![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 47 (uit: 667)
Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30 |
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00010
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Historie -- Brabant, algemeen (1996) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering Inleiding: het historisch kader Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914 Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen. De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo- gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van groot belang. Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia- le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge- zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge- richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving. Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor- schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin- derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad te brengen. De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer- der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleidingDe politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk- vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge- lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven. Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een grootscheepse industrialisatie te komen. In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge- avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con- structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso- nen een bestaan in die branche. De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con- junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be- gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro- duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen. Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs. Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00029
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Annexatie -- Annexatie 1997-01-01 (1996) [Projectcollege Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen] Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Perspectiefschets na de herindeling en convenant integratie gemeenten 1. Inleiding Per 1 januari 1997 zullen de gemeenten Breda, Prinsenbeek, Teteringen, een groot deel van de gemeente Nieuw-Ginneken (de kernen Bavel en Ulvenhout) en een deel van de gemeente Rijsbergen (bedrijventerrein Hazeldonk) worden samengevoegd tot een nieuwe gemeente Breda. Als gevolg van deze samenvoeging zal de gemeente Breda met een inwonertal van ca 160.000 en een gemeentelijk budget van bijna 1 miljard gulden per jaar de achtste stad van Nederland worden. Op 27 november 1996 zullen de inwoners van de vier gemeenten de gemeenteraad voor de nieuwe gemeente Breda kiezen. De vier colleges zijn met elkaar overeengekomen dat een perspectiefschets zal worden opgesteld die als uitgangspunt kan worden gehanteerd voor het beleid van de nieuwe gemeente Breda. Deze notitie is bedoeld als die perspectiefschets. Breda De oude vestingstad Breda is ontstaan aan de samenloop van de Mark en de Aa of Weerijs. De geschiedenis van de stad gaat terug tot voor 1125. Het kleine stadshart werd in de veertiende eeuw door muren en wallen omringd. In dat stadshart is de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk met zijn toren van 98 meter nog steeds dominant in de wijde omgeving. Ook nadat de wallen tussen 1870 en 1890 waren geslecht was de groei van Breda nauwelijks mogelijk: de grenzen van de gemeente vielen praktisch samen met het vroegere gebied binnen de wallen. Uitbreiding vond wel plaats maar steeds op het grondgebied van de omliggende gemeenten. Pas na de herindelingen van 1927, 1942, 1961 en 1976 kreeg Breda de ruimte voor een zeer sterke groei. Die groei werd bevorderd door de ligging van de stad aan de belangrijke verkeersverbindingen A-16, A- 27 en A-58 en door de regionale centrumpositie die de stad vervulde. De centrumpositie van Breda werd door de rijksoverheid erkend met de aanwijzing tot groeistad en later tot regionaal stedelijk knooppunt. De geschiedenis van de groei en ontwikkeling van Breda is tegelijkertijd het verhaal van het geleidelijk afkalven en de uiteindelijke opheffing van de drie andere gemeenten als zelfstandige bestuurlijke eenheden. Nieuw-Ginneken De gemeente Nieuw-Ginneken werd gevormd nadat in 1942 een groot deel van de gemeente Ginneken en Bavel (o.a. het dorp Ginneken) bij Breda was gevoegd. In Nieuw-Ginneken liggen de kerkdorpen Ulvenhout en Bavel en de kleine kernen Galder en Strijbeek. Een groot deel van de gemeente bestaat uit natuurgebieden, het Annabos, de Strijbeekse Heide, het Ulvenhoutse bos, de Goudberg. Door de autoweg Tilburg - Breda (de A58) wordt de gemeente in tweeën gesneden. Bij de herindeling wordt ook het grondgebied van de gemeente in tweeën gedeeld. Het gebied ten zuiden van de A58 wordt dan samengevoegd met de gemeente Chaam. Prinsenbeek Ook de gemeente Prinsenbeek is ontstaan als gevolg van de herindeling van 1942. Toen werd Princenhage toegevoegd aan Breda en een nieuwe gemeente gevormd rond het kerkdorp Beek. In 1951 kreeg deze gemeente de naam Prinsenbeek. In 1976 verloor Prinsenbeek ook het gebied Haagse Beemden-Oost aan Breda. Prinsenbeek wordt ge- kenmerkt door een wisseling van landschap. Het gehele poldergebied en met name het boezemgebied langs de Mark wordt gezien als een pleisterplaats voor waterwild. Daarnaast bevindt zich in Prinsenbeek ook een belangrijke glastuinbouw. Teteringen In 1995 vierde de gemeente Teteringen haar 200-jarig bestaan. De zelfstandigheid werd in 1795 door Teteringen afgekondigd, nadat een verzoek om betere bescherming vanuit Breda niet werd gehonoreerd. In de loop van de 19e eeuw kwam Teteringen steeds meer onder de invloed van de stad doordat de uitleggebieden buiten de gemeentegrenzen aan de stad werden toegevoegd. In deze eeuw verloor Teteringen bij drie herindelingen steeds een deel van zijn grondgebied aan het groeiende Breda. Tussen Breda en de kern van Teteringen heeft Teteringen steeds een groene buffer in stand gehouden. In die groene strook is nu een golfbaan gepland. Gemeente Breda;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00033
Luimige Landlopersverhalen. Historie -- Plattelands- en boerenleven (2010) [Marc van Uffelen] Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010 VOORWOORD Waren de landlopers de laatste nomaden? Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag? Of waren ze te lui om te werken? In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven. In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft. Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk, uniek in Europa! Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal! Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid. Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij... Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek! Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de landloperskolonies. Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot. Gevangenismuseum vzw Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00034
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie Historie -- Plattelands- en boerenleven (2010) [Karel Govaerts e.a.] Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag TEN GELEIDE Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie. Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten. In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen. Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren. In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000 bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de aanpalende gronden. In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het Vagebondjespad. In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering. In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot. Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht... Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité, Frank Wilrycx, burgemeester, Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw' Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw. Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00057
Oog voor de realiteit Overheid -- Christen-Democratisch Appèl (CDA) (1996) [A. Adank e.a.] Oog voor de realiteit. CDA Gemeenteraadsprogramma 1997-1999 OOG VOOR DE REALITEIT Inleiding verkiezingsprogramma 1997-1999 De verkiezingen die op 27 november voor de nieuwe gemeenteraad van Breda worden gehouden hebben een bijzondere betekenis. Op 1 januari 1997 worden de stadsgrenzen verlegd. De gemeenten Prinsenbeek, Teteringen en een groot deel van Nieuw-Ginneken gaan deel uitmaken van de bij wet ingestelde nieuwe gemeente Breda. Dat geldt ook voor het gebied Hazeldonk (gemeente Rijsbergen) en ’n enkele grenscorrectie. In de afgelopen jaren heeft een grote weerstand bestaan tegen deze herindeling. De vrees voor vermindering van de dienstverlening en ook de financiële gevolgen zijn daarbij onder meer aan de orde. Het CDA wenst met open oog voor de realiteit inhoud en gestalte te geven aan een beleid waarin de eigenheid van de onderscheiden gebiedsdelen tot haar recht komt én waarbij de samenwerking en de samenhang binnen de nieuwe grenzen worden bevorderd en gestalte krijgen. In dit verkiezingsprogramma wordt uitgegaan van de bestaande programma’s 1994-1998 van de vier CDA-afdelingen. Op deze programma’s wordt de komende jaren voortge- bouwd. De beleidsvoornemens van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda zullen, voor zover nog niet gerealiseerd, in de komende jaren waar mogelijk tot uitvoe- ring worden gebracht. Breda heeft een stedelijke functie. Deze functie moet gewaarborgd en versterkt worden. Economische ontwikkeling, werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur, en zorg voor welzijn, onderwijs en veiligheid vragen grote inzet van het nieuwe gemeentebestuur. Het CDA wenst vooral ook aandacht voor de inrichting en bescherming van het omvangrijke buitengebied. De samenvoeging van gebiedsdelen leidt ook tot een herbezinning op gemeentelijke taken. Het vraagt van het stadsbestuur grote inspanning ingewikkelde vraagstukken op te lossen. Bestuurders van de nieuwe gemeente Breda moeten zich instellen op verschillende culturen en bestuursstijlen. Stad en omliggende dorpen hebben immers ieder een eigen karakter. Burgers en maatschappelijke organisaties moeten, zonder bureaucratische hinder, hun verantwoordelijkheid kunnen dragen. Medebeheer voor dorpen, wijken en buurten en uitbreiding van het districtsgewijs werken met gemeentelijke meldpunten vormen de basis voor het wederzijds vertrouwen en het verantwoordelijkheidsbesef. Op die wijze wordt er gezorgd voor kortere lijnen tussen burger en gemeente en krijgen behoeften en problemen de vereiste aandacht. Het is de nadrukkelijke wens van het CDA tot verdere decentralisatie van de dienstverlening aan de burger te komen. Het CDA is gaarne bereid in goed overleg en in samenwerking met andere democratische partijen de stad te besturen. Dat moet gebeuren in onderling goede persoonlijke verhoudingen. Voor de resultaten van het bestuur is dit van grote betekenis. Het verkiezingsprogramma, dat van realiteitszin getuigt, vormt richtsnoer bij deelname aan het toekomstig gemeentebestuur. Besturen blijft het werk van mensen. Het is onmogelijk beslissingen te nemen waarmee iedereen het volstrekt eens zal zijn. Steeds dient een afweging van algemene en bijzondere belangen plaats te hebben. Ongegronde verwachtingen wil het CDA niet wekken. Telkens zoekend naar de betekenis van het Evangelie voor de politiek heeft het CDA zijn weg gevonden. Gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmees- terschap zijn de bakens waardoor het CDA zich op die weg wil laten leiden. Maar ook met vaste waarden - in deze tijd zoeken naar nieuwe, begaanbare wegen. Dit programma is tot stand gebracht door een commissie, bestaande uit de heer A. Adank (voorzitter) te Breda, de heer J. Adriaansen te Teteringen, de heer J. van Gestel te Bavel, mevrouw T. Hoelen-Lamers te Prinsenbeek, mevrouw R. Knipscheer te Ulvenhout en de heer R. Snijders te Breda. Voor hun noeste arbeid wordt de commissie veel dank gebracht. Breda, september 1996 Ir. W. Merkx voorzitter van de samenwerkende CDA-afdelingen Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen CDA afdelingen Breda;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00062
