HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 47   (uit: 667)

Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 2 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2       Volgende       Eind

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00010  
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945
Historie -- Brabant, algemeen           (1996)    [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt]
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering

Inleiding: het historisch kader
Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt
Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914
Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen.
De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de
socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante
machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo-
gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was
voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van
groot belang.
Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van
eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt
de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia-
le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge-
zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge-
richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet
Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving.
Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen
tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor-
schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet
met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin-
derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad
te brengen.
De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste
eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer-
der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van
grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in
een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst
zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding
De politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk-
vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge-
lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving
en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven.
Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind
van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier
uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een
grootscheepse industrialisatie te komen.
In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge-
avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het
machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con-
structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso-
nen een bestaan in die branche.
De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con-
junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be-
gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro-
duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die
leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen.
Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien
de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor
Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang
geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs.

Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  
 

2. Boeknummer: 00029  
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid.
Annexatie -- Annexatie 1997-01-01           (1996)    [Projectcollege Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen]
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Perspectiefschets na de herindeling en convenant integratie gemeenten

1. Inleiding
Per 1 januari 1997 zullen de gemeenten Breda, Prinsenbeek, Teteringen, een groot deel van de gemeente Nieuw-Ginneken (de kernen Bavel en Ulvenhout) en een deel van de
gemeente Rijsbergen (bedrijventerrein Hazeldonk) worden samengevoegd tot een nieuwe gemeente Breda. Als gevolg van deze samenvoeging zal de gemeente Breda met
een inwonertal van ca 160.000 en een gemeentelijk budget van bijna 1 miljard gulden per jaar de achtste stad van Nederland worden. Op 27 november 1996 zullen de inwoners
van de vier gemeenten de gemeenteraad voor de nieuwe gemeente Breda kiezen. De vier colleges zijn met elkaar overeengekomen dat een perspectiefschets zal worden opgesteld
die als uitgangspunt kan worden gehanteerd voor het beleid van de nieuwe gemeente Breda. Deze notitie is bedoeld als die perspectiefschets.

Breda
De oude vestingstad Breda is ontstaan aan de samenloop van de Mark en de Aa of Weerijs. De geschiedenis van de stad gaat terug tot voor 1125. Het kleine stadshart werd
in de veertiende eeuw door muren en wallen omringd. In dat stadshart is de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk met zijn toren van 98 meter nog steeds dominant in de wijde
omgeving. Ook nadat de wallen tussen 1870 en 1890 waren geslecht was de groei van Breda nauwelijks mogelijk: de grenzen van de gemeente vielen praktisch samen met het
vroegere gebied binnen de wallen. Uitbreiding vond wel plaats maar steeds op het grondgebied van de omliggende gemeenten. Pas na de herindelingen van 1927, 1942,
1961 en 1976 kreeg Breda de ruimte voor een zeer sterke groei. Die groei werd bevorderd door de ligging van de stad aan de belangrijke verkeersverbindingen A-16, A-
27 en A-58 en door de regionale centrumpositie die de stad vervulde. De centrumpositie van Breda werd door de rijksoverheid erkend met de aanwijzing tot groeistad en later tot
regionaal stedelijk knooppunt.
De geschiedenis van de groei en ontwikkeling van Breda is tegelijkertijd het verhaal van het geleidelijk afkalven en de uiteindelijke opheffing van de drie andere gemeenten als
zelfstandige bestuurlijke eenheden.

Nieuw-Ginneken
De gemeente Nieuw-Ginneken werd gevormd nadat in 1942 een groot deel van de gemeente Ginneken en Bavel (o.a. het dorp Ginneken) bij Breda was gevoegd. In
Nieuw-Ginneken liggen de kerkdorpen Ulvenhout en Bavel en de kleine kernen Galder en Strijbeek. Een groot deel van de gemeente bestaat uit natuurgebieden, het Annabos,
de Strijbeekse Heide, het Ulvenhoutse bos, de Goudberg. Door de autoweg Tilburg - Breda (de A58) wordt de gemeente in tweeën gesneden. Bij de herindeling wordt ook
het grondgebied van de gemeente in tweeën gedeeld. Het gebied ten zuiden van de A58 wordt dan samengevoegd met de gemeente Chaam.

Prinsenbeek
Ook de gemeente Prinsenbeek is ontstaan als gevolg van de herindeling van 1942. Toen werd Princenhage toegevoegd aan Breda en een nieuwe gemeente gevormd rond het
kerkdorp Beek. In 1951 kreeg deze gemeente de naam Prinsenbeek. In 1976 verloor Prinsenbeek ook het gebied Haagse Beemden-Oost aan Breda. Prinsenbeek wordt ge-
kenmerkt door een wisseling van landschap. Het gehele poldergebied en met name het boezemgebied langs de Mark wordt gezien als een pleisterplaats voor waterwild.
Daarnaast bevindt zich in Prinsenbeek ook een belangrijke glastuinbouw.

Teteringen
In 1995 vierde de gemeente Teteringen haar 200-jarig bestaan. De zelfstandigheid werd in 1795 door Teteringen afgekondigd, nadat een verzoek om betere bescherming vanuit
Breda niet werd gehonoreerd. In de loop van de 19e eeuw kwam Teteringen steeds meer onder de invloed van de stad doordat de uitleggebieden buiten de gemeentegrenzen aan
de stad werden toegevoegd. In deze eeuw verloor Teteringen bij drie herindelingen steeds een deel van zijn grondgebied aan het groeiende Breda. Tussen Breda en de kern
van Teteringen heeft Teteringen steeds een groene buffer in stand gehouden. In die groene strook is nu een golfbaan gepland.

Gemeente Breda;  
 

3. Boeknummer: 00033  
Luimige Landlopersverhalen.
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Marc van Uffelen]
Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010

VOORWOORD
Waren de landlopers de laatste nomaden?
Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme
stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag?
Of waren ze te lui om te werken?

In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde
aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van
Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een
dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven.
In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet
zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de
Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft.

Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk,
uniek in Europa!

Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal!
Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid.
Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij...
Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek!

Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de
landloperskolonies.

Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot.
Gevangenismuseum vzw

Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  
 

4. Boeknummer: 00034  
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Karel Govaerts e.a.]
Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag

TEN GELEIDE
Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie.

Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende
versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten.
In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen.

Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale
overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting
Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren.

In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000
bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform
'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de
aanpalende gronden.

In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw
Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het
Vagebondjespad.

In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de
haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering.

In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot.

Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u
een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht...

Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité,

Frank Wilrycx, burgemeester,
Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas
Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw'
Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw.

Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  
 

5. Boeknummer: 00057  
Oog voor de realiteit
Overheid -- Christen-Democratisch Appèl (CDA)           (1996)    [A. Adank e.a.]
Oog voor de realiteit. CDA Gemeenteraadsprogramma 1997-1999


OOG VOOR DE REALITEIT
Inleiding verkiezingsprogramma 1997-1999
De verkiezingen die op 27 november voor de nieuwe gemeenteraad van Breda worden gehouden hebben een bijzondere betekenis. Op 1 januari 1997 worden de stadsgrenzen
verlegd. De gemeenten Prinsenbeek, Teteringen en een groot deel van Nieuw-Ginneken gaan deel uitmaken van de bij wet ingestelde nieuwe gemeente Breda. Dat geldt ook voor
het gebied Hazeldonk (gemeente Rijsbergen) en ’n enkele grenscorrectie.

In de afgelopen jaren heeft een grote weerstand bestaan tegen deze herindeling. De vrees voor vermindering van de dienstverlening en ook de financiële gevolgen zijn daarbij
onder meer aan de orde.

Het CDA wenst met open oog voor de realiteit inhoud en gestalte te geven aan een beleid waarin de eigenheid van de onderscheiden gebiedsdelen tot haar recht komt én waarbij
de samenwerking en de samenhang binnen de nieuwe grenzen worden bevorderd en gestalte krijgen.

In dit verkiezingsprogramma wordt uitgegaan van de bestaande programma’s 1994-1998 van de vier CDA-afdelingen. Op deze programma’s wordt de komende jaren voortge-
bouwd. De beleidsvoornemens van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda zullen, voor zover nog niet gerealiseerd, in de komende jaren waar mogelijk tot uitvoe-
ring worden gebracht.

Breda heeft een stedelijke functie. Deze functie moet gewaarborgd en versterkt worden. Economische ontwikkeling, werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur, en zorg voor
welzijn, onderwijs en veiligheid vragen grote inzet van het nieuwe gemeentebestuur. Het CDA wenst vooral ook aandacht voor de inrichting en bescherming van het omvangrijke
buitengebied.

De samenvoeging van gebiedsdelen leidt ook tot een herbezinning op gemeentelijke taken. Het vraagt van het stadsbestuur grote inspanning ingewikkelde vraagstukken op te
lossen. Bestuurders van de nieuwe gemeente Breda moeten zich instellen op verschillende culturen en bestuursstijlen. Stad en omliggende dorpen hebben immers ieder een eigen
karakter.

Burgers en maatschappelijke organisaties moeten, zonder bureaucratische hinder, hun verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Medebeheer voor dorpen, wijken en buurten en uitbreiding van het districtsgewijs werken met gemeentelijke meldpunten vormen de basis voor het wederzijds vertrouwen
en het verantwoordelijkheidsbesef. Op die wijze wordt er gezorgd voor kortere lijnen tussen burger en gemeente en krijgen behoeften en problemen de vereiste aandacht. Het
is de nadrukkelijke wens van het CDA tot verdere decentralisatie van de dienstverlening aan de burger te komen.

Het CDA is gaarne bereid in goed overleg en in samenwerking met andere democratische partijen de stad te besturen. Dat moet gebeuren in onderling goede persoonlijke
verhoudingen. Voor de resultaten van het bestuur is dit van grote betekenis. Het verkiezingsprogramma, dat van realiteitszin getuigt, vormt richtsnoer bij deelname aan
het toekomstig gemeentebestuur.

Besturen blijft het werk van mensen. Het is onmogelijk beslissingen te nemen waarmee iedereen het volstrekt eens zal zijn.
Steeds dient een afweging van algemene en bijzondere belangen plaats te hebben. Ongegronde verwachtingen wil het CDA niet wekken.

Telkens zoekend naar de betekenis van het Evangelie voor de politiek heeft het CDA zijn weg gevonden. Gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmees-
terschap zijn de bakens waardoor het CDA zich op die weg wil laten leiden. Maar ook met vaste waarden - in deze tijd zoeken naar nieuwe, begaanbare wegen.

Dit programma is tot stand gebracht door een commissie, bestaande uit de heer A. Adank (voorzitter) te Breda, de heer J. Adriaansen te Teteringen, de heer J. van Gestel
te Bavel, mevrouw T. Hoelen-Lamers te Prinsenbeek, mevrouw R. Knipscheer te Ulvenhout en de heer R. Snijders te Breda.
Voor hun noeste arbeid wordt de commissie veel dank gebracht.

Breda, september 1996

Ir. W. Merkx
voorzitter van de samenwerkende CDA-afdelingen
Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen

CDA afdelingen Breda;  
 

6. Boeknummer: 00062  
De positie van de Gemeenteraad/constitutionele ontwikkeling van het gemeentelijk bestel
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1974)    [Hennekam, B.M.J.]
DE POSITIE VAN DE GEMEENTERAAD TEGEN DE ACHTERGROND VAN CONSTITUTIONELE ONTWIKKELINGEN VAN HET GEMEENTELIJK BESTEL.


INLEIDING.
Met de afschaffing van de heerlijke rechten en het invoeren van een uniform bestuursstelsel werd hier te lande op het eind van de 18e eeuw voor het eerst de naam 'gemeente' gebruikt als aan-
duiding voor de kleinste bestuurlijke eenheid in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat.
De gemeente vertoont dan de grondeigenschappen van elke staatkundige eenheid, samen te vatten als 'de macht door en over het volk binnen een bepaald territoir', met dien verstar.de dat hier
niet zoals bij de Staat sprake is van een oorspronkelijke, maar van een afgeleide - van de Staat verkregen - macht. Aan de hand van de belangrijkste wettelijke bepalingen zien we evenwel dat
de aan de gemeenten toebedeelde macht tot 1848 sterk schommelend was en in elk geval in de praktijk niet veel inhield. Een korte beschrijving van die periode dient als achtergrond waartegen de
veranderingen, die in 1848 en 1851 met betrekking tot het gemeenterecht tot stand kwamen, pas duidelijk reliëf krijgen. De gewijzigde grondwet en de gemeentewet leggen de funderingen voor het
moderne gemeenterecht, zoals we het thans nog kennen. En in dit stelsel wordt uitdrukkelijk de raad, als eerste orgaan binnen de gemeente, belast met de wetgevende en besturende macht.
Deze 'zelf-regerende' taak zoals door Thorbecke toebedacht aan de raad is in de jaren na het tot stand komen van de gemeentewet door verschillende oorzaken al snel geworden tot een 'controleren-
de' en terwijl de gemeente aanzienlijk van gedaante veranderde bleef de raad zich in zijn opstelling beperken tot dat controleren. i
Lange tijd is in dit karakter van de raad geen wijziging gekomen. Pas de laatste jaren is duidelijk waarneembaar dat de raad - en zulks onmiskenbaar ais gevolg van de maatschappelijke omstandig-
heden - die oorspronkelijk toebedachte en wettelijk nog steeds zo omschreven taak van 'regeren' weer op wenst te nemen.
Peze gewijzigde taakopvatting zoals die voor het eerst kon worden geconstateerd hij de raden, verkozen in 1966, zette zich bij genoemde- colleges na 1970 door en te verwachten is
dat de straks te verkiezen nieuwe gemeenteraden deze lijn verder zullen doortrekken.
Maar de gemeente nu is niet meer die uit Thorbecke's tijd. Verschillende niet-wettelijke belemmeringen staan de raad daarom bij dit streven in de weg. Bij het beschrijven hier-
van en van de wijzen waarop deze kunnen worden teruggedrongen heb ik mij vooral laten leiden door mijn ervaringen als gemeenteraadslid van de gemeente Prinsenbeek sinds september 1970.
Vanaf deze plaats wil ik mijn leermeester prof. Jeukens, mijn scriptiebegeleider mr. van Geelen, mr. Pop van de V.N.G. en bestuurderen van Prinsenbeek en Regio Breda hartelijk dankzeg-
gen voor hun kennisoverdracht en verleende adviezen.
Prinsenbeek, 1974

