HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 101   (uit: 659)

Getoond wordt publicatie : 61 t/m 90


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 4 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2   3   4       Volgende       Eind

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

61. Boeknummer: 00370  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12a Epiloog
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1988)    [dr. L. de Jong]
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12a Epiloog

Inhoud
Hoofdstuk 6 - Rechtsherstel 633
        Raad voor het Rechtsherstel 641
        Nederlands Beheersinstituut 643
        Afdeling Rechtspraak 651
        Joodse zaken 660
        De effecten uit Joods bezit 675
        Slot 688

Hoofdstuk 7 - De worsteling met de Republiek Indonesië 692
        De internationale achtergrond 697
        De Republiek 705
        ‘Bersiap’ 718
        Spreken met Soekarno ? 730
        Geen akkoord met de Republiek 738
        Borneo / De Grote Oost 748
        De oorlogsvrijwilligers ingezet 753
        Malino / Den Pasar 756
        Commissie-Generaal / Linggadjati 762
        Eerste Politionele Actie 796
        Het Nederlands-Indische gouvernement 845
        Berechting der Japanners 863
        ‘Verdeel en heers’ 881
        Tweede Politionele Actie 900
        Naar de soevereiniteitsoverdracht 969
        Excessen 987
        Nasleep 1034
        Slot 1066

Hoofdstuk 8 — Nabeschouwing 1079

Datumlijst 1945-1949 1099

Bijlage 1 — De Nederlandse ministeries 1945—1951 1104

Bijlage 2 — F. van der Veen: Het optreden van de Nederlandse en de Republikeinse strijdkrachten 1108

Lijst van illustraties 1124

Lijst van kaarten 1127

Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

62. Boeknummer: 00371  
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 13 Bijlagen/Register
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (1988)    [dr. L. de Jong]
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 13 Bijlagen/Register

Inhoud
Verantwoording I
        Voorgeschiedenis I
        Mijn kwartaalverslagen 13
        Mijn werkwijze / De 'fiches' 15
        Voortgang van het project 20
        De televisieserie 'De Bezetting' 22
        Hoe ik mijn taak onderschatte 25
        Bronnen 32
        De kritische lezing der concept-manuscripten 51
        De discussie met de begeleidingsgroep 65
        Het aspect der verantwoordelijkheid 69
        Het aparte deel 'Reacties' 75
        Slot 77

Overzicht van wijzigingen 79
        Deel 1: 'Voorspel' 80
        Deel 2: 'Neutraal' 84
        Deel 3: 'Mei '40' 87
        Deel 4: 'Mei '40 - maart '41' 95
        Deel 5: 'Maart '41 - juli '42'101
        Deel 6: 'Juli '42 - mei 43' 109
        Deel 7: 'Mei '43 - juni '44' 117
        Deel 8: 'Gevangenen en gedeprorteerden' 128
        Deel 9 : 'Londen' 134
        Deel 10 a: 'Het laatste jaar I' 143
        Deel 10 b: 'Het laatste jaar II' 150
        Deel 11 a: 'Nederlands-Indië I' 156
        Deel 11 b: 'Nederlands-Indië II' 166
        Deel 11 c: 'Nederlands-Indië III' 173
        Deel 12: 'Epiloog' 174

Register van persoonsnamen 181

Topografisch register 289

Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  
 

63. Boeknummer: 00378  
Het jaar in woord en beeld 1980
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1980)    [Winkler Prins redactie]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1980
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1979

PORTRET VAN HET JAAR 1979
Internationaal gezien beheersten in 1979 de stormachtige ontwikkelingen in Azië het nieuws. Enerzijds waren er
de gruwelijke gebeurtenissen in Vietnam en Kambodja; duizenden mensen moesten hun woongebied verlaten en
op wrakke schepen zee kiezen, de zgn. bootvluchtelingen: een humanitair probleem van de eerste orde.
Anderzijds was er de bezegeling van het lot van de sjah in Iran, de vestiging aldaar van de islamitische republiek
onder de (officieuze) leiding van ayatollah Chomeiny, en de oplaaiing van anti-Amerikaanse sentimenten, die
zich o.m. uitten in de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran en de gijzeling van ca. 65
personeelsleden. De politieke instabiliteit van Afghanistan, waar via een staatsgreep en onder Russische militaire
inmenging het communistische regime in pro-Sovjet zin werd omgebogen, maakte de verhoudingen in dit deel
van de wereld alleen nog maar gecompliceerder. Dat m.n. dit laatste op de Oost-Westverhoudingen zijn neerslag
zou hebben ligt voor de hand. Overigens viel in dit vlak naast de ondertekening van het verdrag tot beperking van
strategische kernwapens, SALT 2, door de presidenten Carter en Brezjnev ook de herleving van een soort
Cuba-crisis te noteren.
Men zou bijna vergeten, dat 1979 ook het jaar van de val van de barre dictaturen kan worden genoemd.
Amin van Oeganda, Bokassa van het Centraalafrikaanse Keizerrijk, Macias Nguema van Equatoriaal Guinee
en Somoza (en zijn familie) van Nicaragua moesten, soms na een langdurige strijd, het veld ruimen.
In de Rooms-Katholieke Kerk was 1979 het eerste ambtsjaar van paus Johannes Paulus II. Het werd vooral
gekenmerkt door zijn buitenlandse reizen (m.n. naar Latijns-Amerika en zijn geboorteland Polen). Het grote
publieke succes van zijn missies neemt niet weg dat zijn theologische en kerkelijke opvattingen vooral onder
gelovigen in West-Europa en de Verenigde Staten als behoudend werden ervaren. Het werk van o.a. de
theologen Küng en Schillebeeckx werd door de Congregatie van de Geloofsleer aan een kritisch onderzoek
onderworpen, wat voor eerstgenoemde tot ontslag leidde.
Voor Nederland was 1979 wederom een jaar van grote sociaal-economische problemen, waaronder een zeer
aanzienlijke daling van het aantal arbeidsplaatsen; Rotterdam was het toneel van stakingen (zeesleepvaart,
Shell). De discussie over de energiebronnen van de toekomst ging onverminderd voort. Steeds luider werd de
twijfel aan de wenselijkheid van kernenergie uitgesproken. De ramp met de kerncentrale te Harrisburg in de
Verenigde Staten deed deze twijfel ook in bredere kring ontstaan. Politiek gezien het meest benauwend voor het
kabinet-Van Agt was de kwestie van de produktie en stationering van nieuwe kernwapens in de landen van
de NATO. Van Agt moest alle zeilen bijzetten (wat o.m. tot uiting kwam in wereldwijde bliksembezoeken) en
hulptroepen laten aanrukken om het debat in de Tweede Kamer te kunnen overleven.
In België kwam de gespannen verhouding tussen de Nederlands- en Franstalige gemeenschappen tot uiting in de
langste regeringscrisis sinds 1830, de problematiek van de staatshervorming en de wrijvingen en incidenten in de
Voerstreek en Komen. Regeringspogingen om tussen werkgevers en werknemers een akkoord over het sociaal-
economisch beleid tot stand te brengen mislukten, wat echter niet verhinderde dat de Belgische economie het in
1979 vrij goed deed. Toch bleef de hoge werkloosheid een groot probleem. Voorts trokken o.m. de Eurosystem-
affaire en de zaak-Graindorge de aandacht van de publieke opinie. Evenals in andere landen waren er betogingen
tegen kernwapens en kernenergie.
Op het gebied van de ruimtevaart is 1979 een opmerkelijk jaar geweest. In februari-maart en juli passeerden resp.
de Amerikaanse ruimtevoertuigen Voyager 1 en 2 de planeet Jupiter en zijn manen; ze hebben een grote
hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden naar de aarde overgeseind. In september bereikte de Pioneer 11 de
planeet Saturnus, hetgeen eveneens veel wetenschappelijke resultaten opleverde.

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

64. Boeknummer: 00379  
Het jaar in woord en beeld 1981
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1981)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981
een encyclopedisch verslag van het jaar 1980
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980
De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken.
Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor.
De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht.
In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats.
Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische
acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land.
Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse
episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling.
Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees.
Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid.
Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de
- vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland.
Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen.
DE REDACTIE

 Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

65. Boeknummer: 00380  
Het jaar in woord en beeld 1981
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1982)    [ Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1982
een encyclopedisch verslag van het jaar 1981
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1981
1981 zal bij talloos velen in de herinnering blijven als het jaar waarin, met name onder de bevolking van West-Europa, een massaal en indringend protest op gang kwam tegen de aanhoudende dreiging van een kernoorlog. De ‘Hollanditis’ bleek om zich heen te slaan: honderdduizenden Europeanen gaven in de loop van het jaar in indrukwekkende demonstraties in Bonn, Parijs, Londen, Brussel, Rome en Amsterdam en bij velerlei andere acties uiting aan hun verontrusting over en angst voor de moderne bewapeningswedloop. Waren in het verleden de tegenstanders van de kernbewapening veelal bij links georiënteerde groeperingen te vinden, bij de grote acties van 1981 vonden verontruste burgers met zeer verschillende politieke en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar,
waarbij met name in Nederland het Interkerkelijk Vredesberaad en in België organisaties als het Overlegcentrum voor de Vrede en het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens een belangrijke rol speelden.
De toepassing van geweld met conventionele middelen zowel in de betrekkingen tussen staten als ter beslechting van geschillen op nationaal niveau ging ook in 1981 onverminderd door.
Hoewel er in het verslagjaar’ geen nieuwe gewapende conflicten tussen staten ontstonden, eisten de bestaande geschillen en daarmee verbonden militaire acties, zoals de oorlog tussen Iran en Irak, de Israëlische bombardementen op Libanon, de Zuidafrikaanse aanvallen op S W A P O-bases in Angola en het verzet in Afghanistan tegen de
voortgezette Sovjetrussische interventie, toch hun tol in de vorm van duizenden mensenlevens. Iran was wederom het toneel van bloedig geweld bij de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van Chomeiny, met als treurige hoogtepunten de aanslagen waarbij vrijwel de gehele burgerlijke en militaire top, incl. de nieuwe president Radjai,
opvolger van de afgezette gematigde Bani Sadr, om het leven kwam.
Sommige conflicten op nationaal niveau droegen de kiem voor verdere uitzaaiing in zich. Zo hield de wereld de adem in, toen in oktober de Egyptische president Sadat het slachtoffer van een moordaanslag werd. Zijn opvolger Moebarak wist het land evenwel veilig door de overgangsperiode heen te loodsen, terwijl hij tevens de zo nauw met de persoon van Sadat verbonden en voor vrede in het Midden-Oosten essentiële Camp Davidakkoorden
afwikkelde en uitvoerde. Een ander intern conflict dat repercussies ver buiten de landsgrenzen opriep, was de burgeroorlog in El Salvador. Het werd in 1981 steeds duidelijker dat de regerende junta, die ruime steun ontving van de Verenigde Staten, niet de rol van onpartijdige arbiter in de strijd tussen rechts en links speelde, en zich
schuldig maakte aan moord en onderdrukking. De betrokkenheid van de Verenigde Staten in dit conflict deed menigeen voor een ‘tweede Vietnam’ vrezen.
In de Verenigde Staten nam de republikein Ronald Reagan in januari het roer over van de democraat Jimmy Carter. Reagan genoot aanvankelijk grote populariteit; deze groeide nog toen hij in maart bij een aanslag gewond werd. Toen echter de gevolgen van zijn strikt monetaristisch economisch beleid voelbaar werden, begonnen teleurstelling en ontevredenheid over zijn bewind veld te winnen. Ook Reagans buitenlands beleid was doelwit van kritiek, niet in de laatste plaats van de Westeuropese bondgenoten, die hem zijn harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie en zijn besluit de veel omstreden neutronenbom te gaan produceren niet in dank afnamen. Ook was er veel kritiek op de hoge rentepolitiek die een ernstige belemmering was voor een herstel van de economie in Europa.
Reagans harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie leek een grond te vinden in de ontwikkelingen in Polen, waar de crisis in de betrekkingen tussen regering en de vrije vakbond Solidariteit in december haar hoogtepunt bereikte, toen het land onder militair gezag werd geplaatst en de activiteiten van de vakbond verboden werden.
De Verenigde Staten zelf reageerden bezorgd op de ontwikkelingen bij de Europese bondgenoten, aan wie ‘pacifisme’ en ‘neutralisme’ verweten werd. Deze verontrusting werd gevoed, doordat de in Frankrijk tot president gekozen socialist Mitterrand een regering liet vormen waarin vier communisten zitting hadden, en doordat in Griekenland, dat per 1 jan. als tiende lid tolde EG toegelaten was, de anti-N ATO gezinde socialisten onder Andreas
Papandreou de meerderheid in het parlement behaalden.
In Noord-Europa verloren de socialisten aan invloed. De socialistische Westduitse bondskanselier Schmidt had grote moeite zich te handhaven en in Noorwegen werden de parlementsverkiezingen gewonnen door de conservatieven, waarmee een eind kwam aan een lange periode van sociaal-democratische regeringsverantwoordelijkheid.
Ook in 1981 zette paus Johannes Paulus II zijn gewoonte voort om grote reizen te maken, ditmaal tot in het Verre Oosten. Tijdens een audiëntie op 13 mei op het Sint-Pietersplein werd hij levensgevaarlijk gewond door een aanslag, gepleegd door een Turkse terrorist. Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken kwam bijeen in de DDR, waarbij de gastvrijheid in Dresden, verleend door de staat, opvallend was. Een van de belangrijkste
onderwerpen was de positie van de vrouw in de kerk.
In Nederland bleek de regerende christendemocratisch-liberale coalitie bij de verkiezingen in mei de meerderheid te hebben verloren. De sociaal-democraten gingen nu na maandenlange onderhandelingen met het CDA en d’66 in september het tweede kabinet-Van Agt vormen. Zij hadden echter zoveel compromissen moeten sluiten dat men deze constellatie geen lang leven toeschreef. Diepgaande meningsverschillen over de aanpak van de economische en sociale problemen, die een voor naoorlogse begrippen ongekende omvang hadden aangenomen, verdeelden de coalitiepartners van het begin af aan: al in oktober moest een breuk in het kabinet geheeld worden.
België kende in 1981 opnieuw een jaar van politieke instabiliteit, deels voortvloeiend uit een steeds verder uit elkaar groeien van de gebieden ten noorden en ten zuiden van de taalgrens. De communautaire spanningen die zich in toenemende mate op sociaal-economisch vlak lieten voelen en met name ook bij de economische crisisbestrijding
op de voorgrond traden, bleken erg nadelig voor de regeerbaarheid van het land. De onverwachte uitslag van de parlementsverkiezingen van november scheen het zoeken naar een Belgische oplossing nog te bemoeilijken, maar nog voor het jaar om was, werden zowel de voortaan autonome deelregeringen als een zich krachtdadig aandienende, centrum-rechtse nationale regering geïnstalleerd. Intussen had België te kampen met een steeds
stijgende werkloosheid en sloeg de economische recessie vooral toe op het vlak van de internationale betalingsbalans en van de totaal ontredderde openbare financiën; de monetaire positie van de frank stond dan ook nagenoeg constant onder zware druk.
Op het gebied van de ruimtevaart werd in 1981 het onderzoek naar de planeet Saturnus, dat in 1980 door de Voyager 1 begonnen was, voortgezet door de Voyager 2, die in aug. 1981 weer een uitgebreide hoeveelheid beelden en andere gegevens van de planeet en zijn manen en ringen verzamelde. Een ander hoogtepunt werd gevormd door de twee lanceringen van de Space Shuttle in april en november.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

66. Boeknummer: 00381  
Het jaar in woord en beeld 1982
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1983)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1983
een encyclopedisch verslag van het jaar 1982
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1983
Terugblikkend op het jaar 1982 kan men, internationaal politiek gezien, twee gebeurtenissen/ontwikkelingen van
eminent belang aanwijzen. In de eerste plaats de regelrechte oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië
om de Falklandeilanden (Islas Malvinas), door sommigen beschouwd als een koloniale oorlog, door anderen als
een rechtmatige Britse daad tot handhaving van zijn soevereiniteit. In de tweede plaats het drama-Libanon, waar
Israël met veel geweld het bolwerk van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (p LO) in Beiroet wist te slechten, waar
Sabra en Chatilla symbool werden voor de door de christelijke Falangisten georganiseerde moordpartij op meer
dan duizend Palestijnse vluchtelingen aldaar, en waar Bashir Gemayel kort na zijn verkiezing tot president bij een
aanslag om het leven kwam.
De ontwikkelingen in Polen, waar het militair regime de noodtoestand het gehele jaar handhaafde en Walesa,
symbool van de strijd voor vakbondsonafhankelijkheid, lange tijd vasthield, bepaalden voor een niet onaanzienlijk
deel de Amerikaanse opstelling en die van de westelijke mogendheden ten opzichte van de Sovjet-Unie en zijn
bondgenoten. De Amerikaanse pogingen de levering van materiaal uit het Westen ten behoeve van de Siberisch-
Europese pijpleiding aan de Sovjet-Unie te beletten, de mislukking van de Conferentie over Veiligheid en
Samenwerking in Europa te Madrid, het gebrek aan resultaten bij de besprekingen over de vermindering van
strategische kernwapens en de moeizaamheid van het overleg over de kernwapens voor de middellange afstand
(Genève) - het zijn even zovele voorbeelden van de gespannen verhouding tussen Oost en West.
In de Sovjet-Unie overleden kort na elkaar twee leden van de gerontocratie: de partij-ideoloog M. Soeslov en
president en partijleider Leonid Brezjnev. De laatste werd als partijleider opgevolgd door Joeri Andropov, tevoren
chef van de veiligheidsdienst KGB.
President Reagan van de Verenigde Staten werd geconfronteerd met een zeer hoog begrotingstekort; bezuinigingen
in de sociale sector troffen de economisch zwakkeren, de uitgaven voor defensie echter werden nog verhoogd. In
het Congres werden zijn plannen wel gedwarsboomd. In de buitenlandse politiek viel, afgezien van de
‘oostpolitiek’, de verdergaande betrokkenheid in Midden-Amerika, speciaal El Salvador, op.
In het Midden-Oosten was de situatie in Libanon, waarbij Israël, de PLO en Syrië nauw betrokken waren,
allesbeheersend; Reagan en zijn bemiddelaars, o.w. Habib, slaagden er niet in hun plannen geaccepteerd te krijgen.
De regering-Begin in Israël kwam in grote problemen door het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de
moord op de Palestijnen in de kampen in Libanon. Volgens overeenkomst droeg Israël in het verslagjaar de Sinai’
over aan Egypte. De oorlog tussen Irak en Iran bleef voortduren; vooral Iran behaalde daarin successen. In dat
land werd ex-minister Ghotbzadeh van Buitenlandse Zaken, met zeventig officieren beschuldigd van een komplot
tegen het regime-Chomeiny, ter dood gebracht. De strijd tussen de ayatollahs om Chomeiny’s opvolging werd
beslecht met een compromis. In Saoedi-Arabië overleed koning Chalid; hij werd opgevolgd door kroonprins Fahd,
die in feite al als leider optrad. In Bangladesh bracht een staatsgreep de stafchef van het leger, Mohammed Ershad,
aan de macht. In India had de regering-Gandhi te kampen met opstanden in de deelstaten.
In China werd de staats- en partijhervorming voortgezet en de strijd tegen de bureaucratie aangebonden. Gepoogd
werd de betrekkingen met de Sovjet-Unie te verbeteren. Met Vietnam, dat Kambodja geheel bleef beheersen, bleef
de relatie uiterst gespannen.
De politieke eensgezindheid tussen de Afrikaanse landen liet meer dan ooit te wensen over. De topconferentie van
de Organisatie van Afrikaanse Eenheid moest tweemaal worden afgelast wegens tegenstellingen over de erkenning
van de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (s ADR in West-Sahara). De burgeroorlog in Tsjaad ging
een nieuwe fase in met de overwinning van opstandelingenleider Issen Habre. In Ethiopië wisten de
regeringstroepen de strijd in Eritrea, ondanks overmacht, niet te winnen; de strijd tegen Somalië ging door. In het
noorden van het land werden miljoenen mensen met de hongerdood bedreigd. De kwestie-Namibië kwam ook in
1982 nog niet tot een oplossing.
In Latijns-Amerika speelde de Falklandoorlog een belangrijke rol in de regionale politiek. Bolivia kreeg na achttien
jaar opnieuw een burgerlijk bestuur. In Peru werd de democratie onder grote druk geplaatst, in Uruguay kregen de
democratische krachten, aarzelend, opnieuw een kans. In Suriname maakte het regime-Bouterse korte metten met
al wat opponeerde; vijftien tegenstanders werden in één decembernacht geliquideerd.
In tal van Europese landen was sprake van een regeringswisseling. In Spanje, dat in het verslagjaar lid van de
NATO werd, loste een sociaal-democratische regering onder leiding van Felipe Gonzalez de centrum-rechtse
regering af. In Zweden kwamen de sociaal-democraten, geleid door Olof Palme, na zeven jaar oppositie weer aan
de macht. De sociaal-democratische Duitse bondskanselier Helmut Schmidt verdween uit de politiek; zijn regering
werd ondermijnd door tegenstellingen binnen coalitiepartner FD P en werd ten slotte weggestemd in de Bondsdag.
CDU-CSU-fractievoorzitter Helmut Kohl nam het roer over.
In Italië keerde de oude rot Amintore Fanfani, christendemocraat, als premier terug; hij volgde de republikein
Spadolini op, wiens regering viel doordat de socialisten hun steun eraan introkken.
In Nederland ging het kabinet-Van Agt II, bestaande uit CDA, PVDA en d’66, in mei ten onder aan tegenstellingen
tussen de ‘grote twee’ over het sociaal-economisch en financieel beleid. Van Agt leidde daarna tot september een
CDA-D’66-rompkabinet. Tot grote verrassing van vrijwel iedereen trok hij zich tijdens de besprekingen voor een
nieuwe coalitie, na de verkiezingen van september, terug als kandidaat-premier (oktober). R. Lubbers nam zijn
plaats in als onderhandelaar en werd leider van een CDA-VVD-coalitie. De arbeidsverhoudingen werden geken-
merkt door een verharding van de conflicten en een toenemende sociale onrust (o.m. ambtenarenstakingen). De be-
zuinigingsmaatregelen grepen diep in in welhaast iedere sector van het economisch en maatschappelijk leven. Het
aantal werkzoekenden steeg in het verslagjaar met 150000 tot 690000. Het bedrijfsleven kampte met grote proble-
men (staalindustrie, scheepsbouw, vliegtuigindustrie enz). Op de valreep kon minister van Economische Zaken J.
Terlouw in november nog de Maatschappij voor Industriële Projecten instellen, die projecten moet stimuleren die
aan de industriële bedrijvigheid en de commerciële dienstverlening in Nederland een bijdrage kunnen leveren.
Anders dan 1981 was het verslagjaar voor België een politiek stabiel jaar. Het nieuwe rooms-blauwe kabinet-
Martens V regeerde met ijzeren hand via door het parlement verleende volmachten. Doel van de regering was het
voeren van een economisch-financieel herstelbeleid, gebaseerd op het herstel van het concurrentievermogen van de
bedrijven, het saneren van de openbare financiën en het creëren van werkgelegenheid. Alleen het concurrentiever-
mogen van de ondernemingen verbeterde en de handelsbalans werd evenwichtiger ten gevolge van een devaluatie
van de Belgische frank en de begeleidende maatregelen van deze operatie, als prijzenstop en opschorting van de
koppeling van de lonen aan de ‘index’. De put in de openbare financiën werd echter nog dieper en de
werkloosheidsgraad nog hoger. Op communautair vlak was 1982 een vrij kalm jaar. Voor het eerst regeerden de
executieven autonoom, wat echter tot een aantal bevoegdheidsconflicten met de nationale regering leidde. Een
moeilijk dossier voor het kabinet was dat van het met faillissement bedreigde Waalse staalbedrijf Cockerill-
Sambre, dat de Vlaams-Waalse tegenstellingen wel aanscherpte en in Vlaanderen steeds meer stemmen deed
opgaan voor regionalisering van de nationale industriesectoren.
De paus, hersteld van de aanslag van 1981, maakte opnieuw een aantal buitenlandse reizen. Zijn ontvangst van de
Palestijnse leider Arafat ten Vaticane was nogal omstreden.
Op het gebied van de beeldende kunsten vielen twee grote tentoonstellingen, de Documenta 7 in Kassel
(samengesteld door Rudi Fuchs, directeur van het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven) en de Biënnale in
Venetië, te noteren.
Miljoenen tv-kijkers ten slotte waren aan hun toestel gekluisterd toen zich in de zomermaanden in Spanje de wereld-
kampioenschappen voetbal afspeelden: ze zagen in een Europese finale de Italianen winnen van hun Duitse
tegenstanders.
DE redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

