het is een provincie met nog veel
mooie, groene kanten. We hopen dat met een goede kijk op dat groene Brabant meer mensen oog krijgen voor het behouden van het moois dat deze provincie nog heeft.
Sietzo Dijkhuizen

Elsevier Amsterdam;  
 

6. Boeknummer: 00502  
Met andere ogen. Natuur in de Baronie
Natuur -- Baronie van Breda           (2019)    [Pijnappels, Piet; Engen, Hans van]
Met andere ogen. Natuur in de Baronie


INHOUD
01. Lage Vuchtpolder 12 t/m 21
           Binnenpolder Terheijden
02. Landgoed Oosterheide 22 t/m 29
03. Vrachelse Heide/Teteringse Heide 30 t/m 39
04. Boswachterij Dorst 40 t/m 51
05. Boswachterij Ulvenhout-Chaam 52 t/m 61
           Alphense Bergen
06. Strijbeekse Heide 62 t/m 75
          Elsakker
          Bleeke Heide
07. Chaamse Beek 76 t/m 85
          Chaamse landgoederen
08. Landgoed Hollandse Bossen 86 t/m 93
09. Merkske 94 t/m 105
10. Markdal 106 t/m 121
          Landgoed Blauwe Kamer
1l. Ulvenhouts Voorbos 122 t/m 129
12. Landgoed Wolfslaar 130 t/m 137
13. Mastbos 138 t/m 151
           Galderse Heide
14. Landgoed Vloeiweide/Krabbebossen 152 t/m 163
15. Landgoed Pannenhoef 164 t/m 181
16. Landgoed Oude Buisse Heide 182 t/m 197
           Turfvaartse landgoederen
17. Matjens 198 t/m 207
18. Rucphense Bossen 208 t/m 219
19. Liesbos 220 t/m 231
           Hooiberg
20. Ettense en Haagse Beemden 232 t/m 245
21. Singels van Breda 246 t/m 251


Voorwoord Riet Pijnappels en Hans van Engen
In Breda en omliggende gemeenten, de zogeheten Baronie van Breda, liggen tal van mooie en waardevolle natuurgebieden. Het zijn plekken waar we wandelen en fietsen, spelen en
genieten. Waar we ons terugtrekken, verwonderen, troost en inspiratie zoeken. Het zijn ook - in toenemende mate - toevluchtsoorden voor veel dieren en planten die daarbuiten niet of
nauwelijks meer kunnen overleven.
Dit boek vertelt over het bonte palet aan natuurgebieden in dit stukje Brabant. Over het ontstaan, de rijke historie, flora en fauna, oude en nieuwe natuur. Over de natte polders,
stuifduinen, beekdalen, uitgestrekte bossen en heidevelden. De vele foto's geven hiervan een sfeervolle impressie. Het zijn prachtige beelden van de mysterieuze en boeiende wereld
om ons heen, gezien door de ogen van bevlogen natuurfotografen.

De naam 'Baronie' kent een lange geschiedenis. Ooit betrof het een gebied dat zich uitstrekte van de Meijerij van 's-Hertogenbosch tot het Markiezaat van Bergen op Zoom en
van Zuid-Holland tot de heerlijkheid Hoogstraten. In de loop der tijden werden de grenzen regelmatig verlegd.
Tegenwoordig hebben de zeven gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Etten-Leur, Oosterhout, Rucphen en Zundert zich verenigd in het streeknetwerk 'Landstad de
Baronie'.
De 21 natuurgebieden die in dit boek belicht worden, liggen in een grote cirkel in en rondom Breda. Deze cirkel begint en eindigt in het noorden bij de jongste en laagstgelegen gebie-
den. Halverwege, in het zuiden, zijn we op het hoogste punt. We sluiten af met de singels van Breda. De singels zijn een belangrijke en onmisbare schakel tussen de natuurgebieden
ten noorden en ten zuiden van de stad Breda.
In alle genoemde natuurgebieden zijn wandel - en of fietsroutes uitgezet. Op een paar kleine stukjes na zijn ze open voor het publiek. Op de websites van de terreinbeheerders vindt u
meer informatie over recreatievoorzieningen.
Dit boek is een ode aan de schoonheid van de natuur in onze omgeving. Maar dat niet alleen. Wie goed kijkt, ziet ook de kwetsbaarheid van het landschap, de dieren en de planten.
En de dringende noodzaak om dit alles beter te beschermen.
Wij hopen dat 'Met andere ogen - natuur in de Baronie' een inspiratiebron is voor iedereen met een warm hart voor onze natuur. En dat het bijdraagt aan een betere bewustwording
van het belang van behoud en bescherming van landschap, flora en fauna.
We wensen u veel lees- en kijkplezier!
Breda, november 2019.


Voorwoord Rik Grashoff gedeputeerde voor Natuur, Water en Milieu van de provincie Noord-Brabant.
Mijn complimenten aan de makers van dit in vele opzichten kleurrijke boek. Zowel de geschiedenis als het hier en nu van de natuur van de Baronie komen in dit boek tot leven. Het boek
laat zien hoe de rol van de mens in de natuur zich heeft ontwikkeld. Vroeger hadden we de natuur nodig om ons te verdedigen, met de aanleg van grachten of het onder water zetten van
gebieden zoals in de Tachtigjarige Oorlog.