Eigen uitgave;  
 

7. Boeknummer: 00079  
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990
Overheid -- Gemeenschapsbelang           (1990)    [Piet v.d. Bliek]
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990
Voorwoord.
Oktober 1990 was het 25 jaar geleden, dat Gemeenschapsbelang werd opgericht.
T.g.v. dit jubileum wordt dit boekwerk uitgebracht.
Het wordt als een blijvende herinnering aan de leden en geinterresseerde oud leden
aangeboden als blijk van waardering voor hun inzet en bijdrage aan deze politieke
groepering.
Hoewel zelfingenomenheid en pretenties deze partij vreemd zijn, zijn er terugblikkend toch
een aantal opmerkelijke zaken te noemen.
Gemeenschapsbelang was de eerste politieke partij die in deze gemeente een eigen
verkiezingsprogramma uitbracht, werd vertegenwoordigd door een vrouwelijk raadslid en aan
informatieverschaffing deed over de gemeenteraad.
Deze goede initiatieven zijn inmiddels door anderen overgenomen.
Gemeenschapsbelang is verder een partij die zich uitsluitend met de plaatselijke politiek bezig
houdt en financieel zichzelf bedruipt door kontributies van leden en bijdragen van raadsleden.
De positie die deze partij inmiddels heeft bereikt heeft veel wilskracht en doorzetting gevraagd
van zowel bestuur, fraktie als leden.
Het is ons bepaald niet kado gegeven, integendeel zelfs.
Daarom doet het deugd, dat hoewel daar 6 raadsperioden overheen zijn gegaan, Gemeenschapsbelang
die erkenning heeft gekregen die het verdiend.
Dank ook aan de kiezers die op ons zijn blijven stemmen.
Ondanks deze belangrijke mijlpaal, jubileum en een wethouderszetel, zal Gemeenschapsbelang aan
de weg moeten blijven timmeren. Naar ik heb begrepen in de laatste algemene ledenvergadering
zal dit zeker het geval zijn.
Denk daarbij aan de slogan:
'Klein is mooi, groot is machtig, doch eenvoud is suksesvol.'
De voorzitter.
Piet van den Bliek

Gemeenschapsbelang Prinsenbeek;  
 

8. Boeknummer: 00096  
Gemeentewapens in Nederland. T.g.v. Jubileum NV Bank der Nederlandse Gemeenten 1989
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1989)    [mr. J.H. Keuzenkamp]
Gemeentewapens in Nederland.

Jubilea zijn een gerede aanleiding eens iets te doen dat buiten de dagelijkse Routinewerkzamheden valt. Deze gedachte leefde bij de nv Bank voor Nederlandsche
Gemeenten met het oog op haar vijfenzeventigjarig bestaan. Daaraan iets te verbinden dat ook na het eigenlijke jubileum de herinnering aan dit heugelijke feit zou bewaren, had
Bank voor de geest toen het oog viel op een onderwerp dat zowel haar als ook haar cliëntele aanging: het werd de uitgave van een boek waarin alle Nederlandse gemeentewapens een
plaats zouden vinden.

Iets dergelijks lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo origineel. Van 1862 dateert namelijk reeds een uitgave, verzorgd door W.J. Baron d’Ablaing van Giessenburg, van alle
toen bij de Hoge Raad van Adel geregistreerde wapens van publiekrechtelijke lichamen: de fijne zwart-wit tekeningen in steendruk, vervaardigd naair de afbeeldingen in de registers,
maken nog steeds indruk. De eerste uitgave in kleur, door Koffie Hag, dateert van 1924.
de heraldische tekenaar T. van der Laars tekende de wapens van alle toen bestaande en opgeheven gemeenten en waterschappen in de voor hem kenmerkende eigen stijl. Nog drie
zagen het licht, maar alle in zwart-wit: in 1942 twee delen, die bekend staan onder de naam van de uitgever, De Branding, en waarbij weer gebruik gemaakt werd van de tekeningen uit
1862, die eveneens dienst deden als illustraties van KL. Sierksma’s Prismaboek (1968); de wapens die na 1862 waren vastgesteld, werden hier uiteraard aangevuld. C. Druif bracht in
1965 een uitgave met opnieuw getekende wapens. Men ziet: sedert de stichting van het Koninkrijk slechts één werk in kleur, maair dan uniform door één kunstenaar in zijn
persoonlijke stijl getekend en de overige zwart-wit, maai- gedeeltelijk wel volgens de stijl van de officiële registers.

Een uitgave in kleur die de registers volgt, mag dus het etiket ‘origineel’ voeren, waarbij komt dat de eerder genoemde werken intussen sterk verouderd zijn, mede doordat de
overheidsheraldiek de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt is. aan de ene kant door het ontstaan van nieuwe gemeenten ten gevolge van herindelingen, aan de andere kant
door een groeiende lokale belangstelling, resulterend in wapenverbetering.

Een werk als het onderhavige staat of valt met twee onderdelen: de afbeeldingen en de blazoenering, de tekst. De afbeeldingen, ontleend aan bestaande zwart-wit tekeningen of
naar de registers opnieuw getekend, zijn op zeer bekwame wijze geschilderd door de heer Jack Jacobs. De gecompliceerde beschrijvingen zijn op voortreffelijke wijze uitgetikt en
verwerkt door mevrouw Yvonne Taverne van de firma BoekBeeld te Utrecht De algehele controle van het project is verricht door de heer G.P. Nijkamp, medewerker van de Hoge
Raad van Adel Mr. J H. Keuzenkamp, die reeds eerder zijn sporen verdiend heeft met publicaties op het gebied van de overheidsheraldiek, schreef de inleiding. Zonder hun
toewijding zou dit boek, dat men eigenlijk een bronnenuitgave zou mogen noemen niet tot stand hebben kunnen komen. Hun zij een woord van hartelijke dank gebracht
Mr. O. Schutte,
Secretaris van de Hoge Raad van Adel

NV Bank der Nederlandse Gemeenten;  
 

9. Boeknummer: 00105  
Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen
Overheid -- Rijk           (1941)    [C.A.M.van Bavel]
Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen

VOORWOORD VAN DEN SCHRIJVER
Een geschiedkundig overzicht samen te stellen van het postwezen van mijn geboortestad, zie hier een opdracht, welke mij reeds daarom zoo welkom was, omdat zij zoozeer overeenstemde
met mijn persoonlijke verlangens. Het omvangrijke onderzoek der vele archiefstukken, daartoe noodig, was oorzaak, dat het werk aanvankelijk al te langzaam vorderde. Door de gulle
medewerking echter der postautoriteiten kon ik later in veel sneller tempo mijn arbeid voleindigen. Mijn dank gaat dan ook in de eerste plaats uit naar de autoriteiten van het
Hoofdbestuur der P. T. T., den Heer Inspecteur te Middelburg, en niet het minst naar mijn onmiddellijken chef, den Heer J. Spaan, Directeur van het Post- en Telegraafkantoor te Breda. *)
Vervolgens ben ik groote erkentelijkheid verschuldigd aan Mejuffrouw D. C. J. Mijnssen, Archivaris der gemeente Breda en den Z. E. Pater Placidus, den kenner van Breda’s verleden bij
uitnemendheid, die mij zoo dikwijls met hun deskundigen raad terzijde stonden. Ook dank ik den Heer N. A. Vlak, adjunct-commies te Breda, die eenige smaakvolle illustraties voor dit werk
leverde, en niet minder den foto-technischen dienst van het Hoofdbestuur der P. T. T.
Uit het verleden van het Nederlandsche Postwezen is, helaas, nog 'maar al te veel onbekend.
Een onbekendheid, die mij onnoodig lijkt, daar, door de betere inventarisatie in de laatste decenniën zeer veel materiaal in de rijks-, provinciale-, gemeentelijke- en speciaal ook
familiearchieven toegankelijk is geworden, dat opheldering kan geven over zoo menig duister punt uit de geschiedenis van ons vaderlandsche postwezen.
Wanneer het mij door deze studie gegeven is belangstelling voor het postale verleden van Breda op te wekken en eenige van die duistere punten uit dat verleden te belichten, acht ik de aan
deze studie besteede arbeid ruimschoots beloond.
Tenslotte hoop ik, dat deze regelen een — zij het bescheiden — bijdrage zullen vormen tot de geschiedenis van mijn geliefd Breda.
C.A.M. VAN BAVEL
*) Tijdens her afdrukken, op 1 Maart j.l., verliet de Heer Spaan den dienst.

Hoofdbestuur Posterijen en telefonie 's Gravenhage;  
 

10. Boeknummer: 00117  
De Oranjeboom Deel 52.
Historie -- Breda, algemeen           (2000)    [Jan W. Schulten, Karel Leenders, Simon Vosters, Wim Munier, Matti Herben, Leo Adriaenssen, Astrid van der Zande, Christ Buiks]
De Oranjeboom. Jaarboek 1999. Dl 52
In memoriam Clement Lohman | Het landgoederenlandschap rond Breda |
Ginneken en Stockholm | de kerkbrand van 1625 | De toepassing van het echtreglement in Breda en
trouwregisters 1650-1666 | Machtsstrijd in Klundert tussen rentmeester Hetterscheij en baljuw Eland |
Het wolwerk in Oosterhout in 17de en 18de eeuw | Archeologisch onderzoek: slot Grimhuijsen in Ulvenhout |
Dorpsakkers in de Baronie


Ten geleide
In dit jaar 2000 verschijnt alweer het 52ste Jaarboek van De Oranjeboom. Hiermee heeft onze Kring bewezen in ieder geval millenniumbestendig te zijn.
Het Jaarboek draagt weliswaar nog het jaartal 1999, een jaartal uit de vorige eeuw. Dit is echter het gevolg van het feit, dat in het oprichtingsjaar 1948 besloten
werd het lopende jaar te gebruiken om de bijdragen voor het jaarboek te verzamelen, waarna het dan in het daaropvolgende jaar gedrukt en verspreid werd. Een ge-
bruik dat tot op de dag van vandaag nog steeds gepraktizeerd wordt. De komende jaren gaan we echter proberen de ‘oneffenheid’ weg te werken en het jaarboek op
het einde van het lopende verenigingsjaar te laten verschijnen.
Het is een compliment waard, dat de in 1998 grotendeels nieuw aangetreden redactiecommissie - onder de bezielende leiding van dr. J.W.M. Schuiten - kans ge-
zien heeft om dit jaarboek aanmerkelijk vroeger te doen verschijnen dan vorig jaar.
Gezien de nu al bestaande planningen en afspraken met de auteurs, is het vrijwel zeker, dat het jaarboek in de komende jaren steeds eerder in uw bezit zal zijn.
Omtrent de bijdragen hiervoor worden al volop afspraken gemaakt.
Het verheugt mij te kunnen melden, dat het jaarboek 2000 vooral bijdragen zal bevatten over het Land van Breda en dat het jaarboek 2001 geheel of in belangrijke
mate in het teken zal staan van de Stad Breda welke stad in 2002 zijn 750-jarig bestaan gaat vieren.
Namens het bestuur van De Oranjeboom wens ik u ook deze keer weer veel genoegen bij het lezen van de in dit Jaarboek opgenomen nieuwe - en naar ik hoop
voor interessante en belangwekkende bijdragen van de historie van Stad en Land
Am. van den Berg,
voorzitter


Voorwoord
Dit jaarboek wordt geopend met een bijdrage van dr. K.A.H.W. Leenders over de landgoederen zoals die in de loop der eeuwen rondom Breda ontstaan zijn. De
onderlinge samenhang van die landgoederen wordt door hem helder beschreven en geanalyseerd. Daarbij maakt hij de grote invloed van de Tachtigjarige Oorlog op de
ontwikkeling van het Landgoederenlandschap rond Breda meer dan duidelijk. De bijdrage van Leenders verbindt op een aantrekkelijke manier verleden en heden van het
monumentale groen rondom Breda met elkaar.
Dr. S.A. Vosters heeft in zijn bijdrage Ginneken en Stockholm: Nieuwe gegevens over de kerkbrand van 1625 een originele bijdrage tot een betere kennis van de taal-
kundige problematiek van de zeventiende eeuw geleverd. Op een overtuigende wijze laat hij zien met welke taalkundige voetangels en klemmen de historicus te maken
krijgt, wanneer deze een episode uit de zogenaamde overbekende Tachtigjarige Oorlog tot onderwerp van studie neemt.
Op de historische kaart van het dagelijkse leven in de zeventiende eeuw zijn nog veel witte vlekken waarvan de invulling veel primair bronnenonderzoek vraagt.
Prof. dr. W.A.J. Munier heeft op grond van een dergelijk onderzoek een aantal aspecten van de kerkelijke en overheidsregelingen van de huwelijkssluitingen onder-
zocht. Daarbij richtte hij vooral zijn aandacht op de dagelijkse praktijk van de huwelijkssluitingen in Breda. Het spanningsveld waarin de rooms-katholieken zich bij hun
huwelijkssluiting bevonden, wordt door hem zichtbaar gemaakt en nodigt tot verder onderzoek uit.
Door de aanleg van de vele autowegen in West-Brabant is Klundert voor velen slechts teruggebracht rot een naambord bij een afslag. Dat is jammer want de plaats
heeft een rijk verleden en verdient daarom onze aandacht. Dr. ir. M.H.A.J. Herben, die al eerder in ons jaarboek publiceerde, behandelt de machtsstrijd tussen twee
plaatselijke autoriteiten in Klundert. Aan de hand van een voorbeeld laat hij zien welke verstrekkende gevolgen de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795 op
de plaatselijke verhoudingen heeft gehad. Evenals Munier licht hij een tipje op van de sluier die nog steeds over het dagelijkse leven in de zeventiende en achttiende
eeuw ligt.
Oosterhout, dat zich tegenwoordig graag als de tweede Baroniestad afficheert, zat in de zeventiende en achttiende eeuw behoorlijk klem tussen Breda. Tilburg en
Holland. Drs. L.F.W. Adriaenssen heeft in zijn bijdrage de lakennijverheid in Oosterhout in de zeventiende en achttiende eeuw aan een onderzoek onderworpen.
Zijn bijdrage betekent een belangrijke aanvulling op de kennis van de sociaal-economische geschiedenis van ‘het land van Breda'.
Mw. A. van der Zande toont in haar bijdrage over het slot Grimhuijsen aan hoe goede samenwerking tussen een heemkundige kring en een professioneel onder-
zoeksinstituut tot een uitstekend archeologisch onderzoek kan leiden.
Ir. Chr. Buiks heeft de dorpsakkers rondom Breda tot onderzoeksobject genomen. Met behulp van toponimisch onderzoek reconstrueert hij een belangrijk stuk
landbouwgeschiedenis van West-Brabant. Bij zijn rondgang over de dorpsakkers in de Baronie kruist Buiks regelmatig het pad van Leenders bij diens wandeling in het
landgoederenlandschap.
De redactie is de auteurs zeer dankbaar voor hun bijdragen en hoopt dat velen hun voorbeeld zullen volgen. Vooral bijdragen die op het terrein van de sociaal-eco-
nomische geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw liggen, worden met grote belangstelling tegemoetgezien.
Namens de redactie,
Jan Schulten, voorzitter