De positie van de Gemeenteraad/constitutionele ontwikkeling van het gemeentelijk bestel Overheid -- Gemeente, algemeen (1974) [Hennekam, B.M.J.] DE POSITIE VAN DE GEMEENTERAAD TEGEN DE ACHTERGROND VAN CONSTITUTIONELE ONTWIKKELINGEN VAN HET GEMEENTELIJK BESTEL. INLEIDING. Met de afschaffing van de heerlijke rechten en het invoeren van een uniform bestuursstelsel werd hier te lande op het eind van de 18e eeuw voor het eerst de naam 'gemeente' gebruikt als aan- duiding voor de kleinste bestuurlijke eenheid in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat. De gemeente vertoont dan de grondeigenschappen van elke staatkundige eenheid, samen te vatten als 'de macht door en over het volk binnen een bepaald territoir', met dien verstar.de dat hier niet zoals bij de Staat sprake is van een oorspronkelijke, maar van een afgeleide - van de Staat verkregen - macht. Aan de hand van de belangrijkste wettelijke bepalingen zien we evenwel dat de aan de gemeenten toebedeelde macht tot 1848 sterk schommelend was en in elk geval in de praktijk niet veel inhield. Een korte beschrijving van die periode dient als achtergrond waartegen de veranderingen, die in 1848 en 1851 met betrekking tot het gemeenterecht tot stand kwamen, pas duidelijk reliëf krijgen. De gewijzigde grondwet en de gemeentewet leggen de funderingen voor het moderne gemeenterecht, zoals we het thans nog kennen. En in dit stelsel wordt uitdrukkelijk de raad, als eerste orgaan binnen de gemeente, belast met de wetgevende en besturende macht. Deze 'zelf-regerende' taak zoals door Thorbecke toebedacht aan de raad is in de jaren na het tot stand komen van de gemeentewet door verschillende oorzaken al snel geworden tot een 'controleren- de' en terwijl de gemeente aanzienlijk van gedaante veranderde bleef de raad zich in zijn opstelling beperken tot dat controleren. i Lange tijd is in dit karakter van de raad geen wijziging gekomen. Pas de laatste jaren is duidelijk waarneembaar dat de raad - en zulks onmiskenbaar ais gevolg van de maatschappelijke omstandig- heden - die oorspronkelijk toebedachte en wettelijk nog steeds zo omschreven taak van 'regeren' weer op wenst te nemen. Peze gewijzigde taakopvatting zoals die voor het eerst kon worden geconstateerd hij de raden, verkozen in 1966, zette zich bij genoemde- colleges na 1970 door en te verwachten is dat de straks te verkiezen nieuwe gemeenteraden deze lijn verder zullen doortrekken. Maar de gemeente nu is niet meer die uit Thorbecke's tijd. Verschillende niet-wettelijke belemmeringen staan de raad daarom bij dit streven in de weg. Bij het beschrijven hier- van en van de wijzen waarop deze kunnen worden teruggedrongen heb ik mij vooral laten leiden door mijn ervaringen als gemeenteraadslid van de gemeente Prinsenbeek sinds september 1970. Vanaf deze plaats wil ik mijn leermeester prof. Jeukens, mijn scriptiebegeleider mr. van Geelen, mr. Pop van de V.N.G. en bestuurderen van Prinsenbeek en Regio Breda hartelijk dankzeg- gen voor hun kennisoverdracht en verleende adviezen. Prinsenbeek, 1974 Eigen uitgave;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00079
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Overheid -- Gemeenschapsbelang (1990) [Piet v.d. Bliek] Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Voorwoord. Oktober 1990 was het 25 jaar geleden, dat Gemeenschapsbelang werd opgericht. T.g.v. dit jubileum wordt dit boekwerk uitgebracht. Het wordt als een blijvende herinnering aan de leden en geinterresseerde oud leden aangeboden als blijk van waardering voor hun inzet en bijdrage aan deze politieke groepering. Hoewel zelfingenomenheid en pretenties deze partij vreemd zijn, zijn er terugblikkend toch een aantal opmerkelijke zaken te noemen. Gemeenschapsbelang was de eerste politieke partij die in deze gemeente een eigen verkiezingsprogramma uitbracht, werd vertegenwoordigd door een vrouwelijk raadslid en aan informatieverschaffing deed over de gemeenteraad. Deze goede initiatieven zijn inmiddels door anderen overgenomen. Gemeenschapsbelang is verder een partij die zich uitsluitend met de plaatselijke politiek bezig houdt en financieel zichzelf bedruipt door kontributies van leden en bijdragen van raadsleden. De positie die deze partij inmiddels heeft bereikt heeft veel wilskracht en doorzetting gevraagd van zowel bestuur, fraktie als leden. Het is ons bepaald niet kado gegeven, integendeel zelfs. Daarom doet het deugd, dat hoewel daar 6 raadsperioden overheen zijn gegaan, Gemeenschapsbelang die erkenning heeft gekregen die het verdiend. Dank ook aan de kiezers die op ons zijn blijven stemmen. Ondanks deze belangrijke mijlpaal, jubileum en een wethouderszetel, zal Gemeenschapsbelang aan de weg moeten blijven timmeren. Naar ik heb begrepen in de laatste algemene ledenvergadering zal dit zeker het geval zijn. Denk daarbij aan de slogan: 'Klein is mooi, groot is machtig, doch eenvoud is suksesvol.' De voorzitter. Piet van den Bliek Gemeenschapsbelang Prinsenbeek;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00096
Gemeentewapens in Nederland. T.g.v. Jubileum NV Bank der Nederlandse Gemeenten 1989 Overheid -- Gemeente, algemeen (1989) [mr. J.H. Keuzenkamp] Gemeentewapens in Nederland. Jubilea zijn een gerede aanleiding eens iets te doen dat buiten de dagelijkse Routinewerkzamheden valt. Deze gedachte leefde bij de nv Bank voor Nederlandsche Gemeenten met het oog op haar vijfenzeventigjarig bestaan. Daaraan iets te verbinden dat ook na het eigenlijke jubileum de herinnering aan dit heugelijke feit zou bewaren, had Bank voor de geest toen het oog viel op een onderwerp dat zowel haar als ook haar cliëntele aanging: het werd de uitgave van een boek waarin alle Nederlandse gemeentewapens een plaats zouden vinden. Iets dergelijks lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo origineel. Van 1862 dateert namelijk reeds een uitgave, verzorgd door W.J. Baron d’Ablaing van Giessenburg, van alle toen bij de Hoge Raad van Adel geregistreerde wapens van publiekrechtelijke lichamen: de fijne zwart-wit tekeningen in steendruk, vervaardigd naair de afbeeldingen in de registers, maken nog steeds indruk. De eerste uitgave in kleur, door Koffie Hag, dateert van 1924. de heraldische tekenaar T. van der Laars tekende de wapens van alle toen bestaande en opgeheven gemeenten en waterschappen in de voor hem kenmerkende eigen stijl. Nog drie zagen het licht, maar alle in zwart-wit: in 1942 twee delen, die bekend staan onder de naam van de uitgever, De Branding, en waarbij weer gebruik gemaakt werd van de tekeningen uit 1862, die eveneens dienst deden als illustraties van KL. Sierksma’s Prismaboek (1968); de wapens die na 1862 waren vastgesteld, werden hier uiteraard aangevuld. C. Druif bracht in 1965 een uitgave met opnieuw getekende wapens. Men ziet: sedert de stichting van het Koninkrijk slechts één werk in kleur, maair dan uniform door één kunstenaar in zijn persoonlijke stijl getekend en de overige zwart-wit, maai- gedeeltelijk wel volgens de stijl van de officiële registers. Een uitgave in kleur die de registers volgt, mag dus het etiket ‘origineel’ voeren, waarbij komt dat de eerder genoemde werken intussen sterk verouderd zijn, mede doordat de overheidsheraldiek de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt is. aan de ene kant door het ontstaan van nieuwe gemeenten ten gevolge van herindelingen, aan de andere kant door een groeiende lokale belangstelling, resulterend in wapenverbetering. Een werk als het onderhavige staat of valt met twee onderdelen: de afbeeldingen en de blazoenering, de tekst. De afbeeldingen, ontleend aan bestaande zwart-wit tekeningen of naar de registers opnieuw getekend, zijn op zeer bekwame wijze geschilderd door de heer Jack Jacobs. De gecompliceerde beschrijvingen zijn op voortreffelijke wijze uitgetikt en verwerkt door mevrouw Yvonne Taverne van de firma BoekBeeld te Utrecht De algehele controle van het project is verricht door de heer G.P. Nijkamp, medewerker van de Hoge Raad van Adel Mr. J H. Keuzenkamp, die reeds eerder zijn sporen verdiend heeft met publicaties op het gebied van de overheidsheraldiek, schreef de inleiding. Zonder hun toewijding zou dit boek, dat men eigenlijk een bronnenuitgave zou mogen noemen niet tot stand hebben kunnen komen. Hun zij een woord van hartelijke dank gebracht Mr. O. Schutte, Secretaris van de Hoge Raad van Adel NV Bank der Nederlandse Gemeenten;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00105
Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen Overheid -- Rijk (1941) [C.A.M.van Bavel] Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen VOORWOORD VAN DEN SCHRIJVER Een geschiedkundig overzicht samen te stellen van het postwezen van mijn geboortestad, zie hier een opdracht, welke mij reeds daarom zoo welkom was, omdat zij zoozeer overeenstemde met mijn persoonlijke verlangens. Het omvangrijke onderzoek der vele archiefstukken, daartoe noodig, was oorzaak, dat het werk aanvankelijk al te langzaam vorderde. Door de gulle medewerking echter der postautoriteiten kon ik later in veel sneller tempo mijn arbeid voleindigen. Mijn dank gaat dan ook in de eerste plaats uit naar de autoriteiten van het Hoofdbestuur der P. T. T., den Heer Inspecteur te Middelburg, en niet het minst naar mijn onmiddellijken chef, den Heer J. Spaan, Directeur van het Post- en Telegraafkantoor te Breda. *) Vervolgens ben ik groote erkentelijkheid verschuldigd aan Mejuffrouw D. C. J. Mijnssen, Archivaris der gemeente Breda en den Z. E. Pater Placidus, den kenner van Breda’s verleden bij uitnemendheid, die mij zoo dikwijls met hun deskundigen raad terzijde stonden. Ook dank ik den Heer N. A. Vlak, adjunct-commies te Breda, die eenige smaakvolle illustraties voor dit werk leverde, en niet minder den foto-technischen dienst van het Hoofdbestuur der P. T. T. Uit het verleden van het Nederlandsche Postwezen is, helaas, nog 'maar al te veel onbekend. Een onbekendheid, die mij onnoodig lijkt, daar, door de betere inventarisatie in de laatste decenniën zeer veel materiaal in de rijks-, provinciale-, gemeentelijke- en speciaal ook familiearchieven toegankelijk is geworden, dat opheldering kan geven over zoo menig duister punt uit de geschiedenis van ons vaderlandsche postwezen. Wanneer het mij door deze studie gegeven is belangstelling voor het postale verleden van Breda op te wekken en eenige van die duistere punten uit dat verleden te belichten, acht ik de aan deze studie besteede arbeid ruimschoots beloond. Tenslotte hoop ik, dat deze regelen een — zij het bescheiden — bijdrage zullen vormen tot de geschiedenis van mijn geliefd Breda. C.A.M. VAN BAVEL *) Tijdens her afdrukken, op 1 Maart j.l., verliet de Heer Spaan den dienst. Hoofdbestuur Posterijen en telefonie 's Gravenhage;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00117
