![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 101 (uit: 659)
Getoond wordt publicatie : 61 t/m 90 |
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
61. |
![]() |
Boeknummer: 00370
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12a Epiloog Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1988) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 12a Epiloog Inhoud Hoofdstuk 6 - Rechtsherstel 633 Raad voor het Rechtsherstel 641 Nederlands Beheersinstituut 643 Afdeling Rechtspraak 651 Joodse zaken 660 De effecten uit Joods bezit 675 Slot 688 Hoofdstuk 7 - De worsteling met de Republiek Indonesië 692 De internationale achtergrond 697 De Republiek 705 ‘Bersiap’ 718 Spreken met Soekarno ? 730 Geen akkoord met de Republiek 738 Borneo / De Grote Oost 748 De oorlogsvrijwilligers ingezet 753 Malino / Den Pasar 756 Commissie-Generaal / Linggadjati 762 Eerste Politionele Actie 796 Het Nederlands-Indische gouvernement 845 Berechting der Japanners 863 ‘Verdeel en heers’ 881 Tweede Politionele Actie 900 Naar de soevereiniteitsoverdracht 969 Excessen 987 Nasleep 1034 Slot 1066 Hoofdstuk 8 — Nabeschouwing 1079 Datumlijst 1945-1949 1099 Bijlage 1 — De Nederlandse ministeries 1945—1951 1104 Bijlage 2 — F. van der Veen: Het optreden van de Nederlandse en de Republikeinse strijdkrachten 1108 Lijst van illustraties 1124 Lijst van kaarten 1127 Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
62. |
![]() |
Boeknummer: 00371
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 13 Bijlagen/Register Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1988) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 13 Bijlagen/Register Inhoud Verantwoording I Voorgeschiedenis I Mijn kwartaalverslagen 13 Mijn werkwijze / De 'fiches' 15 Voortgang van het project 20 De televisieserie 'De Bezetting' 22 Hoe ik mijn taak onderschatte 25 Bronnen 32 De kritische lezing der concept-manuscripten 51 De discussie met de begeleidingsgroep 65 Het aspect der verantwoordelijkheid 69 Het aparte deel 'Reacties' 75 Slot 77 Overzicht van wijzigingen 79 Deel 1: 'Voorspel' 80 Deel 2: 'Neutraal' 84 Deel 3: 'Mei '40' 87 Deel 4: 'Mei '40 - maart '41' 95 Deel 5: 'Maart '41 - juli '42'101 Deel 6: 'Juli '42 - mei 43' 109 Deel 7: 'Mei '43 - juni '44' 117 Deel 8: 'Gevangenen en gedeprorteerden' 128 Deel 9 : 'Londen' 134 Deel 10 a: 'Het laatste jaar I' 143 Deel 10 b: 'Het laatste jaar II' 150 Deel 11 a: 'Nederlands-Indië I' 156 Deel 11 b: 'Nederlands-Indië II' 166 Deel 11 c: 'Nederlands-Indië III' 173 Deel 12: 'Epiloog' 174 Register van persoonsnamen 181 Topografisch register 289 Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
63. |
![]() |
Boeknummer: 00378
Het jaar in woord en beeld 1980 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1980) [Winkler Prins redactie] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1980 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1979 PORTRET VAN HET JAAR 1979 Internationaal gezien beheersten in 1979 de stormachtige ontwikkelingen in Azië het nieuws. Enerzijds waren er de gruwelijke gebeurtenissen in Vietnam en Kambodja; duizenden mensen moesten hun woongebied verlaten en op wrakke schepen zee kiezen, de zgn. bootvluchtelingen: een humanitair probleem van de eerste orde. Anderzijds was er de bezegeling van het lot van de sjah in Iran, de vestiging aldaar van de islamitische republiek onder de (officieuze) leiding van ayatollah Chomeiny, en de oplaaiing van anti-Amerikaanse sentimenten, die zich o.m. uitten in de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran en de gijzeling van ca. 65 personeelsleden. De politieke instabiliteit van Afghanistan, waar via een staatsgreep en onder Russische militaire inmenging het communistische regime in pro-Sovjet zin werd omgebogen, maakte de verhoudingen in dit deel van de wereld alleen nog maar gecompliceerder. Dat m.n. dit laatste op de Oost-Westverhoudingen zijn neerslag zou hebben ligt voor de hand. Overigens viel in dit vlak naast de ondertekening van het verdrag tot beperking van strategische kernwapens, SALT 2, door de presidenten Carter en Brezjnev ook de herleving van een soort Cuba-crisis te noteren. Men zou bijna vergeten, dat 1979 ook het jaar van de val van de barre dictaturen kan worden genoemd. Amin van Oeganda, Bokassa van het Centraalafrikaanse Keizerrijk, Macias Nguema van Equatoriaal Guinee en Somoza (en zijn familie) van Nicaragua moesten, soms na een langdurige strijd, het veld ruimen. In de Rooms-Katholieke Kerk was 1979 het eerste ambtsjaar van paus Johannes Paulus II. Het werd vooral gekenmerkt door zijn buitenlandse reizen (m.n. naar Latijns-Amerika en zijn geboorteland Polen). Het grote publieke succes van zijn missies neemt niet weg dat zijn theologische en kerkelijke opvattingen vooral onder gelovigen in West-Europa en de Verenigde Staten als behoudend werden ervaren. Het werk van o.a. de theologen Küng en Schillebeeckx werd door de Congregatie van de Geloofsleer aan een kritisch onderzoek onderworpen, wat voor eerstgenoemde tot ontslag leidde. Voor Nederland was 1979 wederom een jaar van grote sociaal-economische problemen, waaronder een zeer aanzienlijke daling van het aantal arbeidsplaatsen; Rotterdam was het toneel van stakingen (zeesleepvaart, Shell). De discussie over de energiebronnen van de toekomst ging onverminderd voort. Steeds luider werd de twijfel aan de wenselijkheid van kernenergie uitgesproken. De