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

11. Boeknummer: 00121  
De Oranjeboom Deel 56
Historie -- Breda, algemeen           (2004)    [T.Kappelhof, Ada Peele, Pierre van der Pol, Cock Gorisse, Joop Bakker, Jan Schulen]
De Oranjeboom Jaarboek 2003. Deel 56
Van kasseien en kanalen. Personen en goederenverkeer om Breda 1500-1800 |
De begrinding van de Horenhilsedijk | De kerk afgebeeld (OLVkerk Breda) |
RK woningbouwver. Oosterhout 1919-1939 | J.E.A.v.d.Poel en aril/meistatingen 1943 in Breda |
Zuivering van de burgemeester van Beek, Jacobus Sterkens.

Ten geleide
Dit is alweer de vijfde keer, dat ik - sinds mijn verkiezing in de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van juni 1999 tot voorzitter van De Oranjeboom —
een ‘Ten Geleide’ bij het Jaarboek mag schrijven.
De vijfde en tevens de laatste keer, want in de Algemene Ledenvergadering van dit jaar ga ik de functie van voorzitter, waarvoor de vereniging mij koos, neerleggen.
Dit doe ik met enige weemoed, omdat ik het in mijn periode als opperplukker van de vruchten van ‘De Oranjeboom' en van ‘hoofdopzichter van de tuin waarin
‘De Oranjeboom’ zijn vruchten voortbracht, het zeer naar mijn zin had.
Maar ik vind het ook tijd, dat een jongere kracht mijn taak gaat overnemen. In de ledenvergadering van 25 mei a.s. wordt de kandidatuur van de heer Cees
Machielsen uit Breda aan u voorgelegd.
Tot mijn grote vreugde - en die van het bestuur - is de redactiecommissie er ook dit jaar weer in geslaagd zes prominente auteurs aan te trekken. De inhoud van
hun studies over regionale historische onderwerpen is van een grote variëteit.
Naast artikelen over de stad Breda - welke inmiddels de helft van het aantal inwoners van onze regio omvat - treft u ook bijdragen over onderwerpen uit het Land
van Breda aan.
Maar ook de tijdspanne tussen de onderwerpen uit de verschillende artikelen is groot. Behalve studies, die betrekking hebben op redelijk lang vervlogen tijden,
vindt u er ook die dateren uit de vorige twintigste eeuw, die nog niet zo ver achter ons ligt.
Ik wens u - uiteraard mede namens bestuur, redactiecommissie en auteurs - veel leesplezier en verrijking van uw historische kennis over verschijnselen en voorvallen
uit het rijke historische verleden van Stad en Land van Breda.
Arnold van den Berg,
voorzitter


Voorwoord
De eerste twee bijdragen van dit jaarboek behandelen onderwerpen die op de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ betrekking hebben. Daarbij gaat het niet
om de verwoestende invloed van de HSL-in-aanbouw’ op het culturele erfgoed dat in de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ ligt opgeslagen, maar over dat erf-
goed uit een tijd dat er nog maar weinig veranderde.
Ton Kappelhof gaat in zijn bijdrage Van kasseien en kanalen in op de vele plannen die van 1500 tot 1800 gemaakt werden om de verbindingen van Breda met zijn
omgeving te verbeteren. Hoewel er een en ander op infrastructureel gebied tot stand gebracht werd, verdwenen vele plannen uiteindelijk in de laden of prullenbakken
van de bedenkers ervan. Kappelhof gebruikt die plannenmakerij om beter inzicht te krijgen in het economisch, maatschappelijke en politieke leven in de door hem be-
handelde periode. Dat daarbij de haven van Breda, een stuk cultureel erfgoed dat aan de auto’s opgeofferd is, een belangrijke rol speelt, zal niemand verbazen. Wel verba-
zingwekkend is de interessante manier waarop Kappelhof de haven in zijn verhandeling verwerkt heeft. Datzelfde geldt overigens voor de andere infrastructurele projec-
ten die Kappelhof gebruikt bij zijn tocht door het verleden.
Na kennisneming van de bijdrage van Ada Peele over de Horenhilschedijk tussen Hooge en Lage Zwaluwe kan de lezer nooit meer ongeïnteresseerd over de dij-
ken in West-Brabant rijden, terwijl hij zich eraan ergert dat hij met zijn auto niet goed door kan rijden. De Horenhilschedijk ligt er al vanaf de Middeleeuwen en
werd in de negentiende eeuw door begrinding beter voor het verkeer beschikbaar gemaakt. Waren de wegen aanvankelijk vooral van politiek en militair belang ge-
weest, in de negentiende eeuw begon het economische belang een steeds grotere rol voor zich op te eisen. Zo moest ook de Horenhilschedijk voor het verkeer verbeterd
worden. De technische problemen waren niet zo groot; anders lag dat met de financiering ervan. De gemeente Zwaluwe vond dat het een provinciaal belang was, ter-
wijl de Provinciale Staten precies andersom dachten. De gemeente Zwaluwe probeerde ook bij de Nassause Domeinraad subsidie voor het project geld te krijgen.
Ada Peele maakt met haar bijdrage dit ingewikkelde spel om de knikkers inzichtelijk.
Om uit de financiële problemen te komen werd toestemming tot tolheffing verleend.
Hoe de realisering van de tol uiteindelijk plaatsvond, beschrijft Ada Peele vakkundig.
In de kunsthistorische bijdrage in dit jaarboek geeft Pierre van der Pol een inventarisatie en beoordeling van de afbeeldingen van de Grote of Onze-Lieve-
Vrouwekerk, het fraaiste cultuurhistorische monument van Breda. Daarbij besteedt hij niet alleen aandacht aan het exterieur van de kerk, maar ook aan het interieur. Een
lange rij van kunstenaars passeren in zijn bijdrage de revue. Jan Beerstraten. Abraham Santvoort, Frans Ettinger en zelfs Constantijn Huygens maakten tekeningen van de
kerk. P.J.M. Cuypers hield zich met de kerk bezig, terwijl Kannemans de kerk en het inventaris op de gevoelige plaat vastlegde. Van der Pol geeft niet alleen een opsom-
ming, maar gaat ook in op de geschiedenis van de verschillende afbeeldingen. Daarbij maakt hij duidelijk dat de kerk in de afbeeldingen zijn eigen geschiedenis heeft.
Met de volkshuisvesting was het in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw slecht gesteld. Cock Gorisse behandelt in haar bijdrage de woningbouw in Oosterhout.
Vooral voor de lagere klassen was de huisvestig buitengewoon slecht, waarbij de volkswijken de Voorheide en het Bosch de kroon spanden.
Om in die situatie verbetering te brengen richtte kapelaan Leyten een wonigbouwvereniging op die tot 1939 bleef bestaan. Gorisse behandelt niet alleen de geschiedenis
van de genoemde woningbouwvereniging, maar behandelt tevens de particuliere en gemeentelijke activiteiten op het gebied van de woningbouw.
Het waren mooie woningen die kapelaan Leyten liet bouwen, maar wie de afbeeldingen ervan ziet, bekruipt ongetwijfeld het gevoel dat de volkshuisvesting in Oosterhout
in het begin van de twintigste eeuw wel heel erg slecht moet zijn geweest.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Naar aanleiding van het opnieuw in krijgsgevangenschap afvoeren van de Nederlandse krijgsmacht in 1943 door de Duitse bezetter braken overal ;-
Nederland spontaan stakingen uit, die als de april-meistakingen de geschiedenis zouden gaan. De historicus Joop Bakker behandelt dit fenomeen in Breda. Hij doet
dat aan de hand van de bestudering van dr. J.E.A. van de Poel, die over de stakingen in Breda voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, thans Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), het vooronderzoek heeft verricht. Bij de stakingen in Breda waren zowel de overheid, als het bedrijfsleven betrokken.
Door beleidvol optreden van de overheid en het bedrijfsleven en het snelle verloop van de staking traden de Duitsers gematigd op en vielen er in Breda geen slacht-
offers. Onder beleidvol optreden moet hier overigens verstaan worden dat de verantwoordelijke autoriteiten er alles aan deden om de stakingen te doen beëindigen en
zo de Duitsers tevreden te stellen. In zijn bijdrage pleit Bakker voor meer vergelijkend onderzoek naar de april-meistakingen in de Brabantse gemeenten.
De laatste bijdrage in dit jaarboek is een case study van de hand van Jan Schuiten en heeft de naoorlogse zuivering van de burgemeester van Beek NB, J.Sterkens, tot
onderwerp. Sterkens was door toevallige omstandigheden op 1 januari 1942 burgemeester geworden en werd na de bevrijding ter verantwoording geroepen over zijn
handel en wandel tijdens de oorlog. Een van de feiten die hem zwaar aangerekend werden, was zijn optreden tijdens de april-mei stakingen, waarbij hij niet anders han-
delde dan de meeste andere burgemeesters in West-Brabant. De zuivering van Sterkens maakt duidelijk dat de rechtsorde in Nederland na het verjagen van de vij-
and opnieuw bedreigd werd, nu door voormalige verzetsstrijders en baantjesjagers.
In de loop van 1948 keerde de rust terug en werden de normale verhoudingen, zoals die bij een rechtsstaat passen, hersteld. De redactie heeft bij de samenstelling van dit
jaarboek veel steun gehad van het Breda’s Museum, het Stadsarchief Breda en de Koninklijke Militaire Academie. Ook de samenwerking met Drukkerij Gianotten uit
Tilburg was als vanouds weer uitstekend. Zonder iemand iets tekort te willen doen bedankt de redactie m het bijzonder Pierre van der Pol van het Breda’s Museum
drs. C. Stevens van de KMA en Marion Brugman van drukkerij Gianotten.
Namens de redactie,
Jan Schulten, voorzitter


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

12. Boeknummer: 00151  
Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat
Monumenten -- Molen, De Beer           (2004)    [Melis Ad van , Verkooijen A.]
Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.

Voorwoord
Daar bij die molen...
Bijna iedereen kent dit lied en weet dat het over Greetje gaat die bij een molen woonde. Ongetwijfeld heeft er vroeger een meisje gewoond maar in
de loop der jaren is zij niet alleen gebleven en nu wonen er een heleboel mensen daar bij die molen. Alleen de molen is er niet meer, maar daar heeft onze
heemkundekring iets aan gedaan.
Ligt de basis van ons huidige welbevinden immers niet in de inzet van onze voorouders. Zij hebben er mede voor gezorgd dat de Beek van toen een welvarend
Prinsenbeek is geworden, waar het goed toeven is. Dit verleden moet dan ook levendig worden gehouden.
Wij waren dan ook erg verheugd toen het gemeentebestuur van Breda op 24 september 2002 instemde met ons voorstel van 16 augustus 2002 om de straat in
het plan „Groenhof” te vernoemen naar de eertijds - hier zeer nabij - aan de Groenstraat gestaan hebbende molen „de Beer”. Deze molen heeft een eeu-
wenlange geschiedenis en vervulde tot 1936 een belangrijke en vaak essentiële rol in het dorp en zijn wijde omgeving.
Immers om vroeger het dagelijks brood te kunnen bakken had men een molen nodig om het graan te malen. Niet voor niets bemoeide zich in de loop der jaren
regelmatig de overheid met het wel en wee van de molen. Daarom ook zijn er veel spreekwoorden, liedjes en verhalen die over molens gaan. Daarnaast moet
ook de sociale functie van een dorpsmolen in die tijd niet onderschat worden.
Het was o.a. een graadmeter voor de economie van de agrarische sector en een ontmoetingsplaats voor de bevolking.
En in dit laatste schuilt ook de intentie van ons voorstel. Wij hopen dat door deze naamgeving molen de Beer een prettige ontmoetingsplaats zal blijven
zodat de bewoners van de naar hem genoemde straat blijven zingen dat zij - met of zonder Greetje - met plezier daar bij die molen wonen.
Dank aan allen die een bijdrage leverden aan de totstandkoming van deze brochure.
Heemkundekring Op de Beek.