67. Boeknummer: 00382  
Het jaar in woord en beeld 1984
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1984)    [ Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1984
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1983

VOORBERICHT
Op economisch gebied gloorde er in 1983 hoop aan de horizon: mede door het economisch herstel in de Ver-
enigde Staten leek het verslagjaar een keerpunt te worden in de reeds lang slepende malaise. Aanwijsbare posi-
tieve consequenties voor de arbeidsmarkt bracht deze opleving vooralsnog niet: in Nederland steeg de werk-
loosheid tot een recordhoogte van ruim 850000, in België tot ruim 500000.
De internationale politiek bood in 1983 bepaald geen rooskleurige toekomstperspectieven. De problemen in
het Midden-Oosten bleken nog altijd niet tot een oplossing te kunnen geraken. De burgeroorlog in Libanon
bleef in alle hevigheid voortduren en ondanks overleg in Genève tussen de bij de strijd betrokken partijen
bleef het land de facto verdeeld tussen christenen, moslims en druzen.
De sinds 1980 voortslepende grensoorlog tussen Irak en Iran werd ook in het verslagjaar niet beëindigd. De
als gevolg van de oorlogshandelingen vernielde Iraanse aardolie-installaties deden voorts een gigantische olie-
vlek ontstaan in de Perzische Golf; deze milieuramp van ongekende omvang vormde een directe bedreiging
voor de drinkwatervoorzieningen aan de kust van Saoedi-Arabië en van de Golfstaten.
De situatie in Midden-Amerika bleef ook in 1983 uiterst zorgelijk. De Amerikaanse bemoeienis met het regime
in El Salvador kon de spanning in dit door burgeroorlog geteisterde land alleen maar verhogen, terwijl het
in het buitenland georganiseerde en door de Verenigde Staten gesteunde verzet tegen de Sandinistische regering
in Nicaragua tot nog grotere onrust in de regio leidde.
In de Sovjet-Unie lanceerde de in 1982 aangetreden partijleider Joeri Andropov een groot aantal economische
hervormingsplannen. Overigens deden Andropovs wankele gezondheidstoestand en zijn geregelde absentie bij
officiële gelegenheden aan het eind van het jaar de vraag rijzen of de Sovjet-Unie nog wel werkelijk door hem
werd geleid.
De buitenlandse politiek van de Verenigde Staten was, mede door president Reagans harde opstelling tegen-
over de Sovjet-Unie, doelwit van kritiek, zowel van de bondgenoten als van de Sovjet-Unie.
Constructief overleg tussen de beide supermachten bleef in 1983 dan ook uit. De relatie bereikte in september
een dieptepunt na het neerschieten door een Russische straaljager van een uit de koers geraakte Zuidkoreaanse
Boeing-747 ten zuidwesten van het eiland Sachalin; het toestel was onderweg van Anchorage in Alaska naar
Seoel in Zuid-Korea. Alle inzittenden kwamen om het leven.
In Nederland zorgden de diep ingrijpende bezuinigingsplannen van het kabinet-Lubbers voor sociale onrust.
De in het kader van de algemene bezuinigingen voorgenomen korting op de ambtenarensalarissen en sociale
uitkeringen leidde in het najaar tot de grootste ambtenarenstaking in de Nederlandse geschiedenis.
Ook de beleidsvoornemens die op het ministerie van WVC werden gemaakt, deden veel stof opwaaien. Op
velerlei wijzen werd getornd aan het vigerende kunstbeleid hetgeen tot onrust leidde bij de in hun voortbestaan
bedreigde orkesten en bij beeldende kunstenaars die uit protest tegen de voorgenomen wijziging van de BKR-
regeling overgingen tot bezetting van onder meer het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Vooruitlopend op een eventueel positief besluit van het kabinet ten aanzien van de plaatsing van 48 Ameri-
kaanse kruisraketten in Nederland vonden op vele plaatsen van het land betogingen plaats; de argumenten
die tegen plaatsing pleitten vonden in grote lagen van de bevolking weerklank.
België verloor in 1983 twee vooraanstaande leden van het Koninklijk Huis: op 1 juni overleed prins Karel
en op 25 september koning Leopold III. Een hartoperatie noodzaakte premier Martens tot enige tijd rust. Ge-
durende zijn afwezigheid in de landspolitiek werd zijn taak waargenomen door vice-premier Jean Gol.
De regering vroeg en kreeg opnieuw bijzondere machten voor het voortzetten van het herstelbeleid en sanering
van de openbare financiën. Behalve de enigszins verbeterde concurrentiepositie van het bedrijfsleven waren
er echter weinig tekenen van economisch herstel aan te wijzen. Tegen de aanhoudende politiek van looninleve-
ring kwamen ook in België de ambtenaren massaal in verzet.
Communautaire betwistingen, o.m. aangaande de benoeming van de Nederlandsonkundige J. Happart tot
burgemeester van de Vlaamse gemeente Voeren en financiering van industriële probleemsectoren zoals de
staalindustrie (met name het Waalse bedrijf Cockerill-Sambre), brachten de publieke opinies in Vlaanderen
en Wallonië herhaaldelijk lijnrecht tegenover elkaar. Maar telkens werd - zij het soms moeizaam - binnen
de nationale regering een vergelijk gevonden.
Natuurlijk waren er ook andere dan politieke en economische zaken die de aandacht vroegen. Opvallend was
de explosieve groei van de micro-elektronica; nieuwe ontwikkelingen boden ongekende perspectieven op het
gebied van onder meer communicatie en dataverwerking. De voortschrijdende miniaturisering en de betere
en goedkopere produktiewijzen maakten het voorts mogelijk dat toepassingen als personal computers en com-
putergestuurde apparatuur bijna gemeengoed werden.
Van belang voor het fundamenteel onderzoek der materie was de aanvang der bouwwerkzaamheden aan de
grootste deeltjesversneller ter wereld ten noorden van Genève; na voltooiing zal deze versneller natuurkundi-
gen in staat stellen nog dieper door te dringen in de wereld van het ondenkbaar kleine.
Ook op juridisch gebied was 1983 een jaar van beweging. Veranderde maatschappelijke opvattingen over eu-
thanasie leidden tot een herbezinning op de vraag in welke gevallen hulp bij zelfdoding strafbaar dient te zijn.
Naar aanleiding van de ambtenarenacties in Nederland werd het stakingsrecht van de ambtenaar via een aan-
tal kort-gedingprocedures getoetst. Voorts trad in Nederland een nieuwe grondwet in werking waarin nu ook
het recht op de persoonlijke levenssfeer (privacy) en een breed geformuleerd verbod van discriminatie ‘op wel-
ke grond ook’ werden opgenomen.
In augustus werd de langverwachte Medianota gepubliceerd, die onder meer uitzicht bood op abonnee-televi-
sie.
Traditiegetrouw heeft de redactie ernaar gestreefd een binnen het bestek van dit boek zo optimaal mogelijk
overzicht van het achterliggende jaar te geven. Ter verhoging van het leesgemak zijn in dit Jaarboek enkele
wijzigingen aangebracht in het typografisch beeld; zo zijn trefwoorden duidelijker gemarkeerd en worden
samenhangende passages binnen een artikel voorafgegaan door een kenmerkend opschrift. De samenstellers
houden zich graag aanbevolen voor kritische opmerkingen van de gebruikers die tot verdere verbetering kun-
nen leiden.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

68. Boeknummer: 00383  
Het jaar in woord en beeld 1985
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1985)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1985
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1984

VOORBERICHT
In 1984 was er ten aanzien van een aantal belangrijke wereldproblemen, t.w. de economische crisis en de bewapeningswed-
loop, een positieve ontwikkeling te bespeuren. Het langzame herstel van de economie van de westerse landen, dat in 1983
was begonnen, werd voortgezet en de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gaven, na een lange periode van zwijgen, de
bereidheid te kennen met elkaar te gaan praten over de bewapeningsproblematiek.
Met betrekking tot een aantal andere mondiale problemen, zoals de milieuvervuiling en de economische en voedselsituatie
van de derde wereld, deden zich in 1984 wederom alarmerende gebeurtenissen voor. In Mexico-Stad en Bhopal (India)
kostten ontploffingen in resp. een opslagplaats voor vloeibaar gas en een chemische fabriek, gelegen in dichtbevolkte
krottenwijken, duizenden mensen het leven en werden er eveneens duizenden gewond, terwijl over de mogelijke gevolgen
voor de overlevenden en hun nakomelingen nog niets met zekerheid is te zeggen. De Westeuropese industrielanden wer-
den in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de neerslag van zure regen, zonder dat een adequaat ant-
woord werd gevonden. Afrika kwam wederom in de belangstelling door de aanhoudende droogte in Ethiopië waar tien-
duizenden door voedselgebrek omkwamen en nog eens honderdduizenden op zoek naar water en voedsel hun woonplaat-
sen verlieten en zo voor een immens vluchtelingenprobleem in het land zelf en de buurlanden zorgden. De zorgwekkende
demografische ontwikkelingen in de wereld, met name in de ontwikkelingslanden, kwamen uitvoerig aan de orde op de
Wereldbevolkingsconferentie in Mexico, waar ook gepoogd werd een oplossing te vinden voor de grote schuldenlast van
de derde wereld op een internationale bijeenkomst van bankiers.
Weinig positieve ontwikkelingen waren er in 1984 op regionaal niveau te melden. In het Midden-Oosten duurde de oorlog
tussen Irak en Iran onverminderd voort, waarbij een nieuwe ontwikkeling was dat de Verenigde Staten dreigden gewapen-
derhand te zullen ingrijpen als de voor het westen zo vitale aardolietransporten in gevaar zouden komen.
Israël begon weliswaar met het terugtrekken van zijn troepen uit Zuid-Libanon, maar dit had geen gevolgen voor het
voortduren van de burgeroorlog in dat land. De verschillende rivaliserende partijen bleven elkaar op bloedige wijze be-
strijden. Wel werd duidelijk dat Syrië een steeds grotere rol gaat spelen op het Libanese toneel.
In Afrika leek een regeling met betrekking tot de buitenlandse inmenging in Tsjaad tot stand te zijn gekomen door een
initiatief van Griekenland, maar een der belangrijkste partners in dit conflict, Libië, hield zich niet aan zijn afspraken
en continueerde zijn aanwezigheid in Tsjaad.
Zuid-Afrika ging onverminderd door met het neutraliseren van zijn zwarte buurlanden. Er werden, waarschijnlijk gebruik
makend van de slechte economische situatie in die landen, met Angola en Mozambique afspraken gemaakt over het ver-
bieden van het gebruik van hun grondgebied voor aanvallen op dat van Zuid-Afrika en Namibië.
Een van de grootste Aziatische landen, India, kreeg een gevoelig verlies te incasseren, waarvan de binnenlandse gevolgen
op langere termijn nog niet te overzien zijn. Premier Indira Gandhi werd door twee Sikh-lijfwachten vermoord, waar-
schijnlijk uit wraak voor een eerder tegen het Sikh-heiligdom in Amritsar ondernomen militaire actie. Haar zoon en op-
volger is er voorlopig in geslaagd de rust te herstellen maar de middelpuntvliedende krachten in het etnisch zo verscheiden
land worden steeds sterker.
In Sri Lanka daarentegen lukte het de centrale overheid niet de vrede tussen de Singalezen en de Tamils te bewaren,
wat in de zomer tot een bloedige confrontatie tussen de beide bevolkingsgroepen leidde met o.a. als gevolg een grote
uittocht van Tamils naar een aantal Westeuropese landen.
In Midden-Amerika bleef de situatie gespannen, met name als gevolg van de dreigende houding van de Verenigde Staten
tegenover Nicaragua, dat een klacht indiende bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens inmenging in de
binnenlandse aangelegenheden.
In Zuid-Amerika werd het democratiseringsproces langzaam voortgezet. Brazilië kreeg een burgerpresident en voor Uru-
guay werden democratische verkiezingen aangekondigd. Argentinië werd geconfronteerd met verdere onthullingen over
de wandaden van het vroegere militaire bewind.
De beide grootmachten hadden met regeringswisselingen of voorbereidingen daarop te maken. In de Verenigde Staten
behaalde president Reagan een grote verkiezingsoverwinning op zijn Democratische rivaal Mondale, maar de kritiek op
zijn sociaal-economisch beleid en zijn buitenlandse politiek is sindsdien sterker geworden en zijn positie is daardoor nogal
verzwakt. In de Sovjet-Unie overleed president en partijleider Andropov, die opgevolgd werd door Tsjernenko. Hij heeft
echter nauwelijks een eigen stempel op de politiek kunnen drukken, omdat hij al spoedig ziek werd en binnen een jaar
na zijn ambtsaanvaarding zou overlijden.
In Nederland stond wederom het sociaal-economisch gebeuren in de belangstelling. De economische situatie in 1984 was
duidelijk verbeterd in vergelijking met de voorafgaande jaren, wat o.a. bleek uit de sterk gestegen winsten van een groot
aantal grote en middelgrote bedrijven, maar de investeringen namen nauwelijks toe zodat de werkgelegenheid niet ver-
beterde. Ook de grote bezuinigingsoperatie van de overheid werd voortgezet. Wel gingen er steeds meer stemmen op om
de verdere koopkrachtvermindering een halt toe te roepen om zo de binnenlandse vraag te stimuleren.
De verdeeldheid over de aanpak van met name de werkloosheid leidde op politiek niveau tot meerdere aanvaringen tussen
de coalitiepartners cda en vvd. Aanvaringen die zich ook voordeden met betrekking tot het mediabeleid en de plaatsing
van de kruisraketten.
Het grote publiek werd een kijkje gegund in de keuken van het management van het bedrijfsleven door de televisieuitzen-
dingen van de verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie over de gang van zaken bij de besteding van overheids-
gelden bij het Rijn-Schelde-Verolmeconcem.
In België ging de regering-Martens-Gol door met haar strak sociaal-economisch en financieel herstelbeleid, waarvan het
in maart bekendgemaakte Spaarplan de hoeksteen vormde. Naarmate echter het verkiezingsjaar 1985 naderde werd de
samenhang binnen de coalitie enigszins aangetast: de kruisrakettenkwestie en de discussie rond het burgemeesterschap
van José Happart in Voeren laaiden weer op. Het land kreeg in het najaar af te rekenen met een reeks bomaanslagen
van een groep die zich Cellules Communistes Combattantes (ccc) noemde en de Belgische voetbalwereld werd op-
geschrikt door een fraude- en omkoopschandaal van niet geringe omvang.
Zoals gebruikelijk heeft de redactie ernaar gestreefd een zo volledig mogelijk beeld te geven van wat er in 1984 is gebeurd.
Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken is een wat andere behandeling van de verschillende landenru-
brieken ingevoerd. Een aantal landen waarin tijdens het verslagjaar relatief minder belangrijke gebeurtenissen plaatsvon-
den, maar die de redactie ten behoeve van de gebruiker toch wil blijven volgen, zijn regionaal bijeengezet. De gebruiker
doet er dan ook goed aan eerst het trefwoord van het betreffende werelddeel te raadplegen waar het behandelschema
wordt uiteengezet. Er zijn bovendien verwijzingen naar deze regionaal behandelde landen opgenomen. De staatkundige
en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld zijn opgenomen in een statistisch gedeelte dat volgt op het
alfabetische deel.
De illustratievolgorde op de bladzijde wordt onderaan die bladzijde schematisch verklaard.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

69. Boeknummer: 00384  
Het jaar in woord en beeld 1986
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1986)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1986
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1985

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1985 7-18

ALFABETISCH GEDEELTE 19-321

COMPENDIUM
Necrologie 322-323
Bevolkingsgegevens Nederland 324
Bevolkingsgegevens België 325
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 326-333
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 334-335
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 336
Lijst van afkortingen 337-342
Medewerkende instellingen 343
Fotoverantwoording 344

REGISTER 345-358

VOORBERICHT
In 1985 heeft zich met betrekking tot de vrede en veiligheid in de wereld een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan:
de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, hadden voor het eerst na jaren een ontmoeting op het
hoogste niveau om een basis te leggen voor een constructievere samenwerking in de toekomst. De besprekingen tussen
de Europese landen in het kader van de Europese Ontwapeningsconferentie (EOC) resulteerden in de afsluiting van de
inventariserende fase, waardoor de mogelijkheid voor concretere ontwapeningsbesprekingen groter is geworden. Binnen
het NATO-bondgenootschap werden initiatieven genomen om tot een zelfstandiger opstelling tegenover de Verenigde
Staten te komen door de Westeuropese Unie nieuw leven in te blazen. Ook binnen het Warschaupact werden geluiden
gehoord die op een genuanceerdere opstelling van een aantal leden wezen. Het initiatief van de Amerikaanse president
Reagan om de ruimte te betrekken bij de strategische defensie kreeg veel kritiek.
De bescheiden Russisch-Amerikaanse toenadering was mede mogelijk doordat in de Sovjet-Unie een wisseling van de
wacht had plaatsgevonden: partijleider Tsjernenko overleed enige maanden nadat hij aan de macht was gekomen en hij
werd opgevolgd door de betrekkelijk jonge Gorbatsjov, die vrijwel direct na zijn ambtsaanvaarding liet weten dat er in
de binnen- en buitenlandse politiek een nieuwe wind zou gaan waaien.
Mocht er enige hoop op een versoepeling van de betrekkingen tussen de grootmachten zijn ontstaan, veel lokale en regio-
nale conflicthaarden bleven bestaan of er werden nieuwe aan toegevoegd. De oorlog tussen Irak en Iran ging onverminderd
voort; Libanon bleef een speelbal in de machtsstrijd in het Midden-Oosten, terwijl de Sovjetrussische aanwezigheid
in Afghanistan, o.a. door toepassing van nieuwe strategieën, met succes gecontinueerd werd.
Op het Afrikaanse continent werden de regeringen van Soedan en Oeganda op ondemocratische wijze aan de kant gezet.
De met veel spanning tegemoetgeziene redevoering van de Zuidafrikaanse president Botha over de toekomst van het
apartheidsbeleid werd door velen als teleurstellend ervaren: de voorstanders van dat beleid zagen er een ondergraving
van de positie van de blanken in en de tegenstanders vonden de aangekondigde wijzigingen absoluut onvoldoende. De
al zo lang voorspelde gewelddadige uitbarstingen beperkten zich echter vooralsnog tot het zwarte bevolkingsdeel.
De afwachtende binnen- en buitenlandse houding ten opzichte van de nieuwe Indiase premier Rajiv Gandhi sloeg al vrij
snel om in enthousiasme en vertrouwen in zijn leiderschap, wat o.a. tot uiting kwam in een opleving van bepaalde sectoren
van de Indiase economie. Toen evenwel bleek dat een der grootste problemen van India, het separatisme van de Sikhs,
niet zo gemakkelijk opgelost kon worden, werden ook kritische geluiden gehoord.
Op de Filippijnen werd onder groeiende kritiek op het bewind van president Marcos het proces tegen de moordenaars
van de oppositieleider Aquino gevoerd. Marcos’ bondgenoot, de Verenigde Staten, drong voor het eerst openlijk aan
op een verdere democratisering van het bewind.
In Zuid-Amerika ging enerzijds het enkele jaren geleden ingezette democratiseringsproces langzaam verder, terwijl ander-
zijds enkele gevestigde democratieën zich teweer moesten stellen tegen verdere ondermijning. Braziliës eerste burgerpresident
sinds jaren overleed enkele maanden na zijn verkiezing en vlak voor zijn installatie, maar zijn opvolging werd zonder
enige problemen op democratische wijze afgewikkeld. In Argentinië werd de afrekening met het gewelddadige, militaire
verleden, in de vorm van openbare processen tegen voormalige militaire leiders, voortgezet. De democratie in Colombia
kreeg een zware aanval te verduren in de vorm van een gijzeling van de leden van het hoogste rechtscollege door een
guerrillabeweging en in Peru ging de confrontatie tussen regering en guerrillabeweging verder. De Mexicaanse democratie
kreeg, mede als gevolg van een zware aardbeving in Mexico-City, het verwijt van corruptie en onbekwaamheid in de
regeringspartij. In Midden-Amerika bleef Nicaragua de steen des aanstoots, niet in de laatste plaats voor de Verenigde
Staten. Pogingen van president Reagan om in de een of andere vorm steun te geven aan de contra-revolutionaire beweging
leden wederom schipbreuk in het Congres.
In Europa werd de samenwerking verder verstevigd door de toetreding tot de EG van Spanje en Portugal. Groot-Brittannië
en Ierland bereikten een principe-overeenkomst over de toekomstige status van Noord-Ierland en met name over
de rol daarbij voor de Ierse Republiek.
In de Nederlandse politieke verhoudingen wierpen de parlementsverkiezingen van 1986 hun schaduw vooruit. De economie
trok verder aan en er was een lichte achteruitgang van het aantal werklozen te bespeuren. De vredesbeweging gaf
bij de aanbieding van het volkspetitionnement aan de regering nogmaals een proeve van haar sterkte.
In België werd het politieke leven beheerst door de omstreden plaatsing van de eerste 16 kruisraketten in maart en de
(vervroegde) parlementsverkiezingen van 13 okt. Omdat de regeringspartijen en met name de CVP versterkt uit die verkiezingen
te voorschijn kwamen kon eerste-minister W. Martens in korte tijd met dezelfde coalitiepartners een nieuwe regering
vormen. Deze nam zich voor krachtdadig het enigszins getaande herstelbeleid van de vorige bewindsploeg weer
op te nemen. Groeiende onrust in de Limburgse steenkolenmijnen wees er evenwel op dat ook de arbeidersbeweging een
nieuw elan zocht in de strijd voor het behoud van de werkgelegenheid.
Nadat de CCC het hele jaar door van zich had doen spreken met het opeisen van talloze terreuraanslagen kon de Belgische
politie in december vier vermoedelijke kopstukken van die organisatie inrekenen. Inmiddels had ook de zgn. bende
van Nijvel de gemoederen weer hevig verontrust door het plegen van enkele ongemeen moorddadige overvallen op grootwarenhuizen.
Op niet minder dramatische wijze kwam België eind mei in het nieuws toen in het Brusselse Heizelstadion
Britse en Italiaanse voetbalsupporters met elkaar op de vuist gingen en er bij de daarop uitgebroken paniek 39 doden
vielen.
N.B. Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken zijn vrijwel alle in de tekst gebruikte afkortingen (bijv.
van internationale organisaties, politieke partijen, vakbonden, enz.) in een speciale afkortingenlijst die voorin het boek
is opgenomen, verklaard. De volledige betekenis wordt, waar dat zinvol is, in de oorspronkelijke taal gegeven. In andere
gevallen wordt de verklaring in het Nederlands gegeven.
De redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