ramp met de kerncentrale te Harrisburg in de Verenigde Staten deed deze twijfel ook in bredere kring ontstaan. Politiek gezien het meest benauwend voor het kabinet-Van Agt was de kwestie van de produktie en stationering van nieuwe kernwapens in de landen van de NATO. Van Agt moest alle zeilen bijzetten (wat o.m. tot uiting kwam in wereldwijde bliksembezoeken) en hulptroepen laten aanrukken om het debat in de Tweede Kamer te kunnen overleven. In België kwam de gespannen verhouding tussen de Nederlands- en Franstalige gemeenschappen tot uiting in de langste regeringscrisis sinds 1830, de problematiek van de staatshervorming en de wrijvingen en incidenten in de Voerstreek en Komen. Regeringspogingen om tussen werkgevers en werknemers een akkoord over het sociaal- economisch beleid tot stand te brengen mislukten, wat echter niet verhinderde dat de Belgische economie het in 1979 vrij goed deed. Toch bleef de hoge werkloosheid een groot probleem. Voorts trokken o.m. de Eurosystem- affaire en de zaak-Graindorge de aandacht van de publieke opinie. Evenals in andere landen waren er betogingen tegen kernwapens en kernenergie. Op het gebied van de ruimtevaart is 1979 een opmerkelijk jaar geweest. In februari-maart en juli passeerden resp. de Amerikaanse ruimtevoertuigen Voyager 1 en 2 de planeet Jupiter en zijn manen; ze hebben een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden naar de aarde overgeseind. In september bereikte de Pioneer 11 de planeet Saturnus, hetgeen eveneens veel wetenschappelijke resultaten opleverde. Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
64. |
![]() |
Boeknummer: 00379
Het jaar in woord en beeld 1981 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1981) [Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981 een encyclopedisch verslag van het jaar 1980 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980 De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken. Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor. De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht. In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats. Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land. Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling. Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees. Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid. Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de - vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland. Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
65. |
![]() |
Boeknummer: 00380
Het jaar in woord en beeld 1981 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1982) [ Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1982 een encyclopedisch verslag van het jaar 1981 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1981 1981 zal bij talloos velen in de herinnering blijven als het jaar waarin, met name onder de bevolking van West-Europa, een massaal en indringend protest op gang kwam tegen de aanhoudende dreiging van een kernoorlog. De ‘Hollanditis’ bleek om zich heen te slaan: honderdduizenden Europeanen gaven in de loop van het jaar in indrukwekkende demonstraties in Bonn, Parijs, Londen, Brussel, Rome en Amsterdam en bij velerlei andere acties uiting aan hun verontrusting over en angst voor de moderne bewapeningswedloop. Waren in het verleden de tegenstanders van de kernbewapening veelal bij links georiënteerde groeperingen te vinden, bij de grote acties van 1981 vonden verontruste burgers met zeer verschillende politieke en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar, waarbij met name in Nederland het Interkerkelijk Vredesberaad en in België organisaties als het Overlegcentrum voor de Vrede en het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens een belangrijke rol speelden. De toepassing van geweld met conventionele middelen zowel in de betrekkingen tussen staten als ter beslechting van geschillen op nationaal niveau ging ook in 1981 onverminderd door. Hoewel er in het verslagjaar’ geen nieuwe gewapende conflicten tussen staten ontstonden, eisten de bestaande geschillen en daarmee verbonden militaire acties, zoals de oorlog tussen Iran en Irak, de Israëlische bombardementen op Libanon, de Zuidafrikaanse aanvallen op S W A P O-bases in Angola en het verzet in Afghanistan tegen de voortgezette Sovjetrussische interventie, toch hun tol in de vorm van duizenden mensenlevens. Iran was wederom het toneel van bloedig geweld bij de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van Chomeiny, met als treurige hoogtepunten de aanslagen waarbij vrijwel de gehele burgerlijke en militaire top, incl. de nieuwe president Radjai, opvolger van de afgezette gematigde Bani Sadr, om het leven kwam. Sommige conflicten op nationaal niveau droegen de kiem voor verdere uitzaaiing in zich. Zo hield de wereld de adem in, toen in oktober de Egyptische president Sadat het slachtoffer van een moordaanslag werd. Zijn opvolger Moebarak wist het land evenwel veilig door de overgangsperiode heen te loodsen, terwijl hij tevens de zo nauw met de persoon van Sadat verbonden en voor vrede in het Midden-Oosten essentiële Camp Davidakkoorden afwikkelde en uitvoerde. Een ander intern conflict dat repercussies ver buiten de landsgrenzen opriep, was de burgeroorlog in El Salvador. Het werd in 1981 steeds duidelijker dat de regerende junta, die ruime steun ontving van de Verenigde Staten, niet