Heemkundekring Op de Beek;  
 

13. Boeknummer: 00170  
Dorpsgids Prinsenbeek 2005
Overheid -- Gemeentegids           (2005)    [ ]
Dorpsgids Prinsenbeek 2005

De Dorpsgids voor Prinsenbeek
De Dorpsraad van Prinsenbeek biedt u deze informatiegids aan. Het is een handzaam boekje met de namen, adressen en
telefoonnummers van de talrijke stichtingen en verenigingen die op velerlei gebied actief zijn in ons dorp. Wij hopen
hiermee tegemoet te komen aan een veel gehoorde behoefte om belangrijke informatie snel bij de hand te hebben. Geef
het boekje een vaste plaats bij uw telefoon, want daar zult u het toch het meest gebruiken.
Het samenstellen van de gids was geen gemakkelijke zaak. Het heeft veel moeite gekost om de goede gegevens te
verzamelen. En als je er een punt achter zet, weet je al bij voorbaat dat de inhoud niet 100% compleet en correct zal
zijn! De Dorpsraad heeft dan ook de intentie om op gezette tijden de gids te vervolmaken en te actualiseren. Uw
aanvullingen en/of correcties zijn daarom altijd welkom.
Dit boekje is een zichtbaar product van de inspanningen van de Dorpsraad. Zij is verder actief op een groot aantal
verschillende terreinen die het algemeen belang dienen, maar dat is veelal onzichtbaar. Door de kleine verslagen in Modern
Prinsenbeek en door het houden van openbare vergaderingen houden wij u daarover zo goed mogelijk op de hoogte.
Gelukkig weten steeds meer 'Bekenaren' ons ook direct te vinden en dat motiveert ons enorm. Uw belangstelling voor
de Dorpsraad is essentieel, wees daarvan overtuigd!
Gé Brogtrop
Voorzitter

PS Uw op - en aanmerkingen kunt u geven aan alle dorpsraadsleden.
Daardoor kan de volgende uitgave alleen maar verbeteren. In ieder
geval gaan we dan proberen ook de email gegevens erbij te
vermelden.

 ;  
 

14. Boeknummer: 00182  
Gemeente Prinsenbeek 1988-1992 Welzijnsverordening
Zorg -- Welzijnsbeleid           (1989)    [ ]
Welzijn 1988 - 1992

VOORWOORD

Van Kaderwet specifiek welzijn tot Welzijnswet.
Nederland kent een uniek stelsel van welzijnsvoorzieningen met een eigen rolverde-
ling tussen de overheid en het particulier initiatief. Aanvankelijk was het primaat
voor maatschappelijke activiteiten toegekend aan het particulier initiatief. Slechts
wanneer deze organisaties aantoonbaar verzaakten achtte men overheidsingrijpen
noodzakelijk (het subsidiariteitsbeginsel). De Tweede Wereldoorlog bracht door
haar verwoestende effecten verandering in deze terughoudende overheidsbemoeienis.
De acute permanente nood bij grote groepen van de bevolking maakte wederopbouw
noodzakelijk. In de jaren 50 beleefde de welzijnssector een explosieve groei. Sinds-
dien heeft het aantal activiteiten op het terrein van de maatschappelijke hulp-
verlening, de educatie, de cultuur, de recreatie zich gestadig uitgebreid. Tot het
midden van de jaren 60 had het welzijnsbeleid van de overheid vooral het karakter
van zorg en verzorging. Het was een corrigerend beleid dat zich richtte op de
negatieve effecten van de welvaartsstaat.
In de jaren 70 wordt de vrijwilliger steeds meer verdrongen door de beroepskracht
(professionalisering van het welzijnswerk). In het eind van de jaren 70 diende de
toenmalige regering een ontwerp van de Kaderwet specifiek welzijn in. Gebaseerd
op de pijlers decentralisatie, harmonisatie, democratisering, toegankelijkheid en
flexibiliteit was deze wet uiteindelijk bedoeld als een raamwet. Via een aparte
invoeringswet zou vervolgens worden bepaald welke terreinen van zorg, recreatie
en educatie onder de werking van die wet zouden vallen. Onder inmiddels veranderde
omstandigheden is in 1983 nog gewerkt aan de voorbereiding van de Invoeringswet
Kaderwet specifiek welzijn. Van de oorspronkelijke brede reikwijdte was echter
niet veel meer over. In 1985 begint de filosofie naar voren te komen, die thans
bekend staat onder het streven naar een zorgzame samenleving. De overheid kreeg
hiermee een aanvullende en voorwaardenscheppende taak. De overheid treedt
pas naar voren als mensen belemmerd zijn in de zorg voor zichzelf en voor anderen
of in de ontplooiing van hun creatieve vermogen. Het gaat daarbij om het stimuleren
van zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid voor elkaar.
In 1986 nam de regering het besluit de overheidsuitgaven terug te dringen, waarbij
met name het welzijnsbeleid een extra disproportionele bijdrage moest leveren.
De nieuwe zakelijkheid deed zijn intrede in het welzijnsbestel. Het voorstel tot
instelling van de huidige Welzijnswet gaf invulling aan het streven van het kabinet
naar bestuurlijke en financiële decentralisatie. Via een totaalbedrag voor een
breed terrein van welzijnsvoorzieningen worden de afwegingsmogelijkheden voor
de gemeente vergroot. Het staat de gemeente vrij, binnen de zeer ruime grenzen
van het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, zelf te bepalen welke voorzie-
ningen en activiteiten worden gesubsidieerd. In die zin is de Welzijnswet dan ook
nog steeds een kaderwet. j
Met de totstandkoming van de Welzijnswet is tegelijkertijd de gemeentelijke be-
moeienis met het welzijnsbeleid van karakter veranderd. Hét is even wennen dat
er weinig uitvoeringsvoorschriften in de Welzijnswet worden genoemd. Maak een
plan staat er in artikel 15 van de wet zonder verder aan té geven hoe dat moet
en wat er in moet staan. Zoals reeds is aangegeven is de gemeente sterk getroffen
door de bezuinigingen van het rijk. Hoe de gemeente deze bezuinigingen zal moeten
opvangen is een vraag die de gemeenteraad zal moeten beantwoorden. De gemeente-
raad heeft hierbij de volgende mogelijkheden:

a. de bezuiniging ten laste brengen van de totale gemeentebegroting;

b. de kaasschaaf methode, dat wil zeggen alle gesubsidieerde organisaties worden
in gelijke mate gekort op huisvestings- en/of personeelskosten alsmede op
het organisatiebudget;

c. reorganisaties van de welzijnssector zodat dezelfde activiteiten worden aange-
boden tegen verminderde kosten; ...

d. verlaging van het subsidiebedrag door op bepaalde activiteiten de subsidiëring
te verminderen dan wel te beëindigen.

De normen waaraan het totale voorzieningenpakket op gemeente niveau moet
voldoen (in termen van kwaliteitseisen e.d.) worden verlaagd. Beroepskrachten
worden meer begeleiders v?n vrijwilligers dan uitvoerders van activiteiten. Priori-
teiten worden scherper gesteld. Zorg voor en bescherming van de zwakkere is
altijd de kern geweest van de gemeentelijke bemoeienis met de welzijnssector.
De in het welzijnsplan voor de komende jaren gekozen prioriteiten bevestigen
dat beeld. De nadruk komt te liggen bij groepen wier ondersteuning politiek onom-
streden is; de ouderen, minderheden, werkelozen. Het professionele welzijnswerk
krijgt - weliswaar in afgeslankte vorm - in deze sectoren opnieuw een positief
te vervullen taak die goed geoperationaliseerd kan worden.

Nieuwe subsidiemethodiek.
De gemeente heeft besloten tot wijziging van de huidige subsidiemethodiek. Deze
wijziging is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van vereni-
gingen, stichtingen en andere instellingen. De methodiek budgetfinanciering is
ingevoerd op grond waarvan een globale beoordeling plaats gaat vinden of het
totaalpakket van een instelling subsidiabel is. Op basis daarvan krijgt de instelling
dan een bepaald budget - afhankelijk van de totaal door de gemeenteraad beschik-
baar gestelde middelen - dat de primaire kosten dekt. In het beleid van voorgaande
jaren werd gekeken wat het totaal aan subsidiabele lasten van instelling was.
Het restant, de sluitpost, was het subsidiabele bedrag. Vooral op besprekingen
met diverse instellingen werd op deze wijze van berekening kritiek geuit. De kritiek
kwam op het volgende neer:
het eigen initiatief wordt gedood, zelfwerkzaamheid wordt gestraft;
het opvoeren van een 'flink' exploitatietekort wordt beloond.
Kenmerk van het huidig systeem is dat door middel van een globale
wordt bekeken of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is.
worden de primaire kosten gesubsidieerd. De subsidie wordt verleend - -
systeem van budgetfinanciering. Dat betekent dat de instellingen vooraf precies
weten wat de gemeentelijke bijdrage in de kosten zal zijn. Enkele kenmerken
van de nieuwe subsidieverordeningen zijn:

a. alle geldoverdrachten van de gemeente aan derden zijn bij deze verordeningen
geregeld, voor zover niet uitdrukkelijk geregeld door andere verordeningen.

b. de financiering richt zich op activiteiten niet op instellingen;

c. de verordeningen regelen niet de omvang van de individuele subsidie. Deze
omvang wordt bepaald door gemeentelijke beleidsbeslissingen, Op grond van
deze beslissingen wordt de omvang per instelling vastgelegd.

Prinsenbeek, 21 september 1988.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK,
Namens deze,
De portefeuillehouder Welzijnszaken,
Wethouder H.J.F.M. Dirven.

Gemeente Prinsenbeek;  
 

15. Boeknummer: 00184  
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening
Overheid -- Gemeentehuis           (1986)    [B & W Prinsenbeek]
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening

Voorwoord burgemeester

Thuis
Zoals een gezin een huis behoeft om daarin naar behoren
te kunnen functioneren, zo zal het voor eenieder duidelijk
zijn, dat zulks ook en evenzeer opgaat voor een gemeente.
Elk huis moet - wil het aan zijn functionele doelstelling
kunnen beantwoorden - tevens inhouden een tehuis, waarin
men zich' ook thuis voelt.
Ons gemeentehuis, hoe markant van bouw en uiterlijk ook,
voldeed in gene dele meer om als een echt tehuis te fungeren,
waarin bestuurders, medewerkenden en ook en niet in het
minst de bevolking zich ook thuis zouden moeten voelen.
Het waren dan ook drie terechte motieven, welke vroegen
om enerzijds uitbreiding, anderzijds verbouwing en renovatie
van het bestaande.
Het gemeentehuis bleek namelijk niet voldoende mogelijkhe-
den meer te hebben de burgerij dat dienstbetoon en die
privacy te bieden, waarop zij toch recht heeft - het is
tenslotte haar huis; voor de oudere, wat slecht ter been
zijnde en de rolstoelgebruiker bleken bepaalde ruimten,
waaronder de raadzaal, zelfs niet toegankelijk.
Voor de ambtelijke medewerkenden, voor wie het gemeentehuis
toch een thuis dient te zijn, waarin zij onder goede werk-
omstandigheden zich kunnen inzetten voor de piaatselijke
gemeenschap, was de behuizing verre van ideaal en noch
aangepast aan noch toegesneden op de gestadige uitbreiding
van het gemeentelijk takenpakket.
Het bestuurlijk apparaat tenslotte werd steeds meer gecon-
fronteerd met een chronisch gebrek aan vergaderruimte;
dit gold zowel voor het dagelijks bestuur, de raadscommissies
als de raadsfracties.
En zoals elk gezin streeft naar - zo mogelijk - voldoende
ruimte in huis, waar elk gezinslid zich thuis voelt, zo
wil het daarin ook gaarne beschikken over een doelmatige,
liefst ook nog 'mooie' inboedel.
Voor het gemeentehuis betekende zulks de noodzaak van een
practisch algehele vervanging van meubilair en stoffering,
waarbij het ergonomisch aspect een belangrijke rol speelde.
Met gepaste trots kunnen bestuur en medewerkenden van onze
gemeente nu - na een verbouwingsperiode van ruim een jaar -
hun gemoderniseerd, uitgebreid en opgeknapt thuis presenteren
aan onze Prinsenbeekse inwoners, voor wie dat huis ook
haar tehuis is.
Dankbaar ben ik de Gemeenteraad, die de financiële middelen
voor dat alles beschikbaar stelde; dankbaar alle ambtelijke
medewerkenden, die zeer vele maanden ondanks vaak zeer
ernstige overlast hun werk met evenveel enthousiasme en
inzet bleven doen.
Dit boekwerkje, een schat van gegevens bevattend, zal voor
u als het ware een rondleiding inhouden door het vernieuwde
gebouw en u inzicht geven in de gevarieerdheid aan diensten,
welke u van bestuur en medewerkenden mag verwachten.
U bent en blijft steeds welkom in ons, uw huis.
Mr. L.K.M. Verwiel,
Burgemeester van Prinsenbeek.

Gemeente Prinsenbeek;  
 

16. Boeknummer: 00190  
Arrondissement Breda. Justitie in kaart. Routeboekje. Tgv 200 jaar ministerie van Justitie
Overheid -- Rijk           (1998)    [Frank Schweppe]
Arrondissement Breda. Justitie in kaart

WELKOM
De medewerkers van Justitie werken op talloze locaties verspreid over negentien arrondis-
sementen. In elk arrondissement vindt u onder meer een rechtbank en een parket van
het Openbaar Ministerie, vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming, één of meer
kantongerechten, gevangenissen en asielzoekerscentra. Ze zijn ondergebracht in allerlei
gebouwen - van indrukwekkende rechtbanken tot onopvallende kantoren en verbouwde
woonhuizen.
Dit boekje is één uit een serie routebeschrijvingen, uitgegeven ter gelegenheid van het
tweehonderdjarig bestaan van het Ministerie van Justitie. Het toont een momentopname,
gemaakt in het eerste kwartaal van 1998, van panden waar personeel van Justitie werkt. De
makers hebben geprobeerd zo veel mogelijk rekening te houden met de nieuwbouwpro-
jecten en verhuizingen van de dynamische justitiële organisatie. Het resultaat is geen vol-
ledige of encyclopedische opsomming, maar een verrassend overzicht.
Medewerkers van Justitie vervolgen wetsovertreders, controleren snelwegen, rivieren en
het luchtruim; begeleiden en huisvesten asielzoekers; beschermen kinderen die dat nodig
hebben; houden toezicht op gedetineerden; trainen politiepaarden en speurhonden en
onderhouden zelfs vliegtuigen. Veel van die aspecten zult u tegenkomen. U zult begrijpen
dat de meeste gebouwen, zoals gevangenissen, niet open zijn voor het publiek. Maar ook
de buitenkant kan een bezoek waard zijn.
Hier en daar zijn in het oog springende plekken vermeld die weliswaar niets met Justitie
te maken hebben, maar een welkome afwisseling kunnen vormen tijdens de tocht. De
route en het beginpunt kunt u zelf bepalen.

