HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

 → 
 →  [Boeknummer 00131]
 

 
Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding

 
 

 

Uitgebreid zoeken

Boeknummer : 00131
 
Titel : De Oranjeboom Jaarboek 2013. Deel 66
Auteur(s) : T.Kappelhof, Johanna Maria van Winter, W.Heijbroek 2x, H. Muntjewerff, P. v.d. Steenoven, W. Mastenbroek
Verschijningsjaar : 2014
Beschrijving : De Oranjeboom Jaarboek 2013. Deel 66
Suiker in West Brabant, Suiker in de middeleeuwse keuken, Onderzoek Suikerbietenteelt,
P.J.H. Van Ginneken suikertechnoloog, Twee eeuwen de Faam, Suikerfabriek Wittouck Breda, Archief CSM


Voorwoord van de redactie
Dit jaarboek van De Oranjeboom is het resultaat van het samenwerkingsproject met de Ghulden Roos uit Roosendaal. Vandaar dat het goed is in dit voorwoord een overzicht te
geven van de artikelen die zijn verschenen in beide jaarboeken.
Beide jaarboeken bevatten tezamen 13 artikelen over het onderwerp suiker. Het voor u liggende inleidende artikel is alleen in het jaarboek De Oranjeboom opgenomen. Hierin is
ook aandacht besteed aan zoetmakers die er waren voordat de biet ten tonele verscheen: honing en rietsuiker. Aan de hand van statistische gegevens wordt inzicht gegeven in de
ontwikkeling van het productievolume en het suikerverbruik.
Het jaarboek van De Ghulden Roos bevat een artikel van Christianne Muusers met daarin drie Arabische recepten uiteen kookboek uit de tiende eeuw, en wel een vleesgerecht, een
gerecht voor zieken en een zoete soep. In al deze gerechten is rietsuiker verwerkt. Suikerriet werd toen al in het Midden-Oosten verbouwd. De recepten zijn zo bewerkt dat ze ook nu
nog te bereiden zijn.
Daarop volgt het artikel van Willem Heijbroek, Gijs Asselbergs en John Rovers over de drie suikerfabrieken die Bergen op Zoom gehad heeft. De eerste wordt opgericht door de
Belgische ondernemer Felix-Guillaume Wittouck in 1861, de twee anderen, opgericht door Van der Linden en Cie en door Laane, Rogier en Daverveldt, begonnen beide in 1870. Het
eindigt met een beschrijving van wat er nog rest aan gebouwen en installaties. Vooral van de ‘Zeeland’ is nog veel overgebleven.
Al snel werd West-Brabant het gebied in Nederland met de meeste suikerfabrieken. De hier opgedane kennis en ervaring werd geëxporteerd naar elders, eerst naar Groningen waar
de teelt van suikerbieten wat later dan in Zuid-West Nederland goed van de grond kwam en kort daarna naar East Anglia in Engeland. Rieni Voermans deed uitgebreid onderzoek
in de archieven van de burgerlijke stand en ontdekte dat alleen al in 1914 53 personen uit Standdaarbuiten naar Groningen vertrokken om daar in de nieuwe suikerfabriek te gaan
werken. Het was de grote suikerbaron Jan van Rossum die in 1911 de eerste stap zette naar de vestiging van bietsuikerfabrieken in Engeland. Complete installaties werden naar de andere
kant van de Noordzee verscheept Het Engelse avontuur eindigde in 1934 met een zeer winstgevende verkoop. Van dezelfde auteur is een korte biografie van Jasper (Jap) van Doormaal
(1874-1960) die directeur was van de suikerfabrieken in Standdaarbuiten en Groningen.
Mark Buijs beschrijft het onroerend erfgoed van de suikerindustrie. Dit bestaat vooral uit fabrieksgebouwen en bijbehorende installaties zoals Saint Antoine in Oud- en Nieuw Gastel
en uit villa’s van fabrikanten. Naar woningen van arbeiders en ander personeel is nog niet veel onderzoek gedaan. Een deel van dit erfgoed is beschermd
Alben Hoekstra onderzocht de fabriek van Red Band die in 1928 werd opgericht door een driemanschap onder leiding van T.J. Overwater die in Breda als adjunct-directeur wel
van Breda naar Roosendaal verhuizen. Toen het bedrijf in 1986 werd verkocht aan de CSM, schonk de familie Overwater ongeveer zes miljoen gulden aan het personeel.