70. Boeknummer: 00385  
Het jaar in woord en beeld 1987
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1987)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1987
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1986

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1986 7-16

ALFABETISCH GEDEELTE 17-325

COMPENDIUM
Necrologie 326-327
Bevolkingsgegevens Nederland 328
Bevolkingsgegevens België 329
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 330-337
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 338-339
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 340
Lijst van afkortingen 341-343
Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 344

REGISTER 345-359

VOORBERICHT
In 1986 werd de in 1985 op gang gekomen ontspanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, ondanks enkele
incidenten, voortgezet. Hoogtepunt was de ontmoeting tussen de Amerikaanse president Reagan en de Sovjetrussische
partijleider Gorbatsjov in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Het leek er daarbij op dat het initiatief meer en meer bij
de Sovjet-Unie kwam te liggen, waaraan de dynamische persoonlijkheid van de nieuwe partijleider niet geheel onschuldig
was. Ook binnenslands zorgde Gorbatsjov voor de nodige beroering door de nadruk die hij legde op de noodzaak van
meer openheid (glasnost) in de Sovjetmaatschappij. Illustratief daarvoor was de aanpak van de berichtgeving over de
grootste kernramp uit de geschiedenis, de brand in de kerncentrale van Tsjernobyl in de Oekraine. Werd aanvankelijk
de grootst mogelijke geheimhouding en terughoudendheid in de binnenlandse berichtgeving betracht, na enige tijd gaven
de autoriteiten opening van zaken en werd met voor de Sovjet-Unie ongekende openhartigheid verslag gedaan over de
oorzaak en de gevolgen van de catastrofe die tot ver in West-Europa merkbaar waren.
Hoogtepunt van het nieuwe beleid was de opheffing van de ballingschap van de Nobelprijswinnaar en dissident-Andrei Sacharov.
In de Verenigde Staten daarentegen werd het prestige van president Reagan zwaar aangetast door de onthullingen
over de betrokkenheid van zijn persoonlijke staf bij de illegale wapenhandel met Iran, terwijl de Senaatsverkiezingen
in een grote overwinning voor de Democraten resulteerden, waardoor de relatie tussen president en Congres niet gemakkelijker werd.
Het merendeel van de Europese bondgenoten reageerde negatief op de Amerikaanse bombardementen op Libië, dat verantwoordelijk
gesteld werd voor het aanhoudende internationale terrorisme. In het Midden-Oosten bleef de situatie wat
betreft de verhouding tussen Israël en de Arabische buurlanden vrijwel gelijk, zij het dat de toenadering tot Jordanië
en Marokko voortgezet werd. Wel kwam het tot een definitieve breuk tussen Jordanië en de PLO. De situatie in Libanon
bleef verward, met Syrië als voornaamste buitenlandse deelnemer aan de burgeroorlog. Ontvoeringen van Europeanen
en Amerikanen en bloedige aanslagen in Frankrijk zorgden ervoor dat het Libanese strijdtoneel niet uit de aandacht
van de westerse media verdween.
Een van de nijpendste problemen voor een groot aantal Zuidamerikaanse landen, t.w. de enorme schulden aan buitenlandse
banken, werd in 1986 ondanks het Baker-Plan niet verder tot een oplossing gebracht. De daling van de aardolieprijs
op de wereldmarkt zorgde zelfs voor nieuwe problemen voor enkele van die landen, m.n. Mexico en Venezuela,
doordat hun voornaamste exportartikel minder opbracht. Ook de olieproducerende landen in het Midden-Oosten raakten
in de problemen en 1 miljoen gastarbeiders, afkomstig uit Egypte, Pakistan en andere landen, werden naar huis gestuurd.
In politiek opzicht was er in 1986 in de meeste Latijnsamerikaanse landen sprake van een stabilisering van de situatie.
In Suriname echter werd het bewind van legerleider Bouterse meer en meer bedreigd door het optreden van het junglecommando
van Brunswijk en in Haïti moest het gehate regime van ‘president voor het leven’ Duvalier plaatsmaken voor
een nieuwe regering die democratisering van het openbare leven in het vooruitzicht stelde. Op de Filippijnen deed zich
een gelijke ontwikkeling voor door het vertrek van Marcos die opgevolgd werd door de weduwe van de man die jarenlang
zijn politieke opponent was geweest, Corazon Aquino. Bij beide machtswisselingen werd druk van de kant van de Verenigde
Staten vermoed. In de Volksrepubliek China werd het tempo van de economische liberalisering enigszins vertraagd,
maar de verjonging van het partijkader betekende een garantie voor de voortzetting van de enkele jaren eerder
ingeslagen weg.
In Sri Lanka ging de bloedige confrontatie tussen Tamil-guerrillastrijders en het leger door waarbij in toenemende mate
de burgerbevolking het slachtoffer werd.
In 1986 ging alle aandacht naar de ontwikkelingen in Zuid-Afrika, waar ondanks terugtrekking van enkele westerse
ondernemingen geen doorbraak kwam in de door apartheid gekarakteriseerde verhouding tussen blank en zwart.
In Nederland stond het politieke leven in 1986 in het teken van de grote verkiezingswinst van het CDA waardoor de
regering-Lubbers haar beleid van bezuinigingen kon voortzetten.
Ook in 1986 waren de winterse weersomstandigheden zodanig dat de Elfstedentocht onder enorme publieke belangstelling
weer gereden kon worden. In Amsterdam werd Het Muziektheater, thuisbasis voor het Nationaal Ballet en de Nederlandse
Opera, geopend en in Zeeland werd met de afsluiting van de Oosterschelde een mijlpaal bereikt in de voltooiing van
het Deltaplan.
In België, waar de economie door een lage inflatie enigszins kon herademen, lanceerde de regering het ‘Sint-Annaplan’,
een besparingsoperatie waarbij alle overheidsdepartementen betrokken waren. Ook werd na lang aarzelen een afslanking
van de Kempense Steenkolenmijnen in het vooruitzicht gesteld. In het najaar bracht een uitspraak van de Raad van State,
die de burgemeesterbenoeming van José Happart in Voeren nietig verklaarde, de communautaire verscheurdheid van
het land weer op het voorplan. De regeringscrisis die hierop volgde, was hevig maar van korte duur. Veel aandacht ging
ook naar het proces tegen oud-premier Vanden Boeynants, diverse andere fraudeschandalen en het faillissement (en de
verrassende redding) van het dagblad De Morgen.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

71. Boeknummer: 00386  
Het jaar in woord en beeld 1988
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1988)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1988
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1987

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1987 7-16

ALFABETISCH GEDEELTE 17-323

COMPENDIUM
Necrologie 324-325
Bevolkingsgegevens Nederland 326
Bevolkingsgegevens België 327
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 328-335
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 336-338
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 338
Lijst van afkortingen 339-341
Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 342
REGISTER 343-359

VOORBERICHT
De ontspanning tussen de beide grootmachten, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, werd in 1987 voortgezet en vond
haar bekroning in de ondertekening van het verdrag tot beperking van de middellange afstandsraketten (INF-akkoord),
waarvoor de Russische partijleider Gorbatsjov naar Washington kwam.
Het door Gorbatsjov in de Sovjet-Unie op gang gezette proces van meer openheid (glasnost) en politieke en economische
hervormingen (perestrojka) werd in intellectuele en artistieke kringen daar enthousiast ontvangen en uitgedragen, maar
stuitte binnen het militaire en partij-apparaat op taaie weerstand. De Sovjetrussische betrokkenheid bij Afghanistan bleef
ook in 1987 voortduren, maar het werd uit verklaringen van de regering in Moskou duidelijk dat men op korte termijn
een oplossing wilde vinden die een terugtrekking van de Sovjettroepen mogelijk zou maken.
In de Verenigde Staten bleef de schaduw van de geheime wapenleveranties aan Iran boven president Reagan en zijn naaste
medewerkers hangen. De publikatie van twee rapporten, één van een door de president zelf ingestelde commissie en één
van een door het Congres benoemde commissie, deed de twijfel aan de bekwaamheid en integriteit van de president en
zijn persoonlijke staf alleen maar toenemen. De presidentsverkiezingen van 1988 wierpen hun schaduwen vooruit in de
vorm van voorverkiezingen in enkele staten, waarbij echter nog geen duidelijke kanshebber naar voren kwam. In Midden-
Amerika lanceerde de Costaricaanse president Arias Sanchez een vredesplan dat hem de Nobelprijs voor de vrede opleverde
en deze ‘achtertuin’ van de Verenigde Staten een nieuwe periode van samenwerking en nationale verzoening zou moeten
geven. In Suriname werd de terugkeer naar democratischer verhoudingen in gang gezet door algemene verkiezingen
die overtuigend gewonnen werden door de burgerlijke partijen, waarmee een einde leek te komen aan de overheersende
invloed van de militairen op het politieke leven. In Argentinië bleven de militairen zich roeren, zij het zonder veel gevolgen
voor de regering van president Alfonsin, maar zijn positie werd wel verzwakt door de grote verkiezingswinst van de peronisten
ten koste van zijn eigen Radicale Partij. In Chili wist president Pinochet zich te handhaven en hij leek zijn positie
verder te versterken.
In Haïti moesten algemene verkiezingen uitgesteld worden na gewelddadige acties van aanhangers van de verdreven president
Duvalier. De Filippijnse president Aquino bleef beperkt in haar politieke mogelijkheden. Van de door haar in het
vooruitzicht gestelde politieke maar vooral sociale hervormingen kon door tegenwerking uit geheel verschillende hoeken
nog niet veel gerealiseerd worden, wat haar geloofwaardigheid verder ondermijnde. In Zuid-Korea koos de bevolking
via een referendum met overgrote meerderheid voor een nieuwe grondwet die voorziet in democratischer verhoudingen
in de toekomst. De in de Volksrepubliek China enige jaren geleden in gang gezette liberalisering werd voortgezet. De
verjonging van het staats- en partijkader ging verder. In de autonome regio Tibet vonden gewelddadige demonstraties
plaats tegen de Chinese aanwezigheid en er werd de terugkeer van de geestelijke leider, de dalai lama, geëist.
In India bleven de tegenstellingen tussen Sikhs en Hindoes het politieke leven beïnvloeden en er was sprake van een verdere
verzwakking van de positie van premier Gandhi. Het land raakte ook directer betrokken bij de conflicten tussen Tamils
en Singalezen op Sri Lanka door een akkoord dat tussen de regeringen van beide staten werd gesloten dat o.a. voorzag
in interventie van Indiase troepen in de strijd op het eiland. In de vele conflicten en problemen in het Midden-Oosten
was een verdere internationalisering en polarisering te onderkennen. Doordat als gevolg van de oorlogshandelingen tussen
Iran en Irak de vrije doorvaart in de Perzische Golf in gevaar kwam, besloten de westerse mogendheden onder aanvoering
van de Verenigde Staten marine-eenheden naar het gebied te zenden. In de situatie in Libanon veranderde weinig
in positieve zin en in Israël waar de verdeeldheid binnen de regering over het te voeren beleid met betrekking tot de Arabische
buurlanden aanhield, kwamen de Palestijnse inwoners, met name in de Gazastrook, in toenemende mate in conflict
met Israëliërs. De verdeeldheid binnen de Palestijnse bevrijdingsorganisaties werd opgeheven. In Tunesië werd president
Bourguiba wegens hoge leeftijd afgezet. Premier Thatcher van Groot-Brittannië wist door een indrukwekkende verkiezingsoverwinning
haar positie, in zowel binnen- als buitenland te verstevigen. Het politieke bedrijf in de Bondsrepubliek
Duitsland kwam in opspraak door de zelfmoord van premier Barschel van Sleeswijk-Holstein die beschuldigd werd van
malicieuze praktijken tegenover zijn politieke tegenstanders. In Frankrijk kwamen de politieke verhoudingen meer en
meer in het teken te staan van de naderende presidentsverkiezingen. Oostenrijk bleef in de internationale aandacht door
het oorlogsverleden van zijn president Waldheim.
Een gebeurtenis die vergaande gevolgen voor vrijwel alle landen maar zeker voor de westerse industrielanden had, was
de spectaculaire val van de koersen van de aandelen op de beurs in Wall Street, vrijwel onmiddellijk gevolgd door dalingen
in andere belangrijke financiële centra. De eveneens aanhoudende daling van de koers van de dollar bracht de westerse
landen er toe het topoverleg over een gemeenschappelijke aanpak van de gevolgen te intensiveren.
In Nederland bleef de politieke discussie geconcentreerd op de bezuinigingen bij de overheid en in de sociale sector en
de aanpak van de werkloosheid. Gebeurtenissen van persoonlijke aard die de aandacht trokken, waren de ontvoering
van de topman van het Aholdconcern Gerrit Jan Heijn en het overlijden van de socialistische voorman en oud-premier
Joop den Uyl.
In België trachtte de regering het belang van het economische herstelbeleid in te roepen om de groeiende Vlaams-Waalse
tegenstellingen, culminerend in de kwestie Voeren, te bezweren. De mislukking van die poging leidde in het najaar tot
de val van de regering. Bij de vervroegde parlementsverkiezingen behield het ontslagnemende kabinet een zo nipte meerderheid
dat een coalitiewisseling en een lange formatieperiode zo goed als onvermijdelijk waren. Een wekenlange mijnwerkersstaking
kon de gedeeltelijke sluiting van de Kempense Steenkolenmijnen niet beletten en ook de Belgische spoorwegmaatschappij
maatschappij was aan een strenge sanering toe. Vóór de haven van Zeebrugge kwamen tientallen mensen om bij het kapseizen
van een veerboot.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

72. Boeknummer: 00387  
Het jaar in woord en beeld 1989
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1989)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1989
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1988

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Woord vooraf van de uitgever 5
Voorbericht 7-8

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1988 9-64

MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-222

LANDENOVERZICHT 223-321
Artikelen 224-321
Bevolkingsgegevens Nederland 322
Bevolkingsgegevens België 323
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 324-331
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 332-334
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 334

LIJST VAN AFKORTINGEN 335-337
MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 338
NECROLOGIE 339-340
REGISTER 341-359
INHOUDSOPGAVE 360

Geachte Lezer,
Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1988. De redactie heeft zorgvuldig de
relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt.
Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar 1989 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst
in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting.
De opzet van dit Winkler Prins Jaarboek is, vergeleken met de voorgaande edities, iets veranderd en daarmee duidelijk verbeterd.
Om de vele informatie die het Winkler Prins Jaarboek bevat, nog toegankelijker te maken, is met ingang van deze editie gekozen voor een andere
rangschikking van de verschillende onderdelen. De chronologie, sinds jaren een vast onderdeel van het jaarboek, is aanzienlijk uitgebreid. Het alfabetisch
gedeelte is in tweeën gesplitst, allereerst een alfabetisch gerangschikt gedeelte onder de naam Mens en Maatschappij, met vaste en wisselende trefwoorden,
en vervolgens een landenoverzicht. De andere onderdelen van het Jaarboek, zoals statistische gegevens, tabellen, lijsten van afkortingen en register, zijn
uitgevoerd zoals u in de voorafgaande jaren gewend was.
De redactie zou graag uw suggesties ontvangen voor aanvullingen of verbeteringen van het Winkler Prins Jaarboek. Daarmee kan bij de samenstelling
van de volgende edities rekening gehouden worden.
Wij wensen u vele plezierige uren met het Winkler Prins Jaarboek toe.
De uitgever

VOORWOORD
1988 zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als het jaar, waarin een aantal al jaren slepende internationale conflicten
opgelost of dichter naar een oplossing gebracht werden. Allereerst werd de enige jaren geleden ingezette politiek van
toenadering tussen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, bekroond met de ondertekening
van het INF-akkoord dat voorziet in de afschaffing van de korte-afstandraketten, die de beide machtsblokken op
elkaars grondgebied gericht hadden.
Tevens werden ook regelingen getroffen voor een aantal lokale conflicthaarden, waarbij de beide mogendheden of
hun bondgenoten betrokken waren of dreigden betrokken te raken.
De bloedige Golfoorlog tussen Irak en Iran, die duizenden mensenlevens heeft gekost, werd beëindigd; de Sovjet-
Unie kondigde aan haar troepen uit Afghanistan te zullen terugtrekken en er waren voor het eerst officiële contacten
tussen Moskou en Peking, die mogelijk in een duurzamer overlegsituatie zullen uitmonden.
In Afrika kwam een akkoord tot stand tussen Zuid-Afrika, Angola en Cuba over de beëindiging van de burgeroorlog
in Angola en de staatkundige toekomst van Namibië, en er werd een akkoord gesloten tussen Marokko en het Polisario
over de Westelijke Sahara. In het Midden-Oosten werd door de militante opstelling van de Palestijnse bevolkingsgroep
in de door Israël bezette gebieden, en door het initiatief van koning Hoessein van Jordanië om zijn aanspraken op
de door Israël bezette Westoever op te geven, en het daarop volgende uitroepen van een autonome Palestijnse staat,
de al jaren durende status quo doorbroken en mogelijk een uitzicht op een oplossing van het Palestijnse probleem
geboden.
Bij de grote mogendheden veranderde er binnenslands ook het nodige. In de Verenigde Staten won Reagans partijgenoot
Bush op overtuigende wijze de presidentsverkiezingen. In de Sovjet-Unie wist partijleider Gorbatsjov zijn positie
verder te verstevigen door tegenstanders van zijn op openheid en herstructurering gericht beleid uit te schakelen,
zijn voorstellen voor politieke hervormingen aanvaard te krijgen en zich tot staatshoofd te laten kiezen. De liberalisering
van de berichtgeving in de media en van het artistieke leven in het algemeen werd voortgezet en leidde o.a. tot
ongekende onthullingen over het Stalinistische verleden en zelfs tot rehabilitatie van tot nog toe doodgezwegen of
verketterde communisten van het eerste uur.
De grotere openheid leidde ook tot kritische kanttekeningen bij één van de grondslagen van de huidige Sovjet-Unie:
het samenleven binnen een federatief staatsverband van volken met geheel verschillende etnische, culturele en
historische achtergronden. Met name in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen werd openlijk geageerd
tegen de monopoliepositie van de communistische partij. In de Kaukasische republieken kwam het tot bloedige
onlusten die met militair geweld onderdrukt moesten worden n.a.v. protesten tegen de positie van de Armeense
minderheid in de republiek Azerbajdzjan. De Oosteuropese staten gaven elk hun eigen invulling aan de door Moskou
nu openlijk gepropageerde perestrojka, waarbij de DDR en Tsjechoslowakije zich het behoudendst opstelden en
Hongarije het verst ging. In Polen bleef de verboden vakbeweging Solidariteit ook in 1988 een machtsfactor, waarmee
staat en partij rekening moesten houden.
In de meeste Westeuropese landen zette het economisch herstel dat enkele jaren geleden begon, verder door. De
groeicijfers waren bevredigend maar de werkloosheid liep in de meeste landen niet noemenswaard terug en lijkt
daarmee een structureel probleem te blijven. In Frankrijk werd president Mitterrand op overtuigende wijze herkozen
wat hem in de gelegenheid stelde een partijgenoot tot premier te benoemen, waarmee een eind kwam aan de ongelukkige
situatie waarbij een politieke tegenstander van het staatshoofd het premierschap bekleedde. De Bondsrepubliek
Duitsland werd opgeschrikt door de plotselinge dood van de sterke man van Beieren, Franz Josef Strauss. De sterke
vrouw van Groot-Brittannië, Margaret Thatcher, wist zich mede dankzij een sterk verdeelde oppositie te handhaven.
In Latijns-Amerika traden veel nieuwe staatshoofden voor het voetlicht. Mexico, Venezuela en Ecuador kozen een
nieuwe president. Chili’s dictator Pinochet kreeg van het electoraat te horen dat een voortzetting van zijn ambtsperiode
niet gewenst werd en in Suriname werd een nieuwe president beëdigd en leek een nieuwe fase ingeluid te zijn op
weg naar een verdere democratisering van de samenleving. In Panama wist de sterke man Noriega, in opspraak
gekomen door beschuldigingen van betrokkenheid bij drugshandel, zich ondanks openlijke inmenging van de Verenigde
Staten te handhaven. In Nicaragua kwam het tot een akkoord tussen de contra’s en de Sandinisten, en Haïti beleefde
wederom een staatsgreep.
De Volksrepubliek China, T’ai-wan en Zuid-Korea kregen elk een nieuw staatshoofd, terwijl in China de verjonging
van het partij- en regeringsapparaat voortgezet werd. Ook in de Volksrepubliek stak het nationaliteitenprobleem weer
de kop op door de onlusten in Tibet die met militair geweld onderdrukt werden.
In Pakistan leek in de politiek een nieuwe periode aangebroken met de verkiezingsoverwinning van Benazir Bhutto,
de dochter van de in 1980 ter dood gebrachte tegenstander van generaal Zia ul-Haq, die zelf bij een vliegtuigongeluk
om het leven kwam. Op de Filippijnen bleef mevrouw Aquino aan de macht ondanks toenemende kritiek op haar
naaste omgeving en met name haar familieleden.
In Zuid-Afrika verloren de gematigden aan invloed door de verkiezingswinst van de Conservatieve partij en een
poging van de regering om haar de wind uit de zeilen te nemen door een verbod van een groot aantal anti-
apartheidsgroeperingen liep op niets uit door een algemene proteststaking van de zwarte bevolkingsgroep. Ook in
Israël wonnen de behoudende groeperingen aan invloed door de verkiezingswinst van de religieuze partijen. Voor
het eerst werd ook door met Israël sympathiserende landen openlijk kritiek geleverd op het optreden in de bezette
gebieden.
In Nederland kon de regering geruststellende woorden laten horen over de economische ontwikkelingen, maar niet
over de werkgelegenheid die ver achterblijft bij het aanbod van arbeid. De bezuinigingsoperatie van de overheid
werd verder voortgezet, zij het dat meer en meer belangengroepen daar bezwaar tegen aantekenden. Een kabinetscrisis
over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek had ingesteld naar de gang van zaken
bij de aanmaak van een nieuw fraudebestendig paspoort, werd door bekwaam manoeuvreren van premier Lubbers
voorkomen. De opzienbarende ontvoeringszaak van Heijn vond zijn ontknoping met de arrestatie van de dader en
de vondst van het stoffelijk overschot van het slachtoffer.
In België begon het verslagjaar met een spectaculaire beursstrijd rond de Generale Maatschappij, de belangrijkste
Belgische holding; hoofdrolspelers waren Italiaanse en Franse kapitaalgroepen. Formateur J.-L. Dehaene kreeg na
maandenlange onderhandelingen een stabiele vijfpartijenregering op de been, opnieuw geleid door W. Martens. Deze
bracht nog binnen het jaar o.m. de eerste twee fasen van een ingrijpende, federalistische staatshervorming en een
belastinghervorming tot stand. In het najaar raakte België verwikkeld in diplomatieke schermutselingen met zijn
vroegere kolonie Zaïre.
Meer nog dan in voorafgaande jaren kwam de problematiek met betrekking tot het behoud van het milieu in de
belangstelling. De onthullingen over de verslechtering van het milieu namen snel in aantal toe en deden overheden
en internationale samenwerkingsorganisaties rapporten en meerjarenplannen publiceren, zonder dat er overigens
concrete maatregelen werden genomen.
De redactie en de auteurs hebben zich veel inspanningen getroost deze grote verscheidenheid aan gebeurtenissen en
ontwikkelingen overzichtelijk te rangschikken om zo het Jaarboek 1989 een betrouwbare historische bron te laten
zijn.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

73. Boeknummer: 00388  
Het jaar in woord en beeld 1990
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1990)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1990
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1989

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Woord vooraf van de uitgever 5
Voorbericht 7-8

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1989 9-64

MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-206

LANDENOVERZICHT 207
Artikelen 208-314
Bevolkingsgegevens Nederland 318
Bevolkingsgegevens België 319
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 320-327
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 328-330
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 330

LIJST VAN AFKORTINGEN 315-317

MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 331

NECROLOGIE 332-334

REGISTER 335-359

INHOUDSOPGAVE 360

Geachte Lezer,
Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1989. De redactie heeft zorgvuldig de relevante
feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt.
Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar van 1990 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek
eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting.