de rol van onpartijdige arbiter in de strijd tussen rechts en links speelde, en zich schuldig maakte aan moord en onderdrukking. De betrokkenheid van de Verenigde Staten in dit conflict deed menigeen voor een ‘tweede Vietnam’ vrezen. In de Verenigde Staten nam de republikein Ronald Reagan in januari het roer over van de democraat Jimmy Carter. Reagan genoot aanvankelijk grote populariteit; deze groeide nog toen hij in maart bij een aanslag gewond werd. Toen echter de gevolgen van zijn strikt monetaristisch economisch beleid voelbaar werden, begonnen teleurstelling en ontevredenheid over zijn bewind veld te winnen. Ook Reagans buitenlands beleid was doelwit van kritiek, niet in de laatste plaats van de Westeuropese bondgenoten, die hem zijn harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie en zijn besluit de veel omstreden neutronenbom te gaan produceren niet in dank afnamen. Ook was er veel kritiek op de hoge rentepolitiek die een ernstige belemmering was voor een herstel van de economie in Europa. Reagans harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie leek een grond te vinden in de ontwikkelingen in Polen, waar de crisis in de betrekkingen tussen regering en de vrije vakbond Solidariteit in december haar hoogtepunt bereikte, toen het land onder militair gezag werd geplaatst en de activiteiten van de vakbond verboden werden. De Verenigde Staten zelf reageerden bezorgd op de ontwikkelingen bij de Europese bondgenoten, aan wie ‘pacifisme’ en ‘neutralisme’ verweten werd. Deze verontrusting werd gevoed, doordat de in Frankrijk tot president gekozen socialist Mitterrand een regering liet vormen waarin vier communisten zitting hadden, en doordat in Griekenland, dat per 1 jan. als tiende lid tolde EG toegelaten was, de anti-N ATO gezinde socialisten onder Andreas Papandreou de meerderheid in het parlement behaalden. In Noord-Europa verloren de socialisten aan invloed. De socialistische Westduitse bondskanselier Schmidt had grote moeite zich te handhaven en in Noorwegen werden de parlementsverkiezingen gewonnen door de conservatieven, waarmee een eind kwam aan een lange periode van sociaal-democratische regeringsverantwoordelijkheid. Ook in 1981 zette paus Johannes Paulus II zijn gewoonte voort om grote reizen te maken, ditmaal tot in het Verre Oosten. Tijdens een audiëntie op 13 mei op het Sint-Pietersplein werd hij levensgevaarlijk gewond door een aanslag, gepleegd door een Turkse terrorist. Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken kwam bijeen in de DDR, waarbij de gastvrijheid in Dresden, verleend door de staat, opvallend was. Een van de belangrijkste onderwerpen was de positie van de vrouw in de kerk. In Nederland bleek de regerende christendemocratisch-liberale coalitie bij de verkiezingen in mei de meerderheid te hebben verloren. De sociaal-democraten gingen nu na maandenlange onderhandelingen met het CDA en d’66 in september het tweede kabinet-Van Agt vormen. Zij hadden echter zoveel compromissen moeten sluiten dat men deze constellatie geen lang leven toeschreef. Diepgaande meningsverschillen over de aanpak van de economische en sociale problemen, die een voor naoorlogse begrippen ongekende omvang hadden aangenomen, verdeelden de coalitiepartners van het begin af aan: al in oktober moest een breuk in het kabinet geheeld worden. België kende in 1981 opnieuw een jaar van politieke instabiliteit, deels voortvloeiend uit een steeds verder uit elkaar groeien van de gebieden ten noorden en ten zuiden van de taalgrens. De communautaire spanningen die zich in toenemende mate op sociaal-economisch vlak lieten voelen en met name ook bij de economische crisisbestrijding op de voorgrond traden, bleken erg nadelig voor de regeerbaarheid van het land. De onverwachte uitslag van de parlementsverkiezingen van november scheen het zoeken naar een Belgische oplossing nog te bemoeilijken, maar nog voor het jaar om was, werden zowel de voortaan autonome deelregeringen als een zich krachtdadig aandienende, centrum-rechtse nationale regering geïnstalleerd. Intussen had België te kampen met een steeds stijgende werkloosheid en sloeg de economische recessie vooral toe op het vlak van de internationale betalingsbalans en van de totaal ontredderde openbare financiën; de monetaire positie van de frank stond dan ook nagenoeg constant onder zware druk. Op het gebied van de ruimtevaart werd in 1981 het onderzoek naar de planeet Saturnus, dat in 1980 door de Voyager 1 begonnen was, voortgezet door de Voyager 2, die in aug. 1981 weer een uitgebreide hoeveelheid beelden en andere gegevens van de planeet en zijn manen en ringen verzamelde. Een ander hoogtepunt werd gevormd door de twee lanceringen van de Space Shuttle in april en november. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
66. |
![]() |
Boeknummer: 00381