De Oranjeboom Deel 52. Historie -- Breda, algemeen (2000) [Jan W. Schulten, Karel Leenders, Simon Vosters, Wim Munier, Matti Herben, Leo Adriaenssen, Astrid van der Zande, Christ Buiks] De Oranjeboom. Jaarboek 1999. Dl 52 In memoriam Clement Lohman | Het landgoederenlandschap rond Breda | Ginneken en Stockholm | de kerkbrand van 1625 | De toepassing van het echtreglement in Breda en trouwregisters 1650-1666 | Machtsstrijd in Klundert tussen rentmeester Hetterscheij en baljuw Eland | Het wolwerk in Oosterhout in 17de en 18de eeuw | Archeologisch onderzoek: slot Grimhuijsen in Ulvenhout | Dorpsakkers in de Baronie Ten geleide In dit jaar 2000 verschijnt alweer het 52ste Jaarboek van De Oranjeboom. Hiermee heeft onze Kring bewezen in ieder geval millenniumbestendig te zijn. Het Jaarboek draagt weliswaar nog het jaartal 1999, een jaartal uit de vorige eeuw. Dit is echter het gevolg van het feit, dat in het oprichtingsjaar 1948 besloten werd het lopende jaar te gebruiken om de bijdragen voor het jaarboek te verzamelen, waarna het dan in het daaropvolgende jaar gedrukt en verspreid werd. Een ge- bruik dat tot op de dag van vandaag nog steeds gepraktizeerd wordt. De komende jaren gaan we echter proberen de ‘oneffenheid’ weg te werken en het jaarboek op het einde van het lopende verenigingsjaar te laten verschijnen. Het is een compliment waard, dat de in 1998 grotendeels nieuw aangetreden redactiecommissie - onder de bezielende leiding van dr. J.W.M. Schuiten - kans ge- zien heeft om dit jaarboek aanmerkelijk vroeger te doen verschijnen dan vorig jaar. Gezien de nu al bestaande planningen en afspraken met de auteurs, is het vrijwel zeker, dat het jaarboek in de komende jaren steeds eerder in uw bezit zal zijn. Omtrent de bijdragen hiervoor worden al volop afspraken gemaakt. Het verheugt mij te kunnen melden, dat het jaarboek 2000 vooral bijdragen zal bevatten over het Land van Breda en dat het jaarboek 2001 geheel of in belangrijke mate in het teken zal staan van de Stad Breda welke stad in 2002 zijn 750-jarig bestaan gaat vieren. Namens het bestuur van De Oranjeboom wens ik u ook deze keer weer veel genoegen bij het lezen van de in dit Jaarboek opgenomen nieuwe - en naar ik hoop voor interessante en belangwekkende bijdragen van de historie van Stad en Land Am. van den Berg, voorzitter Voorwoord Dit jaarboek wordt geopend met een bijdrage van dr. K.A.H.W. Leenders over de landgoederen zoals die in de loop der eeuwen rondom Breda ontstaan zijn. De onderlinge samenhang van die landgoederen wordt door hem helder beschreven en geanalyseerd. Daarbij maakt hij de grote invloed van de Tachtigjarige Oorlog op de ontwikkeling van het Landgoederenlandschap rond Breda meer dan duidelijk. De bijdrage van Leenders verbindt op een aantrekkelijke manier verleden en heden van het monumentale groen rondom Breda met elkaar. Dr. S.A. Vosters heeft in zijn bijdrage Ginneken en Stockholm: Nieuwe gegevens over de kerkbrand van 1625 een originele bijdrage tot een betere kennis van de taal- kundige problematiek van de zeventiende eeuw geleverd. Op een overtuigende wijze laat hij zien met welke taalkundige voetangels en klemmen de historicus te maken krijgt, wanneer deze een episode uit de zogenaamde overbekende Tachtigjarige Oorlog tot onderwerp van studie neemt. Op de historische kaart van het dagelijkse leven in de zeventiende eeuw zijn nog veel witte vlekken waarvan de invulling veel primair bronnenonderzoek vraagt. Prof. dr. W.A.J. Munier heeft op grond van een dergelijk onderzoek een aantal aspecten van de kerkelijke en overheidsregelingen van de huwelijkssluitingen onder- zocht. Daarbij richtte hij vooral zijn aandacht op de dagelijkse praktijk van de huwelijkssluitingen in Breda. Het spanningsveld waarin de rooms-katholieken zich bij hun huwelijkssluiting bevonden, wordt door hem zichtbaar gemaakt en nodigt tot verder onderzoek uit. Door de aanleg van de vele autowegen in West-Brabant is Klundert voor velen slechts teruggebracht rot een naambord bij een afslag. Dat is jammer want de plaats heeft een rijk verleden en verdient daarom onze aandacht. Dr. ir. M.H.A.J. Herben, die al eerder in ons jaarboek publiceerde, behandelt de machtsstrijd tussen twee plaatselijke autoriteiten in Klundert. Aan de hand van een voorbeeld laat hij zien welke verstrekkende gevolgen de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795 op de plaatselijke verhoudingen heeft gehad. Evenals Munier licht hij een tipje op van de sluier die nog steeds over het dagelijkse leven in de zeventiende en achttiende eeuw ligt. Oosterhout, dat zich tegenwoordig graag als de tweede Baroniestad afficheert, zat in de zeventiende en achttiende eeuw behoorlijk klem tussen Breda. Tilburg en Holland. Drs. L.F.W. Adriaenssen heeft in zijn bijdrage de lakennijverheid in Oosterhout in de zeventiende en achttiende eeuw aan een onderzoek onderworpen. Zijn bijdrage betekent een belangrijke aanvulling op de kennis van de sociaal-economische geschiedenis van ‘het land van Breda'. Mw. A. van der Zande toont in haar bijdrage over het slot Grimhuijsen aan hoe goede samenwerking tussen een heemkundige kring en een professioneel onder- zoeksinstituut tot een uitstekend archeologisch onderzoek kan leiden. Ir. Chr. Buiks heeft de dorpsakkers rondom Breda tot onderzoeksobject genomen. Met behulp van toponimisch onderzoek reconstrueert hij een belangrijk stuk landbouwgeschiedenis van West-Brabant. Bij zijn rondgang over de dorpsakkers in de Baronie kruist Buiks regelmatig het pad van Leenders bij diens wandeling in het landgoederenlandschap. De redactie is de auteurs zeer dankbaar voor hun bijdragen en hoopt dat velen hun voorbeeld zullen volgen. Vooral bijdragen die op het terrein van de sociaal-eco- nomische geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw liggen, worden met grote belangstelling tegemoetgezien. Namens de redactie, Jan Schulten, voorzitter Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00121
De Oranjeboom Deel 56 Historie -- Breda, algemeen (2004) [T.Kappelhof, Ada Peele, Pierre van der Pol, Cock Gorisse, Joop Bakker, Jan Schulen] De Oranjeboom Jaarboek 2003. Deel 56 Van kasseien en kanalen. Personen en goederenverkeer om Breda 1500-1800 | De begrinding van de Horenhilsedijk | De kerk afgebeeld (OLVkerk Breda) | RK woningbouwver. Oosterhout 1919-1939 | J.E.A.v.d.Poel en aril/meistatingen 1943 in Breda | Zuivering van de burgemeester van Beek, Jacobus Sterkens. Ten geleide Dit is alweer de vijfde keer, dat ik - sinds mijn verkiezing in de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van juni 1999 tot voorzitter van De Oranjeboom — een ‘Ten Geleide’ bij het Jaarboek mag schrijven. De vijfde en tevens de laatste keer, want in de Algemene Ledenvergadering van dit jaar ga ik de functie van voorzitter, waarvoor de vereniging mij koos, neerleggen. Dit doe ik met enige weemoed, omdat ik het in mijn periode als opperplukker van de vruchten van ‘De Oranjeboom' en van ‘hoofdopzichter van de tuin waarin ‘De Oranjeboom’ zijn vruchten voortbracht, het zeer naar mijn zin had. Maar ik vind het ook tijd, dat een jongere kracht mijn taak gaat overnemen. In de ledenvergadering van 25 mei a.s. wordt de kandidatuur van de heer Cees Machielsen uit Breda aan u voorgelegd. Tot mijn grote vreugde - en die van het bestuur - is de redactiecommissie er ook dit jaar weer in geslaagd zes prominente auteurs aan te trekken. De inhoud van hun studies over regionale historische onderwerpen is van een grote variëteit. Naast artikelen over de stad Breda - welke inmiddels de helft van het aantal inwoners van onze regio omvat - treft u ook bijdragen over onderwerpen uit het Land van Breda aan. Maar ook de tijdspanne tussen de onderwerpen uit de verschillende artikelen is groot. Behalve studies, die betrekking hebben op redelijk lang vervlogen tijden, vindt u er ook die dateren uit de vorige twintigste eeuw, die nog niet zo ver achter ons ligt. Ik wens u - uiteraard mede namens bestuur, redactiecommissie en auteurs - veel leesplezier en verrijking van uw historische kennis over verschijnselen en voorvallen uit het rijke historische verleden van Stad en Land van Breda. Arnold van den Berg, voorzitter Voorwoord De eerste twee bijdragen van dit jaarboek behandelen onderwerpen die op de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ betrekking hebben. Daarbij gaat het niet om de verwoestende invloed van de HSL-in-aanbouw’ op het culturele erfgoed dat in de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ ligt opgeslagen, maar over dat erf- goed uit een tijd dat er nog maar weinig veranderde. Ton Kappelhof gaat in zijn bijdrage Van kasseien en kanalen in op de vele plannen die van 1500 tot 1800 gemaakt werden om de verbindingen van Breda met zijn omgeving te verbeteren. Hoewel er een en ander op infrastructureel gebied tot stand gebracht werd, verdwenen vele plannen uiteindelijk in de laden of prullenbakken van de bedenkers ervan. Kappelhof gebruikt die plannenmakerij om beter inzicht te krijgen in het economisch, maatschappelijke en politieke leven in de door hem be- handelde periode. Dat daarbij de haven van Breda, een stuk cultureel erfgoed dat aan de auto’s opgeofferd is, een belangrijke rol speelt, zal niemand verbazen. Wel verba- zingwekkend is de interessante manier waarop Kappelhof de haven in zijn verhandeling verwerkt heeft. Datzelfde geldt overigens voor de andere infrastructurele projec- ten die Kappelhof gebruikt bij zijn tocht door het verleden. Na kennisneming van de bijdrage van Ada Peele over de Horenhilschedijk tussen Hooge en Lage Zwaluwe kan de lezer nooit meer ongeïnteresseerd over de dij- ken in West-Brabant rijden, terwijl hij zich eraan ergert dat hij met zijn auto niet goed door kan rijden. De Horenhilschedijk ligt er al vanaf de Middeleeuwen en werd in de negentiende eeuw door begrinding beter voor het verkeer beschikbaar gemaakt. Waren de wegen aanvankelijk vooral van politiek en militair belang ge- weest, in de negentiende eeuw begon het economische belang een steeds grotere rol voor zich op te eisen. Zo moest ook de Horenhilschedijk voor het verkeer verbeterd worden. De technische problemen waren niet zo groot; anders lag dat met de financiering ervan. De gemeente Zwaluwe vond dat het een provinciaal belang was, ter- wijl de Provinciale Staten precies andersom dachten. De gemeente Zwaluwe probeerde ook bij de Nassause Domeinraad subsidie voor het project geld te krijgen. Ada Peele maakt met haar bijdrage dit ingewikkelde spel om de knikkers inzichtelijk. Om uit de financiële problemen te komen werd toestemming tot tolheffing verleend. Hoe de realisering van de tol uiteindelijk plaatsvond, beschrijft Ada Peele vakkundig. In de kunsthistorische bijdrage in dit jaarboek geeft Pierre van der Pol een inventarisatie en beoordeling van de afbeeldingen van de Grote of Onze-Lieve- Vrouwekerk, het fraaiste cultuurhistorische monument van Breda. Daarbij besteedt hij niet alleen aandacht aan het exterieur van de kerk, maar ook aan het interieur. Een lange rij van kunstenaars passeren in zijn bijdrage de revue. Jan Beerstraten. Abraham Santvoort, Frans Ettinger en zelfs Constantijn Huygens maakten tekeningen van de kerk. P.J.M. Cuypers hield zich met de kerk bezig, terwijl Kannemans de kerk en het inventaris op de gevoelige plaat vastlegde. Van der Pol geeft niet alleen een opsom- ming, maar gaat ook in op de geschiedenis van de verschillende afbeeldingen. Daarbij maakt hij duidelijk dat de kerk in de afbeeldingen zijn eigen geschiedenis heeft. Met de volkshuisvesting was het in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw slecht gesteld. Cock Gorisse behandelt in haar bijdrage de woningbouw in Oosterhout. Vooral voor de lagere klassen was de huisvestig buitengewoon slecht, waarbij de volkswijken de Voorheide en het Bosch de kroon spanden. Om in die situatie verbetering te brengen richtte kapelaan Leyten een wonigbouwvereniging op die tot 1939 bleef bestaan. Gorisse behandelt niet alleen de geschiedenis van de genoemde woningbouwvereniging, maar behandelt tevens de particuliere en gemeentelijke activiteiten op het gebied van de woningbouw. Het waren mooie woningen die kapelaan Leyten liet bouwen, maar wie de afbeeldingen ervan ziet, bekruipt ongetwijfeld het gevoel dat de volkshuisvesting in Oosterhout in het begin van de twintigste eeuw wel heel erg slecht moet zijn geweest. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00151
Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat Monumenten -- Molen, De Beer (2004) [Melis Ad van , Verkooijen A.] Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek. Voorwoord Daar bij die molen... Bijna iedereen kent dit lied en weet dat het over Greetje gaat die bij een molen woonde. Ongetwijfeld heeft er vroeger een meisje gewoond maar in de loop der jaren is zij niet alleen gebleven en nu wonen er een heleboel mensen daar bij die molen. Alleen de molen is er niet meer, maar daar heeft onze heemkundekring iets aan gedaan. Ligt de basis van ons huidige welbevinden immers niet in de inzet van onze voorouders. Zij hebben er mede voor gezorgd dat de Beek van toen een welvarend Prinsenbeek is geworden, waar het goed toeven is. Dit verleden moet dan ook levendig worden gehouden. Wij waren dan ook erg verheugd toen het gemeentebestuur van Breda op 24 september 2002 instemde met ons voorstel van 16 augustus 2002 om de straat in het plan „Groenhof” te vernoemen naar de eertijds - hier zeer nabij - aan de Groenstraat gestaan hebbende molen „de Beer”. Deze molen heeft een eeu- wenlange geschiedenis en vervulde tot 1936 een belangrijke en vaak essentiële rol in het dorp en zijn wijde omgeving. Immers om vroeger het dagelijks brood te kunnen bakken had men een molen nodig om het graan te malen. Niet voor niets bemoeide zich in de loop der jaren regelmatig de overheid met het wel en wee van de molen. Daarom ook zijn er veel spreekwoorden, liedjes en verhalen die over molens gaan. Daarnaast moet ook de sociale functie van een dorpsmolen in die tijd niet onderschat worden. Het was o.a. een graadmeter voor de economie van de agrarische sector en een ontmoetingsplaats voor de bevolking. En in dit laatste schuilt ook de intentie van ons voorstel. Wij hopen dat door deze naamgeving molen de Beer een prettige ontmoetingsplaats zal blijven zodat de bewoners van de naar hem genoemde straat blijven zingen dat zij - met of zonder Greetje - met plezier daar bij die molen wonen. Dank aan allen die een bijdrage leverden aan de totstandkoming van deze brochure. Heemkundekring Op de Beek. Heemkundekring Op de Beek;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00170
Dorpsgids Prinsenbeek 2005 Overheid -- Gemeentegids (2005) [ ] Dorpsgids Prinsenbeek 2005 De Dorpsgids voor Prinsenbeek De Dorpsraad van Prinsenbeek biedt u deze informatiegids aan. Het is een handzaam boekje met de namen, adressen en telefoonnummers van de talrijke stichtingen en verenigingen die op velerlei gebied actief zijn in ons dorp. Wij hopen hiermee tegemoet te komen aan een veel gehoorde behoefte om belangrijke informatie snel bij de hand te hebben. Geef het boekje een vaste plaats bij uw telefoon, want daar zult u het toch het meest gebruiken. Het samenstellen van de gids was geen gemakkelijke zaak. Het heeft veel moeite gekost om de goede gegevens te verzamelen. En als je er een punt achter zet, weet je al bij voorbaat dat de inhoud niet 100% compleet en correct zal zijn! De Dorpsraad heeft dan ook de intentie om op gezette tijden de gids te vervolmaken en te actualiseren. Uw aanvullingen en/of correcties zijn daarom altijd welkom. Dit boekje is een zichtbaar product van de inspanningen van de Dorpsraad. Zij is verder actief op een groot aantal verschillende terreinen die het algemeen belang dienen, maar dat is veelal onzichtbaar. Door de kleine verslagen in Modern Prinsenbeek en door het houden van openbare vergaderingen houden wij u daarover zo goed mogelijk op de hoogte. Gelukkig weten steeds meer 'Bekenaren' ons ook direct te vinden en dat motiveert ons enorm. Uw belangstelling voor de Dorpsraad is essentieel, wees daarvan overtuigd! Gé Brogtrop Voorzitter PS Uw op - en aanmerkingen kunt u geven aan alle dorpsraadsleden. Daardoor kan de volgende uitgave alleen maar verbeteren. In ieder geval gaan we dan proberen ook de email gegevens erbij te vermelden. ;  |
14. |
![]() |
Boeknummer: 00182
Gemeente Prinsenbeek 1988-1992 Welzijnsverordening Zorg -- Welzijnsbeleid (1989) [ ] Welzijn 1988 - 1992 VOORWOORD Van Kaderwet specifiek welzijn tot Welzijnswet. Nederland kent een uniek stelsel van welzijnsvoorzieningen met een eigen rolverde- ling tussen de overheid en het particulier initiatief. Aanvankelijk was het primaat voor maatschappelijke activiteiten toegekend aan het particulier initiatief. Slechts wanneer deze organisaties aantoonbaar verzaakten achtte men overheidsingrijpen noodzakelijk (het subsidiariteitsbeginsel). De Tweede Wereldoorlog bracht door haar verwoestende effecten verandering in deze terughoudende overheidsbemoeienis. De acute permanente nood bij grote groepen van de bevolking maakte wederopbouw noodzakelijk. In de jaren 50 beleefde de welzijnssector een explosieve groei. Sinds- dien heeft het aantal activiteiten op het terrein van de maatschappelijke hulp- verlening, de educatie, de cultuur, de recreatie zich gestadig uitgebreid. Tot het midden van de jaren 60 had het welzijnsbeleid van de overheid vooral het karakter van zorg en verzorging. Het was een corrigerend beleid dat zich richtte op de negatieve effecten van de welvaartsstaat. In de jaren 70 wordt de vrijwilliger steeds meer verdrongen door de beroepskracht (professionalisering van het welzijnswerk). In het eind van de jaren 70 diende de toenmalige regering een ontwerp van de Kaderwet specifiek welzijn in. Gebaseerd op de pijlers decentralisatie, harmonisatie, democratisering, toegankelijkheid en flexibiliteit was deze wet uiteindelijk bedoeld als een raamwet. Via een aparte invoeringswet zou vervolgens worden bepaald welke terreinen van zorg, recreatie en educatie onder de werking van die wet zouden vallen. Onder inmiddels veranderde omstandigheden is in 1983 nog gewerkt aan de voorbereiding van de Invoeringswet Kaderwet specifiek welzijn. Van de oorspronkelijke brede reikwijdte was echter niet veel meer over. In 1985 begint de filosofie naar voren te komen, die thans bekend staat onder het streven naar een zorgzame samenleving. De overheid kreeg hiermee een aanvullende en voorwaardenscheppende taak. De overheid treedt pas naar voren als mensen belemmerd zijn in de zorg voor zichzelf en voor anderen of in de ontplooiing van hun creatieve vermogen. Het gaat daarbij om het stimuleren van zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid voor elkaar. In 1986 nam de regering het besluit de overheidsuitgaven terug te dringen, waarbij met name het welzijnsbeleid een extra disproportionele bijdrage moest leveren. De nieuwe zakelijkheid deed zijn intrede in het welzijnsbestel. Het voorstel tot instelling van de huidige Welzijnswet gaf invulling aan het streven van het kabinet naar bestuurlijke en financiële decentralisatie. Via een totaalbedrag voor een breed terrein van welzijnsvoorzieningen worden de afwegingsmogelijkheden voor de gemeente vergroot. Het staat de gemeente vrij, binnen de zeer ruime grenzen van het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, zelf te bepalen welke voorzie- ningen en activiteiten worden gesubsidieerd. In die zin is de Welzijnswet dan ook nog steeds een kaderwet. j Met de totstandkoming van de Welzijnswet is tegelijkertijd de gemeentelijke be- moeienis met het welzijnsbeleid van karakter veranderd. Hét is even wennen dat er weinig uitvoeringsvoorschriften in de Welzijnswet worden genoemd. Maak een plan staat er in artikel 15 van de wet zonder verder aan té geven hoe dat moet en wat er in moet staan. Zoals reeds is aangegeven is de gemeente sterk getroffen door de bezuinigingen van het rijk. Hoe de gemeente deze bezuinigingen zal moeten opvangen is een vraag die de gemeenteraad zal moeten beantwoorden. De gemeente- raad heeft hierbij de volgende mogelijkheden: a. de bezuiniging ten laste brengen van de totale gemeentebegroting; b. de kaasschaaf methode, dat wil zeggen alle gesubsidieerde organisaties worden in gelijke mate gekort op huisvestings- en/of personeelskosten alsmede op het organisatiebudget; c. reorganisaties van de welzijnssector zodat dezelfde activiteiten worden aange- boden tegen verminderde kosten; ... d. verlaging van het subsidiebedrag door op bepaalde activiteiten de subsidiëring te verminderen dan wel te beëindigen. De normen waaraan het totale voorzieningenpakket op gemeente niveau moet voldoen (in termen van kwaliteitseisen e.d.) worden verlaagd. Beroepskrachten worden meer begeleiders v?n vrijwilligers dan uitvoerders van activiteiten. Priori- teiten worden scherper gesteld. Zorg voor en bescherming van de zwakkere is altijd de kern geweest van de gemeentelijke bemoeienis met de welzijnssector. De in het welzijnsplan voor de komende jaren gekozen prioriteiten bevestigen dat beeld. De nadruk komt te liggen bij groepen wier ondersteuning politiek onom- streden is; de ouderen, minderheden, werkelozen. Het professionele welzijnswerk krijgt - weliswaar in afgeslankte vorm - in deze sectoren opnieuw een positief te vervullen taak die goed geoperationaliseerd kan worden. Nieuwe subsidiemethodiek. De gemeente heeft besloten tot wijziging van de huidige subsidiemethodiek. Deze wijziging is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van vereni- gingen, stichtingen en andere instellingen. De methodiek budgetfinanciering is ingevoerd op grond waarvan een globale beoordeling plaats gaat vinden of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. Op basis daarvan krijgt de instelling dan een bepaald budget - afhankelijk van de totaal door de gemeenteraad beschik- baar gestelde middelen - dat de primaire kosten dekt. In het beleid van voorgaande jaren werd gekeken wat het totaal aan subsidiabele lasten van instelling was. Het restant, de sluitpost, was het subsidiabele bedrag. Vooral op besprekingen met diverse instellingen werd op deze wijze van berekening kritiek geuit. De kritiek kwam op het volgende neer: het eigen initiatief wordt gedood, zelfwerkzaamheid wordt gestraft; het opvoeren van een 'flink' exploitatietekort wordt beloond. Kenmerk van het huidig systeem is dat door middel van een globale wordt bekeken of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. worden de primaire kosten gesubsidieerd. De subsidie wordt verleend - - systeem van budgetfinanciering. Dat betekent dat de instellingen vooraf precies weten wat de gemeentelijke bijdrage in de kosten zal zijn. Enkele kenmerken van de nieuwe subsidieverordeningen zijn: a. alle geldoverdrachten van de gemeente aan derden zijn bij deze verordeningen geregeld, voor zover niet uitdrukkelijk geregeld door andere verordeningen. b. de financiering richt zich op activiteiten niet op instellingen; c. de verordeningen regelen niet de omvang van de individuele subsidie. Deze omvang wordt bepaald door gemeentelijke beleidsbeslissingen, Op grond van deze beslissingen wordt de omvang per instelling vastgelegd. Prinsenbeek, 21 september 1988. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK, Namens deze, De portefeuillehouder Welzijnszaken, Wethouder H.J.F.M. Dirven. Gemeente Prinsenbeek;  |
15. |
![]() |
Boeknummer: 00184