Van Lindonk/Projectbueau Ministerie van Justitie;  
 

17. Boeknummer: 00234  
Gemeentegids Prinsenbeek 1996
Overheid -- Gemeentegids           (1996-1997)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1996 (de laatste!)

Voorwoord
Voor u ligt de nieuwe gemeentegids van de gemeente Prinsenbeek. Het gemeentebestuur hoopt via deze gids een bijdrage te leveren aan de goede
communicatie tussen inwoners, instellingen en verenigingen. Ook voor nieuwe inwoners in de gemeente kan de gemeentegids een belangrijke functie vervullen.
Zoals bekend heeft de Tweede Kamer in mei besloten dat onze gemeente per 1 januari 1997 met Bavel, Ulvenhout en Teteringen zal worden samengevoegd met
de gemeente Breda. Dat betekent dat deze gids waarschijnlijk de laatste gids van de gemeente Prinsenbeek zal zijn. Het leek ons van belang dat wij u via deze
gids nog een actueel overzicht aanreiken van alle verenigingen en instellingen in Prinsenbeek.
Ik heb er echter alle vertrouwen in dat door de sterke sociale en maatschappelijke betrokkenheid van de Beekse bevolking Prinsenbeek
zijn eigen karakter en identiteit zal weten te handhaven binnen de nieuwe gemeente Breda.
Over de veranderingen die er rond de gemeentelijke dienstverlening per 1 januari 1997 optreden, zult u door de gemeente Breda worden
geïnformeerd. Dat zal gebeuren via de Bredase stadsgids, het blad Stad Breda en bijzondere uitgaven.
Ik hoop dat deze gemeentegids u tot 1 januari 1997 antwoord zal geven op veel van uw vragen.
De burgemeester van Prinsenbeek,
drs C.J.G.M. de Vet

Holland Advertising bv;  
 

18. Boeknummer: 00235  
Gemeentegids Prinsenbeek 1987/90
Overheid -- Gemeentegids           (1987)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
VOORWOORD
Na het verschijnen van de zesde druk van de informatie-gids Prinsenbeek in november 1981 ligt thans voor u de zevende editie.
Ook deze brochure - waar nodig of wenselijk bijgewerkt en aangepast - zal u wederom inzichtelijk maken wat er zoal leeft in deze gemeente; hoe rijk
geschakeerd onder meer het verenigingsleven is, zowel op het terrein van cultuur, sport als van gezondheidszorg.
Ik hoop van harte, dat ook deze uitgave een vaste plaats moge krijgen in elk gezin.
Wellicht zelfs naast de bij gelegenheid van de officiële heropening van het verbouwde en uitgebreide gemeentehuis uitgegeven speciale brochure;
daarin is namelijk onder andere precies aangegeven waar en van welke diensten u binnen dat huis gebruik kunt maken.
Ten gemeentehuize zijn de medewerkenden uiteraard altijd bereid u nog verdere informatie te verstekken
Prinsenbeek, mei 1987.
Mr L.K.M. Verwiel,
Burgemeester.

Holland Advertising bv;  
 

19. Boeknummer: 00236  
Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995
Overheid -- Gemeentegids           (1994)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995


Beste lezer,
Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de
instellingen en de verenigingen in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids -jaarlijks geactualiseerd - kan
daarbij een wegwijzer zijn.
Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is de gids voorzien van foto's van de leden van
de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer.
Ook is een overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente.
Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot.
Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen.
Zomer 1994.
Drs. C.J.G.M. de Vet,
burgemeester van Prinsenbeek.

Holland Advertising bv;  
 

20. Boeknummer: 00237  
Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994
Overheid -- Gemeentegids           (1993)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994

Voorwoord
Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de instellingen en de verenigingen
in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids jaarlijks geactualiseerd - kan daarbij een wegwijzer zijn.
Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is voor de eerste maal de gids voorzien van foto’s van de leden van
de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer.
Dit jaar is ook een kort overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente.
Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot.
Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen.
Drs. C.J.G.M. de Vet,
burgemeester van Prinsenbeek.

Holland Advertising bv;  
 

21. Boeknummer: 00238  
Stichting het noordbrabants landschap
Natuur -- Brabants Landschap           (1972)    [J.Noest. Rentmeester]
Handboekje Stichting het noordbrabants landschap

Voorwoord
Ons laatste Handboekje werd uitgegeven eind 1969, begin 1970. In dat boekje verzuchtte ik, dat tot op dat ogenblik de Stichting Het Noord-brabants Landschap jammer genoeg nog geen bezit in West-Brabant
had kunnen verwerven, ondanks meerdere pogingen daartoe. Maar 1970, het Natuurbeschermingsjaar, bleek ons vrij spoedig zeer welgezind, in het bijzonder in West-Brabant. In dat jaar verwierf de Stichting in dat
rayon twee fraaie landgoederen: 'de Pannenhoef' en 'de Mattemburgh'.

'De Pannenhoef', groot 477 ha, is gelegen onder de gemeenten Zundert, Rijsbergen, Etten en Rucphen. Dit is tot nu toe ons grootste aaneengelegen bezit. 'De Mattemburgh', groot 366 ha en gelegen onder de
gemeenten Woensdrecht en Bergen op Zoom, werd door de eigenaar, de Graaf de Chambure, aan de Stichting overgedragen, waarvan een deel, groot 17 ha, als schenking. Het geschonken deel wordt gevormd door de
villa, met tuinmanswoning, garages, orangerie, park, tuin en bos, en is voortaan aangeduid als 'Schenking Gravin de Chambure-Cuypers', als respectvolle nagedachtenis. Zij had namelijk haar echtgenoot verzocht
voor de toekomst een passende bestemming voor het buitengoed te zoeken, dat haar na aan het hart lag en dat van haar familie afkomstig was. Zij was de laatste telg uit het geslacht Cuypers.

In het thans lopende jaar bestond onze Stichting 40 jaar. Dit feit werd op 10 maart onder grote belangstelling in het gastvrije Provinciehuis gevierd.
Ter gelegenheid van dit jubileum kon een viertal mooie jubileumaankopen worden aangekondigd, namelijk:
1. Uitbreiding van de Groote Slink, onder Oploo (Oost-Brabant) met een deel, groot 85 ha, van de aangrenzende 'Bunthorst'. Ons totale bezit ter plaatse wordt hierdoor 212 ha.
2. Aankoop van het 'Pompveld' onder Veen in het land van Heusden en Altena, groot 110 ha. In dit reservaat ligt een eendenkooi. Het bestuur is verheugd ook in dit deel van de Provincie de hand te hebben kunnen
leggen op een interessante bezitting.
3. En dan wederom in West-Brabant en wel het landgoed 'Zoomland', groot 285 ha, onder de gemeenten Bergen op Zoom en Wouw. Hierin ligt het merkwaardig moerasgebied 'De Zeezuiper' en het 'Keutelmeer'.
4. Tenslotte een aankoop in Midden-Brabant: het 'Galgeven', een bijzonder fraai voedselarm ven, met de boerderij De Eendracht , landbouwgronden, bossen en heidevelden, groot 224 ha, onder de gemeenten
Berkel-Enschot en Moergestel. Het ven wordt ook wel genoemd 'Berghven', vanwege de nauwe band, welke meer dan 160 jaar heeft betaan met de familie van den Bergh.

Door deze aankopen komt het totaal-bezit van het Brabants Landschap op ruim 2500 ha, over de provincie verdeeld als volgt:

distrikt Oost 404 ha
distrikt Noord 119 ha
distrikt Midden 906 ha
distrikt West 1128 ha
Totaal 2557 ha

Naar ik mag aannemen is bekend dat onze rentmeester, de heer J. Noest wegens ziekte reeds geruime tijd geheel of gedeeltelijk verstek heeft moeten laten gaan. Hij is het geweest, die het 'Landschap' van de grond
heeft gebracht, waarvoor het bestuur hem erkentelijk is. Ik hoop, dat hij binnen niet al te lange tijd zijn functie wederom geheel zal kunnen waarnemen.

Met de omvang van ons bezit groeit het personeelsbestand. Dit bedraagt thans 17 personen in vaste dienst. Hiervan vermeld ik de stafleden.
Na de reeds genoemde heer Noest noem ik de heer J. W. C. Entrop, plaatsvervangend rentmeester, die een paar dagen nadat de heer Noest was uitgevallen, in dienst trad. Hij werd zwaar op de proef gesteld,
welke hij glansrijk doorstond. Dan de administrateur, de heer P. H. Raadsen, bijgestaan door zijn assistente, mejuffrouw H. M. Leliaert, van welke krachten het bestuur veel steun ondervindt. Voorts zijn in onze
dienst vier reservaatbeheerders: de heren P. Geenen (distrikt Oost), J.C. P. Reuser (distrikt Noord), W. P. van de Wouw (distrikt Midden) en J. T. Adriaensen (distrikt West).

In 1971 betrokken wij ons nieuw kantoor, Torenstraat 32 te Helvoirt. Het is het met steun van Rijksmonumentenzorg gerestaureerde oude koetshuis van 'Jagtlust'. De heer P. Drijvers te Oisterwijk trad op als architekt.
Aannemer was Nico de Bont en Zonen N.V. te Nieuwkuijk. De heer Kramer van Monumentenzorg verstrekte adviezen. Onze penningmeester, de heer van Dijk trad namens onze Stichting als bouwheer op. We zijn
heel gelukkig met deze nieuwe huisvesting. Op 8 juni mochten wij hier Prins Claus en Prinses Beatrix, vergezeld van de Commissaris der Koningin, de heer Kortmann, ontvangen en met hen een pittig en van
belangstelling getuigend gesprek voeren.

Nog wil ik er op wijzen, dat postbus 10 Helvoirt gaarne aanmeldingen tot contribuant zal ontvangen. Op 1 januari 1972 bedroeg het aantal particuliere contribuanten 3535. Thans, 30 oktober 1972, passeerden wij de
5000. Zou dit aantal 10.000 kunnen worden? Dit zou een grote steun voor ons zijn. De minimum-contributie bedraagt thans ƒ10,—. Tot slot wil ik nog eens in herinnering brengen het uitstekende werk
gedurende meer dan 20 jaar van de heer Jhr. Mr. E. W. J. van Weede van Dijkveld, als secretaris. In verband met verplaatsing van zijn werkkring in 1969 moest hij deze functie neerleggen. Door zijn deskundig
en bezielend werk is de heer van Weede van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van het Brabants Landschap. De heer van Weede blijft als lid van het hoofdbestuur de Stichting mede besturen.

De huidige maatschappelijke ontwikkelingen betekenen in vele opzichten een ernstige bedreiging van het natuurlijk milieu. Het in stand houden van groene ruimten is daarom van vitaal belang voor het welzijn van
al wat leeft, niet het minst van de mens. Dit probleem positief te benaderen voor wat betreft de Provincie Noord-Brabant en voorzover onze bescheiden krachten dit toelaten, is de doelstelling van onze Stichting.
Het bestuur is van nature optimist en wil trachten met veler steun en sympathie, met de waardevolle en zeer gewaardeerde financiële hulp van de overheid en in evenwichtige samenwerking met andere op ons
terrein werkzame instellingen in deze te slagen.
P. H. F. HUENGES, voorzitter
Oktober 1972

Stichting Het Noordbrab. Landschap;  
 

22. Boeknummer: 00240  
Gemeentegids Prinsenbeek 1991
Overheid -- Gemeentegids           (1991)    [ ]
Gemeentegids Prinsenbeek 1991

VOORWOORD
Na het verschijnen van de zevende druk van de informatie-gids Prinsenbeek in mei 1987 ligt thans voor u de achtste editie.
Ook deze brochure - waar nodig of wenselijk bijgewerkt en aangepast - zal u wederom inzichtelijk maken wat er zoal leeft in deze gemeente; hoe rijk
geschakeerd onder meer het verenigingsleven is, zowel op het terrein van cultuur, sport als van gezondheidszorg.
Ik hoop van harte, dat ook deze uitgave een vaste plaats moge krijgen in elk gezin.
Ten gemeentehuize zijn de medewerkenden uiteraard altijd bereid u nog verdere informatie te verstekken
Februari 1991.
Mr L.K.M. Verwiel,
Burgemeester.

Gemeente Prinsenbeek;  
 

23. Boeknummer: 00293  
Suiker Plakt
Ondernemingen -- Centrale Suiker Maatschappij (CSM)           (1994)    [Redactie: S&P Communicatiegroep]
Suiker Plakt. Jubileumuitgave ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van CSM Suiker
Fotoboek met teksten over geschiedenis suikerproductie en het werken bij CSM op grond van gesprekken met medewerkers

Opgedragen aan allen die in het suikerbedrijf van CSM werken en gewerkt hebben.

INHOUDSOPGAVE
Inleiding en verantwoording 10
Voorwoord 13
suiker, een geschiedenis 14
75 jaar CSM in vogelvlucht 22
de Jaarcyclus 32
Het Transport 74
Het Laboratorium en milieu 96
de Arbeidsverhoudingen en samenwerking 118
de Bietenleverancier 134
de Suikerraffinaderij 154
de Produkten van CSM Suiker 174
bibliografie 190

INLEIDING EN VERANTWOORDING
Het zich voor de volle honderd procent inzetten van vele mensen is een basisvoorwaarde voor de continuïteit van een onderneming als de Centrale Suiker Maatschappij.
De daarmee samenhangende krachtsinspanning is het uitgangspunt geweest voor het boek Suiker Plakt, dat verschijnt ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van CSM Suiker.