Het jaar in woord en beeld 1982 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1983) [Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1983 een encyclopedisch verslag van het jaar 1982 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1983 Terugblikkend op het jaar 1982 kan men, internationaal politiek gezien, twee gebeurtenissen/ontwikkelingen van eminent belang aanwijzen. In de eerste plaats de regelrechte oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië om de Falklandeilanden (Islas Malvinas), door sommigen beschouwd als een koloniale oorlog, door anderen als een rechtmatige Britse daad tot handhaving van zijn soevereiniteit. In de tweede plaats het drama-Libanon, waar Israël met veel geweld het bolwerk van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (p LO) in Beiroet wist te slechten, waar Sabra en Chatilla symbool werden voor de door de christelijke Falangisten georganiseerde moordpartij op meer dan duizend Palestijnse vluchtelingen aldaar, en waar Bashir Gemayel kort na zijn verkiezing tot president bij een aanslag om het leven kwam. De ontwikkelingen in Polen, waar het militair regime de noodtoestand het gehele jaar handhaafde en Walesa, symbool van de strijd voor vakbondsonafhankelijkheid, lange tijd vasthield, bepaalden voor een niet onaanzienlijk deel de Amerikaanse opstelling en die van de westelijke mogendheden ten opzichte van de Sovjet-Unie en zijn bondgenoten. De Amerikaanse pogingen de levering van materiaal uit het Westen ten behoeve van de Siberisch- Europese pijpleiding aan de Sovjet-Unie te beletten, de mislukking van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa te Madrid, het gebrek aan resultaten bij de besprekingen over de vermindering van strategische kernwapens en de moeizaamheid van het overleg over de kernwapens voor de middellange afstand (Genève) - het zijn even zovele voorbeelden van de gespannen verhouding tussen Oost en West. In de Sovjet-Unie overleden kort na elkaar twee leden van de gerontocratie: de partij-ideoloog M. Soeslov en president en partijleider Leonid Brezjnev. De laatste werd als partijleider opgevolgd door Joeri Andropov, tevoren chef van de veiligheidsdienst KGB. President Reagan van de Verenigde Staten werd geconfronteerd met een zeer hoog begrotingstekort; bezuinigingen in de sociale sector troffen de economisch zwakkeren, de uitgaven voor defensie echter werden nog verhoogd. In het Congres werden zijn plannen wel gedwarsboomd. In de buitenlandse politiek viel, afgezien van de ‘oostpolitiek’, de verdergaande betrokkenheid in Midden-Amerika, speciaal El Salvador, op. In het Midden-Oosten was de situatie in Libanon, waarbij Israël, de PLO en Syrië nauw betrokken waren, allesbeheersend; Reagan en zijn bemiddelaars, o.w. Habib, slaagden er niet in hun plannen geaccepteerd te krijgen. De regering-Begin in Israël kwam in grote problemen door het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de moord op de Palestijnen in de kampen in Libanon. Volgens overeenkomst droeg Israël in het verslagjaar de Sinai’ over aan Egypte. De oorlog tussen Irak en Iran bleef voortduren; vooral Iran behaalde daarin successen. In dat land werd ex-minister Ghotbzadeh van Buitenlandse Zaken, met zeventig officieren beschuldigd van een komplot tegen het regime-Chomeiny, ter dood gebracht. De strijd tussen de ayatollahs om Chomeiny’s opvolging werd beslecht met een compromis. In Saoedi-Arabië overleed koning Chalid; hij werd opgevolgd door kroonprins Fahd, die in feite al als leider optrad. In Bangladesh bracht een staatsgreep de stafchef van het leger, Mohammed Ershad, aan de macht. In India had de regering-Gandhi te kampen met opstanden in de deelstaten. In China werd de staats- en partijhervorming voortgezet en de strijd tegen de bureaucratie aangebonden. Gepoogd werd de betrekkingen met de Sovjet-Unie te verbeteren. Met Vietnam, dat Kambodja geheel bleef beheersen, bleef de relatie uiterst gespannen. De politieke eensgezindheid tussen de Afrikaanse landen liet meer dan ooit te wensen over. De topconferentie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid moest tweemaal worden afgelast wegens tegenstellingen over de erkenning van de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (s ADR in West-Sahara). De burgeroorlog in Tsjaad ging een nieuwe fase in met de overwinning van opstandelingenleider Issen Habre. In Ethiopië wisten de regeringstroepen de strijd in Eritrea, ondanks overmacht, niet te winnen; de strijd tegen Somalië ging door. In het noorden van het land werden miljoenen mensen met de hongerdood bedreigd. De kwestie-Namibië kwam ook in 1982 nog niet tot een oplossing. In Latijns-Amerika speelde de Falklandoorlog een belangrijke rol in de regionale politiek. Bolivia kreeg na achttien jaar opnieuw een burgerlijk bestuur. In Peru werd de democratie onder grote druk geplaatst, in Uruguay kregen de democratische krachten, aarzelend, opnieuw een kans. In Suriname maakte het regime-Bouterse korte metten met al wat opponeerde; vijftien tegenstanders werden in één decembernacht geliquideerd. In tal van Europese landen was sprake van een regeringswisseling. In Spanje, dat in het verslagjaar lid van de NATO werd, loste een sociaal-democratische regering onder leiding van Felipe Gonzalez de centrum-rechtse regering af. In Zweden kwamen de sociaal-democraten, geleid door Olof Palme, na zeven jaar oppositie weer aan de macht. De sociaal-democratische Duitse bondskanselier Helmut Schmidt verdween uit de politiek; zijn regering werd ondermijnd door tegenstellingen binnen coalitiepartner FD P en werd ten slotte weggestemd in de Bondsdag. CDU-CSU-fractievoorzitter Helmut Kohl nam het roer over. In Italië keerde de oude rot Amintore Fanfani, christendemocraat, als premier terug; hij volgde de republikein Spadolini op, wiens regering viel doordat de socialisten hun steun eraan introkken. In Nederland ging het kabinet-Van Agt II, bestaande uit CDA, PVDA en d’66, in mei ten onder aan tegenstellingen tussen de ‘grote twee’ over het sociaal-economisch en financieel beleid. Van Agt leidde daarna tot september een CDA-D’66-rompkabinet. Tot grote verrassing van vrijwel iedereen trok hij zich tijdens de besprekingen voor een nieuwe coalitie, na de verkiezingen van september, terug als kandidaat-premier (oktober). R. Lubbers nam zijn plaats in als onderhandelaar en werd leider van een CDA-VVD-coalitie. De arbeidsverhoudingen werden geken- merkt door een verharding van de conflicten en een toenemende sociale onrust (o.m. ambtenarenstakingen). De be- zuinigingsmaatregelen grepen diep in in welhaast iedere sector van het economisch en maatschappelijk leven. Het aantal werkzoekenden steeg in het verslagjaar met 150000 tot 690000. Het bedrijfsleven kampte met grote proble- men (staalindustrie, scheepsbouw, vliegtuigindustrie enz). Op de valreep kon minister van Economische Zaken J. Terlouw in november nog de Maatschappij voor Industriële Projecten instellen, die projecten moet stimuleren die aan de industriële bedrijvigheid en de commerciële dienstverlening in Nederland een bijdrage kunnen leveren. Anders dan 1981 was het verslagjaar voor België een politiek stabiel jaar. Het nieuwe rooms-blauwe kabinet- Martens V regeerde met ijzeren hand via door het parlement verleende volmachten. Doel van de regering was het voeren van een economisch-financieel herstelbeleid, gebaseerd op het herstel van het concurrentievermogen van de bedrijven, het saneren van de openbare financiën en het creëren van werkgelegenheid. Alleen het concurrentiever- mogen van de ondernemingen verbeterde en de handelsbalans werd evenwichtiger ten gevolge van een devaluatie van de Belgische frank en de begeleidende maatregelen van deze operatie, als prijzenstop en opschorting van de koppeling van de lonen aan de ‘index’. De put in de openbare financiën werd echter nog dieper en de werkloosheidsgraad nog hoger. Op communautair vlak was 1982 een vrij kalm jaar. Voor het eerst regeerden de executieven autonoom, wat echter tot een aantal bevoegdheidsconflicten met de nationale regering leidde. Een moeilijk dossier voor het kabinet was dat van het met faillissement bedreigde Waalse staalbedrijf Cockerill- Sambre, dat de Vlaams-Waalse tegenstellingen wel aanscherpte en in Vlaanderen steeds meer stemmen deed opgaan voor regionalisering van de nationale industriesectoren. De paus, hersteld van de aanslag van 1981, maakte opnieuw een aantal buitenlandse reizen. Zijn ontvangst van de Palestijnse leider Arafat ten Vaticane was nogal omstreden. Op het gebied van de beeldende kunsten vielen twee grote tentoonstellingen, de Documenta 7 in Kassel (samengesteld door Rudi Fuchs, directeur van het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven) en de Biënnale in Venetië, te noteren. Miljoenen tv-kijkers ten slotte waren aan hun toestel gekluisterd toen zich in de zomermaanden in Spanje de wereld- kampioenschappen voetbal afspeelden: ze zagen in een Europese finale de Italianen winnen van hun Duitse tegenstanders. DE redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
67. |
![]() |
Boeknummer: 00382
Het jaar in woord en beeld 1984 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1984) [ Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1984 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1983 VOORBERICHT Op economisch gebied gloorde er in 1983 hoop aan de horizon: mede door het economisch herstel in de Ver- enigde Staten leek het verslagjaar een keerpunt te worden in de reeds lang slepende malaise. Aanwijsbare posi- tieve consequenties voor de arbeidsmarkt bracht deze opleving vooralsnog niet: in Nederland steeg de werk- loosheid tot een recordhoogte van ruim 850000, in België tot ruim 500000. De internationale politiek bood in 1983 bepaald geen rooskleurige toekomstperspectieven. De problemen in het Midden-Oosten bleken nog altijd niet tot een oplossing te kunnen geraken. De burgeroorlog in Libanon bleef in alle hevigheid voortduren en ondanks overleg in Genève tussen de bij de strijd betrokken partijen bleef het land de facto verdeeld tussen christenen, moslims en druzen. De sinds 1980 voortslepende grensoorlog tussen Irak en Iran werd ook in het verslagjaar niet beëindigd. De als gevolg van de oorlogshandelingen vernielde Iraanse aardolie-installaties deden voorts een gigantische olie- vlek ontstaan in de Perzische Golf; deze milieuramp van ongekende omvang vormde een directe bedreiging voor de drinkwatervoorzieningen aan de kust van Saoedi-Arabië en van de Golfstaten. De situatie in Midden-Amerika bleef ook in 1983 uiterst zorgelijk. De Amerikaanse bemoeienis met het regime in El Salvador kon de spanning in dit door burgeroorlog geteisterde land alleen maar verhogen, terwijl het in het buitenland georganiseerde en door de Verenigde Staten gesteunde verzet tegen de Sandinistische regering in Nicaragua tot nog grotere onrust in de regio leidde. In de Sovjet-Unie lanceerde de in 1982 aangetreden partijleider Joeri Andropov een groot aantal economische hervormingsplannen. Overigens deden Andropovs wankele gezondheidstoestand en zijn geregelde absentie bij officiële gelegenheden aan het eind van het jaar de vraag rijzen of de Sovjet-Unie nog wel werkelijk door hem werd geleid. De buitenlandse politiek van de Verenigde Staten was, mede door president Reagans harde opstelling tegen- over de Sovjet-Unie, doelwit van kritiek, zowel van de bondgenoten als van de