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening Overheid -- Gemeentehuis (1986) [B & W Prinsenbeek] Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening Voorwoord burgemeester Thuis Zoals een gezin een huis behoeft om daarin naar behoren te kunnen functioneren, zo zal het voor eenieder duidelijk zijn, dat zulks ook en evenzeer opgaat voor een gemeente. Elk huis moet - wil het aan zijn functionele doelstelling kunnen beantwoorden - tevens inhouden een tehuis, waarin men zich' ook thuis voelt. Ons gemeentehuis, hoe markant van bouw en uiterlijk ook, voldeed in gene dele meer om als een echt tehuis te fungeren, waarin bestuurders, medewerkenden en ook en niet in het minst de bevolking zich ook thuis zouden moeten voelen. Het waren dan ook drie terechte motieven, welke vroegen om enerzijds uitbreiding, anderzijds verbouwing en renovatie van het bestaande. Het gemeentehuis bleek namelijk niet voldoende mogelijkhe- den meer te hebben de burgerij dat dienstbetoon en die privacy te bieden, waarop zij toch recht heeft - het is tenslotte haar huis; voor de oudere, wat slecht ter been zijnde en de rolstoelgebruiker bleken bepaalde ruimten, waaronder de raadzaal, zelfs niet toegankelijk. Voor de ambtelijke medewerkenden, voor wie het gemeentehuis toch een thuis dient te zijn, waarin zij onder goede werk- omstandigheden zich kunnen inzetten voor de piaatselijke gemeenschap, was de behuizing verre van ideaal en noch aangepast aan noch toegesneden op de gestadige uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket. Het bestuurlijk apparaat tenslotte werd steeds meer gecon- fronteerd met een chronisch gebrek aan vergaderruimte; dit gold zowel voor het dagelijks bestuur, de raadscommissies als de raadsfracties. En zoals elk gezin streeft naar - zo mogelijk - voldoende ruimte in huis, waar elk gezinslid zich thuis voelt, zo wil het daarin ook gaarne beschikken over een doelmatige, liefst ook nog 'mooie' inboedel. Voor het gemeentehuis betekende zulks de noodzaak van een practisch algehele vervanging van meubilair en stoffering, waarbij het ergonomisch aspect een belangrijke rol speelde. Met gepaste trots kunnen bestuur en medewerkenden van onze gemeente nu - na een verbouwingsperiode van ruim een jaar - hun gemoderniseerd, uitgebreid en opgeknapt thuis presenteren aan onze Prinsenbeekse inwoners, voor wie dat huis ook haar tehuis is. Dankbaar ben ik de Gemeenteraad, die de financiële middelen voor dat alles beschikbaar stelde; dankbaar alle ambtelijke medewerkenden, die zeer vele maanden ondanks vaak zeer ernstige overlast hun werk met evenveel enthousiasme en inzet bleven doen. Dit boekwerkje, een schat van gegevens bevattend, zal voor u als het ware een rondleiding inhouden door het vernieuwde gebouw en u inzicht geven in de gevarieerdheid aan diensten, welke u van bestuur en medewerkenden mag verwachten. U bent en blijft steeds welkom in ons, uw huis. Mr. L.K.M. Verwiel, Burgemeester van Prinsenbeek. Gemeente Prinsenbeek;  |
16. |
![]() |
Boeknummer: 00190
Arrondissement Breda. Justitie in kaart. Routeboekje. Tgv 200 jaar ministerie van Justitie Overheid -- Rijk (1998) [Frank Schweppe] Arrondissement Breda. Justitie in kaart WELKOM De medewerkers van Justitie werken op talloze locaties verspreid over negentien arrondis- sementen. In elk arrondissement vindt u onder meer een rechtbank en een parket van het Openbaar Ministerie, vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming, één of meer kantongerechten, gevangenissen en asielzoekerscentra. Ze zijn ondergebracht in allerlei gebouwen - van indrukwekkende rechtbanken tot onopvallende kantoren en verbouwde woonhuizen. Dit boekje is één uit een serie routebeschrijvingen, uitgegeven ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van het Ministerie van Justitie. Het toont een momentopname, gemaakt in het eerste kwartaal van 1998, van panden waar personeel van Justitie werkt. De makers hebben geprobeerd zo veel mogelijk rekening te houden met de nieuwbouwpro- jecten en verhuizingen van de dynamische justitiële organisatie. Het resultaat is geen vol- ledige of encyclopedische opsomming, maar een verrassend overzicht. Medewerkers van Justitie vervolgen wetsovertreders, controleren snelwegen, rivieren en het luchtruim; begeleiden en huisvesten asielzoekers; beschermen kinderen die dat nodig hebben; houden toezicht op gedetineerden; trainen politiepaarden en speurhonden en onderhouden zelfs vliegtuigen. Veel van die aspecten zult u tegenkomen. U zult begrijpen dat de meeste gebouwen, zoals gevangenissen, niet open zijn voor het publiek. Maar ook de buitenkant kan een bezoek waard zijn. Hier en daar zijn in het oog springende plekken vermeld die weliswaar niets met Justitie te maken hebben, maar een welkome afwisseling kunnen vormen tijdens de tocht. De route en het beginpunt kunt u zelf bepalen. Van Lindonk/Projectbueau Ministerie van Justitie;  |
17. |
![]() |
Boeknummer: 00234
Gemeentegids Prinsenbeek 1996 Overheid -- Gemeentegids (1996-1997) [Gemeentebestuur Prinsenbeek] Gemeentegids Prinsenbeek 1996 (de laatste!) Voorwoord Voor u ligt de nieuwe gemeentegids van de gemeente Prinsenbeek. Het gemeentebestuur hoopt via deze gids een bijdrage te leveren aan de goede communicatie tussen inwoners, instellingen en verenigingen. Ook voor nieuwe inwoners in de gemeente kan de gemeentegids een belangrijke functie vervullen. Zoals bekend heeft de Tweede Kamer in mei besloten dat onze gemeente per 1 januari 1997 met Bavel, Ulvenhout en Teteringen zal worden samengevoegd met de gemeente Breda. Dat betekent dat deze gids waarschijnlijk de laatste gids van de gemeente Prinsenbeek zal zijn. Het leek ons van belang dat wij u via deze gids nog een actueel overzicht aanreiken van alle verenigingen en instellingen in Prinsenbeek. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat door de sterke sociale en maatschappelijke betrokkenheid van de Beekse bevolking Prinsenbeek zijn eigen karakter en identiteit zal weten te handhaven binnen de nieuwe gemeente Breda. Over de veranderingen die er rond de gemeentelijke dienstverlening per 1 januari 1997 optreden, zult u door de gemeente Breda worden geïnformeerd. Dat zal gebeuren via de Bredase stadsgids, het blad Stad Breda en bijzondere uitgaven. Ik hoop dat deze gemeentegids u tot 1 januari 1997 antwoord zal geven op veel van uw vragen. De burgemeester van Prinsenbeek, drs C.J.G.M. de Vet Holland Advertising bv;  |
18. |
![]() |
Boeknummer: 00235
Gemeentegids Prinsenbeek 1987/90 Overheid -- Gemeentegids (1987) [Gemeentebestuur Prinsenbeek] VOORWOORD Na het verschijnen van de zesde druk van de informatie-gids Prinsenbeek in november 1981 ligt thans voor u de zevende editie. Ook deze brochure - waar nodig of wenselijk bijgewerkt en aangepast - zal u wederom inzichtelijk maken wat er zoal leeft in deze gemeente; hoe rijk geschakeerd onder meer het verenigingsleven is, zowel op het terrein van cultuur, sport als van gezondheidszorg. Ik hoop van harte, dat ook deze uitgave een vaste plaats moge krijgen in elk gezin. Wellicht zelfs naast de bij gelegenheid van de officiële heropening van het verbouwde en uitgebreide gemeentehuis uitgegeven speciale brochure; daarin is namelijk onder andere precies aangegeven waar en van welke diensten u binnen dat huis gebruik kunt maken. Ten gemeentehuize zijn de medewerkenden uiteraard altijd bereid u nog verdere informatie te verstekken Prinsenbeek, mei 1987. Mr L.K.M. Verwiel, Burgemeester. Holland Advertising bv;  |
19. |
![]() |
Boeknummer: 00236
Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995 Overheid -- Gemeentegids (1994) [Gemeentebestuur Prinsenbeek] Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995 Beste lezer, Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de instellingen en de verenigingen in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids -jaarlijks geactualiseerd - kan daarbij een wegwijzer zijn. Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is de gids voorzien van foto's van de leden van de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer. Ook is een overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente. Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot. Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen. Zomer 1994. Drs. C.J.G.M. de Vet, burgemeester van Prinsenbeek. Holland Advertising bv;  |
20. |
![]() |
Boeknummer: 00237
Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994 Overheid -- Gemeentegids (1993) [Gemeentebestuur Prinsenbeek] Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994 Voorwoord Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de instellingen en de verenigingen in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids jaarlijks geactualiseerd - kan daarbij een wegwijzer zijn. Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is voor de eerste maal de gids voorzien van foto’s van de leden van de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer. Dit jaar is ook een kort overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente. Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot. Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen. Drs. C.J.G.M. de Vet, burgemeester van Prinsenbeek. Holland Advertising bv;  |
21. |
![]() |
Boeknummer: 00238
Stichting het noordbrabants landschap Natuur -- Brabants Landschap (1972) [J.Noest. Rentmeester] Handboekje Stichting het noordbrabants landschap Voorwoord Ons laatste Handboekje werd uitgegeven eind 1969, begin 1970. In dat boekje verzuchtte ik, dat tot op dat ogenblik de Stichting Het Noord-brabants Landschap jammer genoeg nog geen bezit in West-Brabant had kunnen verwerven, ondanks meerdere pogingen daartoe. Maar 1970, het Natuurbeschermingsjaar, bleek ons vrij spoedig zeer welgezind, in het bijzonder in West-Brabant. In dat jaar verwierf de Stichting in dat rayon twee fraaie landgoederen: 'de Pannenhoef' en 'de Mattemburgh'. 'De Pannenhoef', groot 477 ha, is gelegen onder de gemeenten Zundert, Rijsbergen, Etten en Rucphen. Dit is tot nu toe ons grootste aaneengelegen bezit. 'De Mattemburgh', groot 366 ha en gelegen onder de gemeenten Woensdrecht en Bergen op Zoom, werd door de eigenaar, de Graaf de Chambure, aan de Stichting overgedragen, waarvan een deel, groot 17 ha, als schenking. Het geschonken deel wordt gevormd door de villa, met tuinmanswoning, garages, orangerie, park, tuin en bos, en is voortaan aangeduid als 'Schenking Gravin de Chambure-Cuypers', als respectvolle nagedachtenis. Zij had namelijk haar echtgenoot verzocht voor de toekomst een passende bestemming voor het buitengoed te zoeken, dat haar na aan het hart lag en dat van haar familie afkomstig was. Zij was de laatste telg uit het geslacht Cuypers. In het thans lopende jaar bestond onze Stichting 40 jaar. Dit feit werd op 10 maart onder grote belangstelling in het gastvrije Provinciehuis gevierd. Ter gelegenheid van dit jubileum kon een viertal mooie jubileumaankopen worden aangekondigd, namelijk: 1. Uitbreiding van de Groote Slink, onder Oploo (Oost-Brabant) met een deel, groot 85 ha, van de aangrenzende 'Bunthorst'. Ons totale bezit ter plaatse wordt hierdoor 212 ha. 2. Aankoop van het 'Pompveld' onder Veen in het land van Heusden en Altena, groot 110 ha. In dit reservaat ligt een eendenkooi. Het bestuur is verheugd ook in dit deel van de Provincie de hand te hebben kunnen leggen op een interessante bezitting. 3. En dan wederom in West-Brabant en wel het landgoed 'Zoomland', groot 285 ha, onder de gemeenten Bergen op Zoom en Wouw. Hierin ligt het merkwaardig moerasgebied 'De Zeezuiper' en het 'Keutelmeer'. 4. Tenslotte een aankoop in Midden-Brabant: het 'Galgeven', een bijzonder fraai voedselarm ven, met de boerderij De Eendracht , landbouwgronden, bossen en heidevelden, groot 224 ha, onder de gemeenten Berkel-Enschot en Moergestel. Het ven wordt ook wel genoemd 'Berghven', vanwege de nauwe band, welke meer dan 160 jaar heeft betaan met de familie van den Bergh. Door deze aankopen komt het totaal-bezit van het Brabants Landschap op ruim 2500 ha, over de provincie verdeeld als volgt: distrikt Oost 404 ha distrikt Noord 119 ha distrikt Midden 906 ha distrikt West 1128 ha Totaal 2557 ha Naar ik mag aannemen is bekend dat onze rentmeester, de heer J. Noest wegens ziekte reeds geruime tijd geheel of gedeeltelijk verstek heeft moeten laten gaan. Hij is het geweest, die het 'Landschap' van de grond heeft gebracht, waarvoor het bestuur hem erkentelijk is. Ik hoop, dat hij binnen niet al te lange tijd zijn functie wederom geheel zal kunnen waarnemen. Met de omvang van ons bezit groeit het personeelsbestand. Dit bedraagt thans 17 personen in vaste dienst. Hiervan vermeld ik de stafleden. Na de reeds genoemde heer Noest noem ik de heer J. W. C. Entrop, plaatsvervangend rentmeester, die een paar dagen nadat de heer Noest was uitgevallen, in dienst trad. Hij werd zwaar op de proef gesteld, welke hij glansrijk doorstond. Dan de administrateur, de heer P. H. Raadsen, bijgestaan door zijn assistente, mejuffrouw H. M. Leliaert, van welke krachten het bestuur veel steun ondervindt. Voorts zijn in onze dienst vier reservaatbeheerders: de heren P. Geenen (distrikt Oost), J.C. P. Reuser (distrikt Noord), W. P. van de Wouw (distrikt Midden) en J. T. Adriaensen (distrikt West). In 1971 betrokken wij ons nieuw kantoor, Torenstraat 32 te Helvoirt. Het is het met steun van Rijksmonumentenzorg gerestaureerde oude koetshuis van 'Jagtlust'. De heer P. Drijvers te Oisterwijk