![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
|
|
![]() Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding |
|
Boeknummer | : | 00005 |
---|---|---|
Titel | : | Beschryving van Breda |
Auteur(s) | : | Thomas Ernst van Goor |
Verschijningsjaar | : | onbekend |
Beschrijving | : | Beschrijving der Stadt en Lande Breda. Facsimile-uitgave naar 1744 O P D R A G T VIANDEN, DIETZ, SPIEGELBERG, BUREN EN LEERDAM; MARQUIS VAN VERE EN VLISSINGEN; HEER EN BARON VAN BREDA, BEILSTEIN, DER STADT GRAVE EN LANDE VAN KUYCK, LIESVELDT, DIEST, GRIMBERGEN, HERSTAL, KRANENDONK, WARNETON, ARLAY, NOSEROY, St. VITH, DAESBURG, POLANEN, WILLEMSTADT, NIERVAERT, YSSELSTEIN, BREDEVOORT, STEEN- BERGEN, St. MARTENSDYCK, GEERTRUYDENBERG, TURNHOUT, SEVENBERGEN, DE HOOGE EN LAAGE ZWALUWEN, NAALDWYCK; HEER VAN AMELANDT; EREBURG GRAAF VAN ANTWERPEN, EN BESANCON; ERFMARSCHALK VAN HOLLANDT; STADHOUDER, KAPITEIN, EN ADMIRAEL GENE- RAEL VAN GELDERLANDT, EN HET GRAAFSCHAP ZUTPHEN; ERFSTADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN VRIESLANDT; STADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN GRONINGEN, DE OMLANDEN, EN VAN 'T LANDSCHAP DRENTHE; MITS GADERS RIDDER VAN DEN KOUSSEBANDT. ENZ. ENZ. ENZ. DOORLUCHTIGSTE VORST, De natuurlycke zucht en neyging, welke den Mensch als ingeschapen is, tot zyn Geboorte-plaats, is door de ondervinding van een reeks van Eeuwen genoegzaam bewaerheid geworden. Dus hoorde men den beroemden Dichter Ovidiusus in zynen tyd al opzingen: Neftio, gua natale solum dulcedine cunttos Ducit, & immemores non sinit esse sui, Dat is: Ik weet niet , door wat zucht de Mensch graag wordt bezeten, Tot zyn Geboorte-plaats, en die nooyt kan vergeten, Door deze Neyging zyn zoo veele brave Mannen opgeweckt en aangemoedigt geweest, om de handt aan de ploeg te slaan, en de Landen, Steden, en Plaatzen, alwaar zy eerst het licht zagen, met hunne pennen te vereeuwigen. Deze Neyging heeft my insgelyks, reeds in myne jeugt, al aangeport, om myne Landsgenooten ten nutte te zyn, en alles optezoeken en te verzamelen, wat eenigzints tot opheldering der Oudheden en Geschiedeniffen myner Vaderstadt, welke als in eene diepe duyfternis bedolven lagen, zoude mogen strecken. Dit Werk, in diervoegen door my by de handt genomen, is van tyd tot tyd uytgebreid geworden, en gestadig, als een sneeuwbal , voortrollende, eyndelyk in dien staat gebracht, waar in ik tans de vryhheid neme, ’t zelve op het aldernedrigste UWE HOOGHEID aantebieden. En waarlyk, DOORLUCHTIGSTE VORST, aan wien anders zoude ik het konnen of mogen opdragen, dan aan UWE HOOGHEID, op Wiens grondt het als een tedere plant is opgekweekt, en onder Wiens gunstige bescherming het alleen zyn volkomen wasdom kan erlangen. In deze bladeren zal UWE HOOGHEID konnen zien de Beschryving eener Stadt, die wegens haare hooge Oudheid, aangename gelegentheid, en ’t groote deel, ’t gene zy, door haare byzondere Lotgevallen, in de Geschiedenissen dezes Lands heeft gehadt, ten hoogsten is vermaart geworden: Eener Stadt, die zich beroemen kan, dat door het geluckig Huwelyk van deszelfs Erfdochter Johanna van Polanen met Graaf Engelbrecht, het Doorluchtigst Huys van NASSAU zich in deze Landen heeft nedergezet, en aldus een gezegent middel in Gods handt is geworden , om dezelve van Gewetens-dwang en Slavernye te verlossen: Eener Stadt, zeg ik , welke, door haare beproefde trouwe, en onwrikbaar aankleven aan den dienst van deszelfs Baanderheeren, altyt heeft uytgeblonken: Gelyck ook alle de Gunsten, en Voorrechten haar deswegen, door de gemelde Heeren, van tyd tot tyd gracieuselyk verleent, zulks overbodig te kennen geven; en waar van UWE HOOGHEID zelf, ten tyde van Deszelfs plechtige en heuchelyke Inhuldiging, genoegzameblycken heeft gezien, hebbende UWE HOOGHEID doenmaals veel meer bezit genomen van de harten Uwer getrouwe Onderzaten, dan van Deszelfs zoo aanzienelyk Erfdeel. Het behage dan UWE HOOGHEID deze myne Beschryving Der Stadt en Lande van Breda met een gunstig oog te bestralen. De Edelmoedigheid, welke te gelyckmet alkandere Vorftelycke deugden en hoedanigheden, in zoo een ruymen maate, in UWE HOOGHEID uytfchittert, geeft my daar een welgegronde hoope toe; en dan zal mynen arbeid, die ik daar aan heb te koste geleid, ryckelyk vergolden wezen. Leef lang, DOORLUCHTIGSTE VORST, tot heil en welstant Uwer Onderzaten! Hunne oogen zyn alleen op UWE HOOGHEID geslagen, en zy verwachten onder UWE HOOGHEIDS geluckige Regeering alle bedenkelycke zegeningen. Leef lang met Uwe Koninglycke Egtgenoot! De Algenoegzame vervulle Uwer harten wensch, en doe UWE HOOGHEDEN zien een reeks van Mannelycke Naazaten, door welke het Doorluchtigst Huys van NASSAU moge werden uytgebreid en bestendig gemaakt tot in latere Eeuwen! Ick ben met het alderdiepste ontzag en schuldige eerbiedt DOORLUCHTIGSTE VORST, UWE HOOGHEIDS Onderdanigse en gehoorzaamste Dienaar, Thomas Ernst van Goor. Breda den 3 April 1744 |
Medium | : | Boek |
Taal | : | Nederlands |
Uitgever | : | |
Aantal pagina's | : | |