Sovjet-Unie. Constructief overleg tussen de beide supermachten bleef in 1983 dan ook uit. De relatie bereikte in september een dieptepunt na het neerschieten door een Russische straaljager van een uit de koers geraakte Zuidkoreaanse Boeing-747 ten zuidwesten van het eiland Sachalin; het toestel was onderweg van Anchorage in Alaska naar Seoel in Zuid-Korea. Alle inzittenden kwamen om het leven. In Nederland zorgden de diep ingrijpende bezuinigingsplannen van het kabinet-Lubbers voor sociale onrust. De in het kader van de algemene bezuinigingen voorgenomen korting op de ambtenarensalarissen en sociale uitkeringen leidde in het najaar tot de grootste ambtenarenstaking in de Nederlandse geschiedenis. Ook de beleidsvoornemens die op het ministerie van WVC werden gemaakt, deden veel stof opwaaien. Op velerlei wijzen werd getornd aan het vigerende kunstbeleid hetgeen tot onrust leidde bij de in hun voortbestaan bedreigde orkesten en bij beeldende kunstenaars die uit protest tegen de voorgenomen wijziging van de BKR- regeling overgingen tot bezetting van onder meer het Stedelijk Museum te Amsterdam. Vooruitlopend op een eventueel positief besluit van het kabinet ten aanzien van de plaatsing van 48 Ameri- kaanse kruisraketten in Nederland vonden op vele plaatsen van het land betogingen plaats; de argumenten die tegen plaatsing pleitten vonden in grote lagen van de bevolking weerklank. België verloor in 1983 twee vooraanstaande leden van het Koninklijk Huis: op 1 juni overleed prins Karel en op 25 september koning Leopold III. Een hartoperatie noodzaakte premier Martens tot enige tijd rust. Ge- durende zijn afwezigheid in de landspolitiek werd zijn taak waargenomen door vice-premier Jean Gol. De regering vroeg en kreeg opnieuw bijzondere machten voor het voortzetten van het herstelbeleid en sanering van de openbare financiën. Behalve de enigszins verbeterde concurrentiepositie van het bedrijfsleven waren er echter weinig tekenen van economisch herstel aan te wijzen. Tegen de aanhoudende politiek van looninleve- ring kwamen ook in België de ambtenaren massaal in verzet. Communautaire betwistingen, o.m. aangaande de benoeming van de Nederlandsonkundige J. Happart tot burgemeester van de Vlaamse gemeente Voeren en financiering van industriële probleemsectoren zoals de staalindustrie (met name het Waalse bedrijf Cockerill-Sambre), brachten de publieke opinies in Vlaanderen en Wallonië herhaaldelijk lijnrecht tegenover elkaar. Maar telkens werd - zij het soms moeizaam - binnen de nationale regering een vergelijk gevonden. Natuurlijk waren er ook andere dan politieke en economische zaken die de aandacht vroegen. Opvallend was de explosieve groei van de micro-elektronica; nieuwe ontwikkelingen boden ongekende perspectieven op het gebied van onder meer communicatie en dataverwerking. De voortschrijdende miniaturisering en de betere en goedkopere produktiewijzen maakten het voorts mogelijk dat toepassingen als personal computers en com- putergestuurde apparatuur bijna gemeengoed werden. Van belang voor het fundamenteel onderzoek der materie was de aanvang der bouwwerkzaamheden aan de grootste deeltjesversneller ter wereld ten noorden van Genève; na voltooiing zal deze versneller natuurkundi- gen in staat stellen nog dieper door te dringen in de wereld van het ondenkbaar kleine. Ook op juridisch gebied was 1983 een jaar van beweging. Veranderde maatschappelijke opvattingen over eu- thanasie leidden tot een herbezinning op de vraag in welke gevallen hulp bij zelfdoding strafbaar dient te zijn. Naar aanleiding van de ambtenarenacties in Nederland werd het stakingsrecht van de ambtenaar via een aan- tal kort-gedingprocedures getoetst. Voorts trad in Nederland een nieuwe grondwet in werking waarin nu ook het recht op de persoonlijke levenssfeer (privacy) en een breed geformuleerd verbod van discriminatie ‘op wel- ke grond ook’ werden opgenomen. In augustus werd de langverwachte Medianota gepubliceerd, die onder meer uitzicht bood op abonnee-televi- sie. Traditiegetrouw heeft de redactie ernaar gestreefd een binnen het bestek van dit boek zo optimaal mogelijk overzicht van het achterliggende jaar te geven. Ter verhoging van het leesgemak zijn in dit Jaarboek enkele wijzigingen aangebracht in het typografisch beeld; zo zijn trefwoorden duidelijker gemarkeerd en worden samenhangende passages binnen een artikel voorafgegaan door een kenmerkend opschrift. De samenstellers houden zich graag aanbevolen voor kritische opmerkingen van de gebruikers die tot verdere verbetering kun- nen leiden. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
68. |
![]() |
Boeknummer: 00383
