![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
|
|
![]() Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding |
|
Boeknummer | : | 00398 |
---|---|---|
Titel | : | Het Carnavalsboek. Van Lentefeest tot festival |
Auteur(s) | : | T. Franssen, S. Mattheijssen |
Verschijningsjaar | : | 2014 |
Beschrijving | : | Het Carnavalsboek. Van Lentefeest tot festival Inhoudsopgave Voorwoord 4 1. Van Lentefeest tot... 9 2. Carnaval in de wereld 29 3. Remedie tegen heimwee 47 4. Het vijfde jaargetijde 51 5. Limburg 71 6. Noord-Brabant 119 7. Overig Nederland 161 8. Carnaval in Vlaanderen 195 9. De toekomst van carnaval 227 Carnavalsbegrippen 246 Bibliografie 253 Auteurs 256 Voorwoord Herhaaldelijk ben ik de laatste tien jaar benaderd met de vraag, of er een herdruk komt van het boek ‘Alaaf, Carnaval in Nederland en België' uit 1984. Mijn ant- woord was steeds, dat de veranderingen, die sindsdien zijn opgetreden in de carnavalsviering zodanig zijn naar aard en omvang, deels als gevolg van allerlei maat- schappelijke veranderingen, dat het boek onvoldoende eigentijds zou zijn, zonder een ingrijpende herbewerking. Nog belangrijker was. dat mijn coauteur Gerrit Gommans, die er als drijvende kracht voor zorgde dat we het boek binnen de gestelde termijn konden voltooien, in 1995 helaas te jong is overleden. Toen ik na lang aarzelen en veel aandrang toch besloot tot een heruitgave, bleek dat uitgever ‘Het Spectrum' niet meer actief was in deze markt. Het vinden van een andere uit- gever onder acceptabele condities was uiteindelijk ook niet haalbaar. Pas toen Sander Mattheijssen mijn pad kruiste en bereid was met mij in zee te gaan, kwam er schot in de zaak. We besloten het boek in eigen beheer uit te gaan geven. Hierbij zijn we op een voortreffelijke manier ondersteund door Wielaard Media. De overeen- komst tussen Sander en mij is dat we beide, begeesterde carnavalisten zijn. We delen de overtuiging dat carnaval een volksfeest is. dat met zorg gekoesterd moet worden en voor de toekomst bewaard moet blijven. Op de veranderingen, zal in het slothoofdstuk uitvoerig worden ingegaan, alsmede op het onderzoek gebaseerd op een vragenlijst die door ruim 1.300 verenigingen uit Nederland en Vlaanderen is ingevuld. Deze ‘vitaliteitsmeter' heeft ‘harde’ gegevens opgeleverd over de vitaliteit van de eigen vereniging en over die in haar omgeving. Daarnaast hebben de verenigingen hun subjectieve kijk op de eigen toekomst kenbaar gemaakt. Het onderzoek is qua omvang en opzet uniek. Tot de belangrijke veranderingen behoren de enorme toename van het aantal ondersteunende verenigingen, zoals muziekkapellen en garde- en showdans-groepen. Ze hebben de kleurrijkheid en dynamiek van dit feest wezenlijk vergroot en gezorgd voor jeugdig elan. Verenigingen blijken ook met hun tijd mee te gaan. Het overgrote deel heeft websites met informatie over de organisatie, het programma en de geschiedenis. Daar is in deze publicatie van geprofiteerd. Opmerkelijk is verder het jaarlijks toenemende aantal verlichte optochten en het ontstaan van tal van bovenlokale manifestaties, waarvan overigens aantoonbaar een zuigende werking uitgaat. Een belangrijke maatschappelijke verandering met gevolgen voor de carnaval zijn de gemeentelijke herindelingen. Sinds 1984 verminderde in Nederland het aantal gemeenten met de helft: van 811 tot 403. In België was de ingreep in 1977 nog veel drastischer; het aantal gemeenten veranderde in dat jaar in één klap van 2.359 tot 596. Bij de gevolgen voor dit volksfeest, waarin volk staat voor de vaak kleine lokale gemeenschap, zal worden stil gestaan. Ook de verminderde beschikbaarheid van accommodaties en de enorme teruggang van het aantal cafés is vaak een probleem. Om te 'dweilen’ zijn er nu eenmaal minimaal twee nodig. Ook voor de wagenbouw doemen in steeds meer plaatsen problemen op. In dit boek is niet alleen veel aandacht besteed aan de algemeen bekende carnavalssteden, de 'krenten uit de pap’. Gepoogd is het complete carnavalslandschap in kaart te brengen. Dat hield in, ook de viering in kleine kernen kort aanstippen. Immers, van de optochten in Nederland trekt een derde deel in plaatsen met minder dan 2.000 inwoners en de helft in plaatsen met minder dan 5.000 inwoners. Hun optocht is de jaarlijkse uitroep: Wij zijn er ook nog! Daardoor zijn sommige delen van het boek onvermijdelijk een beetje opsommerig’ geworden. Dat beeld wordt nog eens versterkt, omdat er bewust voor is gekozen het boek een documentair karakter te geven, met als gevolg veel jaartallen. De 'democratische’ uitbreiding in de breedte is niet ten koste gegaan van de uitbreiding in de diepte: het nieuwe boek telt ongeveer 100 pagina's meer dan het oude. Deze aanpak levert een vrij compleet beeld op van het actuele aantal verenigingen en van de veranderingen daarin. Die zijn kort samengevat in twee tabellen. Het boek kan daardoor als ijkingsmoment en vergelijkingsbasis voor de toekomst dienen. Hoewel de carnaval een feest is voor het oog, is er terughoudend omgegaan met het plaatsen van foto’s. De inhoudsopgave van het boek spreekt voor zich en sluit aan bij het vorige boek. Bij de lokale beschrijvingen zijn nogal eens historische wetenswaardigheden gedebiteerd. Dat is gedaan om te illustreren dat carnaval, of liever Vastenavond, niet van gisteren is. Ook hoop ik daarmee verenigingen aan te sporen, bij het documenteren van de lokale carnaval, ook aandacht te besteden aan de ‘prenatale fase’, de viering vóór dat de huidige vereniging werd opgericht. Die benadering zal vaak bewijzen opleveren over oud immaterieel cultureel erfgoed. Veel ouder dan de oprichtingsdata van de besproken verenigingen. Het slothoofdstuk telt drie delen: Een uitvoerige analyse van de resultaten van het verrichte onderzoek. Een beschrijving van belangrijke veranderingen in de carnavalsviering en van daarvoor relevant geachte veranderingen in de samenleving. En een sterkte - zwakte analyse van het volksfeest carnaval, uitmondend in een visie op de toekomst. Hét Carnavalsboek maken en uitbrengen was alleen maar mogelijk dankzij de steun van velen. Iedereen die een bijdrage heeft geleverd met naam en toenaam bedanken is onmogelijk. Op de eerste plaats komen evenwel de 1.300 verenigingen die de vragenlijst invulden, of op een andere wijze informatie verstrekten en carnavalskranten en foto’s opstuurden. Vervolgens de overkoepelende carnavalsorganisaties voor hun steun en bemiddeling, mevrouw 1. Stronken van het V1E en Prof. Dr. St. Top van Leca voor hun aanbevelingsschrijvens, de Fontys Hogeschool Venlo die studenten beschikbaar stelde voor het invoeren van de gegevens in de computer en docent Bart Titulaer die menig uur behulpzaam was bij het analyseren van de gegevens, Gé Detillon voor zijn bijdrage als corrector en Marcel Wielaard met zijn team voor alle ondersteuning rondom deze uitgave. Maar zoals gezegd, er zijn zoveel meer mensen aan wie wij dank verschuldigd zijn. De voornaamste dank gaat uit naar Sander Mattheijssen voor de honderden uren die hij in deze publicatie heeft gestoken. Zijn geduld is vaak door mij op de proef gesteld, maar dat liet hem niet weerhouden samen met mij deze klus te klaren. Ook namens hem wens ik u veel leesplezier met ‘Hét Carnavalsboek, van lentefeest tot festival’. Theo Fransen PS: Ik heb er bewust voor gekozen om consequent ‘de carnaval’ te schrijven in plaats van ‘het carnaval'. |
Medium | : | Boek |
Taal | : | Nederlands |
Uitgever | : | Wielaard Media i.s.m. BLAUW communicatie |
Aantal pagina's | : | 256 |