![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
|
|
![]() Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding |
|
Boeknummer | : | 00123 |
---|---|---|
Titel | : | De Oranjeboom Deel 58 |
Auteur(s) | : | Ton Kappelhof, A.Peele, M.Herben,K. Bloem, Vr. Muntjewerff, J. Schulten, Fr. Gooskens |
Verschijningsjaar | : | 2006 |
Beschrijving | : | De Oranjeboom Jaarboek 2005. Deel 58 Nassaudomeinen tot 1566 | Jan van Scorel en vinding Ware Kruis | Magistraatsbibliotheek Stadsarchief | Crisistijd in Breda 1930-1940 | Oosterhout in WO I | Inhoud jaarboeken De Oranjeboom 1948-2004 Ten geleide Met ingang van het voorgaande Jaarboek vermeld ik in mijn Ten geleide bestuurlijke feiten, zodat deze daarmee geboekstaafd zijn. Ik had toen moeten vermelden dat het bestuur versterkt zou worden met drs. Frans Gooskens. Mediaevist, zoals zijn geschiedkundig specialisme heet. Wij kunnen terecht verwachten dat u, lezer van onze jaarboeken, vruchten van zijn werk in de toekomst zult tegenkomen. In 2005 werd het bestuur verrijkt door de benoeming van Joop van Uijthoven in de functie van secretaris. Na vervroegde pensionering bood hij aan zich voor onze Kring te willen inzetten. Hij blaakt van energie en heeft al vele suggesties aangedragen. Onze Geschied- en Oudheidkundige Kring is in Breda redelijk bekend. Mij is uit gesprekken met verschillende Heemkundige Kringen en hoofden afdeling Cultuur van de gemeenten in ons werkgebied (Land van Breda) gebleken dat onze bekendheid buiten Breda te wensen overlaat. Daar gaan we het nodige aan doen. Mede door de inventieve en creatieve ideeën van de nieuwe bestuursleden worden er initiatieven genomen. Komende jaren ondernemen wij meer activiteiten in de regio. Onlangs mocht ik een symposium 'Kansen voor kerken en kloosters' bijwonen. Kern was de vraag: hoe kunnen eigenaren van kerken en kloosters in goed overleg met overheden beleid ontwikkelen om passende en waardige bestemmingen te realiseren? Hoewel er door de tien sprekers vele suggesties werden gedaan, kwam niemand op het idee dat ook onderzoek naar en beschrijving van de geschiedenis van een kerk of klooster een waardevolle bijdrage kan leveren aan de keuze van een toekomstige bestemming, een gemiste kans. De auteurs en redactie van dit jaarboek hebben geen kansen laten liggen en trakteren u wederom op interessante artikelen over geschiedenis van Stad en Land van Breda. Ik wens u veel leesgenot toe. Kees Machielsen, voorzitter Voorwoord In dit jaarboek is het gebruikelijke vijfjaarlijkse register opgenomen met daarin de auteurs en hun bijdragen aan het jaarboek sinds 1948. Er is niet alleen volstaan met de vermelding van de auteurs en de titels van de bijdragen, maar van iedere bijdrage is ook een korte samenvatting bijgevoegd. Daarmee is de bruikbaarheid van het register aanzienlijk vergroot. Een en ander is hoofdzakelijk te danken aan de noeste arbeid van Frans Gooskens, die veel werk verzet om het jaarboek ook digitaal toegankelijk te maken. Sinds het jaarboek 2000 zijn 39 bijdragen verschenen waarin allerlei aspecten van de geschiedenis van Stad en Land van Breda nader belicht werden. Aan die bijdra- gen werkten 23 verschillende auteurs mee, waardoor een grote gevarieerdheid van de bijdragen ontstond. Het jaarboek 2001, dat in het kader van Breda 750 Jaar ver- scheen, valt niet alleen door zijn ontvang op (387 pagina’s), maar ook door de vele auteurs die er aan hebben meegewerkt. Maar liefst twaalf gerenommeerde auteurs le- verden een bijdrage. De behaalde resultaten in de afgelopen vijf jaar betekenen voor de redactiecommissie een grote stimulans om ook de komende vijf jaar een goede bijdrage te leveren aan het wetenschappelijk onderzoek van de geschiedenis van Stad en Land van Breda Dit jaarboek wordt geopend met een bijdrage van Ton Kappelhof over de Nassause domeinen in westelijk Noord-Brabant en speelt zich hoofdzakelijk in de middeleeuwen af. Op een inzichtelijke manier maakt hij duidelijk hoe in die tijd de adel zijn fortuin vergaarde. Willem van Duivenvoorde, Jan van Polanen en Hendrik III van Nassau, om er maar enkelen te noemen, maakten op een behendige manier gebruik van de toenmalige mogelijkheden om hun beurs te spekken. De bijdrage van Kappelhof sluit goed aan bij zijn studie die in het vorige jaarboek gepubliceerd werd. Ada Peele en Matti Herben hebben het aan Jan van Scorel toegeschreven altaarstuk, dat zich in de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk van Breda bevindt, tot onder- werp gekozen. Het retabel of drieluik stelt de vinding van het kruis van Christus omstreeks 325 voor. Keizerin Helena, de moeder van Constantijn de Grote, zou volgens de legende deze memorabele vondst op haar conto hebben mogen schrijven. Peele en Herben beschrijven de legende en gaan vervolgens op Jan van Scorel in. De kunstenaar was kanunnik en zakenman, een combinatie die toentertijd wel meer voorkwam, want geld verdienen won het vaak van bidden. Over de ontstaansgeschiedenis van het drieluik, dat vermoedelijk tussen 1541 en 1543 gemaakt is, be- staan verschillende opvattingen. Hoewel het vrijwel zeker in het atelier van Jan van Scorel gemaakt is, bestaat onduidelijkheid over de vraag welk aandeel Van Scorel zelf in het maken ervan gehad heeft. Peele en Herben gaan op al die vragen in en komen tot de eindconclusie Van Scorel wel bij het maken van dat drieluik betrokken is ge- weest, maar dat het meeste werk toch door een van zyn leerlingen verzet is In de zestiende eeuw beschikten stadsbesturen vaak over een eigen bibliotheek die een onmisbare vraagbaak was bij het oplossen van juridische en bestuurlijke problemen. Zo had ook Breda zijn eigen magistraatsbibhotheek, die niet openbaar was, maar alleen ter beschikking van het stadsbestuur stond. In tegenstelling tot veel andere steden is de Bredase magistraatsbibliotheek vrijwel ongeschonden in het Bredase Stadsarchief aanwezig. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord |
Medium | : | Boek |
Taal | : | Nederlands |
Uitgever | : | Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom |
Aantal pagina's | : | 235 |