trad op als architekt. Aannemer was Nico de Bont en Zonen N.V. te Nieuwkuijk. De heer Kramer van Monumentenzorg verstrekte adviezen. Onze penningmeester, de heer van Dijk trad namens onze Stichting als bouwheer op. We zijn heel gelukkig met deze nieuwe huisvesting. Op 8 juni mochten wij hier Prins Claus en Prinses Beatrix, vergezeld van de Commissaris der Koningin, de heer Kortmann, ontvangen en met hen een pittig en van belangstelling getuigend gesprek voeren. Nog wil ik er op wijzen, dat postbus 10 Helvoirt gaarne aanmeldingen tot contribuant zal ontvangen. Op 1 januari 1972 bedroeg het aantal particuliere contribuanten 3535. Thans, 30 oktober 1972, passeerden wij de 5000. Zou dit aantal 10.000 kunnen worden? Dit zou een grote steun voor ons zijn. De minimum-contributie bedraagt thans ƒ10,—. Tot slot wil ik nog eens in herinnering brengen het uitstekende werk gedurende meer dan 20 jaar van de heer Jhr. Mr. E. W. J. van Weede van Dijkveld, als secretaris. In verband met verplaatsing van zijn werkkring in 1969 moest hij deze functie neerleggen. Door zijn deskundig en bezielend werk is de heer van Weede van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van het Brabants Landschap. De heer van Weede blijft als lid van het hoofdbestuur de Stichting mede besturen. De huidige maatschappelijke ontwikkelingen betekenen in vele opzichten een ernstige bedreiging van het natuurlijk milieu. Het in stand houden van groene ruimten is daarom van vitaal belang voor het welzijn van al wat leeft, niet het minst van de mens. Dit probleem positief te benaderen voor wat betreft de Provincie Noord-Brabant en voorzover onze bescheiden krachten dit toelaten, is de doelstelling van onze Stichting. Het bestuur is van nature optimist en wil trachten met veler steun en sympathie, met de waardevolle en zeer gewaardeerde financiële hulp van de overheid en in evenwichtige samenwerking met andere op ons terrein werkzame instellingen in deze te slagen. P. H. F. HUENGES, voorzitter Oktober 1972 Stichting Het Noordbrab. Landschap;  |
22. |
![]() |
Boeknummer: 00240
Gemeentegids Prinsenbeek 1991 Overheid -- Gemeentegids (1991) [ ] Gemeentegids Prinsenbeek 1991 VOORWOORD Na het verschijnen van de zevende druk van de informatie-gids Prinsenbeek in mei 1987 ligt thans voor u de achtste editie. Ook deze brochure - waar nodig of wenselijk bijgewerkt en aangepast - zal u wederom inzichtelijk maken wat er zoal leeft in deze gemeente; hoe rijk geschakeerd onder meer het verenigingsleven is, zowel op het terrein van cultuur, sport als van gezondheidszorg. Ik hoop van harte, dat ook deze uitgave een vaste plaats moge krijgen in elk gezin. Ten gemeentehuize zijn de medewerkenden uiteraard altijd bereid u nog verdere informatie te verstekken Februari 1991. Mr L.K.M. Verwiel, Burgemeester. Gemeente Prinsenbeek;  |
23. |
![]() |
Boeknummer: 00293
Suiker Plakt Ondernemingen -- Centrale Suiker Maatschappij (CSM) (1994) [Redactie: S&P Communicatiegroep] Suiker Plakt. Jubileumuitgave ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van CSM Suiker Fotoboek met teksten over geschiedenis suikerproductie en het werken bij CSM op grond van gesprekken met medewerkers Opgedragen aan allen die in het suikerbedrijf van CSM werken en gewerkt hebben. INHOUDSOPGAVE Inleiding en verantwoording 10 Voorwoord 13 suiker, een geschiedenis 14 75 jaar CSM in vogelvlucht 22 de Jaarcyclus 32 Het Transport 74 Het Laboratorium en milieu 96 de Arbeidsverhoudingen en samenwerking 118 de Bietenleverancier 134 de Suikerraffinaderij 154 de Produkten van CSM Suiker 174 bibliografie 190 INLEIDING EN VERANTWOORDING Het zich voor de volle honderd procent inzetten van vele mensen is een basisvoorwaarde voor de continuïteit van een onderneming als de Centrale Suiker Maatschappij. De daarmee samenhangende krachtsinspanning is het uitgangspunt geweest voor het boek Suiker Plakt, dat verschijnt ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van CSM Suiker. Dit boek is bedoeld voor (oud)medewerkers. Hiertoe is enerzijds volgens een thematische indeling een beeldverhaal samengesteld over het reilen en zeilen van de medewerkers tussen 1919 en 1994. Uit duizenden foto's, die voor een belangrijk deel zijn afgestaan door vele medewerkers en ex-medewerkers, is een selectie gemaakt. het betreft hier uniek fotomateriaal dat voor een belangrijk deel nooit eerder werd gepubliceerd. Bij de selectie is met name gekozen voor foto's die een goed beeld geven van de medewerkers in hun werkomgeving. De foto’s vormen het hart van het jubileumboek. Anderzijds zijn gesprekken gevoerd met een kleine honderd medewerkers en ex-medewerkers. In de afgelopen 75 jaar is er veel veranderd in de produktie van suiker. Het fotomateriaal uit de vroege periode van CSM Suiker geeft daarvan een goed beeld. Het ligt voor de hand dat de afbeeldingen in het boek in belangrijke mate de vroege periode van de onderneming belichten. Wij vertrouwen er op dat de duizenden mensen die direct of indirect betrokken zijn geweest bij de ontstaansgeschiedenis van CSM genoegen aan 'Suiker Plakt’ zullen beleven. Ons past een woord van dank aan allen die aan de totstandkoming van dit boek een bijdrage hebben geleverd. De samenstellers Voorwoord Leven en werken in de suiker is een prachtige periode in mijn leven geweest. Geboren tegenover de suikerfabriek in Steenbergen, werd ik van jongs af aan met het suiker maken geconfronteerd. Het is een mooi vak, dicht bij de natuur en geworteld in het platteland. Het werk loopt synchroon met de seizoenen en is overzichtelijk: van het zaaien van de biet tot de consumptie van de suiker. Je kunt er nog veie mensen persoonlijk kennen en dankzij de campagne ben je sterk met elkaar verbonden en is er een grote saamhorigheid. Het werken op een suikerfabriek heeft mij veel voldoening gegeven, met als jaarlijks hoogtepunt een snel aanlopende en goed draaiende fabriek na grote vernieuwingsprojecten in de intercampagne. De essentie van het vak blijft daarbij 'low cost', waaraan ik graag 'high tech' koppel. In dit kader past dank aan allen die werken en gewerkt hebben in ons suikerbedrijf. En ook aan hen, bietenleveranciers, afnemers, toeleveranciers, overheid en anderen die de omgeving hebben geschapen, waarin wij ons werk konden doen. Zij allen hebben CSM Suiker gemaakt tot wat het nu is. Dankzij hun inzet is niet alleen een uitstekend suiker-bedrijf ontstaan, maar is ook de basis gelegd voor de succesvolle uitbouw van CSM nv. Alle reden dus om bij dit 75-jarig bestaan van CSM Suiker stil te staan en trots te zijn op wat tot stand is gebracht! ir. G.M.L. van Loon CSM Suiker bv Amsterdam;  |
24. |
![]() |
Boeknummer: 00294
Drie kwart eeuw CSM Ondernemingen -- Centrale Suiker Maatschappij (CSM) (1995) [Keetie E.Sluyterman] Drie kwart eeuw CSM. Cash flow, strategie en mensen Cijfer- en organisatieontwikkeling van 75 jaar CSM. INHOUDSOPGAVE VOORWOORD IR. G . M . L . VAN LOON 4 VERANTWOORDING 6 1 DE OPRICHTING VAN CSM 11 OP WEG NAAR 1919 13 De Wester Suikerraffinaderij 22 ‘Hollandia’. Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen 26 Van Loon &. Co 35 Ontwikkelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog 2 BUITENLANDSE AVONTUREN 45 1919-1934 48 Kritiek op csm, maar ook een geslaagde beursintroductie 50 Interne organisatie csm 52 Een periode van snelle expansie 54 Twijfel aan het bestaansrecht van de bietfabrieken 56 Voorrang aan de raffinaderijen 58 Terug naar de bietfabrieken 60 Buitenlandse activiteiten van csm 66 Afstoten buitenlandse activiteiten 67 Reorganisatie 3 CRISIS EN OORLOG 75 1934-1945 78 csm na de reorganisatie van 1934 81 Bietfabrieken onder het regiem van de landbouwsteun 85 De strijd om het bestaan van de Wester 86 Uitbreiding in de levensmiddelensector 90 De csm fabrieken tijdens de bezetting 94 Reacties op de Duitse bezetter 96 ‘Nederlanders, blikt naar het Oosten’ 102 Bedrijfsresultaat 4 HET ‘GROENE FRONT’ CONTRA DE WESTER 107 1945-1965 110 Directie en medewerkers van csm 114 De bietfabrieken en het landbouwbeleid 120 De Wester Suikerraffinaderij 127 Diversificatie 130 Samenwerking in de suikerindustrie 5 KOPEN OF GEKOCHT WORDEN 137 1965-1978 140 Teruglopende personeelsbezetting bij csm 142 De bietfabrieken onder de EG-suikerregeling 153 De vorming van de Chemie Combinatie Amsterdam 143 Formulering concernstrategie 155 Het hectische jaar 1973 160 Oliecrisis en de vernieuwing van de EG-suikerregeling 162 Verder op eigen kracht 6 GROOT IN KLEINE MARKTEN 167 1978-1994 170 csm naar een divisiestructuur 174 Suikerdivisie 178 Levensmiddelendivisie 186 Ingrediëntendivisie 190 Strategie TOT SLOT 199 SUMMARY 214 BIBLIOGRAFIE 227 INDEX VAN NAMEN 231 DRIEKWART EEUW CSM cashflow, strategie en mensen Op 24 september 1994 was het vijfenzeventig jaar geleden dat csm werd opgericht. Een tijdsspanne waarin csm opmerkelijke veranderingen heeft doorgemaakt: zo werd de periode van succes die wij nu kennen van meer dan twintig jaar stijgende cash flow voorafgegaan door een periode van meer dan veertig jaar waarin de cash flow lager was dan die in het succesvolle jaar volgend op de oprichting in 1919. De cash flow vormt de rode draad in dit boek en werd gelukkig met uitzondering van enkele jaren in de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog in zwarte cijfers geschreven. Om de cijferontwikkeling in een historisch verantwoorde context te plaatsen, is een beroep gedaan op het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis van de Erasmus Universiteit Rotterdam alwaar dr. Keetie E. Sluyterman bereid werd gevonden dit werk te klaren. Zij heeft dit gedaan door de feitelijke gang van zaken te plaatsen in het licht van de gekozen strategie. Het past in dit voorwoord te benadrukken dat een bedrijf voortbestaat als de vrucht van het werk van al zijn medewerkers. Dit boek is aan hen gewijd, waarbij dank op zijn plaats is voor het gepresteerde. Voortzetting van het succes blijft voor allen binnen csm de grote uitdaging voor de toekomst. Ir. G.M.L. van Loon Voorzitter concerndirectie CSM NV VERANTWOORDING csm heeft vanaf de stichting in 1919 bestaan uit een groep van bedrijven met ieder hun eigen geschiedenis. Die verscheidenheid is in de loop van de jaren alleen maar toegenomen. Daardoor is binnen het concern de traditie ontstaan dat de diverse bedrijven of divisies hun eigen geschiedenis te boek stellen. Zo verschenen er onder meer publikaties over de Wester Suikerraffinaderij, over de suikerfabrieken Wittouck, Halfweg en Vierverlaten, over de levensmiddelenbedrijven Honig, De Ruijter en Venz en over de activiteiten op het gebied van melkzuur onder de naam PURAC 1. In 1994 heeft de csm suikerdivisie een boek uitgegeven gewijd aan de ontwikkelingen in de suikerindustrie met speciale nadruk op de mens in het arbeidsproces. 