Cees Vanweesenbeeck, die onder meer directeur was van Erfgoed Delft, deed onderzoek naar de relatie tussen de suikerindustrie en de in Breda en Bergen op Zoom na 1850 opkomende
ijzerindustrie. De twee bedrijfstakken hadden nauwe banden met elkaar, ook in personele zin. Tussen de aandeelhouders en de fabrieksdirecteuren bestonden talrijke familieverban-
den. Het was een ‘ons-kent-ons’.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Het jaarboek De Oranjeboom vangt aan met een inleidend artikel van Ton Kappelhof, waarin ook wordt ingegaan op twee andere belangrijke zoetmakers, honing en rietsuiker. Daarna
wordt de lezer teruggevoerd naar de middeleeuwse keuken van de elite. Prof. dr. J.M. van Winter, emeritus-hoogleraar aan de universiteit van Utrecht, is in Nederland dé specialist op
het terrein van de middeleeuwse keuken en eetcultuur. Haar kennis beperkt zich niet alleen tot de theorie. Veel van de door haar beschreven gerechten heeft zij zelf gemaakt en gegeten.
Het artikel van Willem Heijbroek gaat over de samenwerking tussen industrie en wetenschap. Aan het einde van de negentiende eeuw betwijfelden veel suikerfabrikanten of je iets
had aan een ‘Chemiker’ of een ingenieur uit Delft. Het was de visionaire, in Oudenbosch geboren bierbrouwerszoon P.J.H. van Ginneken (1883-1960) die beide werelden met elkaar
in contact bracht. In 1930 werd het door hem geleide Instituut voor Suikerbietenteelt opgericht in een van de leegstaande gebouwen van de suikerfabriek ‘Zeeland’ in Bergen
op Zoom. Later werd de naam veranderd in Instituut voor Rationele Suikerproductie. Het IRS bewees dat toepassing van wetenschappelijke inzichten leidde tot hogere opbrengsten,
lagere kosten en betere suikerbieten, die bestand zijn tegen ziekteverwekkers.
Een aparte bijdrage van Willem Heijbroek is gewijd aan het leven en de verdiensten van P.J.H. van Ginneken.
Henk Muntjewerff, de bedrijfshistoricus die al vele artikelen in ons jaarboek publiceerde, schreef een bijdrage over twee eeuwen Bredase zoetwarennijverheid. In 1813 begon de uit
Heusden afkomstige broodbakkerszoon Hendrik de Bont in Breda met een suikerbakkerij.
In 1838 had hij zich met een woning annex winkel in de Catharinastraat 6 opgewerkt tot de belangrijkste suikerbakker in Breda. Het ambachtelijke bedrijf ontwikkelde zich tot een
fabriek met stoomkracht. In 1912 volgde een verplaatsing naar de Liniestraat en in 1914 een omzetting in een naamloze vennootschap onder de naam De Faam. Dit bedrijf bestaat nog
steeds. De productie werd in 2013 overgebracht naar Turnhout. De bijdrage is verrijkt met vele fraaie reclameplaten.
Peter van de Steenoven, die in 2013 toetrad tot de redactie, verdiepte zich in de nu geheel verdwenen suikerfabriek in Breda. De start was weinig fortuinlijk, want na enkele jaren ging
het bedrijf failliet en werd het opgekocht door een Belgische suikerbaron, Felix Wittouck.
De auteur legt uit waarom deze fabriek nog zo lang bleef bestaan. Meermalen stond het voortbestaan namelijk ter discussie, maar sluiting vond pas plaats in 2005.
Het laatste artikel is geschreven door Wim Mastenbroek die het archief van de Bredase fabriek inventariseerde en in een korte bijdrage ingaat op de geschiedenis van dit goed
bewaarde bedrijfsarchief. Het archief is te raadplegen in het Bredase Stadsarchief.
Rest ons de organisaties te bedanken die het beeldmateriaal hebben geleverd; in het bijzonder het Breda's Museum en het Stadsarchief van Breda. Dank aan Wim Spapens voor
zijn ondersteuning bij de eindredactie van dit jaarboek.
namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter redactie
Ton Kappelhof, Joss Hopstaken, Johanna Jacobs, projectredacteuren

 
Medium : Boek
Taal : Nederlands
Uitgever : Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom
Aantal pagina's : 217
 
 

Vorige object   Volgende object

 

Uitgebreid zoeken
 
Record aangepast: 02 april 2022