De met het Jaarboek 1989 meegezonden reactiekaartjes hebben een grote respons opgeleverd met vele nuttige suggesties. Enkele daarvan worden in
dit jaarboek gerealiseerd. Zo is het landengedeelte voorzien van foto's en verder is het door vele lezers gevraagde weeroverzicht weer opgenomen.
ditmaal geïllustreerd met informatieve grafieken i.p.v. tabellen.

De redactie houdt zich zoals altijd weer aanbevolen voor opmerkingen die tot verbetering van het Winkler Prins Jaarboek kunnen leiden en hoopt dat
u met dit jaarboek veel plezierige uren zult beleven.
De uitgever

VOORWOORD
De ontspannen sfeer die al enige tijd de verhouding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kenmerkte, hield
in 1989 aan en resulteerde o.a. in een topontmoeting tussen de nieuwe Amerikaanse president Bush en de Sovjetrussische
leider Gorbatsjov op Malta, waar een grote mate van overeenstemming over tal van zaken, maar met name over de
Oosteuropese ontwikkelingen werd geconstateerd. In de reguliere ontmoetingsplatforms van beide grootmachten en
hun bondgenoten, zoals de verschillende ontwapeningsconferenties, werden in 1989 eveneens belangrijke stappen
gezet naar verdere ontwapening.
De Oosteuropese ontwikkelingen kregen in de tweede helft van 1989 een adembenemend tempo. Polen en Hongarije,
waar al enkele jaren openlijk gediscussieerd werd over en geëxperimenteerd werd met andere ideologische principes
dan het marxisme, zetten in 1989 definitieve stappen naar een pluriforme, democratische staatsvorm. Polen werd zelfs
het eerste Oostblokland met een niet-communistische premier.
De DDR, Tsjechoslowakije, Roemenië en Bulgarije, voorheen bastions van het orthodoxe communisme, kregen in
1989 te maken met zodanige uitbarstingen van ontevredenheid van de bevolking, dat de regerende elites verjaagd
werden of aanzienlijke concessies deden of, in het geval van Roemenië, de dictator en zijn vrouw ter dood gebracht
werden. In alle gevallen deden de regerende communistische partijen afstand van hun machtsmonopolie en werden
de principes van de vrije-markteconomie in meer of mindere mate aanvaard. In de Sovjet-Unie wist president
Gorbatsjov, die in niet geringe mate bijgedragen had tot de ontwikkelingen in de buurlanden, zich ondanks kritiek
van orthodoxe communisten, sociale onrust, een stagnerende economie, het onafhankelijkheidsstreven van een aantal
Unierepublieken en etnische onlusten in de Transkaukasische republieken, te handhaven.
De ontwikkelingen in Oost-Europa hadden vanzelfsprekend vergaande repercussies, m.n. in Europa. De Bondsrepubliek
kreeg niet alleen te maken met een grote toevloed van DDR-burgers, maar werd, daarin in hoge mate gesteund door
grote groepen burgers in de DDR, een pleitbezorgster voor een snelle hereniging van de beide Duitslanden.
Ook in andere delen van de wereld deden zich allerlei politieke veranderingen voor. In de Volksrepubliek China werd
de liberale partijchef Zhao Ziyang na een bloedig onderdrukte studentendemonstratie vervangen door conservatievere
krachten. In Japan, de eerste economische macht ter wereld, werd de reputatie van de regerende liberale partij ernstig
aangetast door corruptieschandalen en moest premier Takeshita aftreden. De Indiase premier Rajiv Gandhi verdween
na een gevoelige stembusnederlaag van het politieke toneel. Een militaire opstand op de Filippijnen tegen het bewind
van mevrouw Aquino werd met enige moeite neergeslagen, maar de kritiek op haar en haar medewerkers werd
sterker.
In Iran overleed de geestelijke leider Chomeiny, de pleitbezorger van een wereldwijde orthodoxe islamitische revolutie,
die vlak voor zijn dood nog grote opschudding en ongerustheid veroorzaakte door zijn oproep om de Engels/Pakistaanse
schrijver Salman Rushdie te doden wegens diens blasfemisch geachte roman De duivelsverzen.
In Zuid-Afrika werd premier Botha vervangen door De Klerk, die meer spoed beloofde bij de oplossing van het
rassenprobleem, en in Angola werd begonnen met de terugtrekking van de Cubaanse troepen. Het marxistisch bewind
in Ethiopië begon overleg met de opstandelingen, maar een poging om een eind te maken aan de burgeroorlog in
Soedan leverde niet veel op.
In Latijns-Amerika werd het enige jaren geleden ingezette democratiseringsproces verder voortgezet met de stem-
busoverwinning van de christen-democraat Aylwin in Chili, waarmee een eind kwam aan een jarenlange militaire
dictatuur. De langst regerende dictator van Latijns-Amerika, generaal Stroessner van Paraguay, werd vervangen, en
Argentinië koos, mede onder druk van de aanhoudende economische malaise, voor de peronistische presidentskandidaat
Menem. In Brazilië werd voor het eerst in 29 jaar rechtstreeks door de kiezer een nieuwe president gekozen. Colombia
kwam veelvuldig in de belangstelling door de strijd tegen de verbouw en handel van verdovende middelen en het
gewelddadige verzet daartegen van de drugsmafia. De Verenigde Staten verdreven de Panamese leider Noriega, een
ingrijpen dat veel kritiek opriep en op Cuba kwam Gorbatsjov er bij Castro op aandringen de scherpe kantjes van
het beleid af te halen. De onder druk van buitenlandse schuldeisers afgedwongen bezuinigingen en prijsverhogingen
leidden in enkele Zuidamerikaanse landen tot volksopstanden en grootscheepse plunderpartijen.
In het Midden-Oosten veranderde niets wezenlijks aan de politieke verhoudingen. Ondanks de aanhoudende inter-
nationale kritiek op Israëls houding tegenover de Palestijnse burgers van het land, boekte Jeruzalem aanzienlijke
diplomatieke successen doordat de meeste Oosteuropese landen officiële betrekkingen met Israël aanknoopten. De
situatie in Libanon bleef gekenmerkt door het ongebreidelde gebruik van wapens door alle betrokken partijen. Egypte,
de matigende kracht in het Midden-Oosten, wist zijn positie verder te versterken en werd weer toegelaten tot de
Arabische Liga.
In Europa, waar de economische hoogconjunctuur, evenals in Japan en de Verenigde Staten, in de meeste landen
onverminderd aanhield, verliep 1989 rustig. Premier Thatcher kreeg steeds meer kritiek op haar beleid, nu ook van
haar naaste medewerkers, maar kon zich nog steeds handhaven. De socialisten van de Spaanse premier Gonzales
verloren aanzienlijk en aan de machtspositie van de Griekse premier Papandreou kwam een einde. In Noorwegen
verloren de socialisten de verkiezingen en kwamen de conservatieven aan het bewind en in Portugal werden door
een ingrijpende grondwetswijziging de laatste resten marxisme uit het staatsbestel verwijderd.
Bij de Europese verkiezingen, waarvoor de belangstelling weer geringer was dan vorige keren, bleven de socialisten
de grootste fractie. In de discussie en de besluitvorming over de monetaire integratie nam het Verenigd Koninkrijk
een afwijkend standpunt in.
In Nederland kwam na vervroegde verkiezingen voor het eerst sinds jaren een nieuwe regeringscoalitie, ditmaal van
CDA en PvdA aan het bewind, die o.a. meer aandacht voor de zwakkere groepen in het vooruitzicht stelde. Uitgebreide
stakingen van het verplegend personeel, die door het publiek over het algemeen met veel begrip werden ontvangen,
leidden tot salarisverhogingen. De zorg voor het milieu bleef ook in 1989, zowel in de uitspraken van politici als in
de aandacht van de media, hoge prioriteit hebben.
In België verkoos de regering het tempo van de staatshervorming, die na de installatie van een rechtstreeks verkozen
Hoofdstedelijke Raad in Brussel aan haar derde en laatste fase toe was, enigszins te vertragen. De aangekondigde
beleidsombuiging op sociaal-economisch vlak werd afgeremd door het nog steeds aanzienlijke begrotingstekort, zodat
bepaalde inkomensgroepen die geen deel hadden aan de opbloeiende conjunctuur, zoals de ambtenaren, geen
noemenswaardige verbetering van hun relatieve koopkracht konden afdwingen. Het bijwijlen scherpe diplomatieke
dispuut met Zaïre werd uiteindelijk bijgelegd en in het najaar kon een lange parlementaire strijd rond de abortuswetgeving
voorlopig worden beslecht door de goedkeuring in de Senaat van een voorstel tot onvoorwaardelijke liberalisering.
Opmerkelijk waren voorts de ontvoering van oud-premier Vandenboeynants, die na een maand weer werd vrijgelaten
tegen een hoog losgeld, en de succesvolle start van de Vlaamse commerciële televisiezender VTM.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

74. Boeknummer: 00392  
Langs de Mariakapellen
Religie -- Algemeen           (1985)    [G.A.A.M. Kuijpers]
Langs de Mariakapellen

Inhoud
Voorwoord blz. 5
Langs de Mariakapellen 6-7
Het Kerkgebouw van de parochie St. Bavo 8-9
Lourdesgrot 10-11
Beeldengroep 12 - 13
Kapel Tiggelt 14-15
Kapel Tiggeltseberg 16 -17
Kapel Ettenseweg 18-19
Plattegrond 20 - 21
Kapel Zwart Moerken 22-23
Kapel Kaarschot 24 - 25
Kapel Hazeldonk 26 - 27
Kapel Mosten 28 - 29
Kapel Oekel 30-31
Kapel Oekelseheide 32 - 33
Kapel Klein Oekel 34 - 35
Kapel Kruispad 36 - 37


RIJSBERGEN
Langs de Mariakapellen.
Voorwoord
Een reeds lang sluimerende wens; een simpel idee voor een fietstocht; een onbekend verhaal; dit alles is uitgegroeid tot een boek-
werkje dat veel herinneringen met zich draagt en een route biedt waarlangs het nog leuk fietsen is ook.
Met dank aan al diegenen die hun medewerking hebben gegeven om dit boekje tot stand te laten komen, met name Jan Bastiaansen
die er nu en in het verleden reeds vele uurtjes in heeft gestoken en niet te vergeten de buurtbewoners die de kapelletjes al die tijd in ere
houden.
Wat betreft het fietsen wordt verwezen naar de middenpagina alsmede naar de plattegrond van de gemeente Rijsbergen waarop
de fietsroute eveneens is aangegeven.
Om alle kapelletjes te bereiken moet men op enkele plaatsen de verharde weg verlaten en via soms slechte paden de route ver-
volgen. De totale lengte bedraagt 21 km.
Mochten er onverhoopt onvolkomenheden dan wel onjuistheden in dit boekje voorkomen, dan houden wij ons daar graag voor aan-
bevolen zodat we ze in een eventuele herdruk kunnen verwerken.
J.C. Hoekman
Gemeente Rijsbergen
Rijsbergen, november 1985

Gemeente Rijsbergen en Rabo Rijsbergen;  
 

75. Boeknummer: 00409  
Geschiedenis van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1990)    [drs. M.J.M. Duijghuisen]
GESCHIEDENIS VAN BREDA
Deel III
HOOFDLIJNEN EN ACCENTEN 1795-1960

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord van de redactie XV

Inleiding XVII

I : Breda, 1795-1840. Een benauw(en)de veste
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 1
2 : Bevolking, huisvesting en gezondheid 2
2a : Bevolkingsontwikkeling: onverwachte bevolkingstoename; groot vrouwenoverschot; vestigingsoverschot; onevenwichtige leeftijdsopbouw mannen. 2
2b : Huisvesting: spreiding bevolking over de stad; woningbezetting; relatief gunstige situatie; verslechtering naar 1840 toe. 6
2c : Gezondheid: relatief gunstig sterftecijfer; kindersterfte; optreden stedelijke overheid; drinkwatervoorziening; voedselprijzen; kinderziekten; schurft en syfilis; :
onwettige geboorten; stedelijke gezondheidszorg; stichting R.K. Burger Gasthuis. 9
3 : Bevolking en bestaansmiddelen 21
3a : Breda op het einde van de achttiende eeuw: economisch verval in de achttiende eeuw met uitzondering van de landbouw. 21
3b : Breda in de periode 1795-1840: nog immer zwakke stedelijke economie; beroepsstructuur 1811/1812; dominante dienstensector; vrouwenarbeid; beroepsstructuur 1849. 22
4 : Bevolking en welstand 26
4a : Welvaartsspreiding: situatie in 1808; kleine rijke en ambachtelijke handelssector; lonen eerste helft negentiende eeuw; belang omringende landbouw;
bestedingen burgerij; belang garnizoen. 26
4b : Armoede en armoedebestrijding: grote omvang armoede; ruimtelijke spreiding van armoede en welvaart; geen verbetering rond 1828; instelling Tuchthuis;
oprichting Stads Teekeninstituut en Armenschool in 1825. 32
5 : Bestuur 35
5a : Bredase patriotten: uitingen van patriottisme in 1785; exercitiegenootschappen; ‘Vaderlandsche Sociëteit’; rol advocaten; rol ‘Grote Sociëteit’ en ‘Burger-Sociëteit’. 35
5b : Intrede van katholieken: snelle doorbraak na 1795; geen ingrijpende veranderingen. 45
5c : Herstel der verhoudingen, rangen en standen: beleid stedelijk bestuur; gesloten maatschappelijke verhoudingen; ontwikkeling na 1814; toenemend aandeel van advocaten
binnen de bestuurlijke elite; verwikkelingen rond de status van de stad. 46
5d : Financieel beleid: evenwicht tussen inkomsten en uitgaven; bezuinigingen; passief stedelijk onderwijsbeleid. 49
6 : De Belgische Opstand: weinig belangstelling onder de bevolking;
Breda als voornaamste legermagazijn; stijgende prijzen; nadelen voor het bedrijfsleven; armoede en armenzorg; epidemieën; onwettige geboorten. 51
7 : Het sociaal-culturele leven 53
7a : Sociëteitsleven: verschillende doelstellingen; gezelligheid en ontwikkeling; politieke oogmerken; ‘Grote Sociëteit’; oranjegezindheid; leesgezelschap ‘Amicitia’;
vrijmetselaars; ‘Sint-Joris Gilde’. 53
7b : Het theater- en muziekleven: levendig theaterleven in de achttiende eeuw; invloed vanuit Brussel; eerste schouwburg van 1802; belang militairen; Frans repertoire;
introductie Duitse cultuur; muziekverenigingen; volksvermaak. 57
7c : Geloofsleven: zedenbederf en optreden Katholieke Kerk; rol katholieke en protestantse notabelen binnen het maatschappelijk leven; broederschappen; verhouding
katholiek-protestant; geloof en filantropie. 59
8 : Slotbeschouwing 63

II : Breda, 1840-1885. Ontsloten ruimte
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 67
2 : Bevolking, gezondheid en huisvesting 67
2a : Bevolkingsontwikkeling: aanvankelijk stagnatie; snelle aanwas na 1870; groot belang migratiesaldo; stijgend aandeel geboortenoverschot. 67
2b : Bevolking en gezondheid: epidemieën; cholera in 1866; onhygiënische woonomstandigheden; drinkwateronderzoek; invloed waterstand; aanpak van riolering en bestrating;
gemeentelijke leningen; ophalen straatvuilnis; oprichting stedelijk ziekenhuis. 70
2c : Prostitutie en stedelijk ziekenhuis: eerste pogingen tot reglementering prostitutie; verplichte registratie en keuring; aanstelling gemeentelijk geneesheer;
verpleging prostituees aan de Haagdijk; poging zieke prostituées te doen opnemen in R.K. Gasthuis; druk door militaire commandant om maatregelen te treffen; instelling syfili-
tisch gasthuis; verspreiding prostitutie in Breda; geregistreerde en clandestiene prostitutie. 75
2d : Huisvesting: hoge woningdruk; woningbouw en leegstand; woningbezetting en welstand; aannemers en volkswoningbouw. 86
3 : Bevolking en bestaansmiddelen 89
3a . Armoede: verslechterde toestand; naweeën Belgische Opstand; maatschappelijke onrust; instelling en opheffing stedelijk werkhuis; nadruk op scholing en opvoeding;
hoge aantallen bedeelden; kerkelijke en gemeentelijke armenzorg; afnemende uitgaven voor onderstand; toenemende werkgelegenheid. 89
3b : De nijverheid: ontwikkeling beroepsstructuur 1849-1889; oprichting Kamer van Koophandel en Fabrieken; ambachtelijk karakter nijverheid, wegtrekken mannelijke
beroepsbevolking; eerste vestigingen van nieuwe industrieën. 96
3c . Het verkeer: aanleg spoorwegen in België; overeenkomst over spoorwegverbinding tussen Antwerpen en Moerdijk; totstandkoming traject Roosendaal-Breda; stimulans voor
de tuinbouw; rijksspoorwegenplan van 1860; aanleg traject Breda-Tilburg; festiviteiten in Breda; veranderde opstelling binnen Breda. 103
3d : Tuinbouw en stedelijke economie: de tuinbouw rondom Breda; stadshoveniers. 107
4 : De ontmanteling en uitleg van Breda:
van vestingsteden naar verdedigingslinies; Vestingbesluit 1868; slopen van de stadspoorten; ontmanteling van de stad; F.W. van Gendt; plan van uitleg; ontbreken van gemeentelijke
initiatieven; nijverheid of verfraaiing?; mogelijkheden tot industriële vestiging; Bredaas gemeentebestuur beslist anders. 108
5 : Gemeentelijk beleid: sfeer van traditie; nauwelijks inbreng van ‘nieuwkomers’.
5a : Gemeentelijke financiën: stedelijke inkomsten gebaseerd op accijnsheffing; afschaffing van de accijnzen op grond van de Gemeentewet 1850; invoering belasting per
vierkante el; bezwaren vanuit burgerij; handhaving oude systeem; uiteindelijk verhoging hoofdelijke omslag; plannen tot invoering gasverlichting vanaf 1843; besluit in 1855
tot oprichting van gemeentelijke gasfabriek; beperkt gebruik van gaslantaarns als straatverlichting; snel stijgend particulier gasverbruik; gasafzet blijkt winstgevend. 114
5b : Onderwijs: nauwelijks openbaar onderwijs; problemen rond Latijnse School; onderwijsvernieuwing en C.H. Wenning; geen volksonderwijs; instelling Armenschool in 1824 en
Stads Teekeninstituut, komst Diakonieschool en Nutsschool in jaren veertig; begin schoolstrijd; instelling Liefdesgesticht van de zusters Penitenten-Recollectinen; instelling
Werkschool door de congregatie ‘Alles voor Allen’; opheffing ‘Stads Fransche en Nederduitsche Kostschool’ van Wenning; laag onderwijsniveau midden jaren vijftig; Onderwijswet
1857; opening in 1861 van ‘Eerste’ en ‘Tweede Burgerschool’; totstandkoming HBS; oprichting van het ‘Instituut St. Antoine’ door pastoor J. Stoop; felle reacties; bijzonder
versus openbaar onderwijs. 122
6 : Mentaliteit en cultuur 130
6a : Liberalen en clericalen: protesten van katholieke zijde tegen bepaalde festiviteiten; tegenreacties; op politiek terrein aanvankelijk geen tegenstelling;
monopoliepositie van ‘De Kiezersvereeniging’; afsplitsing van kiesvereniging ‘Eendragt’; samensmelting tot ‘Eendragt maakt Magt’; optreden ‘Grondwet en Eendragt’; tegenstellingen
meer op landelijk dan op lokaal niveau; oprichting sociëteit ‘Katholieke Kring’; ‘Eendragt maakt Magt’ steeds conservatiever; aanhang ‘Katholieke Kring’; ‘Katholieke Kring’
vooralsnog geen kiesvereniging; affaire-Rikkers; ‘Katholieke Kring’ als splijtzwam; J.F. de Booy als vertegenwoordiger van oprechte liberaal-katholieken. 234
6b : Verenigingsleven: nog immer sociëteitsleven; opkomst culturele verenigingen; rederijkerskamer ‘Vreugdendal’; muziekleven; ‘St.-Jozefsgezellenvereniging’ voor
arbeidende klasse. 146
7 : Slotbeschouwing 148