Ook nu hebben we de natuur nodig om te overleven: voor onze gezondheid, onze rust en recreatie, het is ons woon- en leefklimaat. Maar daarnaast is natuur van fundamentele beteke-
nis: biodiversiteit en ecologisch evenwicht zijn cruciaal voor ons voedsel en water. Insecten zijn nodig voor ons fruit en van een verdroogde bodem oogsten we niets. Daarom werken
inwoners, maatschappelijke organisaties en overheid samen om problemen als stikstof en droogte aan te pakken.
De biodiversiteit komt je in alle gedaanten en kleuren tegemoet in dit boek, maar het is duidelijk dat er nog een lange weg is te gaan.
Het is buitengewoon belangrijk dat we ons blijven inzetten voor de Brabantse natuur. Maar wat is Brabant al mooi! Dat brengt dit boek prachtig in beeld.


Paul de Beer wethouder Klimaat van de gemeente Breda
De kracht van de natuur is om met andere ogen naar 'iets' te kunnen kijken. Dat anders kijken, kunnen we ook heel goed gebruiken in de ontwikkeling van Breda. Anders doen begint
met anders kijken. De kracht van de natuur zit ‘m ook in verbinding. Denk aan verschillende groene linten in en dwars door de Baronie. En aan de ambitie om meer groen en water aan
Breda toe te voegen, met als voorbeelden het doortrekken van de Nieuwe Mark en de vergroening van de singels en andere plekken in de stad. Daarnaast hebben we de ambitie om
in 2030 de eerste Europese stad in een groen park te zijn.
Zo verbinden we het groen in de stad met het mooie natuurschoon van de Baronie. Of het nu gaat om de Lage Vuchtpolder, landgoed Oosterheide, het Mastbos, Boswachterij Dorst
of Ulvenhout-Chaam. Stuk voor stuk prachtplekken waarin de natuur zich van z'n beste kant laat zien. Met een uniek samenspel zoals alleen flora en fauna dat kunnen. Om u een voor-
beeld te noemen; in de natuurgebieden de Chaamse Beek en het Merkske zijn een aantal jaren geleden honderden boomkikkers uitgezet. Met als doel om deze inheemse amfibiesoort
weer terug te brengen in het landschap waar hij thuishoort.
Zo zien we het graag in Breda. Immers, onze stadsslogan is ‘Breda brengt het samen’. Dit boek brengt al die mooie natuurparels in De Baronie samen met schitterende foto’s en een
beeldende beschrijving van elk gebied. Zo kunnen de lezers, wanneer ze de natuur in gaan, echt met andere ogen kijken en genieten.


Stichting Annakapel;  
 

7. Boeknummer: 00583  
Prehistorie en vroegste geschiedenis van West-Brabant
Historie -- Brabant, algemeen           (1984)    [J.H. Verhagen]
Prehistorie en vroegste geschiedenis van West-Brabant
Bijdragen tot de studie van het Brabants Heem, deel 24
Onder redactie van: N. Aarts, G. Beex, A. Dams, F. Ector, D. Gooren, W. Heesters en H. Hutten

INHOUD
Afkortingen 4
Inleiding 7
Dankwoord 11
Hoofdstuk 1. Geologisch overzicht 13
Hoofdstuk 2. De bewoonbaarheid van West-Brabant in de pre- en protohistorie 19
Hoofdstuk 3. Archeologische activiteiten in West-Brabant 27
Hoofdstuk 4. Het Paleolithicum en het Mesolithicum 31
Hoofdstuk 5. Het Neolithicum 45
Hoofdstuk 6. De Bronstijd en de IJzertijd 53
Hoofdstuk 7. De Romeinse tijd 73
Hoofdstuk 8. De Vroege Middeleeuwen 83
Melding van vondsten 87
Literatuur 89
Register van plaatsnamen 93