2. Dit boek, Driekwart eeuw csm, heeft de strategie als leidraad. Bij het schrijven van deze studie over csm als geheel is de nadruk gelegd op de ontwikkelingen binnen csm als holding, of anders geformuleerd, op het beleid dat aan de top van het concern werd uitgestippeld en uitgevoerd. Onderzocht is welke strategische beslissingen werden genomen, welke overwegingen daaraan ten grondslag lagen en welke gevolgen de uitvoering van die beslissingen had voor de werkgelegenheid, omzet en cash flow van de onderneming. Met name de gegevens over de cash flow zijn voor de hele periode beschikbaar en vormen daardoor een zeer bruikbare maatstaf om de effectiviteit van de gevoerde strategie te beoordelen. De bestudering van de geschiedenis van een onderneming over een periode van 75 jaar, zoals dit boek over csm, biedt tevens de mogelijkheid te onderzoeken of de ondernemers een samen- hangende visie op lange termijn ontwikkelden of dat eerder sprake was van een aaneenschakeling van korte termijn beslissingen, die in hoge mate werden bepaald door de omstandigheden van het moment. De hoofdstukindeling is gebaseerd op belangrijke strategische keuzemomenten in de ontwikkeling van de onderneming. In het eerste hoofdstuk, dat als opmaat gezien kan worden, wordt geanalyseerd hoe drie partijen, de nv Wester Suikerraffinaderij, de nv ‘Hollandia’ Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen en de cv Van Loon & Co., ertoe kwamen in 1919 de nv Centrale Suiker Maatschappij op te richten. Het tweede hoofdstuk (1919-1934) behandelt de vliegende start van de nieuwe onderneming, de verwerving van buitenlandse belangen en de moeilijkheden aan het begin van de jaren dertig, die bijna tot het einde van de onderneming leidden. Via een ingrijpende reorganisatie in 1934 en dankzij de toentertijd tot stand gekomen steunmaatregelen van de overheid bleek voortzetting van de onderneming op kleinere voet mogelijk. In hoofdstuk drie (1934-1945) komt aan de orde hoe de directie via diversificatie op bescheiden schaal nieuwe perspectieven voor csm probeerde te creëren en hoe zij de onder- neming door de Tweede Wereldoorlog loodste. De afsluiting van dit hoofdstuk in 1945 heeft weliswaar vooral met externe omstandigheden te maken, maar toevalligerwijze vond in dat jaar in de directie eveneens een vrijwel volledige wisseling van de wacht plaats, die duidelijke wijzigingen in de koers met zich mee bracht. De nieuwe koers, die in hoofdstuk vier (1945_1965) aan de orde komt, leidde in combinatie met de overheidsmaatregelen op landbouwgebied tot het verstevigen van de positie van de bietfabrieken. Tevergeefs probeerde de directie de Wester Suikerraffinaderij in stand te houden. In 1965 werd de strijd definitief opgegeven. De poging via de sucrochemie een nieuwe winstbron aan te boren had vooralsnog weinig succes. Het vijfde hoofdstuk (1965-1978) doet verslag van een zoektocht naar een nieuwe toekomst voor csm. De bietfabrieken vormden weliswaar, mede dankzij schaalvergroting en efficiency- verhoging, een solide winstbron, maar zij boden onvoldoende mogelijkheid tot expansie. CSM had de keuze tussen bedrijven overnemen, fuseren of overgenomen worden. De keuze viel op zelfstandig blijven en zelf op het overnamepad gaan. Met de overname van een belangrijke groep levensmiddelenbedrijven sloeg csm in 1978 definitief een nieuwe richting in. In het zesde hoofdstuk (i978-'994) komt tenslotte aan de orde hoe csm diversificatie combineerde met internationalisatie en hoe zij zich als ontluikende multinational richtte op de hoekjes van de markt. De investeringen in de sucrochemie gingen in deze periode tenslotte vruchten afwerpen: de activiteiten op het gebied van melkzuur en melkzuurderivaten groeiden uit tot de derde divisie van csm, een divisie die daarnaast op het gebied van de bakkerijingrediënten grote belangen in de Verenigde Staten verwierf. De uitbreiding van de activiteiten ging gepaard met veranderingen in de organisatie en identiteit van csm. Tot slot wordt de gedurende 75 jaren gevoerde strategie geëvalueerd: hoe consistent was het beleid, welke rol speelde lange termijn planning en hoe belangrijk waren incidentele factoren? Bij het onderzoek kon in belangrijke mate geput worden uit het concern-archief van csm nv. Over de voorlopers van csm is slechts in beperkte mate materiaal voorhanden, maar van csm zelf zijn vanaf de start complete reeksen notulen van de raad van commissarissen, raad van beheer en directie bewaard gebleven. Verder bevat het archief een complete reeks gepubliceerde jaarverslagen en een vrijwel volledige reeks accountantsrapporten. Daarnaast zijn er nog talloze kortlopende dossiers. Vanaf de jaren zeventig bevat het archief een wassende stroom strategie- nota’s. Gegevens over het personeel ontbreken in de vooroorlogse periode vrijwel geheel en zijn ook later niet overvloedig, zoals trouwens vaak het geval is bij een concern-archief. Overigens was het mij in de mij ter beschikking staande tijd (anderhalf jaar) niet mogelijk alle aanwezige archiefstukken te bestuderen. Het archief van csm nv is diverse malen geïnventariseerd. Momenteel zijn de stukken deels in het brandvrij-archief (ba) en deels in het centrale archief (ca) ondergebracht. Beide series hebben een eigen nummering. In het notenapparaat worden de twee bewaarplaatsen aangeduid met ba en ca. Het archief is voor buitenstaanders in de regel niet vrij toegankelijk. Het behoort tot de genoegens van het bedrijfshistorisch onderzoek in opdracht, dat archieven die gewoonlijk gesloten zijn voor je opengaan en dat de direct betrokkenen in de onderneming bereid zijn je inzicht te geven in de speciale problemen van hun vak en hun onderneming. Graag wil ik de concerndirectie en de divisiedirecteuren van csm veel dank zeggen voor het vertrouwen dat zij in mij hebben gesteld door mij vrije toegang te verlenen tot de archieven met inbegnp van de meest recente stukken. Daarnaast hebben zij met grote openheid over hun werk en de onderneming met mij gesproken. Speciaal wil ik de voorzitter van de concerndirectie, rr. G.M.L. van Loon, bedanken voor zijn steun en groot enthousiasme gedurende de hele duur van het projekt. Zo werd ik overladen met boeken en interessante knipsels uit binnen- en buiten- landse t.jdschnften. Zeer stimulerend waren voor mij de uitvoerige en met wetenschappelijke distantie gevoerde discussies over strategie in het algemeen en de strategie van csm in het bijzonder. In volledige vrijheid heb ik de resultaten van mijn onderzoek in dit boek kunnen verwerken. Alleen ten aanzien van de recente jaren is enige terughoudendheid in acht genomen. Waardevolle suggesties ter verbetering van het manuscript ontving ik van de ‘leescommissie’ bestaande uit mr. J.W.E. van der Klaauw, ir. G.M.L. van Loon en M.L. Stroomberg namens csm NV en prof.dr. H.H. Vleesenbeek namens het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis. M.L. Stroomberg was daarnaast voor mij een stut en steun bij de praktische kant van het projekt. Zij was ook nauw betrokken bij de laatste fase van het werk: de overgang van manuscript naar boekwerk. De vormgeving is verzorgd door A. Stienstra en J.C. Baris van Dedato. Ik ben hen zeer erkentelijk voor de grote zorg waarmee zij tekst en beeld hebben gecombineerd. Bij het archiefonderzoek en de beeld-research heb ik veel praktische hulp ontvangen van de bedrijfsarchivaris P.F. Scholte. Mijn waardering gaat daarnaast uit naar J.I.J. Nachbar, die bij de correctie van de drukproeven behalve op de typefouten tevens op onduidelijkheden en inconsequenties in de tekst lette. Tenslotte hebben nog vele niet met name genoemde mensen van binnen en buiten de onderneming mij door het vertellen van hun ervaringen of het verschaffen van gegevens bij de voltooiing van dit boek geholpen. Ik voel mij bevoorrecht dat ik van zoveel kanten medewerking en belangstelling heb mogen ontvangen. Dr. Keetie E. Sluyterman Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis GRASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM CSM NV;  |
25. |
![]() |
Boeknummer: 00345
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 1 Voorspel Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1969) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 1 Voorspel Voorwoord Toen de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen mij in 1955 op voorstel van het bestuur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie opdracht verleende, een uit ver- scheidene delen bestaand geschiedwerk te schrijven, Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, was ik mij bewust, een taak ter hand te nemen welker voltooiing min- stens vijftien jaar in beslag zou nemen. Nu dan thans van de serie die ik mij voorstel te schrijven, het eerste, inleidende deel verschijnt, weet ik dat het (als mij gezondheid en werkkracht gelaten worden), van ‘55 af gerekend, niet vijftien maar minstens vijf-en-twintig jaar zal duren voor ik, dankbaar en opgelucht, onder het manuscript van de laatste bladzij van het laatste deel het woord ‘einde’ schrijven kan. Dat besef noopt tot terughoudendheid in dit Voorwoord. Er zou omtrent de voorbereiding al van dit eerste deel veel te berichten zijn; te getuigen ook van diepe erkentelijkheid jegens de overheid die dit werk mogelijk maakte en jegens allen (in de eerste plaats het bestuur van het Rijksinstituut en de vele anderen die bij zijn wetenschappelijke arbeid betrokken zijn) die de gestage groei van dat werk met hun waakzame en kritische belangstelling volgden en steunden: het ware alles prematuur. Zulk een terugblik heeft eerst zin en is, dunkt mij, eerst gepast, maar dan ook geboden, wanneer het gehele werk voltooid is. Intussen heeft de lezer recht op een enkele opmerking, een enkele toelichting. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord Inhoud Hoofdstuk i - Paleis Noord einde 1 Overgang 6 Hoofdstuk 2 - Negentiende eeuw 11 Thorbecke 14 Doorbraak van het kapitalisme 16 Kuyper en de Savornin Lohman 23 Schaepman en de katholieken 26 De socialisten 30 Hoofdstuk 3 - De eerste wereldoorlog en zijn gevolgen 35 November ’18 40 De nawerking 47 ‘Nooit meer oorlog!’ 52 Hoofdstuk 4 - Een conservatief land 64 Modernisering der productie 79 Sociale tegenstellingen 85 Hoofdstuk 5 - De diepe crisis 105 Eerste ordening 110 De werkloosheid 114 Hoofdstuk 6 - Hitler’s opkomst 131 Van Braunau naar München 136 Van München naar Berlijn 144 Nederland en de Machtübernahme 151 Hoofdstuk 7 - ‘De Zeven Provinciën’ 156 Nederland en Indië 163 Hoofdstuk 8 - Colijn en de ‘aanpassing’ 178 'Aanpassing' en ordening 186 Effect op Indië 198 Hoofdstuk 9 - Het protest van links 202 klik op de pijlpunt links voor de volledige inhoud Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
26. |
![]() |
Boeknummer: 00349
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 4 tweede helft Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1972) [dr. L. de Jong] Inhoud Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 4 tweede helft Hoofdstuk 12 - De aanloop tot de Nederlandse Unie 459 Eendracht of eenheid? 460 Kritiek op het vooroorlogs bestel 464 Het Driemanschap 473 De eerste aanloop 480 De tweede aanloop 496 De derde aanloop 500 Hoofdstuk 13 - Twee beslissende maanden 505 De Nederlandse Unie steekt van wal 505 Eykmans brochure 512 Het anti-revolutionair réveil 514 Invasie van Engeland ? 523 Mussert krijgt een streepje voor 525 De WA komt in actie 541 Mussert bezoekt Hitler 548 Invasie van Engeland gaat niet door 551 Publieke opinie 553 NSB: gehate minderheid 557 Hoofdstuk 14 - In de pas! 561 Pers 566 Radio 601 Opbouwdienst 618 Boekenzuivering 626 Oprichting van de Winterhulp Nederland 631 Balans 636 Hoofdstuk 15 - De eerste illegalen 638 De ‘Geuzen’ 639 Paramilitaire groepen 643 Spionage 651 Ondergrondse pers 661 Beleid van de politie 674 klik op de pijlpunt links voor de volledige inhoud Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
27. |
![]() |
Boeknummer: 00359
