Beschrijving |
: |
RUILVERKAVELING ZONZEEL - VOORONDERZOEK - door A.P.M, Broks TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT afd. der WEG- en WATERBOUWKUNDE leerstoel: WATERHUISHOUDING EN HYDROLOGIE INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1 2. Gebiedsbeschrijving 2 2.1. Ligging, grootte en gebiedsindeling 2 2.2. Blokbegrenzing 2 3- Topografie en bodemgesteldheid 2 3.1. Inleiding 2 3.2. Ontstaanswijze 3 3.2.1. Deelgebied West en Midden 3 3.2.2. Deelgebied Oost 4 3.3 De bodem 5 3-3-1. Deelgebied West en Midden 5 1. Indeling der gronden 2. Reductie-zone-kaart 3-3.2. Deelgebied Oost 8 1. Indeling der gronden 2. Grondwatertrappenkaart 3- 4- De topografie 10 3-4-1- Deelgebied West en Midden 10 1. Hoogteligging 2. Land schap 3-4-2. Deelgebied Oost ’ 10 1. Hoogteligging 2. Landschap 4 Ontsluiting 11 4- 1. Het huidige wegenplan ' 11 4-2- Het toekomstige wegenplan 11 4-3- Landbouwverkeer 12 4-4- Weglengten 12 4-5- Verhardingsbreedten 12 4-6. Ontsluiting landbouwgronden 13 4-7- Spoorwegen 13 4-8. Waterwegen 13 5 De Waterbeheersing 13 5.1. Inleiding ,13 5.2. Bestuurlijke en administratieve indeling 14 5.2.1. Inleiding 14 5.2.2. Hoogheemraadschap Brabantse Bandijk 14 5-2.3. Heemraadschap Mark en Dintel 14 5.2.4. Overkoepelend waterschap Amerkant en Zonzeel 15 5.2.5. Provinciale waterschappen 15 5.3. De Waterlozing . 15 5-3.1. De natuurlijke lozing 15 5-3-2. Kunstmatige lozing 16 -5.4. De afwatering , . 18 5.5. De ontwatering 18 5-6. Grondwaterstanden en polderpeilen 19 5.7. Wateroverlast 20 5-7-1. Deelgebied West en Midden 20 5.7-2. Deelgebied Oost 20 5.8. Watertekort 21 5.9. Waterkwaliteit 21 6. Landbouwkundige gegevens 23 6.1. De agrarische bedrijfsstructuur 23 6.1.1. Indeling der bedrijven 23 6.1.2. Het grondgebruik 24 6.2. Verkavelingstoestand 24 INLEIDING Toen in april 1969 gezocht werd naar een onderwerp voor een afstudeerprojekt op het gebied van de waterhuishouding viel de keus op het maken van een waterbeheersingsplan voor een ruilverkavelingsgebied in Westelijk Noord-Brabant. Omdat ruilverkavelingen in Nederland worden voorbereid door de Cultuurtechnische Dienst (C.D.) werd contact gezocht met de afdeling Onderzoek van de provinciale direktie van de C.D. in Noord-Brabant. In overleg met Ir. Visser en de heer J. Koenraadt van de afdeling Onderzoek werd besloten de keus te laten vallen op het ruilverkavelingsgebied Zonzeel (toen nog Moerdijk geheten). De C.D. Brabant legde een grote gastvrijheid aan de dag en verschafte mij alle gewenste informaties. Voorts waren er enkele voor mij zeer instructieve gesprekken die inzicht gaven ten aanzien van de gang van zaken in de praktijk. Het plan was om na een gedegen vooronderzoek van het gebied een studie te maken van de normen, die door de C.D. werden gehanteerd bij het maken van waterbeheersingsplannen ten behoeve van ruilverkavelingsprojekten. Na een studie van deze richtlijnen en normen zou dan tot slot een alternatief waterbeheersingsplan worden gemaakt voor een gedeelte van het ruilverkavelingsgebied. Daarbij zou dan een meer in- grijpende aanpak worden bekeken met name ten aanzien van het samenvoegen van enkele kleine waterschappen in het Westelijk deelgebied. Van het genoemde vooronderzoek wordt hier een verslag gegeven. Na voltooiing hiervan werd echter afgezien van het volgen van de oor- spronkelijke opzet. Bij de bestudering van de gang van zaken bij het ontwerpen van waterbeheersingsplannen bleek dat de gehanteerde normen slechts in geringe mate op theoretische grondslagen waren gebaseerd. Aangezien er in de literatuur aangrijpingspunten waren om te veronderstellen, dat een op theoretische grondslag berustende methode niet geheel uitgesloten hoefde te zijn, werd besloten als hoofdontwerp een theoretische studie te maken van het ontwateringsfenomeen. Dit rapport staat nu geheel los van het hoofdontwerp bij het afstuderen. Het vooronderzoek, waarvan in dit rapport verslag wordt gemaakt, verschafte mij echter wel de aanleiding tot het maken van een theoretische studie. Verder bleek het tijdens de bestudering van het ontwateringsfenomeen en de studie van de modellen daarvoor steeds weer zinvol de praktijk, die ik door het vooronderzoek had leren kennen niet uit het oog te verliezen.
|