III: Breda, 1885-1930. Wijkende grenzen
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 151
2 : Bevolkingsontwikkeling, gezondheid en huisvesting 151
2a : Bevolkingsontwikkeling: wederom forse demografische groei; constant geboortenoverschot en doorgaans negatief migratiesaldo; verhouding Breda-randgemeenten; sterke
daling geboorten- en sterftecijfer; in stijgende mate geboortenbeperking. 151
2b : Gezondheid: toenemend besef van het belang van hygiëne; instelling gemeentelijke keuringsdienst van waren; zuigelingenzorg; tuberculose als nieuwe volksziekte. 156
2c : Huisvesting: erbarmelijke woonomstandigheden eind negentiende begin twintigste eeuw; nauwelijks sprake van gemeentelijk beleid; woningonderzoek 1904; Woningwet 1901;
woningbouwvereniging ‘Volkshuisvesting’; eerste complex volkswoningen; weinig medewerking gemeentebestuur bij financiering; leningen vanuit bedrijfsleven; andere
woningbouwverenigingen; woningtelling 1918; woningbouwproductie 1921-1939; gemeentelijke woningbouw; noodwoningen; woningen voor ‘sociaal-achterlijken’; uitkomsten woning-
onderzoek 1903-1926; woningtekort. 158
3 : De stedelijke ruimte: rechtsgebied Breda tot 1795; grondgebied van Breda vanaf 1826 min of meer beperkt tot vestingwerken. 180
3a : De annexatiepoging van 1899: tegenstand zowel binnen als buiten Breda; geen inlijving; aankoop Baronielaan en Belcrumpolder; overname door gemeentebestuur van
tramwegmaatschappijen; uitbreidingsplan 1906; vanuit randgemeenten Plan-Ebbers; exploitatieplan Belcrumpolder. 184
3b : De architectuur: Antwerpse invloed; ‘aannemers-Jugendstil’; sobere stijl na Eerste Wereldoorlog. 194
4 : Bevolking en bestaansmiddelen: verhoogde consumptie en groter beroep op dienstensector; innovaties binnen bedrijfsleven; vergrote koopkracht door stijgende lonen. 195
4a . Industrialisatie en fabrieksarbeid: rond 1860 geen belangrijke industrie, industrialisatie tussen 1870 en 1930; groei dienstensector. 196
4b : Industrialisatie en huisarbeid: passement-, sigaren- en conservenindustrie; kinderarbeid. 198
4c : Economische ontwikkelingen na de Eerste Wereldoorlog: aanvankelijk gunstige economie; inzinking begin jaren twintig; industrie- versus handelsbelangen. 201
4d : Industriële ondernemers: de metaalnijverheid; de ‘Etna’; de ‘Machinefabriek Breda’; de voedings- en genotmiddelensector; suikerfabriek ‘Wittouck’; de ‘Faam’;
de ‘Kwatta’; jam- en conservenindustrie; initiatieven tuinders in Breda en omgeving; de ‘Zjem’; de ‘Hero’; het Stulemeyer-concern. 202
4e : De Bredase industrie en haar bankiers: kassiers en kortetermijnkredieten; Bredase kassiers; concentratie bankwezen. 217
5 : Mentaliteit en beweging: behoudend katholicisme; nieuwe elementen in maatschappelijk-mentaal leven. 218
5a : Opkomst arbeidersorganisaties: organisaties vóór 1895; ‘St. Jozefs-gezellenvereeniging’; geringe verspreiding van vooruitstrevend denken; kiesrechtbewegingen 1891
en 1892; opkomst socialistische beweging; affaire ‘Volksbierhuis De Toekomst’; oprichting ‘R.K. Volksbond’ in 1895; verhouding ‘Volksbond’ - clerus; steun vanuit burgerij; na
aanvankelijk succes, matheid; dr. Jan van den Brink; de SDAP; getalsmatige verhouding katholieke en neutraalsocialistische organisaties; stakingen. 219
5b : De ‘Eucharistische Kruistocht voor Fabrieksmeisjes: angst binnen Katholieke Kerk voor losgeslagen samenleving; streven naar herstel katholieke levenshouding door
voorbeeldwerking; gevaren fabrieksarbeid voor meisjes; hoog percentage vrouwenarbeid binnen Bredase industrie; eerste E.K.-groep bij de ‘Kwatta’; samenwerking met fabrieksdirecties;
activiteiten; deelname; splitsing der geesten binnen katholieke kamp. 226
6 : Sociaal beleid tijdens en na de Eerste Wereldoorlog: geen sterke traditie in actief (sociaal) beleid. 234
6a : Arbeidsbeurs: vóór 1914 geen aandacht voor plannen tot bestrijding werkloosheid; voorlopige arbeidsbemiddeling in 1914; definitieve arbeidsbeurs in 1918. 234
6b : De Eerste Wereldoorlog: vluchtelingenstroom vanuit België; de opvang; vluchtelingencomité; effecten op woning- en arbeidsmarkt; aanvankelijk mededogen, later antipathie. 235
6c : Arbeidsbemiddeling, werkverschaffing en werkloosheidsverzekering: functioneren arbeidsbeurs; werkverschaffing ‘nieuwe stijl’; werkverschaffing als gemeentelijke
aangelegenheid; omvang; financiële nood gedurende Eerste Wereldoorlog; steuncomité; werkloosheidskassen; werkloosheid en ‘Burgerlijk Armbestuur’. 238
6d : Kerkelijke en particuliere armenzorg: instellingen van weldadigheid; bedeling; ‘St. Vincentiusvereniging’; liefdewerken; doelstellingen; ‘Bredase Armenzorg’. 244
7 : Kerkgenootschappen te Breda: overgrote meerderheid bevolking katholiek; nieuw bisdom Breda in 1853; ontwikkeling aantal parochies; overige kerkgenootschappen;
getalsmatige verhoudingen. 246
8 : Parochie-en verenigingsleven: kerkelijk verenigingsleven; sportverenigingen; tennis, ‘Bredasche Lawn Tennis Vereeniging’; kegelen, ‘De Bredasche Latjesgooiers’;
voetbal, NAC; muziekbeoefening; ‘St. Fidelisvereeniging’; bezorgdheid om de arbeidende jeugd; ‘Cecilia’; verlopend ledental; ‘Kunst aan het Volk’; bedrijfsverenigingen;
overige culturele verenigingen; (reizende) bioscopen; kermis. 252
9 : Slotbeschouwing 258

IV: Breda, 1930-1960. Een open stad
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 263
2 : De stedelijke ruimte: verzoek tot omvangrijke annexatie in 1921; afwijzing door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; voorstel van bescheidener omvang; annexatie van 1927. 264
2a : De ontwikkeling na de annexatie van 1927: uitbreidingsplan voor de agglomeratie; nieuwe annexatieplannen eind jaren dertig; zeer ingrijpend voorstel provinciaal bestuur;
fel verzet vanuit betrokken gemeenten behalve Breda; uiteindelijke inlijving in 1942; kleiner van opzet; discutabele besluitvorming. 266
2b : Uitbreidingen in de jaren vijftig: diverse uitbreidingsplannen; Heuvelkwartier als belangrijk stedebouwkundig project. 271
3 : Bevolkingsontwikkeling: wederom snelle bevolkingsaanwas tot 1965; sterke invloed van het aantal geboorten; opnieuw toenemende geboortenbeperking. 272
4 : Bevolking en bestaansmiddelen: bevolkingsgroei in samenhang met economische ontwikkeling van stad en omringend platteland. 276
4a : Crisis en werkloosheid: beroepsstructuur 1930; toenemende werkoosheid vanaf 1930; tot 1937 nog gunstig beeld in verhouding tot landelijke situatie; werkloosheid niet
gelijkelijk verdeeld over de verschillende beroepsgroepen; voordeel late industrialisatie; geringe oorlogsschade voor bedrijfsleven. 276
4b : De jaren vijftig: industrialisatiegolf lijkt aan Breda voorbij te gaan; steeds grotere uitgaande pendel; werkgelegenheid in Breda niet aanlokkelijk voor geschoold personeel;
geringe werkloosheid; zwakke positie lokaal bedrijfsleven; (her)oriëntatie van gemeentebestuur; instelling BRIM. 281
4c : Werklozenzorg: aanvankelijk bij Burgerlijk Armbestuur; toenemende druk tot oprichting gemeentelijke organisatie; instelling Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon. 284
5 : Ontwikkeling gemeentelijke organisatie: samenhang stedelijke groei en omvang gemeentelijk apparaat; steeds meer regelende, uitvoerende en coördinerende taken; toename omvang
bestuursapparaat 1824-1960; groei ambtenarenapparaat; ontwikkeling grotere diensten. 293
6 Mentaliteit, stemgedrag en kerkelijkheid 296
6a : De stemmenverhoudingen: geen sociale onrust door werkloosheid; grote katholieke meerderheid; SDAP grootste oppositiepartij; stemgedrag 1930-1939; spanningen binnen katholieke
blok; beginnende ontkerkelijking; stemgedrag 1949-1962. 296
6b : Kerkelijk leven en ontkerkelijking: godsdienstige verhoudingen 1930-1970; aandeel katholieken constant tot 1960; angst binnen Katholieke Kerk voor zedenverwildering;
ontkerkelijking en sociale controle; hoog aandeel ‘non-paschanten’; Bredanaar sterk geneigd tot neutrale opstelling; zielzorg niet toegesneden op feitelijke situatie. 298
6c : Standenstad en ‘onmaatschappelijkheid’: Breda als sterk ‘gelaagde’ stad; toenemende belangstelling voor ‘onmaatschappelijkheid’ in jaren dertig; betrokken katholieke
organisaties; toenemende gemeentelijke bemoeienis in jaren vijftig; Breda geen maatschappelijke eenheid. 304
7 : De Tweede Wereldoorlog: impressionistische schets. 306
7a : De Vlucht van Breda: snel oprukkend oorlogsgeweld; Frans legercommando beveelt evacuatie; voorbereidingen lopen spaak, vertrek naar Antwerpen op 12 mei; twee verschillende
routes, via Hoogstraten en Zundert/Wuustwezel; Breda ingenomen zonder slag of stoot; ‘groep-Zundert/Wuustwezel’ keert terug; ‘groep-Hoogstraten’ door naar Antwerpen; verwarring en
onduidelijkheid; verspreiding Bredanaars over groot gebied; repatriëring tweede groep vanaf mei. 307
7b : De jaren tot kort vóór de Bevrijding: in toenemende mate uitingen van de ‘nieuwe tijd’; uitingen van verzet op Koninginnedag 1940; verscherpte situatie vanaf 1941;
de Joodse gemeenschap; 197 joden afgevoerd, slechts drie teruggekomen; internering Nederlandse militairen; ‘Arbeitseinsatz’; bombardement van station in 1943; gezondheidssituatie
Bredase bevolking. 320
7c : Aanloop tot de Bevrijding en het Verzet: Dolle Dinsdag; terugkomst Duitsers; Breda meer en meer betrokken bij oorlogshandelingen; aanslagen door Verzet;
‘Nederlandsche Unie’; eerste Ordedienst; staking in Bredaas bedrijfsleven niet overgenomen door overheidsapparaat; ‘sociale verzet’; gewapend verzet; diverse verzetsgroepen;
‘Delta’ als overkoepelend orgaan; ‘Vloeiweide’-drama. 325
7d : De Bevrijding: Breda wordt weer bedreigd; snelle bevrijding; felle gevechten in noordoost-hoek; geen Engelsen maar Polen als bevrijders; aantallen oorlogsslachtoffers;
bevrijdingsfeesten; generaal Maczek; zuiveringen en ‘bijltjesdag’. 328
8 : Slotbeschouwing 332

Literatuur over de geschiedenis van Breda, bijzonder voor de periode 1795-1960 337

Index 351


VOORWOORD
Na de uitgave in 1977 van het tweede deel van de Geschiedenis van Breda, 1568-1795, en de heruitgave in 1976 van het eerste deel, tot 1568, ging de toenmalige
redactiecommissie met instemming van de opdrachtgever, het college van burgemeester en wethouders, voort met haar werkzaamheden, namelijk de voorbereiding
en publicatie van het derde deel over de Bredase historie, 1795-1960. Thans bestaat een moderne uitgave, die chronologisch de gehele stadsgeschiedenis bestrijkt met
uitzondering van de meest recente periode, maar die thematisch uiteraard niet volledig uitgewerkt kon worden.

De redactie heeft zich bij haar werk beziggehouden met onder meer de opstelling van schema’s van te behandelen onderwerpen, het doorlichten van de aanwezige lite-
ratuur en het beschikbare archiefmateriaal, en het afnemen van interviews. Hierbij kon zij steeds een beroep doen op de Gemeentelijke Archiefdienst. Zeker speelde
hierin mee dat van oudsher de gemeentearchivaris tevens als redactielid optrad. Gedurende het project werd de bereidwillige hulp en steun ontvangen van een grote
groep tijdelijke en vaste archiefmedewerkers, van individuele redactieleden en van vele vrijwilligers; allerlei kleinere en grotere onderzoeksopdrachten in kranten,
gemeenteverslagen en andere bronnen werden uitgevoerd.

Het benaderen van mogelijke auteurs voor het boek leverde amper resultaat op. Het tijdrovende vooronderzoek en de uiteindelijke afwerking schrokken de plaatselijke
historici kennelijk te zeer af, terwijl de beoefening van de eigen stadsgeschiedenis onvoldoende aantrekkingskracht leek te hebben op hen. Van de gepolste personen
boden slechts enkele daadwerkelijke steun aan. Daarom werd afgeweken van de aanpak zoals gevolgd bij de totstandkoming van de beide eerste delen. Niet een
groep van in wezen amateur-historici (althans van historici in vrije tijd), maar één schrijver, drs. M.J.M. Duijghuisen, is thans allereerst verantwoordelijk voor het
eindproduct. Nadat de redactiecommissie het Bredase gemeentebestuur van het belang van het project had overtuigd, heeft hij in dienst van de gemeentelijke overheid
gedurende drie jaren hieraan kunnen werken. Daardoor kreeg toch het tijdens de Tweede Wereldoorlog met geestdrift opgezette plan voor een complete stadsgeschie-
denis voltooiing.

De taak van de redactiecommissie wijzigde zich met dit al opnieuw, bij de totstandkoming van het eerste deel vormden de auteurs zelf de redactie, stemden zij aldus
de afzonderlijke hoofdstukken op elkaar af en verzorgden zij gezamenlijk de publicatie; bij het tweede deel vervulde de redactiecommissie de rol van animator voor
de in vrije tijd studerende en schrijvende auteurs, bewaakte zij een zekere mate van uniformiteit in benadering en trad zij in het vereiste geval als corrector op.
De inleidingen op de beide eerste delen getuigen van dit verschil in aanpak. Deze keer moest de redactiecommissie uitzien naar een geschikte auteur en kon zij zich
beperken tot het zich op afroep beschikbaar stellen voor commentaar, te meer daar de wetenschappelijke begeleiding primair bij de oud-Bredanaar prof. dr. P.M.M. Klep
berustte en de redigerende arbeid hoofdzakelijk aan de gemeentearchivaris drs. P.M. Toebak toeviel.

Het schrijven van een stadsgeschiedenis van de periode na 1795 geeft specifieke problemen. Verliepen tot dan toe de lokale ontwikkelingen nog enigszins autonoom, na
het genoemde jaar bleek hiervan steeds minder. En op den duur was daarvan zelfs helemaal geen sprake meer. Zowel het hechtere Nederlandse staatsverband als de na-
tionale, ja internationale betrekkingen op velerlei terrein bewerkten dit. Op verschillende manieren kan men een stadsgeschiedenis schrijven. De auteur heeft gekozen
voor een niet-institutionele aanpak. Lokale grootheden en instellingen krijgen daardoor minder aandacht. Daar staat tegenover dat bepaalde structurele ontwikkelin-
gen extra reliëf krijgen: grote lijnen en kaders, waarbinnen de optredende groepen en personen hun handelingen verrichtten en denkbeelden ontwikkelden.

De auteur en de redactiecommissie hadden op voorhand gekozen voor een integrale geschiedschrijving per tijdsblok. Ieder hoofdstuk zou een bepaalde periode behan-
delen, met inachtneming van de sociaal-economische, demografische, staatkundige, religieuze, culturele enz. aspecten. Gezien de relatief korte voorbereidingstijd is die
evenwichtigheid niet bereikt. Bovendien was de beschikbare ruimte aan tekstpagina’s in het uit te geven boek beperkt. Er bestaan nog vele lacunes in de Bredase
historiografie die door dit overzichtswerk niet worden opgevuld. De geschiedenis van Breda is met dit boek dan ook geenszins voltooid. Hoeveel bronnenmateriaal
ligt niet nog te wachten op bewerking! En hoe verschillend pakken nieuwe generaties historici dezelfde thema’s niet aan! De delen I, II en III van de Geschiedenis van
Breda op rij gezet bewijzen dit genoegzaam.

Thans is het derde deel van de Geschiedenis van Breda gereed. Met dit resultaat beschouwt de redactiecommissie haar taak als beëindigd: een meerdelig handboek tot
stand te brengen over de Bredase geschiedenis vanaf de vroegste periode tot aan 1960. Zij kan slechts de hoop en verwachting uitspreken dat het voorliggende boek
aanzet zal zijn tot verder onderzoek en stedelijke geschiedschrijving. De commissie dankt speciaal de gemeentelijke overheid, voor het vertrouwen dat deze in haar stel-
de en voor de beschikbaar gestelde garantiesubsidie. Hopelijk ziet mede de Bredase bevolking het belang van een publicatie als deze in.
De Redactie

INLEIDING
De opzet van dit derde deel van de Geschiedenis van Breda verdient nadere toelichting daar hu enigszins ongebruikelijk is. Nog in het begin van 1984 beoogde de re-
dactiecommissie volgens een geheel andere opzet te werk te gaan. Wat lag er ook meer voor de hand dan voort te gaan op de manier van deel II? De beproefde en
respectabele werkwijze was zoveel mogelijk archiefmateriaal te doen bewerken tot goed onderbouwde geschiedenissen van allerlei facetten van het Bredase verleden
Immers, één van de specifieke kenmerken van historisch onderzoek is het integreren van grote hoeveelheden verspreide en disparate documenten in een verhaal of een
uiteenzetting.

Een blik op het voorradige archiefmateriaal moet de redactieraad soms toch wel wat moedeloos hebben gemaakt. De delen I en II waren gebaseerd op de bewerking van
een kleine selectie uit 350 strekkende meters Bredaas archief, plus uit het nodige materiaal berustend in ’s-Gravenhage, Brussel, ’s-Hertogenbosch en elders. Vele the-
ma’s waren noodgedwongen onbesproken gebleven. Wat moest er dan nu gaan gebeuren? De auteurs van deel III konden steunen op het dubbele aantal meters, en
zeker wel het vierdubbele wanneer men de niet-overgebrachte, particuliere en niet Bredase archieven meetelde. Zou men op de oude voet doorgaan, dan zou deel III
minstens vier en misschien wel acht of tien banden gaan omvatten. Daar was geen beginnen aan. Er moest geselecteerd worden, er moesten hoofdthema’s en thema’s
van ondergeschikt belang worden onderscheiden. Een moeilijke zaak.

Toch bleek de redactie er in 1984 in geslaagd, op basis van twee gedetailleerde werkschema’s van respectievelijk mgr. dr. J.L.M. de Lepper en dr. F.A. Brekelmans, een
praktisch kader te ontwerpen met negen thematische hoofdstukken en enige tientallen richtvragen betreffende allerhande interessante specifieke thema’s uit de
negentiende- en twintigste-eeuwse stadsgeschiedenis. Gedacht werd aan twee boekdelen van ieder circa driehonderd bladzijden en aan de effectieve inzet van een flink
aantal externe auteurs, medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en van vrijwilligers.(1) Gaat men uit van de vuistregel dat tien gedrukte pagina s geschied-
schrijving op basis van archiefmateriaal en wetenschappelijke literatuur gemiddeld ongeveer zes werkweken in beslag nemen aan zoeken, selecteren, doornemen van het
materiaal, het maken van aantekeningen, ordenen, bewerken en schrijven, dan kan men zich een indruk vormen van de enorme omvang die het project nog steeds had:
ongeveer acht jaar werk, te verdelen over een tiental auteurs!


In opdracht van de redactiecommissie voerde drs. R.A.M.C. Moulen Jansen begin 1984 een belangrijk nader onderzoek uit naar het beschikbare materiaal over de
Bredase stadsontwikkeling (1851-1984). Zijn werk sloot aan op een initiatief van dr. J.P.A. van den Dam (de toenmalige gemeentesecretaris van Breda) en prof. dr.
P.M.M. Klep (hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen), teneinde te komen tot een vergelijkende studie
naar de ‘prestaties’ van de Brabantse steden in de negentiende en twintigste eeuw.
In deze tijd draaide ook een vrijwilligersproject(2), dat een grote verscheidenheid aan onderzoeksresultaten opleverde. De heer Moulen Jansen schreef een degelijk rap-
port, zich concentrerend op een aantal werkzame factoren in de stadsontwikkeling.(3) Na zijn vertrek zette drs. M.J.M. Duijghuisen aan de Katholieke Universiteit
van Nijmegen gedurende een jaar de verkenningswerkzaamheden voort. Intussen bleek de uitvoering van het ambitieuze plan van de redactieraad op grote praktische
problemen te stuiten. Het werven van auteurs die later een (onderdeel van een) hoofdstuk zouden moeten schrijven, viel bitter tegen.

Na het nodige beraad legden de heren Duijghuisen en Klep in oktober 1985 een drastisch herzien plan aan de redactieraad voor. Zij stapten af van de oorspronkelijke
thematische opzet. De geschiedenis van Breda vanaf 1795 zou per periode behandeling moeten krijgen, met aandacht voor aspecten als de mentaliteit, de economie,
de sociale omstandigheden en de politiek. De opzet werd thans ambitieus op een andere manier: het trekken van hoofdlijnen van een samenhangende maatschappelijke
geschiedenis van Breda. De omvang werd teruggebracht tot driehonderd bladzijden: een bondig boek als uitgangspunt voor verder onderzoek.(4) De voorbereiding en uit-
voering zouden ongeveer vier jaar in beslag nemen, nog afgezien van de administratieve ondersteuning in ruime zin. Na uitvoerige bespreking werd het ontwerp door
de redactieraad goedgekeurd, doch het uitvoeringsprobleem bleef vooralsnog onopgelost.

Nu de redactieraad geen auteurs kon vinden die zich gedurende langere tijd konden vrijmaken voor het feitelijke onderzoek, spande deze zich tot het uiterste in om een
financiële oplossing te vinden. In de zomer van 1986 kreeg het onzekere voortbestaan van het project aandacht in de plaatselijke pers. De heer Brekelmans hield een
vurig pleidooi voor een gemeentelijke subsidie(5), terwijl andere redactieleden achter de schermen hun invloed aanwendden. Succes bleef niet uit.(6) De gemeentelijke
overheid maakte het mogelijk de patstelling te doorbreken en tot uitvoering over te gaan. Het boek diende echter eind 1989 al bij de drukker te liggen. Drie jaar de tijd
dus, nog een jaar minder dan voorzien! Drs. Duijghuisen werd belast met de concrete uitvoering van het vele onderzoek en het schrijven van de tekst. De redactieraad
stelde prof. Klep aan als wetenschappelijk adviseur voor de verdere ontwikkeling van de probleemstelling, betoogtrant en interne samenhang en voor een globale visie
op de geschiedenis van de stad Breda. Bovendien nam hij de nabeschouwingen voor zijn rekening.

Aldus was de opzet van deel III betrekkelijk snel geëvolueerd van een langdurig project met vele auteurs, zich grondig verdiepend in een aspect van de Bredase geschie-
denis, naar een kortlopend project met één auteur; zonder de ambitie van volledigheid, maar met het idee een eerste visie op de jonge Bredase stadsgeschiedenis als
geheel te ontwikkelen. Inderdaad een basis voor discussie en voortgezet onderzoek. Er moest bovendien onder grote tijdsdruk gewerkt worden. Begin 1988 legde de au-
teur de redactieraad reeds een tekst voor met een uitgewerkt globaal beeld over de gehele periode 1795-1960. De redactieraad gaf aan waar accenten mogelijk anders
gelegd konden worden, en sprak bij herhaling de hoop uit dat nog zoveel mogelijk (tijdverslindend!) archiefonderzoek werd ondernomen. Een aantal vrijwilligers, een
zevental medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en de redactieleden jhr. drs. F.A. von Schmid en dr. J.P.A. van den Dam leverden waardevolle bijdragen.(7)

Een belangrijk praktisch probleem bij het verwerken van de gegevens en het schrijven van het boek bleek de spanning tussen het algemene beeld en het detail te zijn.
De auteur streefde naar een zekere gelijkmatigheid in de behandeling van de stof: grote lijnen gecombineerd met een beperkt aantal gedetailleerde uitweidingen. Deze
uitweidingen konden niet talrijk zijn, maar waren onontbeerlijk wegens de couleur locale die zij nu eenmaal bieden. Zo kwam de auteur meer dan eens tot de conclusie
dat bestaande detailstudies eigenlijk minder in aanmerking kwamen voor verwerking dan urgentere thema’s die nog helemaal niet onderzocht waren! Typisch de
problemen van een beknopte synthese. Ondergetekenden geven toe, dat het niet altijd gelukt is om alle belangrijke en geplande onderdelen die plaats te geven waarop
zij recht hadden. Het materiaal was daarvoor te omvangrijk en de beschikbare tijd te kort. En natuurlijk zijn er duizenden kleine thema’s te verzinnen waarover men
niets zal vernemen. Moge dit grote-lijnenboek zodanig tot kritiek, en verder onderzoek prikkelen, dat de acht of tien banden over de geschiedenis na 1795 ooit nog
eens werkelijk tot stand komen! Dat zou geen slecht effect zijn.