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 9 tweede helft Londen Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1979) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 9 tweede helft Londen Inhoud Hoofdstuk 10 - Koopvaardij 721 Op zee 727 De Shipping 750 Vaarplicht en vordering 768 Kerstens en de reders 774 De koopvaardij onder overheidsbewind 785 Slot 790 Hoofdstuk 11 - Geheime diensten 794 De diensten en hun werk 795 Van ’t Sant 811 Opleiding en uitrusting der geheime agenten 836 Centrale Inlichtingendienst 849 SOE-Dutch vóór het Englandspiel 856 Groep-Hazelhoff Roelfzema / Kolonel de Bruyne 859 Plan for Holland / Plan B 875 Crisis in het inlichtingenwerk 888 ‘Zweedse Weg’ 897 ‘Zwitserse Weg’ 900 Bureau Inlichtingen 908 Bureau Bijzondere Opdrachten 921 Terugblik 929 Hoofdstuk 12 - ‘Englandspiel’ 936 Security-checks 941 Verloop van het Englandspiel tot juni '43 947 Waarschuwingen 987 Het Englandspiel in de tweede helft van '43 997 Dourlein en Ubbink / Schoon schip 1002 Het lot der agenten 1022 Slot 1028 Hoofdstuk 13 - Hoe Indië te bevrijden? 1041 De 7 december-toespraak 1049 Militaire zaken / bestuur 1070 Concentratie waar? 1088 Plan 1: de nieuwe vloot 1095 Plan 2: de mariniersbrigade 1097 Plan 3: de gezagsbataljons 1100 Plan 4: het legerkorps 1106 Plan 5: de luchtmacht 1114 De regering en de Geallieerde strategie 1118 Slot 1121 Hoofdstuk 14 - ‘Vernieuwd’ Nederland? 1131 De plaats van de kerken 1138 Partijwezen 1163 Staatsbestel 1183 Radiobestel 1197 Sociaal bestel 1201 Slot 1209 Hoofdstuk 15 - Bijzondere rechtspleging / Zuivering /Rechtsherstel 1212 Bijzondere rechtspleging 1213 Zuivering 1222 Rechtsherstel 1234 Slot 1238 Hoofdstuk 16 - Economische en sociale wederopbouw 1240 Voedselaankoopbureau 1241 Kerstens in moeilijkheden 1245 Netherlands Office for Relief and Rehabilitation 1249 Financiën en economie 1252 Sociaal beleid 1259 Hoofdstuk 17 - Strijd om de macht 1266 Vier wensen van de koningin 1269 Bijzondere Staat van Beleg 1298 Het apparaat van het Militair Gezag 1315 Van den Tempel en de repatriëring 1326 Conflict inzake de ‘kwartiermakers’ 1329 Van Angeren en Kerstens nemen ontslag 1332 Slot 1351 Hoofdstuk 18 - De regering en de bestuursvoorziening 1356 Provinciale en gemeentelijke besturen 1357 Vertegenwoordigende lichamen 1361 Oppositie 1373 Conflict met de koningin 1387 Slot 1394 Hoofdstuk 19 - De regering en de illegaliteit 1401 Pro en contra de OD 1403 De Staehle-zaak en haar gevolgen 1416 Van Heuven Goedhart 1421 Het telegram van 8 juni '44 1432 Datumlijst 1443 Bijlage 1 - De Londense ministeries, mei 1940- februari 1945 1449 Bijlage 2 - Overzicht van de geheime agenten die onmiddellijk vóór of door het ‘Englandspiel’ in Duitse handen vielen 1452 Lijst van illustraties 1455 Lijst van kaarten 1458 Lijst van tabellen 1458 Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
28. |
![]() |
Boeknummer: 00369
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12 Epiloog Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1988) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12 Epiloog Inhoud Voorwoord IX Hoofdstuk I — Anno 1985 1 Andere wereld 2 Ander Nederland 8 Herinnering 41 Geschonden groepen 49 Herdenking 67 Hoofdstuk 2 - De ‘vernieuwing’ mislukt 83 Vorming van het kabinet-Schermerhom 88 Weer naar huis 107 Militair Gezag 130 Binnenlandse Strijdkrachten 144 Labiele democratie 154 De politieke partijen hersteld 137 Doorbraak? 181 De nood-gemeenteraden en het nood-parlement 192 Sociale ‘vernieuwing’? 202 Radio 221 Verkiezingen 230 ‘Er is niets veranderd’ 234 Hoofdstuk 3 — Wederopbouw 252 Herstel der verbindingen 262 Geldzuivering 267 Oorlogsschade 280 Economisch beleid 295 Sociaal beleid 308 Rijksfinanciën / de Marshall-hulp 316 Hoofdstuk 4 - Zuivering 325 Bevrijde Zuiden 329 Nieuwe opzet 332 Het overheidsapparaat als geheel 341 Overgang 348 Het Driemanschap van de Nederlandse Unie 349 Secretarissen-generaal / Commissarissen der koningin 356 Hoge Raad / rechterlijke macht / notarissen 368 Politie 376 Land- en zeemacht 383 Buitenlandse dienst 391 Pers 393 Radio 414 Kunstenaars 419 Universiteiten en hogescholen 428 Bedrijfsleven 435 Ridderorden 452 Artsen / Advocaten 453 De Joodse Ereraad 457 Slot 463 Hoofdstuk 5 - Bijzondere rechtspleging 474 Arrestaties 485 De bewaringskampen 493 Vrijlaten of berechten ? 514 Berechting 330 Gratiebeleid 594 De detentie-oorden later 608 Weer op vrije voeten Slot 619 Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
29. |
![]() |
Boeknummer: 00379
Het jaar in woord en beeld 1981 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1981) [Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981 een encyclopedisch verslag van het jaar 1980 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980 De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken. Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor. De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht. In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats. Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land. Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling. Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees. Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid. Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de - vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland. Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
30. |
![]() |
Boeknummer: 00383
Het jaar in woord en beeld 1985 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1985) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1985 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1984 VOORBERICHT In 1984 was er ten aanzien van een aantal belangrijke wereldproblemen, t.w. de economische crisis en de bewapeningswed- loop, een positieve ontwikkeling te bespeuren. Het langzame herstel van de economie van de westerse landen, dat in 1983 was begonnen, werd voortgezet en de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gaven, na een lange periode van zwijgen, de bereidheid te kennen met elkaar te gaan praten over de bewapeningsproblematiek. Met betrekking tot een aantal andere mondiale problemen, zoals de milieuvervuiling en de economische en voedselsituatie van de derde wereld, deden zich in 1984 wederom alarmerende gebeurtenissen voor. In Mexico-Stad en Bhopal (India) kostten ontploffingen in resp. een opslagplaats voor vloeibaar gas en een chemische fabriek, gelegen in dichtbevolkte krottenwijken, duizenden mensen het leven en werden er eveneens duizenden gewond, terwijl over de mogelijke gevolgen voor de overlevenden en hun nakomelingen nog niets met zekerheid is te zeggen. De Westeuropese industrielanden wer- den in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de neerslag van zure regen, zonder dat een adequaat ant- woord werd gevonden. Afrika kwam wederom in de belangstelling door de aanhoudende droogte in Ethiopië waar tien- duizenden door voedselgebrek omkwamen en nog eens honderdduizenden op zoek naar water en voedsel hun woonplaat- sen verlieten en zo voor een immens vluchtelingenprobleem in het land zelf en de buurlanden zorgden. De zorgwekkende demografische ontwikkelingen in de wereld, met name in de ontwikkelingslanden, kwamen uitvoerig aan de orde op de Wereldbevolkingsconferentie in Mexico, waar ook gepoogd werd een oplossing te vinden voor de grote schuldenlast van de derde wereld op een internationale bijeenkomst van bankiers. Weinig positieve ontwikkelingen waren er in 1984 op regionaal niveau te melden. In het Midden-Oosten duurde de oorlog tussen Irak en Iran onverminderd voort, waarbij een nieuwe ontwikkeling was dat de Verenigde Staten dreigden gewapen- derhand te zullen ingrijpen als de voor het westen zo vitale aardolietransporten in gevaar zouden komen. Israël begon weliswaar met het terugtrekken van zijn troepen uit Zuid-Libanon, maar dit had geen gevolgen voor het voortduren van de burgeroorlog in dat land. De verschillende rivaliserende partijen bleven elkaar op bloedige wijze be- strijden. Wel werd duidelijk dat Syrië een steeds grotere rol gaat spelen op het Libanese toneel. In Afrika leek een regeling met betrekking tot de buitenlandse inmenging in Tsjaad tot stand te zijn gekomen door een initiatief van Griekenland, maar een der belangrijkste partners in dit conflict, Libië, hield zich niet aan zijn afspraken en continueerde zijn aanwezigheid in Tsjaad. Zuid-Afrika ging onverminderd door met het neutraliseren van zijn zwarte buurlanden. Er werden, waarschijnlijk gebruik makend van de slechte economische situatie in die landen, met Angola en Mozambique afspraken gemaakt over het ver- bieden van het gebruik van hun grondgebied voor aanvallen op dat van Zuid-Afrika en Namibië. Een van de grootste Aziatische landen, India, kreeg een gevoelig verlies te incasseren, waarvan de binnenlandse gevolgen op langere termijn nog niet te overzien zijn. Premier Indira Gandhi werd door twee Sikh-lijfwachten vermoord, waar- schijnlijk uit wraak voor een eerder tegen het Sikh-heiligdom in Amritsar ondernomen militaire actie. Haar zoon en op- volger is er voorlopig in geslaagd de rust te herstellen maar de middelpuntvliedende krachten in het etnisch zo verscheiden land worden steeds sterker. In Sri Lanka daarentegen lukte het de centrale overheid niet de vrede tussen de Singalezen en de Tamils te bewaren, wat in de zomer tot een bloedige confrontatie tussen de beide bevolkingsgroepen leidde met o.a. als gevolg een grote uittocht van Tamils naar een aantal Westeuropese landen. In Midden-Amerika bleef de situatie gespannen, met name als gevolg van de dreigende houding van de Verenigde Staten tegenover Nicaragua, dat een klacht indiende bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens inmenging in de binnenlandse aangelegenheden. In Zuid-Amerika werd het democratiseringsproces langzaam voortgezet. Brazilië kreeg een burgerpresident en voor Uru- guay werden democratische verkiezingen aangekondigd. Argentinië werd geconfronteerd met verdere onthullingen over de wandaden van het vroegere militaire bewind. De beide grootmachten hadden met regeringswisselingen of voorbereidingen daarop te maken. In de Verenigde Staten behaalde president Reagan een grote verkiezingsoverwinning op zijn Democratische rivaal Mondale, maar de kritiek op zijn sociaal-economisch beleid en zijn buitenlandse politiek is sindsdien sterker geworden en zijn positie is daardoor nogal verzwakt. In de Sovjet-Unie overleed president en partijleider Andropov, die opgevolgd werd door Tsjernenko. Hij heeft echter nauwelijks een eigen stempel op de politiek kunnen drukken, omdat hij al spoedig ziek werd en binnen een jaar na zijn ambtsaanvaarding zou overlijden. In Nederland stond wederom het sociaal-economisch gebeuren in de belangstelling. De economische situatie in 1984 was duidelijk verbeterd in vergelijking met de voorafgaande jaren, wat o.a. bleek uit de sterk gestegen winsten van een groot aantal grote en middelgrote bedrijven, maar de investeringen namen nauwelijks toe zodat de werkgelegenheid niet ver- beterde. Ook de grote bezuinigingsoperatie van de overheid werd voortgezet. Wel gingen er steeds meer stemmen op om de verdere koopkrachtvermindering een halt toe te roepen om zo de binnenlandse vraag te stimuleren. De verdeeldheid over de aanpak van met name de werkloosheid leidde op politiek niveau tot meerdere aanvaringen tussen de coalitiepartners cda en vvd. Aanvaringen die zich ook voordeden met betrekking tot het mediabeleid en de plaatsing van de kruisraketten. Het grote publiek werd een kijkje gegund in de keuken van het management van het bedrijfsleven door de televisieuitzen- dingen van de verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie over de gang van zaken bij de besteding van overheids- gelden bij het Rijn-Schelde-Verolmeconcem. In België ging de regering-Martens-Gol door met haar strak sociaal-economisch en financieel herstelbeleid, waarvan het in maart bekendgemaakte Spaarplan de hoeksteen vormde. Naarmate echter het verkiezingsjaar 1985 naderde werd de samenhang binnen de coalitie enigszins aangetast: de kruisrakettenkwestie en de discussie rond het burgemeesterschap van José Happart in Voeren laaiden weer op. Het land kreeg in het najaar af te rekenen met een reeks bomaanslagen van een groep die zich Cellules Communistes Combattantes (ccc) noemde en de Belgische voetbalwereld werd op- geschrikt door een fraude- en omkoopschandaal van niet geringe omvang. Zoals gebruikelijk heeft de redactie ernaar gestreefd een zo volledig mogelijk beeld te geven van wat er in 1984 is gebeurd. Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken is een wat andere behandeling van de verschillende landenru- brieken ingevoerd. Een aantal landen waarin tijdens het verslagjaar relatief minder belangrijke gebeurtenissen plaatsvon- den, maar die de redactie ten behoeve van de gebruiker toch wil blijven volgen, zijn regionaal bijeengezet. De gebruiker doet er dan ook goed aan eerst het trefwoord van het betreffende werelddeel te raadplegen waar het behandelschema wordt uiteengezet. Er zijn bovendien verwijzingen naar deze regionaal behandelde landen opgenomen. De staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld zijn opgenomen in een statistisch gedeelte dat volgt op het alfabetische deel. De illustratievolgorde op de bladzijde wordt onderaan die bladzijde schematisch verklaard. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |