HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

 → 
 →  [Boeknummer 00081]
 

 
Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding

 
 

 

Uitgebreid zoeken

Boeknummer : 00081
 
Titel : Breda Bevalt. Herinneringen van 28 Bekende Nederlanders aan hun geboortestad. Hans van Mierlo; Corry Brokken; Joris Rasenberg; Rein Welschen; Dimitri van Toren; Hubertus Ernst; Josine van Dalsum; Onno Ruding; Kees Rijvers; Maria Goos; Oek de Jong; Tijs Verrest; Ruud Benard; Jurgen van den Goorbergh; Marga Minco; Corry Konings; Moniek Toebosch; Arnold Heertje; Hugo Haenen; J.P. van Gastel; Remco van Wijk; Beertje van Beers; Eric Albada Jelgersma; Vic v.d. Reijt; Pieter Laurens Mol; Henri van der Biesen; Flip Bolluyt
Auteur(s) : Martijn Jas
Verschijningsjaar : 2001
Beschrijving : Breda Bevalt. Herinneringen van 28 Bekende Nederlanders aan hun geboortestad.
INLEIDING
Het jaar 2000 was een succesvol jaar voor Breda. NAC promoveerde naar de hoogste afdeling van het betaald voetbal,
de popgroep Abel stond wekenlang op nummer één met Onderwegen Big Brother Ruud werd de nationale knuffelbeer.
Scenarioschrijfster Maria Coos werd benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau, dj Tiësto was de beste dance-
discjockey van Nederland, Remco van Wijk behaalde een gouden plak op de Olympische Spelen en Moniek Toebosch
kreeg een oeuvre-prijs. Vic van de Reijt stelde de Top 100 van Nederlandstalige singles samen en van Corry Brokken verscheen
de autobiografie Wat mij betreft.
■ Door al die successen ging in Amsterdam mijn Breda-hart sneller kloppen. Al jaren wist ik dat Hans van Mierlo in Breda
geboren was, net als josine van Dalsum en Onno Ruding. Maar hoe en waar zij hun tijd hadden doorgebracht in de
stad, wist ik niet. Zo ontstond het idee voor BREDA BEVALT, herinneringen van 28 bekende Nederlanders aan hun geboortestad.
■ Ik stelde voor mezelf een aantal criteria. Zo vond ik dat de bekende Nederlanders die in aanmerking kwamen per se in
Breda geboren moesten zijn. En daarmee bedoel ik het Breda van na de oorlog, inclusief Ginneken en Princenhage. Iemand
die wel in Breda getogen was maar niet geboren, zoals bijvoorbeeld Pierre Kartner, kwam niet op mijn lijst voor. Verder
stelde ik me als doel om een zo gemêleerd mogelijk gezelschap bij elkaar te krijgen. En in de verhalen moest één thema
naar voren komen: Breda.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


■ Dankzij het stadsarchief van Breda, mijn oud-collega's van BN De Stem, familie en vrienden, ben ik tot een indrukwek-
kende namenlijst gekomen. De uiteindelijke selectie heb ik zelf gemaakt. Opmerkelijk was dat iedereen die ik heb bena-
derd, direct ja zei op mijn verzoek voor een interview over hun geboortestad.
■ In BREDA BEVALT! streef ik niet naar volledigheid want ik weet dat er meer dan 28 bekende Nederlanders hun wieg in
Breda hadden staan. Wellicht dat een andere auteur zich geroepen voelt om in de toekomst deel twee te gaan maken.
■ Een jaar lang heb ik met veel plezier aan dit boek gewerkt. Omdat het een non-budgetproject betrof, was ik aangewezen
op de belangeloze medewerking van een groot aantal mensen. Ik wil allereerst de 28 hoofdpersonen van BREDA BEVALT!
hartelijk bedanken voor hun enthousiaste medewerking en vertrouwen. Zonder die prettige samenwerking was het
boek niet geworden wat het nu is.
■ Ik dank grafisch ontwerper Jeroen Jas, fotograaf Certjan Koeken, tekstadviseur Piet Rasenberg en mede-eindredacteur
Pim Cluistra. Zonder deze vier personen had ik dit project nooit kunnen voltooien. Tot slot wil ik, naast alle sponsors,
twee Pauls bedanken: Paul de Leeuw die de titel bedacht en professor dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en
Cultureel Planbureau, die het voorwoord heeft geschreven. Laatstgenoemde is niet in Breda geboren maar wel getogen.
Martijn Jas, november 2001



VOORWOORD
Eén procent van de Nederlanders woont in Breda. Ik heb nog nooit iemand meegemaakt die het daar niet beviel. Een aan-
gename stad, al heeft dat de meeste Bredanaars in dit boek er niet van afgehouden de wereld in te trekken. Sommigen,
als Arnold Heertje of Oek de Jong, hebben van hun geboortestad ook niet meer dan hun wiegje gezien, anderen, zoals
Kees Rijvers en Jurgen van den Coorbergh, komen regelmatig uit Frankrijk even langs voor familie en vrienden. Voor de
meesten is Breda echter toch een afgesloten hoofdstuk in hun leven. Vaak wel een belangrijk hoofdstuk, omdat daar de vic-
torie begon of simpelweg omdat daar de tienertijd lag. Dan wordt de stad pas echt van jou, weg uit de eigen straat en buurt,
op de fiets of de brommer naar school, naar de cafés op de Havermarkt, het stadion van NAC en het eerste vriendinnetje.
■ Dat was ook mijn Breda. Al ben ik er niet geboren en ook niet gebleven, het is toch de stad van mijn jeugd. Bijna elke
straat en elke plek die mijn vroegere stadgenoten noemen, zie ik meteen voor me. Net als Rein Welschen zat ik op de
Lourdesschool en met Vic van de Reijt zat ik op het Onze-Lieve-Vrouwelyceum. Ik weet nog precies hoe de stad er bijna
veertig jaar geleden uitzag, hoe het rook bij de H.K.I., hoe koud het met carnaval kon zijn, hoe zwart de Mark was en hoeveel
salamanders er achter de Kogelvanger in het Mastbos zaten. Op weg naar school passeerde mij soms de groene Jaguar
met chauffeurvan minister Toxopeus. De wereld veranderde. Op dansschool De Kruijff werd de Engelse wals gestopt toen
het bericht kwam dat president Kennedy vermoord was. Met mijn eerste CJP zag ik in het net tot stadsschouwburg ver-
bouwde Concordia Ank van der Moer schelden en tieren in Wie is bang voor Virginia Woolf. De jongerenmis werd een
beatmis en we zongen 'Dank u Heer, dat ik u danken mag' de hitparade in. De televisie kwam naar Breda, maar de opnames
van het jeugdparlement eindigden in zo'n chaos dat het niet tot een uitzending kwam. Dick Dees was toen fractievoorzitter
bij de jonge liberalen, ik bij de jongeren-KVP. Wij droegen nog pakken en dassen, maar dat zou niet lang meer duren.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


■ Dit is een Bredaas verhaal, maar zoals alle verhalen in dit boek is het ook een persoonlijke getuigenis van de geschie-
denis van de modernisering van Nederland. Zelfs bisschop Ernst praat nauwelijks meer over de kerk, die zo lang zijn
stempel op het leven van de stad heeft gedrukt. De oude industrieën zijn bijna net zo snel verdwenen. Toch is de welvaart
groter dan ooit. De armoede in het Westeinde, waar Corry Konings van vertelt, bestaat niet meer. Ook wie het nu niet
breed heeft, is er toch altijd nog veel beter aan toe dan de arbeider, onderwijzer of ambtenaar van vijftig jaar geleden.
Nette armoede was het bij Filip Bolluyt en vele anderen, met geen geld voor een auto, vakantie, of zelfs maar een paar sport-
schoenen. Standsverschillen kon je nog zien en ruiken. Het geld woonde niet in het Noorden en het Westen, steeds min-
der ook binnen de singels, de wereld van Henri van den Biesen. De Baronielaan en de Ginnekenweg vormden de coördinaten
van het echte Breda, en dat is nog steeds zo. Daar staan de mooiste huizen en liggen de beste scholen, de hockey- en
tennisvelden. Hans van Mierlo groeide op aan de Ginnekenweg, net als Eric Albada Jelgersma. Onno Ruding woonde
aan de Baronielaan.
■ Een onzichtbaar verschil met vroeger is de zoveel gemakkelijker acceptatie van een carrière in de kunst, de muziek
of de sport. Remco van Wijk, Tijs Verwest, Beertje van Beers en Joris Rasenberg - de jongste generatie bekende Bredanaars -
hebben opvallend vaak met steun van hun ouders kunnen doen wat ze graag wilden en waar ze graag goed in wilden
zijn. De oudere generatie had wat dat betreft minder te kiezen, behalve als je, zoals Moniek Toebosch, zelf uit een artistiek
nest komt. Iemand als Corry Brokken had alles tegen. In haar jonge jaren was er ook nog geen spoor van het uitgaansleven,
dat midden jaren zestig al zo groot was, dat ik als eerstejaars Utrecht een dood water vond. Een kunstacademie als St. Joost
had je daar niet en het studentenleven speelde zich nog volledig binnen de muren van de sociëteiten af. Utrecht is ove-
rigens inmiddels erg op Breda gaan lijken, zoals trouwens alle Nederlandse binnensteden 'bourgondischer' geworden
zijn. Een raar begrip eigenlijk, want in Breda was vroeger echt ook niet veel te doen. Wie uit wilde gaan, ging naar Antwerpen.
In de levensverhalen is dan ook een generatiebreuk te bespeuren in de waardering van de sfeer van Breda. Wie er voor 1960
is opgegroeid, herinnert zich een andere, veel burgerlijker en bekrompener stad dan wie Breda 'bevrijd' heeft meegemaakt.
De discrete charme van de binnenstad is pas laat ontdekt. Op het nippertje trouwens, want het gemeentebestuur had
toch meer een soort tweede Tilburg in gedachten.
■ De warme gevoelens van veel Bredanaars voor hun geboortestad strekken zich dan ook niet uit tot hun bestuurderen. Dat
is wederzijds, want de interesse van het stadsbestuur in zijn min of meer beroemde zonen en dochters - van Marga Minco
tot Maria Coos en Hugo Haenen, van Paul den Hollander en Pieter Laurens Mol tot Josine van Dalsum - grenst aan ver-
waarlozing. Nog altijd is over de eindeloze buitenwijken die Breda aan alle kanten omringen de toren van de Grote Kerk
te zien. 'Te wit' vindt Dimitri van Toren, maar Jean-Paul van Gastel beklimt enthousiast alle bijna 400 treden en ik vind
het nog altijd de mooiste gotische kerk van Nederland. De toren bepaalt het beeld van de stad, die hoorbaar wordt in de
taal die door Ruud Benard in heel Nederland synoniem is geworden voor gezelligheid. Die taal heb ik nooit gesproken,
maar ik hoor hem nog altijd graag. Breda bevalt.
Paul Schnabel

 
Medium : Boek
Taal : Nederlands
Uitgever : M. Jas Amsterdam / uitgeverij Kapstok
Aantal pagina's : 128
 
 

Vorige object   Volgende object

 

Uitgebreid zoeken
 
Record aangepast: 01 april 2022