![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
|
|
![]() Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding |
|
Boeknummer | : | 00182 |
---|---|---|
Titel | : | Gemeente Prinsenbeek 1988-1992 Welzijnsverordening |
Auteur(s) | : | |
Verschijningsjaar | : | 1989 |
Beschrijving | : | Welzijn 1988 - 1992 VOORWOORD Van Kaderwet specifiek welzijn tot Welzijnswet. Nederland kent een uniek stelsel van welzijnsvoorzieningen met een eigen rolverde- ling tussen de overheid en het particulier initiatief. Aanvankelijk was het primaat voor maatschappelijke activiteiten toegekend aan het particulier initiatief. Slechts wanneer deze organisaties aantoonbaar verzaakten achtte men overheidsingrijpen noodzakelijk (het subsidiariteitsbeginsel). De Tweede Wereldoorlog bracht door haar verwoestende effecten verandering in deze terughoudende overheidsbemoeienis. De acute permanente nood bij grote groepen van de bevolking maakte wederopbouw noodzakelijk. In de jaren 50 beleefde de welzijnssector een explosieve groei. Sinds- dien heeft het aantal activiteiten op het terrein van de maatschappelijke hulp- verlening, de educatie, de cultuur, de recreatie zich gestadig uitgebreid. Tot het midden van de jaren 60 had het welzijnsbeleid van de overheid vooral het karakter van zorg en verzorging. Het was een corrigerend beleid dat zich richtte op de negatieve effecten van de welvaartsstaat. In de jaren 70 wordt de vrijwilliger steeds meer verdrongen door de beroepskracht (professionalisering van het welzijnswerk). In het eind van de jaren 70 diende de toenmalige regering een ontwerp van de Kaderwet specifiek welzijn in. Gebaseerd op de pijlers decentralisatie, harmonisatie, democratisering, toegankelijkheid en flexibiliteit was deze wet uiteindelijk bedoeld als een raamwet. Via een aparte invoeringswet zou vervolgens worden bepaald welke terreinen van zorg, recreatie en educatie onder de werking van die wet zouden vallen. Onder inmiddels veranderde omstandigheden is in 1983 nog gewerkt aan de voorbereiding van de Invoeringswet Kaderwet specifiek welzijn. Van de oorspronkelijke brede reikwijdte was echter niet veel meer over. In 1985 begint de filosofie naar voren te komen, die thans bekend staat onder het streven naar een zorgzame samenleving. De overheid kreeg hiermee een aanvullende en voorwaardenscheppende taak. De overheid treedt pas naar voren als mensen belemmerd zijn in de zorg voor zichzelf en voor anderen of in de ontplooiing van hun creatieve vermogen. Het gaat daarbij om het stimuleren van zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid voor elkaar. In 1986 nam de regering het besluit de overheidsuitgaven terug te dringen, waarbij met name het welzijnsbeleid een extra disproportionele bijdrage moest leveren. De nieuwe zakelijkheid deed zijn intrede in het welzijnsbestel. Het voorstel tot instelling van de huidige Welzijnswet gaf invulling aan het streven van het kabinet naar bestuurlijke en financiële decentralisatie. Via een totaalbedrag voor een breed terrein van welzijnsvoorzieningen worden de afwegingsmogelijkheden voor de gemeente vergroot. Het staat de gemeente vrij, binnen de zeer ruime grenzen van het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, zelf te bepalen welke voorzie- ningen en activiteiten worden gesubsidieerd. In die zin is de Welzijnswet dan ook nog steeds een kaderwet. j Met de totstandkoming van de Welzijnswet is tegelijkertijd de gemeentelijke be- moeienis met het welzijnsbeleid van karakter veranderd. Hét is even wennen dat er weinig uitvoeringsvoorschriften in de Welzijnswet worden genoemd. Maak een plan staat er in artikel 15 van de wet zonder verder aan té geven hoe dat moet en wat er in moet staan. Zoals reeds is aangegeven is de gemeente sterk getroffen door de bezuinigingen van het rijk. Hoe de gemeente deze bezuinigingen zal moeten opvangen is een vraag die de gemeenteraad zal moeten beantwoorden. De gemeente- raad heeft hierbij de volgende mogelijkheden: a. de bezuiniging ten laste brengen van de totale gemeentebegroting; b. de kaasschaaf methode, dat wil zeggen alle gesubsidieerde organisaties worden in gelijke mate gekort op huisvestings- en/of personeelskosten alsmede op het organisatiebudget; c. reorganisaties van de welzijnssector zodat dezelfde activiteiten worden aange- boden tegen verminderde kosten; ... d. verlaging van het subsidiebedrag door op bepaalde activiteiten de subsidiëring te verminderen dan wel te beëindigen. De normen waaraan het totale voorzieningenpakket op gemeente niveau moet voldoen (in termen van kwaliteitseisen e.d.) worden verlaagd. Beroepskrachten worden meer begeleiders v?n vrijwilligers dan uitvoerders van activiteiten. Priori- teiten worden scherper gesteld. Zorg voor en bescherming van de zwakkere is altijd de kern geweest van de gemeentelijke bemoeienis met de welzijnssector. De in het welzijnsplan voor de komende jaren gekozen prioriteiten bevestigen dat beeld. De nadruk komt te liggen bij groepen wier ondersteuning politiek onom- streden is; de ouderen, minderheden, werkelozen. Het professionele welzijnswerk krijgt - weliswaar in afgeslankte vorm - in deze sectoren opnieuw een positief te vervullen taak die goed geoperationaliseerd kan worden. Nieuwe subsidiemethodiek. De gemeente heeft besloten tot wijziging van de huidige subsidiemethodiek. Deze wijziging is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van vereni- gingen, stichtingen en andere instellingen. De methodiek budgetfinanciering is ingevoerd op grond waarvan een globale beoordeling plaats gaat vinden of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. Op basis daarvan krijgt de instelling dan een bepaald budget - afhankelijk van de totaal door de gemeenteraad beschik- baar gestelde middelen - dat de primaire kosten dekt. In het beleid van voorgaande jaren werd gekeken wat het totaal aan subsidiabele lasten van instelling was. Het restant, de sluitpost, was het subsidiabele bedrag. Vooral op besprekingen met diverse instellingen werd op deze wijze van berekening kritiek geuit. De kritiek kwam op het volgende neer: het eigen initiatief wordt gedood, zelfwerkzaamheid wordt gestraft; het opvoeren van een 'flink' exploitatietekort wordt beloond. Kenmerk van het huidig systeem is dat door middel van een globale wordt bekeken of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is. worden de primaire kosten gesubsidieerd. De subsidie wordt verleend - - systeem van budgetfinanciering. Dat betekent dat de instellingen vooraf precies weten wat de gemeentelijke bijdrage in de kosten zal zijn. Enkele kenmerken van de nieuwe subsidieverordeningen zijn: a. alle geldoverdrachten van de gemeente aan derden zijn bij deze verordeningen geregeld, voor zover niet uitdrukkelijk geregeld door andere verordeningen. b. de financiering richt zich op activiteiten niet op instellingen; c. de verordeningen regelen niet de omvang van de individuele subsidie. Deze omvang wordt bepaald door gemeentelijke beleidsbeslissingen, Op grond van deze beslissingen wordt de omvang per instelling vastgelegd. Prinsenbeek, 21 september 1988. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK, Namens deze, De portefeuillehouder Welzijnszaken, Wethouder H.J.F.M. Dirven. |
Medium | : | Boek |
Taal | : | Nederlands |
Uitgever | : | Gemeente Prinsenbeek |
Aantal pagina's | : | 56 |