Speciale dank gaat uit naar de reeds genoemden, maar niet vergeten mag worden ook de volgende (ex-)medewerk(st)ers en vrijwilligers van de Gemeentelijke Archief-
dienst apart te vermelden: J.M.L. Bastiaansen, ing. H.C.F Bogaerts, J.C. Buitendijk, C.M.C. Buijsen, D. Dooremans, M.I. Ellert, B.C.M. Hoeks, drs. H.M.M.
Huijgens-Van Kollenburg, G.G.A.M. Otten, D.P.J. van Riel, A.L. Schets, H. Tigelaar, A.L.J. Verschuuren, J.M.F. IJsseling, drs. H.D. Wessels en M.L.W.H. van
den Wijngaard. Behalve de respectieve gemeentearchivarissen, mr. M.W. van Boven en drs. P.M. Toebak, hebben zij een werkelijk onmisbaar aandeel gehad aan het
totaal der werkzaamheden: een deel van de inhoudelijke voorbereiding en beoordeling, het leeuweaandeel van de redigerende arbeid, de nagenoeg volledige keuze van
het beeldmateriaal, de controle van het notenapparaat, de samenstelling van de bibliografie, de indexering en de complete administratieve ondersteuning. Zonder hen
zou het tot drie jaren ingeperkte project nooit op tijd en met dezelfde kwaliteit zijn afgerond.

drs. M.J.M. Duijghuisen
prof. dr. P.M.M. Klep




(1)Informatie voor de auteurs van het project Geschiedenis van Breda, 1795-ca 1960 (1984).

(2). Hieraan namen actief deel: J. Ansems, C. van den Assum, J. Bader, B. Beusenberg, J. van Buel, E. Bos, J. Bouwes, C. Bovenberg, K. van Brink, M. Brongers-Alberts,
C. Coenders, M. Dijkstra, G. van Donschot, F. Elias, J. Eygenraam, W. Frijters, G. van Gaaien, mevr. Geene, C. Gelens, M. Grosfeld-Van Beekhoven, S. Haans, J. Heijbroek,
J. Jansen, H. Jansen, J. Knippels, L. Knitel, A. Koppers, W. Laarakker, A. Laenen, W. Leideritz, C. Lohmann, J. van der Made, J. Maramis, H. van der Meer de Walcheren,
W. Meyer, B. Mittelmeijer, H. Munljewerff, C. van Nijnanten, H. Omstein, E. Poiesz, Y. Postma, P. Receveur, C. Reijnders, F. Roelvink, A. van Rijsewijk, J. Sadeé,
A. Scheffer, E. Schouten, J. Schuiten, J. Schutte, L. Smedinga, P. van de Steenhoven, E. Stevens, H. Stevens, C. ten Teije, J. Ver-
heij, J. Vleugels, W. van der Voort, J. de Waard en G. Wiegerink-De Jong.

(3). Onderzoek naar de sterfelijke ontwikkeling van Breda (1851-1984). Op 5 oktober 1984 gaf hij over hetzelfde onderwerp een lezing op de Brabantse Archivarissendagen
te Dussen.

(4). M.J.M. Duijghuisen en P.M.M. Klep, Ontwerp voor een geschiedenis van Breda, 1795-1975 (Nijmegen, 1985).

(5). Zie: De Stem, 16 augustus 1986 en 20 augustus 1986.

(6). Zie: ibidem, 21 augustus 1986.

(7). Rapporten werden vervaardigd door M. Broos, Aantekeningen over de spoorwegaanleg gedurende de negentiende eeuw; J van den Dam, Aantekeningen over twee decennia
werkloosheid c.a in Breda (1919-1939); H Huijgens-Van Kollenburg, Belgische vluchtelingen in Breda tijdens de Eerste Wereldoorlog; R. de Jong, Opkomst katholieke
groeperingen binnen Breda in de tweede helft van de negentiende eeuw; G. Olten, Ontman eling en uitleg der stad, 1865-1880; idem, Stedebouwkundige ontwikkeling van Breda,
1880-1930; F von Schmid Ontsluiting interviews afgenomen in de periode 1980-1986; L. Stulemeyer-Asselbergs, Rederijkerskamer Vreugdendal , E. Tigclaar, Kerkelijk leven
negentiende en twintigste eeuw- H Wessels, Verslag religieus-politieke verhoudingen in de tweede helft van de negentiende eeuw; idem. Ambtenarenapparaat van Breda in
de negentiende en twintigste eeuw.

Boekhandel Gianotten Breda;  
 

76. Boeknummer: 00410  
t Ginneken
Historie -- Breda, algemeen           (1989)    [Ad Jansen]
’t GINNEKEN
Fragmenten uit de geschiedenis

Inhoudsopgave
Voorwoord 7
Overzichtskaarten 10
1 Ginneken een eeuw geleden: vriendelijk en welvarend dorp op de drempel van de twintigste eeuw 13
2 Herbergen aan de Markt 21
3 Het Raadhuis van Ginneken 32
4 Postlaantje: een pad met een oude en gevarieerde historie 39
5 Gemeentelijk schoolhuis wordt moderne openbare school 45
6 Windmolen Het Fortuyn leeft voort in een modern wooncomplex 51
I Bij De Zwaan wordt gedurende een eeuw Ginneken’s Oud Bruin gebrouwen 59
8 Aan De Driehoek wonen aanzienlijke personen 67
9 Sporen van Ginneken’s industrieel verleden aan de Ulvenhoutselaan 76
10 Ouwe Bustelberg herinnert aan eeuwenoude losplaats aan de Mark 83
II Het water- en electriciteitsbedrijf aan de Ulvenhoutselaan 89
12 Mon Plaisir: woonoord voor migistraten, officieren en kooplieden 98
13 Het Citadelmonument bij de oude kerk herinnert aan de helden van 1832 104
14 Buitenplaats Mariëndal wordt ontmoetingscentrum Hervormde Gemeente 112
15 Wörishofen maakt Ginneken tot badplaats 119
16 De eerste Laurentiuskerk (1845-1900) is bij inwijding al te klein 128
Y1 De Ginnekense textielindustrie in de vorige eeuw 137
18 De molens langs de noordgrens van Ginneken 144
19 Openbaar vervoer met de Ginnekense paardetram 152
20 Over maires, burgemeesters en hun woonsteden 163
Geraadpleegde literatuur en andere bronnen 172
Register 174


Voorwoord
In deze fragmenten uit de geschiedenis van Ginneken wordt een rijk overzicht geboden van dit dorp in het verleden, vooral van de kern ervan, die gelegen is tussen de Molenlei
(de oude grens met Teteringen) en de Ulvenhoutselaan. Twintig hoofdstukken behandelen onderdelen uit de historie van dit zo oude, zo interessante en zo belangrijke
dorp. Veel meer dan andere dorpen is de kern van Ginneken, zichzelf gebleven - in stratenplan en in bouworde - ondanks de veranderingen, die de laatste tachtig jaar sterke
invloed hebben uitgeoefend.
De opstellen in deze bundel zijn rijk van inhoud. Zij gaan in op de historie van maires en burgemeesters, het raadhuis, het schoolhuis, de (19e eeuwse) R.K. Kerk van de H.
Laurentius en op de industrie in dit dorp. Van deze laatste behandelt het boek de brouwerijen, de molens en de textielnijverheid. Verder komen aan de orde: de herbergen,
het verkeer, de paardetram, het water- en electriciteitsbedrijf. Behalve enkele buitenplaatsen worden ook behandeld interessante boerderijen en voorname inwoners van
het dorp.
Kortom: het boek is zeer rijk van inhoud. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de auteur persoonlijk de bronnen zeer grondig heeft uitgediept. Deze bronnen zijn voor-
namelijk de notariële archieven, het rechterlijk archief van Ginneken en het kadaster.
Daarvan heeft hij op voortreffelijke wijze gebruik gemaakt. Het is deze voorbereiding, die zoveel kwaliteit geeft aan dit boek. Om deze reden is dit werk in zijn soort van
hoog gehalte.
Ieder die belangstelling heeft voor de historie van Ginneken, zal het met genoegen lezen en er zeer veel wijzer van worden. Hulde aan de auteur, die in betrekkelijk korte
tijd dit alles bijeen heeft gebracht. Op deze wijze heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis van het vermaarde Ginneken.
Dr. F.A. Brekelmans.

Boekhandel Hein van Kemenade;  
 

77. Boeknummer: 00413  
Bij ons moeder en ons Jet. Brabantse vrouwen in de 19e en 20ste eeuw.
Historie -- Brabant, algemeen           (1989)    [Maria Grever, A. van der Veen]
Bij ons moeder en ons Jet.
Brabantse vrouwen in de 19de en 20ste eeuw

ONDER REDACTIE VAN MARIA GREVER EN ANNEMIEK VAN DER VEEN

Inhoud
Voorwoord 7

Inleiding 8
Maria Grever en Annemiek van der Veen

Niet in haar kraam te pas. Kindermoord in het departement Brabant, speciaal in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, 1811-1838 13
Maria Grever

Geen lusten zonder lasten. Huwelijk, seksualiteit en geboorten op de Kempense zandgronden, 1850-1940 34
Jannie van Lieshout en Betty Rikken

Een boek lezen was tijd verknoeien. Meisjesonderwijs en vrouwenarbeid inHelmond en de Peel, 1918-1940 51
Annette Mevis

Bruiden van Christus, moeders van de armen. Geloofsleven en werkzaamheden van de zusters van de Choorstraat, 1820-1875 78
José Eijt

Van jonge juffrouwen en kwekelingen. Katholieke meisjeskostscholen in de eerste helft van de twintigste eeuw 100
Marieke Hilhorst

Roeien, baren en in de arbeid zijn. Vroedvrouwen in Noord-Brabant, 1880-1960 122
Marga Pruijt

Een huwelijk is het einde van je carrière. Drie Brabantse journalistes bij De Tijd en de Volkskrant, 1945-1965 143
Janneke Riksen

Literatuur 160

Gegevens over de auteurs 167


Voorwoord
Sedert 1986 organiseert de stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening (BRG) een lezingencyclus rond het thema ‘Brabantse vrouwen in het
verleden’. In de lezingen wordt aan de hand van onderwerpen als moederschap, arbeid en religie een overzicht gegeven van het leven van Brabantse
vrouwen in de negentiende en twintigste eeuw.
Op veelvuldig verzoek is een aantal van deze lezingen nu gebundeld in de uitgave Bij ons moederen ons Jet. Alle artikelen zijn gebaseerd op recent afgeslo-
ten onderzoek aan de universiteiten van Nijmegen en Tilburg. De onderzoeksresultaten zijn voor het merendeel niet eerder gepubliceerd.
Het boek biedt uiteraard geen volledige geschiedenis van alle Brabantse vrouwen in de laatste tweehonderd jaar. Daartoe bestaan te veel verschillen tussen
bijvoorbeeld vrouwen op de oostelijke zandgronden en de westelijke kleistreken en tussen vrouwen uit de arbeidersklasse en zij die in de betere
milieus leefden. Desondanks biedt de bundel voldoende diversiteit om een indruk te krijgen van de positie van vrouwen in Noord-Brabant.
Dit boek is bestemd voor allen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van vrouwen en/of de geschiedenis van Brabant. Daarnaast is de bundel met
name bedoeld voor leerkrachten die op deze wijze kennis kunnen maken met een stukje Brabantse vrouwengeschiedenis. Het onderwijskatern, dat in een
afzonderlijke editie van de stichting BRG is opgenomen, maakt het boek ook in de klas heel goed bruikbaar.
De stichting BRG zal in de toekomst nieuwe onderzoeksgegevens over Brabantse vrouwen in het verleden via lezingen blijven presenteren. Nadere
informatie hieromtrent is verkrijgbaar via postbus 1104, 5200 BD ’s-Hertogenbosch, tel. 073-146193. Op dit adres is tevens de bij het onderwijskatern
behorende docentenhandleiding verkrijgbaar.
Op deze plaats wordt in het bijzonder José Eijt bedankt voor de redactionele medewerking die zij verleende bij de eindfase van het boek en Han Ebberink
voor zijn didactische adviezen bij het onderwijskatern.
Annemiek van der Veen,
provinciaal historicus

Walburg Pers, Stichting voor Brabantse Regionale Geschiedbeoefening;  
 

78. Boeknummer: 00431  
Genealogie
Historie -- Genealogie           (1988)    [Rob van Drie, Nico Plomp, Aad van der Tang]
Genealogie, van stamboom tot familiegeschiedenis

Inhoud
INLEIDING VIII
Periode I - Twintigste eeuw
Hoofdstuk 1 HET BEGIN VAN HET ONDERZOEK 1
- Aan het goede eind beginnen: bij uzelf 1
- Officiële documenten 2
- Niet-officiële documenten 4
- De persoonskaart 8
-Kwartierstaat en gezinsblad 11
Hoofdstuk 2 ER OP UIT 12
- Centraal Bureau voor Genealogie 13
- De Nederlandse Genealogische Vereniging 18
- Andere verenigingen 18
Hoofdstuk 3 HISTORISCHE CONTEXT VAN DE FAMILIEGESCHIEDENIS 19
- Inleiding 19
- De landelijke context 20
-Informatie over de landelijke context 23

Periode II - Negentiende eeuw
Hoofdstuk 4 BEVOLKINGSADMINISTRATIE 24
- Inleiding 24
- Burgerlijke stand 25
- Bevolkingsregister 37
Hoofdstuk 5 HET ARCHIEF IN 41
- Inleiding 4-1
- Raadplegen van de burgerlijke stand 42
- Raadplegen van het bevolkingsregister 45
- Afbakening van het onderzoek 45
Hoofdstuk 6 AANVULLEND ONDERZOEK (A) 47
- Inleiding 47
- Memories van successie 47
- Notariële archieven 53
Hoofdstuk 7 AANVULLEND ONDERZOEK (B) 60
- Nieuw-rechterlijke archieven (na 1811) 60
- Registers van eigendomsovergang 71
- Kadaster en openbare registers 72
- Registers van naamsaanneming 73
- Patentregisters 75
- Volkstellingen uit de Franse tijd 77
- Registres civiques 77
- Kohieren van hoofdelijke omslag 77
Hoofdstuk 8 AANVULLEND ONDERZOEK (C) 80
-Particuliere archieven als bron 80
- Genealogische verzamelingen 82
Hoofdstuk 9 ENKELE BIJZONDERE ONDERWERPEN (A) 90
- Onderzoek naar militairen 90
- Indisch onderzoek 98
- Onderzoek in West-Indië 102
Hoofdstuk 10 ENKELE BIJZONDERE ONDERWERPEN (B) 105
- Landverhuizers 105
- Adellijke families 111
- Topografie 113
Hoofdstuk 11 DE REGIONALE HISTORISCHE CONTEXT 116

Periode III - Achttiende eeuw
Hoofdstuk 12 DOOP-, TROUW- EN BEGRAAFREGISTERS 121
- Inleiding 121
- Doop-, trouw- en begraafregisters 122
- De ouderdom van de registers 123
- De registratie van geboorte, doop en besnijdenis 124
- De registratie van ondertrouw en trouw 129
- De registratie van overlijden en begraven 135
- Kleinere kerkgenootschappen 139
- Registratie van lidmaten 141
- Problemen bij het raadplegen van de dtb 143
Hoofdstuk 13 AANVULLEND ONDERZOEK (A) 148
- Inleiding 148
- De notariële archieven 149
- Weeskamerarchieven 165
Hoofdstuk 14 AANVULLEND ONDERZOEK (B) 169
- Rechterlijke archieven 169
Hoofdstuk 15 AANVULLEND ONDERZOEK (C) 183
- Rechterlijke archieven, vervolg 183
Hoofdstuk 16 AANVULLEND ONDERZOEK (D) 198
- Poorterregisters en akten van indemniteit 198
- Het bezit van uw voorouders 203
- Bevolkingsoverzichten: lijsten van weerbare mannen 210
Hoofdstuk 17 BIJZONDERE ONDERWERPEN (A) 212
- Het beroep 212
- De familienaam 218
Hoofdstuk 18 BIJZONDERE ONDERWERPEN (B) 223
- Het familiewapen 223
- Onderzoek in het buitenland 227
- De voormalige overzeese gebiedsdelen 229
Hoofdstuk 19 ORDE OP ZAKEN 233
- Verwerking van de gegevens: kaartenbak of computer 233
- Presentatie in de familiekring 234
- Publikatie in een genealogisch tijdschrift 236
Hoofdstuk 20 HISTORISCHE CONTEXT: LOKAAL NIVEAU 238

BEKNOPTE LITERATUURLIJST 242

INDEX 243

VERANTWOORDING VAN DE ILLUSTRATIES 246


Inleiding
Genealogie; van stamboom tot familiegeschiedenis. Deze titel onthult dat achter het voor u misschien onbekende woord ‘genealogie’ een fascinerende hobby schuilgaat.
Bijna iedereen heeft wel eens gehoord van mensen die hun stamboom uitzoeken. Er zijn er in Nederland tienduizenden die dat hebben gedaan, met wisselend succes.
Het resultaat is sterk afhankelijk van de manier waarop zo’n onderzoek wordt aangepakt.

Zoveel mensen zijn geïnteresseerd in genealogie en zoveel boeiende facetten zitten er aan dit vak, dat het Teleac nuttig leek er een cursus aan te wijden.
Het resultaat, dat tot stand kwam in samenwerking met het Centraal Bureau voor Genealogie, is een uitgebreid cursusboek en een aantal televisie- en radiolessen.
‘Van stamboom tot familiegeschiedenis’. Deze ondertitel duidt aan wat het minimum-resultaat van genealogisch onderzoek is en wat het maximum-resultaat.
Hoeveel resultaat u boekt is in belangrijke mate afhankelijk van de tijd die u aan uw onderzoek besteedt en de kennis van zaken waarmee u de talrijke
mogelijkheden bij uw onderzoek weet te benutten.

In dit cursusboek hebben de samenstellers de stof zo ingedeeld dat zowel de beginnende onderzoeker als de gevorderde er baat bij heeft, zowel de speurder met veel
vrije tijd als degene die maar af en toe een uurtje vrij kan maken voor het beoefenen van zijn hobby. Ook is daarbij overwogen dat de een zo snel mogelijk
langs de mannelijke lijn bij zijn oudst bekende voorvader wil belanden om bijvoorbeeld de oorsprong van zijn familienaam te vinden, terwijl de ander ‘alles’ over al
zijn voorouders wil weten.

Om aan alle wensen tegemoet te komen is voor dit cursusboek de volgende opzet gemaakt. Het boek is ingedeeld in drie perioden: de twintigste eeuw (periode I),
de negentiende eeuw (periode II) en de achttiende eeuw (periode III).

Voor elke afzonderlijke periode is de stof gesplitst in drie delen: de primaire bronnen, de secundaire bronnen en de historische context.

De primaire bronnen bevatten de gegevens die u voor uw genealogisch onderzoek altijd nodig hebt. Zij leveren ‘het geraamte’ van uw genealogie, de stamboom.

De secundaire bronnen geven u informatie die u nodig hebt om meer te weten te komen over de gevonden voorouders. Deze secundaire bronnen zijn soms ook van groot belang
omdat ze u, wanneer u in de primaire bronnen met uw speurtocht bent vastgelopen, kunnen helpen uw onderzoek weer in beweging te brengen.

De historische context is het derde onderdeel van iedere periode.
Dit onderdeel leert u de gegevens die u gevonden hebt te plaatsen in het grotere verband van de geschiedenis en van de gebeurtenissen in een bepaalde streek of plaats.
Natuurlijk kunnen we in dit cursusboek niet ingaan op alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in vroeger eeuwen. We zouden dan een omvangrijk geschiedenisboek
erbij moeten schrijven.

Wat we wel doen in deze hoofdstukken is u duidelijk maken hoe en langs welke wegen u te weten kunt komen wat voor uw eigen familie in een bepaalde periode van belang
is geweest en hoe u deze informatie kunt verwerken in uw familiegeschiedenis.

Mensen met weinig tijd zijn door deze opzet van het cursusboek in staat een ‘snelle’ speurtocht door het verleden te maken: zij beperken zich tot de primaire bronnen:
van de primaire bronnen in periode I (twintigste eeuw) naar die in periode II (negentiende eeuw) en vervolgens naar die in periode III (achttiende eeuw).
Daarmee zijn zij in staat het ‘geraamte’ van hun familiegeschiedenis op te stellen.
Voor de liefhebbers met meer tijd zijn de primaire bronnen onontbeerlijk, maar zij zullen ook de secundaire bronnen van elke periode raadplegen en zo op zoek gaan naar
de ‘aankleding’ van hun stamboom. Dat is natuurlijk het eigenlijke werk: de familiegeschiedenis bestaat immers niet alleen uit namen en data. Het verleden gaat pas
leven wanneer u meer weet van de omstandigheden waarin uw voorouders leefden: hadden zij bezittingen? wat voor beroep hadden ze? enz. enz. Aan de hand van dergelijke
gegevens gaan uw voorouders voor u leven en weet u hoe zij hun leven inrichtten en waarmee ze zich bezig hielden.
Aan het einde van deze inleiding geven we u in een schema een overzicht van de drie perioden en hoe ze zijn ingedeeld in hoofdstukken, met de primaire, de secundaire
bronnen en de historische context. U kunt dan zelf bepalen welke hoofdstukken voor u van belang zijn.

Speuren naar je familieverleden lijkt een eenzame bezigheid.
Dat is het meestal niet. Er zijn historische en genealogische verenigingen, waar u uw ervaringen kunt uitwisselen en nieuwe informatie kunt opdoen. U zult er mensen
ontmoeten die even enthousiast zijn als u. Sommigen blijken gemeenschappelijke voorouders met u te hebben, zodat u gegevens kunt uitwisselen.
Bij dit cursusboek vindt u een overzicht van genealogische documentatiebureaus, archieven en verenigingen waarbij u uw licht kunt opsteken.
Wij wensen u veel succes bij het volgen van de cursus.