Dit boek is bedoeld voor (oud)medewerkers. Hiertoe is enerzijds volgens een thematische indeling een beeldverhaal samengesteld over het reilen en zeilen van
de medewerkers tussen 1919 en 1994.

Uit duizenden foto's, die voor een belangrijk deel zijn afgestaan door vele medewerkers en ex-medewerkers, is een selectie gemaakt. het betreft hier uniek fotomateriaal
dat voor een belangrijk deel nooit eerder werd gepubliceerd. Bij de selectie is met name gekozen voor foto's die een goed beeld geven van de medewerkers in hun werkomgeving.
De foto’s vormen het hart van het jubileumboek.

Anderzijds zijn gesprekken gevoerd met een kleine honderd medewerkers en ex-medewerkers.

In de afgelopen 75 jaar is er veel veranderd in de produktie van suiker. Het fotomateriaal uit de vroege periode van CSM Suiker geeft daarvan een goed beeld. Het ligt voor de
hand dat de afbeeldingen in het boek in belangrijke mate de vroege periode van de onderneming belichten.

Wij vertrouwen er op dat de duizenden mensen die direct of indirect betrokken zijn geweest bij de ontstaansgeschiedenis van CSM genoegen aan 'Suiker Plakt’ zullen beleven.
Ons past een woord van dank aan allen die aan de totstandkoming van dit boek een bijdrage hebben geleverd.

De samenstellers


Voorwoord
Leven en werken in de suiker is een prachtige periode in mijn leven geweest. Geboren tegenover de suikerfabriek in Steenbergen, werd ik van jongs af aan met het suiker
maken geconfronteerd.

Het is een mooi vak, dicht bij de natuur en geworteld in het platteland. Het werk loopt synchroon met de seizoenen en is overzichtelijk: van het zaaien van de biet tot de
consumptie van de suiker. Je kunt er nog veie mensen persoonlijk kennen en dankzij de campagne ben je sterk met elkaar verbonden en is er een grote saamhorigheid.

Het werken op een suikerfabriek heeft mij veel voldoening gegeven, met als jaarlijks hoogtepunt een snel aanlopende en goed draaiende fabriek na grote vernieuwingsprojecten in
de intercampagne. De essentie van het vak blijft daarbij 'low cost', waaraan ik graag 'high tech' koppel.

In dit kader past dank aan allen die werken en gewerkt hebben in ons suikerbedrijf. En ook aan hen, bietenleveranciers, afnemers, toeleveranciers, overheid en anderen die de
omgeving hebben geschapen, waarin wij ons werk konden doen. Zij allen hebben CSM Suiker gemaakt tot wat het nu is. Dankzij hun inzet is niet alleen een uitstekend suiker-bedrijf
ontstaan, maar is ook de basis gelegd voor de succesvolle uitbouw van CSM nv.

Alle reden dus om bij dit 75-jarig bestaan van CSM Suiker stil te staan en trots te zijn op wat tot stand is gebracht!

ir. G.M.L. van Loon

CSM Suiker bv Amsterdam;  
 

24. Boeknummer: 00294  
Drie kwart eeuw CSM
Ondernemingen -- Centrale Suiker Maatschappij (CSM)           (1995)    [Keetie E.Sluyterman]
Drie kwart eeuw CSM. Cash flow, strategie en mensen
Cijfer- en organisatieontwikkeling van 75 jaar CSM.

INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD IR. G . M . L . VAN LOON 4
VERANTWOORDING 6

1
DE OPRICHTING VAN CSM 11
OP WEG NAAR 1919
13 De Wester Suikerraffinaderij
22 ‘Hollandia’. Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen
26 Van Loon &. Co
35 Ontwikkelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog

2
BUITENLANDSE AVONTUREN 45
1919-1934
48 Kritiek op csm, maar ook een geslaagde beursintroductie
50 Interne organisatie csm
52 Een periode van snelle expansie
54 Twijfel aan het bestaansrecht van de bietfabrieken
56 Voorrang aan de raffinaderijen
58 Terug naar de bietfabrieken
60 Buitenlandse activiteiten van csm
66 Afstoten buitenlandse activiteiten
67 Reorganisatie

3
CRISIS EN OORLOG 75
1934-1945
78 csm na de reorganisatie van 1934
81 Bietfabrieken onder het regiem van de landbouwsteun
85 De strijd om het bestaan van de Wester
86 Uitbreiding in de levensmiddelensector
90 De csm fabrieken tijdens de bezetting
94 Reacties op de Duitse bezetter
96 ‘Nederlanders, blikt naar het Oosten’
102 Bedrijfsresultaat

4
HET ‘GROENE FRONT’ CONTRA DE WESTER 107
1945-1965
110 Directie en medewerkers van csm
114 De bietfabrieken en het landbouwbeleid
120 De Wester Suikerraffinaderij
127 Diversificatie
130 Samenwerking in de suikerindustrie

5
KOPEN OF GEKOCHT WORDEN 137
1965-1978
140 Teruglopende personeelsbezetting bij csm
142 De bietfabrieken onder de EG-suikerregeling
153 De vorming van de Chemie Combinatie Amsterdam
143 Formulering concernstrategie
155 Het hectische jaar 1973
160 Oliecrisis en de vernieuwing van de EG-suikerregeling
162 Verder op eigen kracht

6
GROOT IN KLEINE MARKTEN 167
1978-1994
170 csm naar een divisiestructuur
174 Suikerdivisie
178 Levensmiddelendivisie
186 Ingrediëntendivisie
190 Strategie

TOT SLOT 199
SUMMARY 214
BIBLIOGRAFIE 227
INDEX VAN NAMEN 231


DRIEKWART EEUW CSM
cashflow, strategie en mensen
Op 24 september 1994 was het vijfenzeventig jaar geleden dat csm werd opgericht. Een tijdsspanne waarin csm opmerkelijke veranderingen heeft doorgemaakt: zo werd de
periode van succes die wij nu kennen van meer dan twintig jaar stijgende cash flow voorafgegaan door een periode van meer dan veertig jaar waarin de cash flow lager was dan die in
het succesvolle jaar volgend op de oprichting in 1919.
De cash flow vormt de rode draad in dit boek en werd gelukkig met uitzondering van enkele jaren in de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog in zwarte cijfers geschreven.

Om de cijferontwikkeling in een historisch verantwoorde context te plaatsen, is een beroep gedaan op het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis van de Erasmus Universiteit Rotterdam
alwaar dr. Keetie E. Sluyterman bereid werd gevonden dit werk te klaren. Zij heeft dit gedaan door de feitelijke gang van zaken te plaatsen in het licht van de gekozen strategie.
Het past in dit voorwoord te benadrukken dat een bedrijf voortbestaat als de vrucht van het werk van al zijn medewerkers. Dit boek is aan hen gewijd, waarbij dank op zijn plaats is voor
het gepresteerde. Voortzetting van het succes blijft voor allen binnen csm de grote uitdaging voor de toekomst.
Ir. G.M.L. van Loon
Voorzitter concerndirectie
CSM NV


VERANTWOORDING
csm heeft vanaf de stichting in 1919 bestaan uit een groep van bedrijven met ieder hun eigen geschiedenis. Die verscheidenheid is in de loop van de jaren alleen maar toegenomen.
Daardoor is binnen het concern de traditie ontstaan dat de diverse bedrijven of divisies hun eigen geschiedenis te boek stellen. Zo verschenen er onder meer publikaties over de
Wester Suikerraffinaderij, over de suikerfabrieken Wittouck, Halfweg en Vierverlaten, over de levensmiddelenbedrijven Honig, De Ruijter en Venz en over de activiteiten op het gebied
van melkzuur onder de naam PURAC
1. In 1994 heeft de csm suikerdivisie een boek uitgegeven gewijd aan de ontwikkelingen in de suikerindustrie met speciale nadruk op de mens in het arbeidsproces.
2. Dit boek, Driekwart eeuw csm, heeft de strategie als leidraad.

Bij het schrijven van deze studie over csm als geheel is de nadruk gelegd op de ontwikkelingen binnen csm als holding, of anders geformuleerd, op het beleid dat aan de top van het
concern werd uitgestippeld en uitgevoerd. Onderzocht is welke strategische beslissingen werden genomen, welke overwegingen daaraan ten grondslag lagen en welke gevolgen de uitvoering
van die beslissingen had voor de werkgelegenheid, omzet en cash flow van de onderneming.
Met name de gegevens over de cash flow zijn voor de hele periode beschikbaar en vormen daardoor een zeer bruikbare maatstaf om de effectiviteit van de gevoerde strategie te beoordelen.
De bestudering van de geschiedenis van een onderneming over een periode van 75 jaar, zoals dit boek over csm, biedt tevens de mogelijkheid te onderzoeken of de ondernemers een samen-
hangende visie op lange termijn ontwikkelden of dat eerder sprake was van een aaneenschakeling van korte termijn beslissingen, die in hoge mate werden bepaald door de omstandigheden van
het moment.

De hoofdstukindeling is gebaseerd op belangrijke strategische keuzemomenten in de ontwikkeling van de onderneming.
In het eerste hoofdstuk, dat als opmaat gezien kan worden, wordt geanalyseerd hoe drie partijen, de nv Wester Suikerraffinaderij, de nv ‘Hollandia’ Hollandsche Fabriek van
Melkproducten en Voedingsmiddelen en de cv Van Loon & Co., ertoe kwamen in 1919 de nv Centrale Suiker Maatschappij op te richten.
Het tweede hoofdstuk (1919-1934) behandelt de vliegende start van de nieuwe onderneming, de verwerving van buitenlandse belangen en de moeilijkheden aan het begin van de
jaren dertig, die bijna tot het einde van de onderneming leidden. Via een ingrijpende reorganisatie in 1934 en dankzij de toentertijd tot stand gekomen steunmaatregelen van de
overheid bleek voortzetting van de onderneming op kleinere voet mogelijk.
In hoofdstuk drie (1934-1945) komt aan de orde hoe de directie via diversificatie op bescheiden schaal nieuwe perspectieven voor csm probeerde te creëren en hoe zij de onder-
neming door de Tweede Wereldoorlog loodste. De afsluiting van dit hoofdstuk in 1945 heeft weliswaar vooral met externe omstandigheden te maken, maar toevalligerwijze vond in dat
jaar in de directie eveneens een vrijwel volledige wisseling van de wacht plaats, die duidelijke wijzigingen in de koers met zich mee bracht.
De nieuwe koers, die in hoofdstuk vier (1945_1965) aan de orde komt, leidde in combinatie met de overheidsmaatregelen op landbouwgebied tot het verstevigen van de positie van de
bietfabrieken. Tevergeefs probeerde de directie de Wester Suikerraffinaderij in stand te houden.
In 1965 werd de strijd definitief opgegeven. De poging via de sucrochemie een nieuwe winstbron aan te boren had vooralsnog weinig succes.
Het vijfde hoofdstuk (1965-1978) doet verslag van een zoektocht naar een nieuwe toekomst voor csm. De bietfabrieken vormden weliswaar, mede dankzij schaalvergroting en efficiency-
verhoging, een solide winstbron, maar zij boden onvoldoende mogelijkheid tot expansie. CSM had de keuze tussen bedrijven overnemen, fuseren of overgenomen worden. De keuze viel
op zelfstandig blijven en zelf op het overnamepad gaan. Met de overname van een belangrijke groep levensmiddelenbedrijven sloeg csm in 1978 definitief een nieuwe richting in.
In het zesde hoofdstuk (i978-'994) komt tenslotte aan de orde hoe csm diversificatie combineerde met internationalisatie en hoe zij zich als ontluikende multinational richtte op
de hoekjes van de markt. De investeringen in de sucrochemie gingen in deze periode tenslotte vruchten afwerpen: de activiteiten op het gebied van melkzuur en melkzuurderivaten groeiden
uit tot de derde divisie van csm, een divisie die daarnaast op het gebied van de bakkerijingrediënten grote belangen in de Verenigde Staten verwierf. De uitbreiding van de activiteiten
ging gepaard met veranderingen in de organisatie en identiteit van csm.
Tot slot wordt de gedurende 75 jaren gevoerde strategie geëvalueerd: hoe consistent was het beleid, welke rol speelde lange termijn planning en hoe belangrijk waren incidentele factoren?

Bij het onderzoek kon in belangrijke mate geput worden uit het concern-archief van csm nv. Over de voorlopers van csm is slechts in beperkte mate materiaal voorhanden, maar van csm
zelf zijn vanaf de start complete reeksen notulen van de raad van commissarissen, raad van beheer en directie bewaard gebleven. Verder bevat het archief een complete reeks gepubliceerde
jaarverslagen en een vrijwel volledige reeks accountantsrapporten. Daarnaast zijn er nog talloze kortlopende dossiers. Vanaf de jaren zeventig bevat het archief een wassende stroom strategie-
nota’s. Gegevens over het personeel ontbreken in de vooroorlogse periode vrijwel geheel en zijn ook later niet overvloedig, zoals trouwens vaak het geval is bij een concern-archief.
Overigens was het mij in de mij ter beschikking staande tijd (anderhalf jaar) niet mogelijk alle aanwezige archiefstukken te bestuderen.
Het archief van csm nv is diverse malen geïnventariseerd. Momenteel zijn de stukken deels in het brandvrij-archief (ba) en deels in het centrale archief (ca) ondergebracht. Beide series
hebben een eigen nummering. In het notenapparaat worden de twee bewaarplaatsen aangeduid met ba en ca. Het archief is voor buitenstaanders in de regel niet vrij toegankelijk.