Het jaar in woord en beeld 1985 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1985) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1985 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1984 VOORBERICHT In 1984 was er ten aanzien van een aantal belangrijke wereldproblemen, t.w. de economische crisis en de bewapeningswed- loop, een positieve ontwikkeling te bespeuren. Het langzame herstel van de economie van de westerse landen, dat in 1983 was begonnen, werd voortgezet en de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gaven, na een lange periode van zwijgen, de bereidheid te kennen met elkaar te gaan praten over de bewapeningsproblematiek. Met betrekking tot een aantal andere mondiale problemen, zoals de milieuvervuiling en de economische en voedselsituatie van de derde wereld, deden zich in 1984 wederom alarmerende gebeurtenissen voor. In Mexico-Stad en Bhopal (India) kostten ontploffingen in resp. een opslagplaats voor vloeibaar gas en een chemische fabriek, gelegen in dichtbevolkte krottenwijken, duizenden mensen het leven en werden er eveneens duizenden gewond, terwijl over de mogelijke gevolgen voor de overlevenden en hun nakomelingen nog niets met zekerheid is te zeggen. De Westeuropese industrielanden wer- den in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de neerslag van zure regen, zonder dat een adequaat ant- woord werd gevonden. Afrika kwam wederom in de belangstelling door de aanhoudende droogte in Ethiopië waar tien- duizenden door voedselgebrek omkwamen en nog eens honderdduizenden op zoek naar water en voedsel hun woonplaat- sen verlieten en zo voor een immens vluchtelingenprobleem in het land zelf en de buurlanden zorgden. De zorgwekkende demografische ontwikkelingen in de wereld, met name in de ontwikkelingslanden, kwamen uitvoerig aan de orde op de Wereldbevolkingsconferentie in Mexico, waar ook gepoogd werd een oplossing te vinden voor de grote schuldenlast van de derde wereld op een internationale bijeenkomst van bankiers. Weinig positieve ontwikkelingen waren er in 1984 op regionaal niveau te melden. In het Midden-Oosten duurde de oorlog tussen Irak en Iran onverminderd voort, waarbij een nieuwe ontwikkeling was dat de Verenigde Staten dreigden gewapen- derhand te zullen ingrijpen als de voor het westen zo vitale aardolietransporten in gevaar zouden komen. Israël begon weliswaar met het terugtrekken van zijn troepen uit Zuid-Libanon, maar dit had geen gevolgen voor het voortduren van de burgeroorlog in dat land. De verschillende rivaliserende partijen bleven elkaar op bloedige wijze be- strijden. Wel werd duidelijk dat Syrië een steeds grotere rol gaat spelen op het Libanese toneel. In Afrika leek een regeling met betrekking tot de buitenlandse inmenging in Tsjaad tot stand te zijn gekomen door een initiatief van Griekenland, maar een der belangrijkste partners in dit conflict, Libië, hield zich niet aan zijn afspraken en continueerde zijn aanwezigheid in Tsjaad. Zuid-Afrika ging onverminderd door met het neutraliseren van zijn zwarte buurlanden. Er werden, waarschijnlijk gebruik makend van de slechte economische situatie in die landen, met Angola en Mozambique afspraken gemaakt over het ver- bieden van het gebruik van hun grondgebied voor aanvallen op dat van Zuid-Afrika en Namibië. Een van de grootste Aziatische landen, India, kreeg een gevoelig verlies te incasseren, waarvan de binnenlandse gevolgen op langere termijn nog niet te overzien zijn. Premier Indira Gandhi werd door twee Sikh-lijfwachten vermoord, waar- schijnlijk uit wraak voor een eerder tegen het Sikh-heiligdom in Amritsar ondernomen militaire actie. Haar zoon en op- volger is er voorlopig in geslaagd de rust te herstellen maar de middelpuntvliedende krachten in het etnisch zo verscheiden land worden steeds sterker. In Sri Lanka daarentegen lukte het de centrale overheid niet de vrede tussen de Singalezen en de Tamils te bewaren, wat in de zomer tot een bloedige confrontatie tussen de beide bevolkingsgroepen leidde met o.a. als gevolg een grote uittocht van Tamils naar een aantal Westeuropese landen. In Midden-Amerika bleef de situatie gespannen, met name als gevolg van de dreigende houding van de Verenigde Staten tegenover Nicaragua, dat een klacht indiende bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens inmenging in de binnenlandse aangelegenheden. In Zuid-Amerika werd het democratiseringsproces langzaam voortgezet. Brazilië kreeg een burgerpresident en voor Uru- guay werden democratische verkiezingen aangekondigd. Argentinië werd geconfronteerd met verdere onthullingen over de wandaden van het vroegere militaire bewind. De beide grootmachten hadden met regeringswisselingen of voorbereidingen daarop te maken. In de Verenigde Staten behaalde president Reagan een grote verkiezingsoverwinning op zijn Democratische rivaal Mondale, maar de kritiek op zijn sociaal-economisch beleid en zijn buitenlandse politiek is sindsdien sterker geworden en zijn positie is daardoor nogal verzwakt. In de Sovjet-Unie overleed president en partijleider Andropov, die opgevolgd werd door Tsjernenko. Hij heeft echter nauwelijks een eigen stempel op de politiek kunnen drukken, omdat hij al spoedig ziek werd en binnen een jaar na zijn ambtsaanvaarding zou overlijden. In Nederland stond wederom het sociaal-economisch gebeuren in de belangstelling. De economische situatie in 1984 was duidelijk verbeterd in vergelijking met de voorafgaande jaren, wat o.a. bleek uit de sterk gestegen winsten van een groot aantal grote en middelgrote bedrijven, maar de investeringen namen nauwelijks toe zodat de werkgelegenheid niet ver- beterde. Ook de grote bezuinigingsoperatie van de overheid werd voortgezet. Wel gingen er steeds meer stemmen op om de verdere koopkrachtvermindering een halt toe te roepen om zo de binnenlandse vraag te stimuleren. De verdeeldheid over de aanpak van met name de werkloosheid leidde op politiek niveau tot meerdere aanvaringen tussen de coalitiepartners cda en vvd. Aanvaringen die zich ook voordeden met betrekking tot het mediabeleid en de plaatsing van de kruisraketten. Het grote publiek werd een kijkje gegund in de keuken van het management van het bedrijfsleven