INLEIDING
n 1956 verscheen er in het tijdschrift Brabants Heem een artikel van de hand van Br. Christofoor, getiteld: Paleo-, Meso- en Neolithische vondsten in West-Brabant.
Zoals uit de titel blijkt, beperkte de schrijver zich tot de steentijd. Met West-Brabant bedoelde hij de streek ten westen van Breda. Christofoors artikel, hoe
beperkt ook van opzet, is tot nu toe vrijwel de enige bron van informatie geweest die er voor de archeologie van deze perioden voor dat gebied beschikbaar was.
Dit werk is ruimer van opzet. Er wordt in getracht een overzicht te geven van de prehistorie en de vroegste geschiedenis (de protohistorie) dus tot het begin van de
Late Middeleeuwen, rond het jaar 1000. Het besproken gebied is West-Brabant in de ruime en meest gebruikelijke zin: het omvat de gehele voormalige Baronie van
Breda, het voormalige Markiezaat van Bergen op Zoom en de vroeger tot Holland behorende gebieden in het noorden en noordwesten. Globaal dus het gebied tussen
Schelde en Donge. Ik ben me ervan bewust dat ik hierbij enkele stukken heb geannexeerd, zoals bijvoorbeeld Riel, dat immers nooit deel heeft uitgemaakt van
de Baronie, maar dat wel ten westen van de Donge ligt en geografisch en archeologisch aansluit bij West-Brabant.
Het is niet mijn bedoeling geweest een boeiend en voor iedereen begrijpelijk verhaal te vertellen over de voorgeschiedenis van dit gebied. De opzet is geweest
datgene bij elkaar te brengen wat er over dit onderwerp bekend is, waar mogelijk gezien in het ruimere kader van de ontwikkelingen in de provincie als geheel of in
Nederland. Die kennis beperkt zich vrijwel tot vondsten van niet-vergankelijk materiaal waaruit slechts een gering aantal conclusies kan worden getrokken.
Informatie over de vroegere bewoners zelf kunnen deze vondsten nauwelijks verschaffen.
Op een aantal vindplaatsen en vondsten is dieper ingegaan. De reden zal meestal duidelijk zijn. Waar mogelijk, is verwezen naar literatuur over het betreffende
onderwerp waar men in veel gevallen meer details kan vinden.

Om de zeer grote verschillen in het voorkomen van archeologische vondsten tussen de verschillende regio’s binnen het gebied in de onderscheiden periodes van de pre-
en protohistorie te begrijpen, is het noodzakelijk enig idee te hebben van de geologische situatie en de ontwikkeling van het landschap in West-Brabant. In de
eerste hoofdstukken wordt hieraan aandacht besteed.
In het derde hoofdstuk worden enige woorden gewijd aan enkele, soms vergeten, werkers die tussen het einde van de achttiende en de jaren vijftig van deze eeuw
verdiensten hebben gehad voor het oudheidkundig onderzoek van deze streken.
In de daaropvolgende hoofdstukken, die de verschillende archeologische perioden behandelen, worden vondsten en vindplaatsen besproken per landschappelijk
gebied. Er is naar gestreefd een zo volledig mogelijk overzicht te geven van wat er nu, eind 1981, aan vondsten bekend is in West-Brabant, al is natuurlijk niet elke
vondst of vindplaats afzonderlijk of in details behandeld. Het spreekt vanzelf dat van de talrijke vindplaatsen die (nog) niet volledig zijn onderzocht geen exacte
plaatsaanduiding wordt gegeven.
Voor het samenstellen van dit overzicht is o.a. gebruik gemaakt van oude en meer recente publikaties en vondstmeldingen, die, waar mogelijk, kritisch zijn bekeken,
zonder op elk slakje zout te leggen. Een aantal gegevens en aanvullingen is afkomstig uit de door de oud-provinciaal archeoloog G.A.C. Beex tot voor enkele
jaren bijgehouden cartotheek van vondsten in Noord-Brabant.

Het zou me niet verbazen als menigeen bij het lezen tot de conclusie zal komen dat er toch wel wat meer bekend is van de pre- en protohistorie van West-Brabant dan
veelal wordt aangenomen. Er is echter weinig reden tot tevredenheid over de bereikte resultaten. Zeker, door intensieve veldverkenningen zijn vooral in de
laatste jaren talrijke nieuwe vindplaatsen uit verschillende perioden bekend geworden en een aantal daarvan heeft vrij aanzienlijke hoeveelheden
nederzettingsmateriaal opgeleverd. De opgravingen die op direct bedreigde punten hebben plaatsgehad zijn echter vrijwel nooit uitgekomen boven het niveau van een
inderhaast uitgevoerd noodonderzoek, verricht met te weinig mankracht, te weinig hulpmiddelen en onder soms zeer ongunstige omstandigheden. Ze hebben dan ook
niet de gegevens opgeleverd die in deze tijd van een opgraving mogen worden verwacht. Het aantal zorgvuldig voorbereide en uitgevoerde opgravingen van enige
omvang in West-Brabant is op de vingers van één hand te tellen. Er is nog veel te doen, ook voor amateurs. Met name in de gebieden die minder intensief zijn
verkend, is er werk genoeg voor nieuwe veldwerkers, die bereid zijn zich in te werken in deze materie, die weten wat ze kunnen en mogen doen, beseffen wat ze
moeten laten en die over een lange adem beschikken, want dit laatste is onontbeerlijk in een groot deel van West-Brabant, waar, met een variant op een
uitspraak van Christofoor, „prehistorie” nu eenmaal niet voor het opscheppen ligt.

Met de schrijver zal iedereen die het archeologisch onderzoek van West-Brabant een warm hart toedraagt, hopen dat er in de komende jaren zoveel wordt gevonden en
gedaan - en dat niet alleen door amateurs - dat dit boekje spoedig verouderd zal zijn.
J.H. Verhagen

Stichting Brabants Heem, Waalre;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 14 juni 2023