Het behoort tot de genoegens van het bedrijfshistorisch onderzoek in opdracht, dat archieven die gewoonlijk gesloten zijn voor je opengaan en dat de direct betrokkenen in de onderneming
bereid zijn je inzicht te geven in de speciale problemen van hun vak en hun onderneming.
Graag wil ik de concerndirectie en de divisiedirecteuren van csm veel dank zeggen voor het vertrouwen dat zij in mij hebben gesteld door mij vrije toegang te verlenen tot de archieven met
inbegnp van de meest recente stukken. Daarnaast hebben zij met grote openheid over hun werk en de onderneming met mij gesproken. Speciaal wil ik de voorzitter van de concerndirectie,
rr. G.M.L. van Loon, bedanken voor zijn steun en groot enthousiasme gedurende de hele duur van het projekt. Zo werd ik overladen met boeken en interessante knipsels uit binnen- en buiten-
landse t.jdschnften. Zeer stimulerend waren voor mij de uitvoerige en met wetenschappelijke distantie gevoerde discussies over strategie in het algemeen en de strategie van csm in het
bijzonder.

In volledige vrijheid heb ik de resultaten van mijn onderzoek in dit boek kunnen verwerken. Alleen ten aanzien van de recente jaren is enige terughoudendheid in acht genomen.
Waardevolle suggesties ter verbetering van het manuscript ontving ik van de ‘leescommissie’ bestaande uit mr. J.W.E. van der Klaauw, ir. G.M.L. van Loon en M.L. Stroomberg namens
csm NV en prof.dr. H.H. Vleesenbeek namens het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis.
M.L. Stroomberg was daarnaast voor mij een stut en steun bij de praktische kant van het projekt.
Zij was ook nauw betrokken bij de laatste fase van het werk: de overgang van manuscript naar boekwerk. De vormgeving is verzorgd door A. Stienstra en J.C. Baris van Dedato. Ik ben hen
zeer erkentelijk voor de grote zorg waarmee zij tekst en beeld hebben gecombineerd.
Bij het archiefonderzoek en de beeld-research heb ik veel praktische hulp ontvangen van de bedrijfsarchivaris P.F. Scholte. Mijn waardering gaat daarnaast uit naar J.I.J. Nachbar, die bij
de correctie van de drukproeven behalve op de typefouten tevens op onduidelijkheden en inconsequenties in de tekst lette. Tenslotte hebben nog vele niet met name genoemde mensen
van binnen en buiten de onderneming mij door het vertellen van hun ervaringen of het verschaffen van gegevens bij de voltooiing van dit boek geholpen. Ik voel mij bevoorrecht dat
ik van zoveel kanten medewerking en belangstelling heb mogen ontvangen.

Dr. Keetie E. Sluyterman
Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis
GRASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

CSM NV;  
 

25. Boeknummer: 00345  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 1 Voorspel
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1969)    [dr. L. de Jong]
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 1 Voorspel

Voorwoord
Toen de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen mij in 1955 op voorstel van het bestuur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie opdracht verleende, een uit ver-
scheidene delen bestaand geschiedwerk te schrijven, Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, was ik mij bewust, een taak ter hand te nemen welker voltooiing min-
stens vijftien jaar in beslag zou nemen. Nu dan thans van de serie die ik mij voorstel te schrijven, het eerste, inleidende deel verschijnt, weet ik dat het (als mij gezondheid en werkkracht
gelaten worden), van ‘55 af gerekend, niet vijftien maar minstens vijf-en-twintig jaar zal duren voor ik, dankbaar en opgelucht, onder het manuscript van de laatste bladzij van het
laatste deel het woord ‘einde’ schrijven kan.
Dat besef noopt tot terughoudendheid in dit Voorwoord.
Er zou omtrent de voorbereiding al van dit eerste deel veel te berichten zijn; te getuigen ook van diepe erkentelijkheid jegens de overheid die dit werk mogelijk maakte en jegens
allen (in de eerste plaats het bestuur van het Rijksinstituut en de vele anderen die bij zijn wetenschappelijke arbeid betrokken zijn) die de gestage groei van dat werk met hun waakzame en
kritische belangstelling volgden en steunden: het ware alles prematuur. Zulk een terugblik heeft eerst zin en is, dunkt mij, eerst gepast, maar dan ook geboden, wanneer het gehele
werk voltooid is.
Intussen heeft de lezer recht op een enkele opmerking, een enkele toelichting.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Laat ik dan vooropstellen dat ik het schrijven van dit uitvoerig Voorspel (eerste deel uit een serie van acht of negen delen) als een enerzijds noodzakelijke, anderzijds moeilijke,
ja hachelijke taak ervaren heb. Van die noodzakelijkheid zal, naar ik vertrouw, de lezer overtuigd raken. Immers, de sleutel voor het begrip van hetgeen in de tweede wereldoorlog
met en binnen het koninkrijk geschiedde, ligt in de voor- oorlogse gebeurtenissen. Maar waarom moeilijk en waarom hachelijk? Om geen andere reden dan dat het hier beschreven
tijdvak (goeddeels samenvallend met de periode tussen de twee wereldoorlogen) hier te lande in zijn onderdelen en samenhangen nog maar nauwelijks object geweest is van weten-
schappelijk onderzoek. Ik had er eigenlijk nog een jaar of twintig op moeten studeren voor ik de pen ter hand nam; die tijd ontbrak. Wat ik dan bied, is in de eerste plaats een schets
van het geheel der politieke, economische, sociale en militaire factoren die stuk voor stuk en tezamen de achtergrond vormen voor het bewogen relaas dat nog in volgende delen te ont-
vouwen valt. Enkele belangrijke aspecten van het culturele leven (kunsten en wetenschappen bijvoorbeeld) heb ik geheel terzijde gelaten. Niet dat ik hun betekenis onderschat! Maar
ik wist mijn specialistische kennis te gering en kon, wat ik wist, in dit Voorspel niet invoegen. Op sommige punten kom ik intussen in latere delen terug.
Daar zij dan aan toegevoegd dat ik mij voorstel, in die latere delen ook de positie van Suriname en de Nederlandse Antillen binnen het koninkrijk te behandelen; voorts, dat de geschiede-
nis van Nederlands-Indië in de jaren ‘20 en '30 breder beschreven zal worden in een apart deel van deze reeks dat geheel aan Indië gewijd zal worden.
Eindelijk dan dit: de staatkundige verantwoordelijkheid voor de verschijning van dit deel zo goed als van de overige delen van Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereld-
oorlog ligt (dat vloeit uit de positie van het Rijksinstituut voort) bij de minister die tot dat verschijnen machtiging gaf.
Ik wil aan die verantwoordelijkheid niet tornen en evenmin aan de waarde van de bemoeienissen die anderen (alweer: bestuur en medewerkers van het instituut in de eerste plaats)
met de door mij geschreven tekst hadden, wanneer ik er van getuig dat ik mij als auteur zelf verantwoordelijk beschouw voor hetgeen hier wereldkundig gemaakt wordt.
Ik heb, mij zettend tot het schrijven van dit werk, geen enkel falen met de mantel der liefde willen bedekken. Ik had, ik heb, slechts één behoefte: in dit relaas alles op te nemen wat mij
historisch relevant lijkt. Serieuze geschiedschrijving is zonder die volstrekte openhartigheid, zonder politieke en geestelijke vrijheid, ondenkbaar. Welnu, wanneer één ding mij kracht
gegeven heeft, het in '55 ondernomen waag- en werkstuk te brengen op het punt waarop het thans beland is, dan wel het besef, in volledige vrijheid te arbeiden aan een taak waarvan
ik dan de lengte onderschat mag hebben, maar niet de zwaarte.
Dat mij die taak werd toevertrouwd, heb ik gevoeld als een
dure verplichting en als een kostelijk voorrecht.
L. DE JONG



Inhoud
Hoofdstuk i - Paleis Noord einde 1
    Overgang 6

Hoofdstuk 2 - Negentiende eeuw 11
    Thorbecke 14
    Doorbraak van het kapitalisme 16
    Kuyper en de Savornin Lohman 23
    Schaepman en de katholieken 26
    De socialisten 30

Hoofdstuk 3 - De eerste wereldoorlog en zijn gevolgen 35
    November ’18 40
    De nawerking 47
    ‘Nooit meer oorlog!’ 52

Hoofdstuk 4 - Een conservatief land 64
    Modernisering der productie 79
    Sociale tegenstellingen 85

Hoofdstuk 5 - De diepe crisis 105
    Eerste ordening 110
    De werkloosheid 114

Hoofdstuk 6 - Hitler’s opkomst 131
    Van Braunau naar München 136
    Van München naar Berlijn 144
    Nederland en de Machtübernahme 151

Hoofdstuk 7 - ‘De Zeven Provinciën’ 156
    Nederland en Indië 163

Hoofdstuk 8 - Colijn en de ‘aanpassing’ 178
    'Aanpassing' en ordening 186
    Effect op Indië 198

Hoofdstuk 9 - Het protest van links 202

klik op de pijlpunt links voor de volledige inhoud


Hoofdstuk 10 - Het rechts-autoritair protest 216
    Mussolini 219
    Nederlandse bewonderaars 224
    Rechts-autoritaire organisaties 229
    ‘Landbouw en Maatschappij' 232
    Katholiek fascisme 235
    Fascisten-van-de-daad 242
    De NSNAP’en 247

Hoofdstuk 11 - Mussert en de NSB 254
    Opmars 265
    Mussert naar Indië 276
    Het karakter der beweging 279
    De NSB en het antisemitisme 295
    Mussert tussen Mussolini en Hitler 302
    De NSB wordt teruggedrongen 309
    Mr. M. M. Rost van Tonningen 336
    Na de nederlaag van '37 342

Hoofdstuk 12 - De andere fascisten 349
    Terugblik 362

Hoofdstuk 13 - ‘Das dritte Reich’ 365
    Van der Lubbe en de Rijksdagbrand 372
    Gelijkschakeling 387
    Jodenvervolging 408
    De voorbereiding der aggressie 416

Hoofdstuk 14 - Nederland en Duitsland 428
    De politiek der grote mogendheden 430
    De Spaanse burgeroorlog 436
    Economische betrekkingen met Duitsland 438
    Publieke opinie 442
    De eerste vluchtelingen 446
    Een internationaal vraagstuk 452
    Nederlands beleid 455
    Het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen 462
    Prof. dr. D. Cohen 465
    Het Joodse Vluchtelingencomité 469
    Na de Anschluss 477
    De Reichskristallnacht 481
    De eerste kampen 489
    De politieke vluchtelingen 493
    Duitse nationaal-socialisten in actie 506
    Prins Bernhard 518

Hoofdstuk 15 - De defensie 530
    De bezetting van het Rijnland (maart '36) 536
    Achterstand 543
    Anschluss en Sudetencrisis (1938) 555
    De crisis van lente '39 564
    Het debat over het krijgsbeleid 571
    Andere vormen van verdedigingsvoorbereiding 580

Hoofdstuk 16 - Van Colijn naar De Geer 590
    De zaak-Oss 595
    De val van Colijns vierde kabinet 597
    Zes weken crisis 600
    De SDAP 603
    De Geers formatie 607
    De minister-president 612
    De overige ministers 617
    Het Duits-Russisch bondgenootschap 632
    De CPN 636
    Mobilisatie 641
    Oorlog 651

Bijlage - De Nederlandse kabinetten 1918-1939 655

Lijst van illustraties 661

Lijst van kaarten 664


Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

26. Boeknummer: 00349  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 4 tweede helft
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1972)    [dr. L. de Jong]
Inhoud
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 4 tweede helft

Hoofdstuk 12 - De aanloop tot de Nederlandse Unie 459
        Eendracht of eenheid? 460
        Kritiek op het vooroorlogs bestel 464
        Het Driemanschap 473
        De eerste aanloop 480
        De tweede aanloop 496
        De derde aanloop 500

Hoofdstuk 13 - Twee beslissende maanden 505
        De Nederlandse Unie steekt van wal 505
        Eykmans brochure 512
        Het anti-revolutionair réveil 514
        Invasie van Engeland ? 523
        Mussert krijgt een streepje voor 525
        De WA komt in actie 541
        Mussert bezoekt Hitler 548
        Invasie van Engeland gaat niet door 551
        Publieke opinie 553
        NSB: gehate minderheid 557

Hoofdstuk 14 - In de pas! 561
        Pers 566
        Radio 601
        Opbouwdienst 618
        Boekenzuivering 626
        Oprichting van de Winterhulp Nederland 631
        Balans 636

Hoofdstuk 15 - De eerste illegalen 638
        De ‘Geuzen’ 639
        Paramilitaire groepen 643
        Spionage 651
        Ondergrondse pers 661
        Beleid van de politie 674

klik op de pijlpunt links voor de volledige inhoud


Hoofdstuk 16 - Het begin der Jodenvervolging 689
        De eerste maanden 691
        Het beleid der secretarissen-generaal 699
        De eerste protesten 708
        De kerken 714
        De Joden uit overheidsdienst verwijderd 725
        Cleveringa’s toespraak 736

Hoofdstuk 17 - Groeiende verontwaardiging 747
        Engeland komt sterker te staan 750
        Winter 756
        NSB 758
        Nationaal Front 763
        Nederlandse Unie 766
        WA tegen Unie 779
        Het Driemanschap valt bijna uiteen 785
        De Winterhulp wordt afgewezen 789
        Mandement tegen de NSB 794

Hoofdstuk 18 - De Februaristaking 800
        Nieuwe anti-Joodse maatregelen 807
        Vechtpartijen 814
        Razzia 828
        Communistische Partij Nederland 834
        De staking 851
        Reacties 862
        De achttien doden 874

Bijlage - Datumlijst van de belangrijkste gebeurtenissen 879

Lijst van illustraties 884

Lijst van kaarten 886


Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

27. Boeknummer: 00359  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 9 tweede helft Londen
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1979)    [dr. L. de Jong]
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 9 tweede helft Londen

Inhoud
Hoofdstuk 10 - Koopvaardij 721
        Op zee 727
        De Shipping 750
        Vaarplicht en vordering 768
        Kerstens en de reders 774
        De koopvaardij onder overheidsbewind 785
        Slot 790