Stichting Teleac Utrecht, CBG Den Haag;  
 

79. Boeknummer: 00432  
Volksgebruiken in Nederland
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (1981)    [J.L. de Jager]
Volksgebruiken in Nederland, een nieuwe kijk op tradities

Inhoud
6 Woord vooraf
9 Inleiding

DEEL 1: DE LEVENSCYCLUS
24 Geboorte
39 Vrijen en trouwen
68 Dood en begrafenis

DEEL 2: DE JAARKALENDER
83 Oud en nieuw
87 Driekoningen
91 Carnaval
100 Palmzondag
104 Pasen
110 Meifeest
115 Luilak
117 Pinksteren
120 Kermis en jaarmarkt
126 Oude en nieuwe gebruiken
138 Sint-Maarten
142 Sinterklaas
152 Kerstmis

156 Register
159 Literatuurlijst
160 Illustratieverantwoording


Woord vooraf
In de eerste helft van de 19de eeuw, toen definitief duidelijk was geworden dat Nederland zijn grootste glorie al gehad had; toen de nationale cultuur steeds
dieper geïnfiltreerd raakte door die van de grote landen om ons heen; toen het Sociale Vraagstuk zich begon aan te dienen en toen de vermaledijde zuidelijke
provincies zich uit het Groot-Nederlandse Verband wilden losmaken, kwam de heer H.B. Warnsinck, kleermaker te Amsterdam, met het voorstel van een nationale klederdracht.
Heel Nederland moest zich zoals op bijgaande prent kleden, teneinde eensgezind en zelfbewust de verloedering van de natie tegen te gaan. Het idee is van een perplexe
eenvoud en eenmaal uitgevoerd zou het adembenemende taferelen hebben opgeleverd. In de Kalverstraat, op het Damrak, in het Centraal Station, in de treinen naar
Oost-Groningen en Zuid-Limburg, in de seinhuisjes, ja in de vliegtuigen die men boven zich weet - overal gelijk geklede mensen.
Het voorstel van de heer Warnsinck is weggelachen natuurlijk, weinigen namen het serieus; maar toch is het minder dwaas dan het lijkt: in overdrachtelijke zin wordt het
immers voortdurend ten uitvoer gebracht. Wetenschapsmensen en sociale commentatoren trekken - de eersten wat minder gretig dan de laatsten - de Nederlandse bevolking
uiteindelijk een en hetzelfde pakje aan wanneer zij die aan een onderzoek onderwerpen of bespreken. Dat is ook in dit boek gebeurd, en daarvoor is de spotprent op vol-
gende pagina opgenomen, als waarschuwing en ten dele ook als excuus.
Omdat dit boek over Nederland gaat heb ik automatisch alle Nederlanders een rood-wit-blauwe hoed opgezet en iedereen in het buitenland een zwarte.
Daaruit kan licht de indruk ontstaan dat Nederlanders alleen Nederlanders zijn en verder niks; maar dat is uiteraard niet juist. Wat hieronder wordt beschreven is
grotendeels ook van toepassing op onze naburen; minstens op onze naburen. Verder heb ik de Nederlanders onderling een pakje aangetrokken dat, zo niet qua snit en
materiaal, dan toch qua kleur hetzelfde is. Allerlei minderheden bijvoorbeeld konden hier om praktische redenen niet ter sprake komen en wat de resterende ‘massa’ betreft:
ik heb weliswaar geprobeerd zoveel mogelijk te differentieren naar godsdienst, sekse, sociale klasse, regio en tijdvak, maar soms werd me dat te gecompliceerd
en moest ik, omwille van de grote lijn, voorkomende verschillen onvermeld laten en soms ontbraken mij eenvoudig de vereiste gegevens om te kunnen bepalen of er niet meer
verschillen bestonden dan die ik kende. - Ik gebruik dus herhaaldelijk ‘men’ en ‘vroeger’.

Het materiaal van dit boek komt voornamelijk uit andere boeken; dat moet hier duidelijk worden gesteld. Als een scharrelkip heb ik allerlei cultuurhistorische en
volkskundige verhandelingen doorgewerkt en het is te hopen dat ik daarbij de juiste graantjes heb opgepikt. Een uitvoerige bronvermelding evenwel stond de aard van deze
uitgave niet toe en zou trouwens ook bijna ondoenlijk zijn geweest. Wanneer ik al precies had kunnen uitmaken waar een bepaald feit of een bepaalde beschrijving
het eerst werd vermeld - wat dikwijls niet lukte - zou haast elke zin een verwijzing hebben gekregen en een notenapparaat zijn ontstaan dat in verhouding veel te veel
bladzijden opeiste. Ik heb niettemin hier en daar een verwijzing opgenomen en voor het overige wil ik volstaan met een uitvoerige literatuurlijst achter in het boek plus
een expliciete vermelding van mijn voornaamste bronnen.

De meeste historische gegevens heb ik geput uit:
De Volksvermaken (1870) van Jan ter Gouw, Het Oud-Hollandsch Huisgezin der zeventiende eeuw (1903) door G.D.J. Schotel en Het Huiselijk Leven onzer Voorouders (1931) door
L. Knappert.
Algemene informatie omtrent volksgebruiken heb ik uit:
Nederlandsche Volkskunde (1915-1916) door J. Schrijnen, Het Folkloristisch Woordenboek (1974) door K. ter Laan, Nederlandse Volksgebruiken bij Hoogtijdagen (1978) door
C.C. van de Graft; en wat de hedendaagse ‘folklore’ betreft: Levend Volksleven (1961) en Onze Folklore (1980), beide van de hand van S J. van der Molen.
Voor het onderwerp ‘geboorte’ heb ik vooral gebruik gemaakt van het artikel Oud-Vaderlandse Kraamgebruiken (1957) van T. Delemarre;
voor het onderwerp ‘vrijen en trouwen’: Van Vrijen en Trouwen (1890) door N. de Roever en Van Vrijen en Trouwen op 't Boerenland (1939) door DJ. van der Ven;
voor het onderwerp ‘dood en begrafenis’: Dodenbezorging en Cultuur (1947) van J.J. Fahrenfort en C.C. van de Graft, en De Geschiedenis van de Laatste Eer in
Nederland (1970) door H.L. Kok.
De gegevens die door dezen en anderen zijn aangedragen, zijn verwerkt in een theoretisch perspectief dat aan de socioloog Norbert Elias is ontleend, en worden betrokken op
inzichten van de historici Phillipe Ariès en Edward Shorter. Ik moet bekennen dat ik tot een dergelijke aanpak ben gekomen door een artikel van de cultureel-antropoloog
Anton Blok, genoemd Achter de coulissen in zijn boek Antropologische perspectieven (1977).
Mijn hartelijke dank gaat uit naar de heer J.C. Nix van de Atlas van Stolk en naar alle medewerkers van de afdeling foto-documentatie van Het Nederlands Openluchtmuseum
voor hun hulp bij het verzamelen van het beeldmateriaal; naar J.J. Voskuil, A.J. Dekker en J. Helsloot, medewerkers van het P. J. Meerstens-instituut in Amsterdam, voor hun
literatuur-informatie en vooral naar de cultureel-antropoloog Jojada Verrips voor zijn commentaar op het manuscript van dit boek.
Diemen, 31 oktober 1980

Het Spectrum Utrecht/Antwerpem;  
 

80. Boeknummer: 00447  
Rooms, rijk of regentesk
Religie -- Algemeen           (1990)    [Maarten Duijvendak]
Rooms, rijk of regentesk
Elitevorming en machtsverhoudingen in oostelijk Noord-Brabant

Inhoud
A INLEIDING
1 Probleemschets
2 Theoretisch en methodisch raamwerk 10
2.1 Historische elitestudies in een stroomversnelling 10
2.2 Noord-Brabant en de geschiedenis van zijn elites 12
2.3 Perspectieven op macht en elite 16
2.4 Definities, vraagstelling en onderzoeksopzet 20
3 De maatschappelijke ontwikkeling in oostelijk Noord-Brabant 24
3.1 De regio en haar bevolking 24
3.2 Bevolking en bestaan in beweging 26
3.2.1 De verkeerssituatie 26
3.2.2 De landbouw 28
3.2.3 De nijverheid 32
3.2.4 De bevolkingsgroei 36
3.3 De maatschappelijke verhoudingen 38
3.3.1 Armoede en sociale ongelijkheid 38
3.3.2 De politiek-bestuurlijke verhoudingen 40
3.3.3 De ontwikkeling van de politieke krachten 41
3.3.4.De institutionele groepsvorming 43
3.4 Samenvattende karakterisering 45
B DE SAMENSTELLING VAN DE ELITES
4 De financiële elite 47
4.1 Derijksten 47
4.2 De welgestelden in de Franse tijd, 1810-1813 48
4.3 De verkiesbaren tussen 1823 en 1839 51
4.4 Een regionaal overzicht uit 1844 - 54
4.5 De hoogstaangeslagenen in de periode 1848-1910 56
4.6 Het vermogen bij de dood, 1880-1885 59
4.6.1 De baten, schulden en saldi 59
4.6.2 De bestanddelen van het vermogen 60
4.6.3 H et onroerend goed 61
4.7 De ontwikkeling van de financiële elite, 1810-1910 62
5 De elite als netwerk van bestuurders 64
5.1 De bestuurders 64
5.2 Over methode en materiaal 64
5.3 Het kleine netwerk van 1835 68
5.4 Uitbreiding: het netwerk van 1875 70
5.5 Verstoring en aanpassing: het netwerk van 1895 74
5.6 Consolidatie: het netwerk van 1910 76
5.7 De ontwikkeling van de bestuurlijke elite, 1835-1910 78
6 De regionale elite 82
6.1 De regionale elite circa 1810 82
6.2 1835: De gehandhaafde continuïteit 84
6.3 De bedreigde continuïteit van omstreeks 1875 86
6.4 De 'regionalisering’ van circa 1895 89
6.5 Opdeling en eenheid circa 1910 91
6.6 Verschuivingen en constanten, 1810-1910 93
C EEN CONGLOMERAAT VAN FAMILIES
7 De familiebanden 96
7.1 Families 96
7.2 Het Bossche familiecomplex 97
7.3 Familierelaties in het Bossche complex 99
7.4 De nieuwkomers 103
7.5 Informele omgang 105
7.6 Betekenis 108
8 Enkele families in ontwikkeling 110
8.1 De la Court, bestuurders met ervaring 110
8.1.1 Katholieke emancipatie 110
8.1.2 Regionaal hoogtepunt en politiek verlies 112
8.1.3 Een financieel bankroet 114
8.2 Jurgens, nieuwe rijkdom 117
8.2.1 Maaslandse handel 117
8.2.2 Van boter naar margarine 119
8.2.3 Regionale betekenis 122
8.3 Ardts, boerenemancipatie 125
8.3.1 Boeren en raadsleden 125
8.3.2 Ardts en de NCB te Beugen 127
8.4 Het genereren der generatie 128
D REGIONAAL FUNCTIONEREN, DRIE CASE STUDIES
9 De conflicten in de periode 1826-1830 131
9.1 Facties en conflicten 131
9.2 De kerk, de staat en het onderwijs, 1815-1830 131
9.3 Petitiebewegingen tussen 1829 en 1830 133
9.4 Profiel van de oppositie 138
9.5 De rol van de clerus 141
9.6 De verkiezingen in 1829 en de gevolgen van de Belgische opstand en afscheiding 142
9.7 Conclusies 146
10 Lokale elites en de strijd om het onderwijs. 1890-1920 148
10.1 Onderwijsdiskussie in oostelijk Noord-Brabant 148
10.2 De Bossche kweekschoolkwestie 153
10.2.1 Huisvestingsproblemen van de Rijkskweekschool 156
10.2.2 Besluitvorming en taktiek in de gemeenteraad 157
10.2.3 Nieuwe verkiezingen en verdere voorbereiding 159
10.2.4 Nasleep en balans 161
10.3 Het testament van Mr. P.F. van Cooth 163
10.3.1 Reakties van pers en gemeenten 164
10.3.2 Van Cooth en Eindhoven 166
10.4 De verschillen tussen de gemeenten 167
10.5 Conclusies 169
11 De strijd om de boeren, 1880-1910 171
11.1 De elite en het boerenvraagstuk 171
11.2 De Maatschappij van Landbouw in Noord-Brabant 172
11.3 De komst van de NCB .176
11.4 De strijd om de leden 182
11.5 Het definitieve succes van de NCB 188
11.6 De NCB een nieuwe elite? 190
11.7 Conclusies 191

E BESLUIT
12 Slotbeschouwing 193
Summary 198

Bijlagen 202
Noten 269
Lijst van tabellen en bijlagen 385
Lijst van geraadpleegde archieven 388
Literatuurlijst 392
Lijst van Aardrijkskundige namen 398
Lijst van persoonsnamen 400


Woord vooraf
Deze studie is één van de eerste resultaten van een langlopend onderzoeksproject van de afdeling economische en sociale geschiedenis van de Rijksuniversiteit
Utrecht. Uiteindelijk doel van dit project is een integrale geschiedschrijving van oostelijk Noord-Brabant tussen 1770 en 1914. Ik kon aan dit projekt deelnemen
door een 4½ jaar durende part-time aanstelling als wetenschappelijk assistent bij de Faculteit Letteren te Utrecht.
Vóór in dit boek wil ik degenen bedanken die in belangrijke mate aan de wording hiervan hebben bijgedragen. In de eerste plaats denk ik daarbij aan mijn
promotor prof.dr. Th. van Tijn en mijn begeleider dr. G.M.T. Trienekens. Hun adviezen, kritieken en aanmoedigingen waren een grote stimulans bij de totstandkoming
van het werk. Prof.dr. A.J.A. Felling, van de Katholieke Universiteit Nijmegen, mijn tweede promotor en drs. Th. van de Weegen waren belangrijk voor de
netwerk-analyses in dit boek. Walther van Halen bedank ik voor de vele gesprekken over ons beider onderzoeksgebied. Hem en drs. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel ben ik
erkentelijk voor veel suggesties.
Ik wil hen en voorts dr. H.D. Flap, dr. M. Prak, mevr. drs. M.E.B. van Ophem, mevr.drs. D. Verhoeven, dr. H.M. Weesie en mijn vader bedanken voor het
lezen en becommentariëren van (stukken van) het manuscript. Op veel punten kon ik profiteren van hun inhoudelijke en stilistische aanwijzingen. Mijn broer
Han bedank ik voor zijn hulp bij de Engelse ’summary’ en John Stohr voor het tekenen van de kaartjes. Jan van Muilenkom en Stan Verhaak wil ik bedanken
voor hun bemoeienis met het uitgeven en drukken van het boek.
Tijdens het onderzoek heb ik de medewerking van veel mensen ontvangen.
In mevrouw P. Leget van het Rijksarchief in Noord-Brabant wil ik al de medewerkers van documentatiecentra, bibliotheken, gemeentesecretarieën en de
rijks-, streek- en gemeentelijke archiefdiensten die ik heb bezocht bedanken.
Aanwijzingen en materiaal mocht ik verder ontvangen van de heer E. Geveart te Loon op Zand, dr. A. Kappelhof te Den Bosch, prof.dr. P.M.M. Klep te Nijmegen
en de heer J. J.M. van der Voordt te Beugen. De Nederlandse Unilever Bedrijven b.v. waren zo vriendelijk mij toegang te verlenen tot hun archieven.
Mijn ouders bedank ik voor de kansen en steun die ze mij hebben gegeven en voor hun hulp bij het samenstellen van het register. Ik heb ook veel reden mijn
vrienden te bedanken. Ik doe dat mede voor het ongeduld dat ze de afgelopen jaren hebben getoond. Het is dan ook dankzij Annemieke van Ophem, Carin van den Berg,
Caroline van Eek, Gerrit Schmieman, Ingemette Niekerk, Jaap Jansen, Jeroen Weezie, Joost Latiers, Karin Maus, Lizette Rosenboom, Loes Bakels
en Marjolein Minks dat ten slotte de laatste zinnen van dit boek zijn geschreven.

Utrecht-Groningen, september 1989

Het Noord Brabants Genootschap;  
 

81. Boeknummer: 00456  
Kijk op het groene Noord-Brabant
Natuur -- Brabants Landschap           (1984)    [Sietzo Dijkhuizen (tekst) en Kees Scherer (fotografie)]
Kijk op het groene Noord-Brabant

INHOUD
een soort voorwoord 6
groen 'brabants bont' 9
klei, zand en verrassingen / westelijk brabant 31
land van ruisende populieren / midden-brabant 52
veen en woeste gronden / oost-brabant 87
het land van de grensrivier / rivierenland 103
op stap in het groen 121


EEN SOORT VOORWOORD
'Als je een boek schrijft,'zei een goede kennis eens tegen me, 'moet je er ook een soort voorwoord in schrijven. Dat hóórt zo en dat stáát goed!' Toen hij zich
dus zette aan het schrijven van een boek, begon hij met dat voorwoord. Naar ik later vernam, is het daarbij ook gebleven.
Om dat gevaar te ontlopen heb ik eerst maar het boek gemaakt en nu de verschillende hoofdstukken klaar zijn, denk ik dat het inderdaad goed is toch
ook maar 'een soort voorwoord' te schrijven. Niet omdat het zo hoort of om het goed staat, maar omdat het een mooie gelegenheid is even te vertellen hoe
fotograaf Kees Scherer en ik hebben gewerkt.
We wilden u, dat stond voorop, een kijk geven op het groene Brabant. Dat wil zeggen het Noord-Brabant van de bossen, de heide, de zandverstuiving, maar
ook van de landbouw, de kwekerijen, het uiterwaardengebied en de stadsparken. Er is al heel veel geschreven over deze grote provincie en ook de
groene kanten van de provincie, waar het heet te barsten van de gezelligheid, zijn diverse malen belicht. Maar vaak waren het dan misschien zeer
gedetailleerde landschapsbeschrijvingen of zeer deskundige analyses van een beekdal. Die kunnen zeer boeiend zijn, maar bereiken vaak een beperkte kring
van belangstellenden.
Nu is Noord-Brabant, dat hoor je allerwegen, niet meer de provincie van weleer. En wie er gaat kijken en zich het land herinnert van enkele tientallen
jaren geleden, zal inderdaad pijnlijk verrast kunnen worden. De provincie is veranderd. Er is veel moois verloren gegaan, waaronder ook veel wat met de
term 'groen' is aan te duiden. Noord-Brabant is opengelegd, ontwikkeld, geïndustrialiseerd, maar menigeen vraagt zich af of het welzijn zoveel groter is geworden.
Toch zijn er in Noord-Brabant, zij het vaak in reservaten, mooie stukjes bewaard gebleven. Noord-Brabant heeft (nog) zijn groene kanten. En daarvan
willen we in dit boek een indruk geven. Daarbij pretenderen we geen volledigheid. Niet alle natuurgebieden zijn tot in detail beschreven. Ze worden
zelfs niet eens allemaal genoemd. Dat zou een heel ander boek hebben opgeleverd. Om het geheel wat overzichtelijk te krijgen, hebben we de
provincie ingedeeld in een aantal regio's: West-Brabant, in de vorm van het Markiezaat van Bergen op Zoom en de Baronie van Breda (zelfs tot en met
Tilburg); Midden-Brabant, gelegen tussen de lijn Den Bosch-Tilburg-Belgische grens-Zuid-Willemsvaart, en onder te verdelen in Meierij en Kempen-
Oost-Brabant, ten oosten van de Zuid-Willemsvaart; Rivierenland, het hele stroomgebied van de Maas voor zover dat in Noord-Brabant liqt.
Het is een zeer grove indeling, maar wij konden er redelijk mee werken. We hopen natuurlijk dat u als lezer er ook wat aan hebt. Dat is natuurlijk in de
eerste plaats de bedoeling. Want wat er ook allemaal in Noord-Brabant is gebeurd en misschien nog gaat gebeuren, het is een provincie met nog veel
mooie, groene kanten. We hopen dat met een goede kijk op dat groene Brabant meer mensen oog krijgen voor het behouden van het moois dat deze provincie nog heeft.
Sietzo Dijkhuizen

Elsevier Amsterdam;  
 

82. Boeknummer: 00464  
Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven
Personen -- personen a-b-c-d           (1985)    [Herman Dirven, George Dirven]
GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE DIRVEN GEDURENDE ZES EEUWEN
Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven. Elf stamfamilies Dirven (eerste groep) uit de 14de generatie Dirven

OVERWEGING VOORAF
met daarin een gebruiksaanwijzing voor dit boek
Een familiegeschiedenis beschrijven is niet eenvoudig. Je hebt er veel informatie voor nodig en dan vanzelfsprekend moet ook het verband tussen de verschillende leden onderling
duidelijk gemaakt worden.
Ons Stichtingsbestuur heeft twee jaar geleden besloten om zowel het een als het ander te doen.
U hebt reeds ontvangen vier jaarboeken, waarin U de vier oudste generaties terug kunt vinden.
Daarna hebt U drie boeken in één band ontvangen waarin de geschiedenis van het land van Breda (de bakermat van onze familie) wordt uiteengezet.
En nu ontvangt U drie boeken (telkens van twee jaargangen) waarin wij U duidelijk willen maken hoe en waar U nu zelf precies in die grote familie Dirven zit en hoe al die Dirvens
en hun afstammelingen nu bij elkaar horen.

Zoals U in de inleiding van dit boek kunt lezen hebben we daarvoor de veertiende generatie van ons geslacht als een scheidingslijn gezien.
Alle mannelijke Dirvens uit de veertiende generatie, die gehuwd zijn en kinderen hebben gekregen, beschouwen we als stamvaders.
In totaal hebben we zo 33 stamvaders, waarvan er 29, tot op de dag van heden, nakomelingen hebben.
Van 27 stamfamilies is dit met de achternaam Dirven, één is verschreven tot Dilven en één tot Derven.
De grootte van deze stamfamilies is ook weer zeer verschillend.

Elke stamfamilie heeft zijn eigen code, bestaande uit twee letters, de eerste letter refereert naar de voornaam van de stamvader, de tweede letter naar de plaats van herkomst.
De zonen van de stamvader worden genummerd volgens ouderdom met 1-2-3 enz., de dochters met Oa-Ob-Oc enz.
Hun kinderen krijgen ook weer dezelfde code plus (volgens ouderdom) daarachter weer 1-2-3 of Oa, ob, enz.
Zo kan iedereen gemakkelijk zijn stamreeks terugvinden. Als hij of zij zijn of haar eigen plaats in de juiste stamfamilie gevonden heeft, hoeft hij of zij alleen het laatste cijfer te
laten vervallen en hij of zij heeft het nummer van zijn ouders.

Voor elke lezer is het dus van het grootste belang dat hij of zij eerst goed de inleiding bestudeert of doorneemt, want daarin staan wel de omschrijvingen of definities van de ter-
men die we veelvuldig gebruiken.