Hoofdstuk 11 - Geheime diensten 794
        De diensten en hun werk 795
        Van ’t Sant 811
        Opleiding en uitrusting der geheime agenten 836
        Centrale Inlichtingendienst 849
        SOE-Dutch vóór het Englandspiel 856
        Groep-Hazelhoff Roelfzema / Kolonel de Bruyne 859
        Plan for Holland / Plan B 875
        Crisis in het inlichtingenwerk 888
        ‘Zweedse Weg’ 897
        ‘Zwitserse Weg’ 900
        Bureau Inlichtingen 908
        Bureau Bijzondere Opdrachten 921
        Terugblik 929

Hoofdstuk 12 - ‘Englandspiel’ 936
        Security-checks 941
        Verloop van het Englandspiel tot juni '43 947
        Waarschuwingen 987
        Het Englandspiel in de tweede helft van '43 997
        Dourlein en Ubbink / Schoon schip 1002
        Het lot der agenten 1022
        Slot 1028

Hoofdstuk 13 - Hoe Indië te bevrijden? 1041
        De 7 december-toespraak 1049
        Militaire zaken / bestuur 1070
        Concentratie waar? 1088
        Plan 1: de nieuwe vloot 1095
        Plan 2: de mariniersbrigade 1097
        Plan 3: de gezagsbataljons 1100
        Plan 4: het legerkorps 1106
        Plan 5: de luchtmacht 1114
        De regering en de Geallieerde strategie 1118
        Slot 1121

Hoofdstuk 14 - ‘Vernieuwd’ Nederland? 1131
        De plaats van de kerken 1138
        Partijwezen 1163
        Staatsbestel 1183
        Radiobestel 1197
        Sociaal bestel 1201
        Slot 1209

Hoofdstuk 15 - Bijzondere rechtspleging / Zuivering /Rechtsherstel 1212
        Bijzondere rechtspleging 1213
        Zuivering 1222
        Rechtsherstel 1234
        Slot 1238

Hoofdstuk 16 - Economische en sociale wederopbouw 1240
        Voedselaankoopbureau 1241
        Kerstens in moeilijkheden 1245
        Netherlands Office for Relief and Rehabilitation 1249
        Financiën en economie 1252
        Sociaal beleid 1259

Hoofdstuk 17 - Strijd om de macht 1266
        Vier wensen van de koningin 1269
        Bijzondere Staat van Beleg 1298
        Het apparaat van het Militair Gezag 1315
        Van den Tempel en de repatriëring 1326
        Conflict inzake de ‘kwartiermakers’ 1329
        Van Angeren en Kerstens nemen ontslag 1332
        Slot 1351

Hoofdstuk 18 - De regering en de bestuursvoorziening 1356
        Provinciale en gemeentelijke besturen 1357
        Vertegenwoordigende lichamen 1361
        Oppositie 1373
        Conflict met de koningin 1387
        Slot 1394

Hoofdstuk 19 - De regering en de illegaliteit 1401
        Pro en contra de OD 1403
        De Staehle-zaak en haar gevolgen 1416
        Van Heuven Goedhart 1421
        Het telegram van 8 juni '44 1432

Datumlijst 1443

Bijlage 1 - De Londense ministeries, mei 1940- februari 1945 1449

Bijlage 2 - Overzicht van de geheime agenten die onmiddellijk vóór of door het ‘Englandspiel’ in Duitse handen vielen 1452

Lijst van illustraties 1455

Lijst van kaarten 1458

Lijst van tabellen 1458

Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

28. Boeknummer: 00369  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12 Epiloog
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1988)    [dr. L. de Jong]
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12 Epiloog

Inhoud
Voorwoord IX

Hoofdstuk I — Anno 1985 1
        Andere wereld 2
        Ander Nederland 8
        Herinnering 41
        Geschonden groepen 49
        Herdenking 67

Hoofdstuk 2 - De ‘vernieuwing’ mislukt 83
        Vorming van het kabinet-Schermerhom 88
        Weer naar huis 107
        Militair Gezag 130
        Binnenlandse Strijdkrachten 144
        Labiele democratie 154
        De politieke partijen hersteld 137
        Doorbraak? 181
        De nood-gemeenteraden en het nood-parlement 192
        Sociale ‘vernieuwing’? 202
        Radio 221
        Verkiezingen 230
        ‘Er is niets veranderd’ 234

Hoofdstuk 3 — Wederopbouw 252
        Herstel der verbindingen 262
        Geldzuivering 267
        Oorlogsschade 280
        Economisch beleid 295
        Sociaal beleid 308
        Rijksfinanciën / de Marshall-hulp 316

Hoofdstuk 4 - Zuivering 325
        Bevrijde Zuiden 329
        Nieuwe opzet 332
        Het overheidsapparaat als geheel 341
        Overgang 348
        Het Driemanschap van de Nederlandse Unie 349
        Secretarissen-generaal / Commissarissen der koningin 356
        Hoge Raad / rechterlijke macht / notarissen 368
        Politie 376
        Land- en zeemacht 383
        Buitenlandse dienst 391
        Pers 393
        Radio 414
        Kunstenaars 419
        Universiteiten en hogescholen 428
        Bedrijfsleven 435
        Ridderorden 452
        Artsen / Advocaten 453
        De Joodse Ereraad 457
        Slot 463

Hoofdstuk 5 - Bijzondere rechtspleging 474
        Arrestaties 485
        De bewaringskampen 493
        Vrijlaten of berechten ? 514
        Berechting 330
        Gratiebeleid 594
        De detentie-oorden later 608
        Weer op vrije voeten
        Slot 619

Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

29. Boeknummer: 00379  
Het jaar in woord en beeld 1981
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1981)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981
een encyclopedisch verslag van het jaar 1980
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980
De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken.
Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor.
De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht.
In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats.
Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische
acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land.
Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse
episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling.
Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees.
Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid.
Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de
- vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland.
Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen.
DE REDACTIE

 Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

30. Boeknummer: 00383  
Het jaar in woord en beeld 1985
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1985)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1985
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1984

VOORBERICHT
In 1984 was er ten aanzien van een aantal belangrijke wereldproblemen, t.w. de economische crisis en de bewapeningswed-
loop, een positieve ontwikkeling te bespeuren. Het langzame herstel van de economie van de westerse landen, dat in 1983
was begonnen, werd voortgezet en de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gaven, na een lange periode van zwijgen, de
bereidheid te kennen met elkaar te gaan praten over de bewapeningsproblematiek.
Met betrekking tot een aantal andere mondiale problemen, zoals de milieuvervuiling en de economische en voedselsituatie
van de derde wereld, deden zich in 1984 wederom alarmerende gebeurtenissen voor. In Mexico-Stad en Bhopal (India)
kostten ontploffingen in resp. een opslagplaats voor vloeibaar gas en een chemische fabriek, gelegen in dichtbevolkte
krottenwijken, duizenden mensen het leven en werden er eveneens duizenden gewond, terwijl over de mogelijke gevolgen
voor de overlevenden en hun nakomelingen nog niets met zekerheid is te zeggen. De Westeuropese industrielanden wer-
den in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de neerslag van zure regen, zonder dat een adequaat ant-
woord werd gevonden. Afrika kwam wederom in de belangstelling door de aanhoudende droogte in Ethiopië waar tien-
duizenden door voedselgebrek omkwamen en nog eens honderdduizenden op zoek naar water en voedsel hun woonplaat-
sen verlieten en zo voor een immens vluchtelingenprobleem in het land zelf en de buurlanden zorgden. De zorgwekkende
demografische ontwikkelingen in de wereld, met name in de ontwikkelingslanden, kwamen uitvoerig aan de orde op de
Wereldbevolkingsconferentie in Mexico, waar ook gepoogd werd een oplossing te vinden voor de grote schuldenlast van
de derde wereld op een internationale bijeenkomst van bankiers.
Weinig positieve ontwikkelingen waren er in 1984 op regionaal niveau te melden. In het Midden-Oosten duurde de oorlog
tussen Irak en Iran onverminderd voort, waarbij een nieuwe ontwikkeling was dat de Verenigde Staten dreigden gewapen-
derhand te zullen ingrijpen als de voor het westen zo vitale aardolietransporten in gevaar zouden komen.
Israël begon weliswaar met het terugtrekken van zijn troepen uit Zuid-Libanon, maar dit had geen gevolgen voor het
voortduren van de burgeroorlog in dat land. De verschillende rivaliserende partijen bleven elkaar op bloedige wijze be-
strijden. Wel werd duidelijk dat Syrië een steeds grotere rol gaat spelen op het Libanese toneel.
In Afrika leek een regeling met betrekking tot de buitenlandse inmenging in Tsjaad tot stand te zijn gekomen door een
initiatief van Griekenland, maar een der belangrijkste partners in dit conflict, Libië, hield zich niet aan zijn afspraken
en continueerde zijn aanwezigheid in Tsjaad.
Zuid-Afrika ging onverminderd door met het neutraliseren van zijn zwarte buurlanden. Er werden, waarschijnlijk gebruik
makend van de slechte economische situatie in die landen, met Angola en Mozambique afspraken gemaakt over het ver-
bieden van het gebruik van hun grondgebied voor aanvallen op dat van Zuid-Afrika en Namibië.
Een van de grootste Aziatische landen, India, kreeg een gevoelig verlies te incasseren, waarvan de binnenlandse gevolgen
op langere termijn nog niet te overzien zijn. Premier Indira Gandhi werd door twee Sikh-lijfwachten vermoord, waar-
schijnlijk uit wraak voor een eerder tegen het Sikh-heiligdom in Amritsar ondernomen militaire actie. Haar zoon en op-
volger is er voorlopig in geslaagd de rust te herstellen maar de middelpuntvliedende krachten in het etnisch zo verscheiden
land worden steeds sterker.
In Sri Lanka daarentegen lukte het de centrale overheid niet de vrede tussen de Singalezen en de Tamils te bewaren,
wat in de zomer tot een bloedige confrontatie tussen de beide bevolkingsgroepen leidde met o.a. als gevolg een grote
uittocht van Tamils naar een aantal Westeuropese landen.
In Midden-Amerika bleef de situatie gespannen, met name als gevolg van de dreigende houding van de Verenigde Staten
tegenover Nicaragua, dat een klacht indiende bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens inmenging in de
binnenlandse aangelegenheden.
In Zuid-Amerika werd het democratiseringsproces langzaam voortgezet. Brazilië kreeg een burgerpresident en voor Uru-
guay werden democratische verkiezingen aangekondigd. Argentinië werd geconfronteerd met verdere onthullingen over
de wandaden van het vroegere militaire bewind.
De beide grootmachten hadden met regeringswisselingen of voorbereidingen daarop te maken. In de Verenigde Staten
behaalde president Reagan een grote verkiezingsoverwinning op zijn Democratische rivaal Mondale, maar de kritiek op
zijn sociaal-economisch beleid en zijn buitenlandse politiek is sindsdien sterker geworden en zijn positie is daardoor nogal
verzwakt. In de Sovjet-Unie overleed president en partijleider Andropov, die opgevolgd werd door Tsjernenko. Hij heeft
echter nauwelijks een eigen stempel op de politiek kunnen drukken, omdat hij al spoedig ziek werd en binnen een jaar
na zijn ambtsaanvaarding zou overlijden.
In Nederland stond wederom het sociaal-economisch gebeuren in de belangstelling. De economische situatie in 1984 was
duidelijk verbeterd in vergelijking met de voorafgaande jaren, wat o.a. bleek uit de sterk gestegen winsten van een groot
aantal grote en middelgrote bedrijven, maar de investeringen namen nauwelijks toe zodat de werkgelegenheid niet ver-
beterde. Ook de grote bezuinigingsoperatie van de overheid werd voortgezet. Wel gingen er steeds meer stemmen op om
de verdere koopkrachtvermindering een halt toe te roepen om zo de binnenlandse vraag te stimuleren.
De verdeeldheid over de aanpak van met name de werkloosheid leidde op politiek niveau tot meerdere aanvaringen tussen
de coalitiepartners cda en vvd. Aanvaringen die zich ook voordeden met betrekking tot het mediabeleid en de plaatsing
van de kruisraketten.
Het grote publiek werd een kijkje gegund in de keuken van het management van het bedrijfsleven door de televisieuitzen-
dingen van de verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie over de gang van zaken bij de besteding van overheids-
gelden bij het Rijn-Schelde-Verolmeconcem.
In België ging de regering-Martens-Gol door met haar strak sociaal-economisch en financieel herstelbeleid, waarvan het
in maart bekendgemaakte Spaarplan de hoeksteen vormde. Naarmate echter het verkiezingsjaar 1985 naderde werd de
samenhang binnen de coalitie enigszins aangetast: de kruisrakettenkwestie en de discussie rond het burgemeesterschap
van José Happart in Voeren laaiden weer op. Het land kreeg in het najaar af te rekenen met een reeks bomaanslagen
van een groep die zich Cellules Communistes Combattantes (ccc) noemde en de Belgische voetbalwereld werd op-
geschrikt door een fraude- en omkoopschandaal van niet geringe omvang.
Zoals gebruikelijk heeft de redactie ernaar gestreefd een zo volledig mogelijk beeld te geven van wat er in 1984 is gebeurd.
Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken is een wat andere behandeling van de verschillende landenru-
brieken ingevoerd. Een aantal landen waarin tijdens het verslagjaar relatief minder belangrijke gebeurtenissen plaatsvon-
den, maar die de redactie ten behoeve van de gebruiker toch wil blijven volgen, zijn regionaal bijeengezet. De gebruiker
doet er dan ook goed aan eerst het trefwoord van het betreffende werelddeel te raadplegen waar het behandelschema
wordt uiteengezet. Er zijn bovendien verwijzingen naar deze regionaal behandelde landen opgenomen. De staatkundige
en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld zijn opgenomen in een statistisch gedeelte dat volgt op het
alfabetische deel.
De illustratievolgorde op de bladzijde wordt onderaan die bladzijde schematisch verklaard.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 2 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2       Volgende       Eind

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 24 april 2023