Tot slot zij nog opgemerkt dat het onmogelijk was en is om alle leden van de elf stamfamilies uitvoerig te behandelen; we hebben ons dus beperkt tot die leden van de stamfamilie
die ons inziens noodzakelijk behandeld moesten worden, om enigermate inzicht in die bepaalde stamfamilie te krijgen. Dit betekent praktisch de stamouders uit de veertiende
generatie, de familieleden uit de vijftiende en indien nodig ook uit de zestiende generatie.
Toch moeten we daarbij stellen dat het onmogelijk is om ook deze mensen in al hun vreugde en leed te schetsen. Uit de vele, ja zeer vele gesprekken en verstrekte informatie
zouden vele levensromans geschreven kunnen worden.
Dat is noch de bedoeling, noch uitvoerbaar, vandaar dat wij bij voorbaat onze excuses aanbieden, als U de lijsten met leden van een bepaalde stamfamilie te saai zou vinden.
Probeer er doorheen te prikken, want elk individu heeft zijn of haar naam en dus ook zijn of haar eigen leven.
En wal woorden niet op kunnen roepen proberen we met de vele foto’s te compenseren, want het mag toch wel gezegd worden, dat niet wij dit boek hebben samengesteld, maar
in feite U allemaal. U, die in zo’n overstelpende hoeveelheid voor fotomateriaal hebt gezorgd:
Wij wensen U veel lees- en kijkgenot.
De schrijver/samensteller
Herman Dirven

Eigen beheer;  
 

83. Boeknummer: 00467  
Katholiek Woordenboek
Religie -- Algemeen           (1987)    [drs. W. Knippenberg en Frans Oudejans]
KATHOLIEK WOORDENBOEK
samengesteld door drs. W.H.Th. Knippenberg en Frans Oudejans

Thomas Rap Amsterdam/Brussel;  
 

84. Boeknummer: 00482  
t Koepeltje bij het Liesbos. Brochure. T.g.v. Open Dag Koepeltje 1981
Monumenten -- Liesbos, theekoepel           (1981)    [Herman Dirven]

t Koepeltje bij het Liesbos. Brochure. T.g.v. Open Dag Koepeltje 1981

INHOUD
1 Wat is een theekoepeltje.
2 Het Koepeltje is in 1836-1837 gebouwd.
3 De omgeving van het Koepeltje van 1835-1875.
4 Het gebruik van het Koepeltje van 1837-1876.
5 De Hoeve Luchtenburg wordt Vincentius hoeve (1880).
6 Het Koepeltje als buitenplaats voor en van het St. Vincentius Jongens-Gesticht te Breda (1855-1918).
7 Het Koepeltje als woonhuis(je) (1919-1955).
8 Verval en restauratie van het Koepeltje (1955-1981).
9 Nog even mijmeren over het verleden, heden en toekomst van het Koepeltje bij het Liesbos.

VOORWOORD
De geschiedenis van het Koepeltje bij het Liesbos is zeker niet spectaculair te noemen. In zijn anderhalve eeuw dat het nu bestaat heeft het echter wel veel mee gemaakt. We zullen u dat in
de volgende hoofdstukken trachten uit te leggen. Want laten we duidelijk zijn, dat we zeer blij zijn dat de familie Leyten het op zich genomen heeft om dit unieke monumentje te behouden. Een
prachtig en zelfs uniek stukje verleden bleef daardoor behouden.
Herman Dirven


Werkgroep Haagse Beemden;  
 

85. Boeknummer: 00491  
135 jaar Beekse geschiedenis
Personen -- Personen i-j-k-l           (1987)    [C.J.M. Latour]
135 jaar Beekse geschiedenis

Transcriptie van familie dagboek van vooraanstaande Beekse familie.
omvat periode: 1691 - 1826

Gemeentearchief Prinsenbeek;  
 

86. Boeknummer: 00498  
De Nederlandse munten van 1795 tot heden
Overheid -- Geld/Munten           (1980)    [Johan Mevius]

Johan Mevius speciale catalogus van de nederlandse munten van 1795 tot heden met ned. west-indië Suriname - curaçao - ned. antillen

VOORWOORD
Ondanks de vele prijsverhogingen van de laatste jaren en de uitbreiding van het boek 'de Nederlandse munten van 1795 tot heden' kunnen wij de prijs van dit boek, sinds 6 jaar onveran-
derd, nog steeds handhaven.
Mijn dank aan de vele verzamelaars die door hun steeds grotere afname en daarmede gepaard gaande oplage-vergroting dit mogelijk hebben gemaakt.
Vanaf de 1e tot en met de 10e druk zijn de prijzen van de meeste munten ieder jaar nogal fors gestegen. Deze druk geeft in een aantal gevallen nog wel een stijging te zien maar voor de meeste
munten zijn de prijzen tamelijk stabiel.
Verzamelaars, die meer willen weten over de Nederlandse munten, zoals historisch overzicht, gehalte, gewicht, middellijn enz., verwijzen wij naar het boek van Jacques Schulman 'Handboek
der Nederlandse Munten'. Het zou teveel zijn om al deze gegevens in dit boekje op te nemen.
Nadrukkelijk wil ik de verzamelaars wijzen op de prijzen van de munten. Deze zijn zo zorgvuldig mogelijk samengesteld uit aanbiedingen van handelaren, veilingen, banken enz.
Ze zijn alleen bedoeld om verzamelaars een idee te geven bij de aan- of verkoop van hun munten.
De werkelijke prijzen kunnen zowel HOGER ALS LAGER zijn.
Johan Mevius


Mevius Numisbook Vriezenveen;  
 

87. Boeknummer: 00505  
75 Jaar Scouting in Nederland
Verenigingen -- Scouting Thomas More           (1985)    [J.H. van der Steen]
Gedenkboek t.g.v. 75 jaar Scouting in Nederland. Overzicht van de hoofdlijnen en landelijk belangrijke gebeurtenissen


75 JAAR SCOUTING IN NEDERLAND door J.H. VAN DER STEEN

INHOUD
Inleiding 9
Padvinders in polderland (1910-1916) 11
De oudste padvinderstroepen (1910 en 1911) 34
Minder verenigingen, meer variatie (1916-1923) 37
Het geheim van Ommen (1923-1927) 56
Katholieke verkenners (1927-1930) 77
Het juiste spoor gevonden (1930-1934) 87
Wereldjamboree in Nederland (1934-1937) 103
Overvallen en onderdrukt (1937-1944) 121
Te populair is ook niet alles (1944-1950) 134
Samen op weg (1950-1985) 153


HUIS TEN BOSCH ’S-GRAVENHAGE, januari 1985
Voor jonge mensen is vijfenzeventig jaar een dikwijls niet te bevatten lange tijd. Wanneer een jeugdbeweging 75 jaar bestaat, is dat niet alleen uitzonder-
lijk, er klinkt eigenlijk ook iets in door van een schijnbare tegenstrijdigheid.
Maar wie bedenkt hoe groot het ledental van de padvindersbeweging vroeger was en hoe groot dit van Scouting Nederland nu is, zal terstond tot de
conclusie komen dat hier sprake is van een wel zeer vitale jeugdbeweging.

Gelet op die grote ledenaantallen toen en nu mag men aannemen dat veel Nederlanders in hun jeugd kortere of langere tijd scout geweest zijn. In de
afgelopen 75 jaar is er in Nederland veel veranderd. Het is een gelukwens waard, dat Scouting in staat is geweest die veranderingen te volgen en tot de
verbeelding van de jeugd is blijven spreken. Scouting is niet geworden tot een tegenstrijdigheid in de tijd. Daarom komt deze gelukwens ook de jeugd
toe, die zijn vrijetijdsbesteding zoekt in zelfwerkzaamheid, ondernemingslust en stellig ook in een vleugje onverwacht avontuur. Evenzeer komt de
gelukwens toe aan alle leidsters en leiders, die de mogelijkheden scheppen voor het spel, dat Scouting als instrument hanteert.

Scouting Nederland is met 125.000 leden op zijn 75ste verjaardag een gezonde en jeugdige vereniging. Ik wens de vereniging gaarne toe, dat zij ook
in de toekomst de levenskracht behoudt de Nederlandse jeugd de gelegenheid te bieden de buitenwereld te verkennen en zich daarin te verdiepen,
niet alleen de wereld net buiten de vertrouwde omgeving, maar ook die over onze horizon heen.
(Prins Claus der Nederlanden)


INLEIDING
Toen in 1910 de eerste padvinders in Nederland verschenen, dachten velen dat deze jeugdbeweging wel weer snel zou verdwijnen. Ons vlakke polder-
land zou zich niet lenen voor het spel van verkennen. Dat pakte anders uit.
Nu driekwart eeuw later de jarige vereniging Scouting Nederland er zo gezond bijstaat, is dat een felicitatie waard.
In de afgelopen jaren stelde de Europese Bibliotheek mij in de gelegenheid om over de interessante historie van scouting in Nederland te publiceren.
Allereerst gebeurde dat door veel uniek fotomateriaal uit mijn verzameling prentbriefkaarten te bundelen in de boekjes „De padvinderij in oude ansich-
ten” en „Scouting internationaal in oude ansichten”. Voorts beschreef ik in „Zo kwam scouting naar Nederland” wat er in de periode 1907-1916 in
Engeland en hier gebeurde. Ook dat boek werd weer geïllustreerd met bijzondere foto’s. Nu vond ik het tijd om de gehele periode van 75 jaar te
beschrijven. U begrijpt dat het mij niet lukte om in dit boek alles op te tekenen wat er in die lange tijd gebeurde. Ik beperkte mij tot de hoofdlijnen
en de landelijk belangrijke gebeurtenissen.
De eerste jaren kregen de meeste aandacht. Daarna werden de stappen groter en de geschiedschrijving beknopter. Geschiedenis heeft nu eenmaal de eigen-
schap duidelijker te worden naarmate ze in de tijd verder van ons af ligt.
Datgene wat dichter bij is, mist het historisch perspectief. Wie over het scouting van vandaag toch meer wil weten, die vindt volop bronnen om uit
te putten buiten dit boek. Ook op het landelijk bureau van Scouting Nederland verstrekt men u graag en gratis alle gewenste informatie. Ik wilde niet
opnieuw dezelfde foto’s en feiten gebruiken als in de vorige boeken. Dat betekent dat de diverse boeken elkaar prachtig aanvullen en elkaar nauwe-
lijks overlappen. Het bezit van alle boeken completeert uw kennis van en begrip voor scoutings historie.
Bij het samenstellen van dit boek kreeg ik weer de hulp van velen, vooral ook van ooggetuigen uit de eerste jaren. Uit hun privé-albums komen veel
van de hier gebruikte foto’s. De sfeer van deze prenten en het feit dat ze nooit eerder gepubliceerd werden, moeten goedmaken dat de kwaliteit niet
altijd honderd procent is en dat de tand des tijds het contrast verminderde.
Al speurend en schrijvend kwam ik ook ditmaal weer tot de conclusie dat Scouting Nederland een machtig interessante geschiedenis heeft. Ik hoop dat
wat van het respect daarvoor in de regels dóórklinkt en dat ook wat is blijven hangen van het plezier dat ik had bij het werken aan dit boek.
Tot slot wil ik graag dank zeggen aan allen die mij hielpen en een felicitatie uitspreken aan het adres van allen die in de afgelopen driekwart eeuw
scouting het spelen waard maakten. Eigenlijk had ik dit boek moeten noemen „De eerste 75 jaar van Scouting in Nederland”. Ik ben er namelijk van
overtuigd dat deze prachtige en unieke jeugdbeweging nog een grootse toekomst voor zich heeft liggen.


Europese Bibliotheek Zaltbommel;  
 

88. Boeknummer: 00528  
Het aanzien van 1979. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld
Historie -- Nederland, algemeen           (1980)    [Johan Jongma samenstelling]
Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1979

Het Aanzien van 1979:
achttiende deel van de overbekende, veel geraadpleegde reeks fotojaarboeken. Sinds 1962 loopt deze serie al en elk jaar weer is 'Het Aanzien’ een snelle
best-seller gebleken. Omtrent drie miljoen exemplaren zijn in die achttien jaren gretig afgenomen, inclusief de eerste drukken van de intussen verschenen,
tot 1900 teruggaande meerjaren-overzichten. Samen vormen al die fotojournalistieke documentaires een boeiend en gevarieerd beeldverslag van
het wereldnieuws van de tot nu toe verstreken acht decennia van de twintigste eeuw.
Dit boek maakt het ‘aanzien’ van die tachtig jaren compleet.
Aan de hand van 300 nieuwsfoto’s, begeleid door een vlotte tekst, krijgt u nog eens scherp kijk op de vele schokkende, markante, interessante en ook
amusante gebeurtenissen die 1979 te zien heeft gegeven. Met als hoogtepunten:
— de vluchtelingentragedie in Zuidoost-Azië
— de islamitische revolutie in Iran
— het vredesverdrag tussen Egypte en Israël
— de paniek om de kerncentrale in Harrisburg
— de verdrijving van dictator Idi Amin
— het aantreden van premier Margaret Thatcher
— de bevrijding van Nicaragua
— de reizen van paus Johannes Paulus
— de moord op graaf Mountbatten
— de val van schertskeizer Bokassa
— de Rhodesië-conferentie in Londen
Het is slechts een kleine greep uit de bonte verscheidenheid aan feiten waardoor u zich in 1979 gegrepen of aangesproken
hebt gevoeld, waaraan u persoonlijke herinneringen koestert of waarvan u misschien al lang geen weet meer had.
De dubbele betekenis van de titel van dit jaaroverzicht gaat ook nu weer op: de gememoreerde gebeurtenissen verlenen het
laatste der jaren zeventig voor altijd een herkenbaar ‘voorkomen’ in de geschiedenis en ze zijn én blijven het
bekijken meer dan waard. Aanzien doet gedenken!

Een vrolijk totaalbeeld is het niet dat op de hierna volgende bladzijden in uw herinnering wordt teruggeroepen. Maar als u het wereldgebeuren
van 1979 nauwlettend hebt gevolgd, zal u dat niet verbazen. Ook het laatste der jaren zeventig is uiterst woelig geweest, doortrokken van
bloed en tranen, overladen met geweld en rampspoed.
Het is schier ondoenlijk uit de wirwar van al het ons bestormende wereldnieuws enkele vaste lijnen te trekken en zo het 'signalement’
van het hele jaar 1979 te schetsen. Misschien is dat pas over enige tijd mogelijk, als alle_gebeurtenissen zijn uitgewerkt — of overtroffen
en achterhaald — en als het vervolg der geschiedenis heeft uitgemaakt of een op het eerste gezicht gewichtig feit louter op zichzelf stond
of dat juist een minder in het oog springend voorval illustratief was voor een nieuwe politieke of maatschappelijke ontwikkeling.
Terugblikkend op de lange reeks hoogtepunten kunnen we echter nu al vaststellen dat 1979, toevallig of niet, bepaald een slecht jaar
betekende voor een stel tirannieke en wrede potentaten: Idi Amin, Somoza, Macias, Bokassa. De vraag is maar: zijn ze voorgoed verdwenen
en staan in hun plaats niet andere onderdrukkers op? In Iran lieten de gebeurtenissen na de aftocht van sjah Mohammed zich alvast allesbehalve
hoop gevend aanzien. Ayatollah Khomeini keerde in triomf terug, maar al spoedig ontaardde de door hem gepredikte islamitische revolutie in
een moordende onverdraagzaamheid jegens 'afvallige’ Koerden en in een haatcampagne tegen de Amerikanen, die werden vervloekt omdat ze het
regime van de sjah jarenlang op de been hadden helpen houden en de zieke ex-despoot niet wilden uitleveren.
Onheil, nachtmerries en emoties — 1979 was er vol van. Het was het jaar van 'Holocaust’ en ’Harrisburg’, van heftig verzet tegen modernisering
van het Navo-kernwapentuig, met alle politieke consternatie van dien.
Het was bovenal het jaar waarin de wereld geschokt werd door een vluchtelingentragedie die haar weerga niet kende: die van de
Vietnamezen die bij honderdduizenden een heenkomen overzee zochten en de Cambodjanen die in even schrikbarende ellende naar Thailand
uitweken. Hun leed tekent voorlopig méér het ’aanzien’ van 1979 dan de revolutionaire waanzin in Iran. Daarom prijkt op het omslag van
dit boek niet een konterfeitsel van Khomeini, maar een foto van een groepje bootvluchtelingen op een Maleisisch strand. Een schrijnend
beeld en tevens helaas een onzalige herinnering aan 1979 als het Jaar van het Kind, waarin kinderen niettemin een belangrijke, zij het
deerniswekkende rol op het wereldtoneel hebben meegespeeld. Zo leidde de internationale verontwaardiging over de moord op minstens honderd
schoolkinderen mede tot de val van schertskeizer Bokassa. Zo kreeg Moeder Teresa een Nobelprijs dank zij haar zorg voor de sloppenkinderen
van Calcutta. En het drama in Cambodja zou wellicht niet zo’n appel op het wereldgeweten hebben kunnen doen als niet de alarmerende
berichten hadden gecirculeerd dat geen kind onder de vijf jaar de verschrikkingen had overleefd.
Johan Jongma

NV Uitgeverij Spaarnestad Haarlem;  
 

89. Boeknummer: 00529  
Het aanzien van 1980. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld
Historie -- Nederland, algemeen           (1981)    [Johan Jongma, Frans Naeff. Samenstellers]
Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1980

Het Aanzien van 1980:
Wie in het jaar 2000 zal roepen dat vroeger alles beter was, zal zeker niet aan 1980 terugdenken. Het jaar dat nu achter ons ligt, gaf
aanzienlijk meer reden tot zorg dan tot tevredenheid. Zorg, in de eerste plaats, om het bestaan, om het behoud van werk en koopkracht in
een economisch moeilijke tijd. Zorg, in de tweede plaats, om de kwaliteit van het bestaan, om de schaduwzijden van kernenergie, om de gifschandalen
die woonwijken en kinderspeelplaatsen plotseling tot verboden gebied maakten. Zorg ook om de koele bries die in de internationale politiek
opstak na de Russische inval in Afghanistan.
Het rotsige Afghanistan, tot voor kort vooral bekend bij onthechte westerse jongeren op zoek naar oosterse wijsheid, werd in de laatste
dagen van 1979 door sowjettroepen bezet en trad daarmee voor het voetlicht van de internationale belangstelling. Afghanistan beheerste de politiek
van 1980. De Amerikaanse president Jimmy Carter eiste dat de sowjettroepen het land zouden verlaten. De troepen bleven, de Verenigde Staten
boycotten de olympische spelen in Moskou, besloten tot een reeks maatregelen tegen de Sowjetunie en verlangden van de westerse bondgenoten
tastbare blijken van solidariteit. Aan dat verlangen werd niet of slechts schoorvoetend gehoor gegeven, wat onder meer ongunstige gevolgen had voor
Carters prestige in eigen land. De positie van de Democratische president werd verder ondergraven door een ander belangrijk thema in 1980, de
gijzeling van Amerikanen in Iran. Een poging om de gijzelaars met geweld te bevrijden, liep op een jammerlijk fiasco uit, in de ogen van vele
Amerikanen een bewijs te meer dat hun land onder Jimmy Carter allengs tot een tweederangs mogendheid werd.
De man die in 1980 regelmatig riep dat vroeger alles beter was, prijkt op de omslag van dit boek. Ronald Reagan, die zijn carrière was begonnen
als filmacteur en, vermomd als cowboy, in menige bijrol had geschitterd, kreeg nu zijn eerste hoofdrol te spelen. Zijn overwinning op Carter was
indrukwekkend, maar zijn woorden riepen bij velen, vooral in Europa, het angstige vermoeden wakker dat hij de wereld terug zou voeren naar de
sfeer van de jaren vijftig, naar een nieuwe koude oorlog.
In een land dat nog steeds het aanzien van de jaren vijftig biedt, deden zich daarentegen revolutionaire ontwikkelingen voor: in een reeks
grimmige stakingen eisten en verkregen Poolse arbeiders hun eigen, onafhankelijke vakbond. Hun stakingsleider, de gelovige katholiek
Lech Walesa, werd op slag wereldberoemd. De omringende socialistische landen volgden de gebeurtenissen in Polen met onverholen afkeuring en
trokken troepen langs de Poolse grens samen.
Afgezien van deze hoofdlijnen werd het aanzien van 1980 bepaald door aardbevingsrampen, de oorlog tussen Iran en Irak, bomaanslagen van
rechtse extremisten en snel stijgende werkloosheidscijfers in de meeste westerse industriestaten. Vergeleken met deze woeste golven in de oceaan
van het wereldnieuws waren de krakersrellen maar kleine rimpelingen, ook al verstoorde een van die opstootjes de vreugde rond de troonswisseling.
Nee, aan 1980 zal niet met voldoening worden teruggedacht. Maar wel met belangstelling, want het was ongetwijfeld een bewogen jaar.

NV Uitgeverij Spaarnestad Haarlem;  
 

90. Boeknummer: 00530  
Het aanzien van 1982. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld.
Historie -- Nederland, algemeen           (1983)    [Jan van Goutum en Heleen van Amersfoort]
Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws 1982

Het Aanzien van 1982:
Niet zonder reden staat op de voorzijde van dit boek een Palestijnse soldaat met op de achtergrond de brandende hoofdstad
van Libanon, het toneel van de meest besproken gebeurtenissen uit 1982. Het westelijk deel van Beiroet, waar duizenden
Palestijnen een toevlucht hadden gezocht, viel ten prooi aan ongekende verwoesting.
De grimmige vastbeslotenheid van de Israëlische regering, onder aanvoering van premier Menachem Begin en defensiemi-
nister Ariel Sharon, het georganiseerde verzet van de Palestijnen tegen de Israëlische overheersing te breken, leidde tot een
bloedige strijd in Libanon. Het kostte duizenden weerloze Palestijnse en Libanese burgers het leven. Het bloedbad dat
door Libanese rechtse milities in twee Palestijnse vluchtelingenkampen in West-Beiroet werd aangericht, maar waarvoor
de wereldopinie de Israëlische regering medeverantwoordelijk achtte, bracht in de hele wereld een golf van ontzetting en ver-
ontwaardiging teweeg. Vrede in het Midden-Oosten leek op dat moment verder weg dan ooit.
Ook in de rest van de wereld zag het er in 1982 niet al te bemoedigend uit. Opnieuw bepaalden honger, oorlog en onder-
drukking het dagelijks leven van een groot deel van de mensheid. In Polen onderging de bevolking de gevolgen van de
staat van beleg die eind 1981 werd afgekondigd. Het verzet tegen de militaire dictatuur groeide, maar ook de onderdrukking
nam toe en kreeg een steeds harder karakter. De vrijlating na elf maanden internering van Lech Walesa, de leider van de in-
middels verboden vakbond Solidariteit, wekte weliswaar een straaltje hoop op betere tijden, maar of die hoop gerechtvaar-
digd is, moet de toekomst leren. Walesa's vrijlating hield mogelijk verband met het einde van het Brezjnev-tijdperk, een tijd-
perk waarin zowel de Tsjechische als de Poolse burgers monddood werden gemaakt. De dood van de Russische partijleider
bood de kopstukken uit de wereldpolitiek een goede gelegenheid toenadering te zoeken tot de Sovjet-Unie. Dat Ruslands
nieuwe grote man, ex-KGB-chef Joeri Andropov, een geheel andere koers zou gaan varen als zijn voorganger was onwaar-
schijnlijk, maar misschien zouden de betrekkingen tussen het Westen en de Sovjet-Unie, die na de inval in Afghanistan en het
uitroepen van de noodtoestand in Polen opnieuw verslechterden, toch weer wat opgevijzeld kunnen worden.
In sommige opzichten was 1982 ook voor ons geen al te goed jaar. Met de economie ging het verder bergafwaarts en steeds
meer mensen begonnen dat aan den lijve te ondervinden. Problemen te over, naast de ongetwijfeld talrijke goede momenten
in het afgelopen jaar.

Uitg. De Spaarnestad Haarlem;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 4 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2   3   4       Volgende       Eind

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 24 april 2023