door de televisieuitzen- dingen van de verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie over de gang van zaken bij de besteding van overheids- gelden bij het Rijn-Schelde-Verolmeconcem. In België ging de regering-Martens-Gol door met haar strak sociaal-economisch en financieel herstelbeleid, waarvan het in maart bekendgemaakte Spaarplan de hoeksteen vormde. Naarmate echter het verkiezingsjaar 1985 naderde werd de samenhang binnen de coalitie enigszins aangetast: de kruisrakettenkwestie en de discussie rond het burgemeesterschap van José Happart in Voeren laaiden weer op. Het land kreeg in het najaar af te rekenen met een reeks bomaanslagen van een groep die zich Cellules Communistes Combattantes (ccc) noemde en de Belgische voetbalwereld werd op- geschrikt door een fraude- en omkoopschandaal van niet geringe omvang. Zoals gebruikelijk heeft de redactie ernaar gestreefd een zo volledig mogelijk beeld te geven van wat er in 1984 is gebeurd. Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken is een wat andere behandeling van de verschillende landenru- brieken ingevoerd. Een aantal landen waarin tijdens het verslagjaar relatief minder belangrijke gebeurtenissen plaatsvon- den, maar die de redactie ten behoeve van de gebruiker toch wil blijven volgen, zijn regionaal bijeengezet. De gebruiker doet er dan ook goed aan eerst het trefwoord van het betreffende werelddeel te raadplegen waar het behandelschema wordt uiteengezet. Er zijn bovendien verwijzingen naar deze regionaal behandelde landen opgenomen. De staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld zijn opgenomen in een statistisch gedeelte dat volgt op het alfabetische deel. De illustratievolgorde op de bladzijde wordt onderaan die bladzijde schematisch verklaard. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
69. |
![]() |
Boeknummer: 00384
Het jaar in woord en beeld 1986 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1986) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1986 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1985 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Voorbericht 5-6 Chronologie van het jaar 1985 7-18 ALFABETISCH GEDEELTE 19-321 COMPENDIUM Necrologie 322-323 Bevolkingsgegevens Nederland 324 Bevolkingsgegevens België 325 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 326-333 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 334-335 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 336 Lijst van afkortingen 337-342 Medewerkende instellingen 343 Fotoverantwoording 344 REGISTER 345-358 VOORBERICHT In 1985 heeft zich met betrekking tot de vrede en veiligheid in de wereld een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan: de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, hadden voor het eerst na jaren een ontmoeting op het hoogste niveau om een basis te leggen voor een constructievere samenwerking in de toekomst. De besprekingen tussen de Europese landen in het kader van de Europese Ontwapeningsconferentie (EOC) resulteerden in de afsluiting van de inventariserende fase, waardoor de mogelijkheid voor concretere ontwapeningsbesprekingen groter is geworden. Binnen het NATO-bondgenootschap werden initiatieven genomen om tot een zelfstandiger opstelling tegenover de Verenigde Staten te komen door de Westeuropese Unie nieuw leven in te blazen. Ook binnen het Warschaupact werden geluiden gehoord die op een genuanceerdere opstelling van een aantal leden wezen. Het initiatief van de Amerikaanse president Reagan om de ruimte te betrekken bij de strategische defensie kreeg veel kritiek. De bescheiden Russisch-Amerikaanse toenadering was mede mogelijk doordat in de Sovjet-Unie een wisseling van de wacht had plaatsgevonden: partijleider Tsjernenko overleed enige maanden nadat hij aan de macht was gekomen en hij werd opgevolgd door de betrekkelijk jonge Gorbatsjov, die vrijwel direct na zijn ambtsaanvaarding liet weten dat er in de binnen- en buitenlandse politiek een nieuwe wind zou gaan waaien. Mocht er enige hoop op een versoepeling van de betrekkingen tussen de grootmachten zijn ontstaan, veel lokale en regio- nale conflicthaarden bleven bestaan of er werden nieuwe aan toegevoegd. De oorlog tussen Irak en Iran ging onverminderd voort; Libanon bleef een speelbal in de machtsstrijd in het Midden-Oosten, terwijl de Sovjetrussische aanwezigheid in Afghanistan, o.a. door toepassing van nieuwe strategieën, met succes gecontinueerd werd. Op het Afrikaanse continent werden de regeringen van Soedan en Oeganda op ondemocratische wijze aan de kant gezet. De met veel spanning tegemoetgeziene redevoering van de Zuidafrikaanse president Botha over de toekomst van het apartheidsbeleid werd door velen als teleurstellend ervaren: de voorstanders van dat beleid zagen er een ondergraving van de positie van de blanken in en de tegenstanders vonden de aangekondigde wijzigingen absoluut onvoldoende. De al zo lang voorspelde gewelddadige uitbarstingen beperkten zich echter vooralsnog tot het zwarte bevolkingsdeel. De afwachtende binnen- en buitenlandse houding ten opzichte van de nieuwe Indiase premier Rajiv Gandhi sloeg al vrij snel om in enthousiasme en vertrouwen in zijn leiderschap, wat o.a. tot uiting kwam in een opleving van bepaalde sectoren van de Indiase economie. Toen evenwel bleek dat een der grootste problemen van India, het separatisme van de Sikhs, niet zo gemakkelijk opgelost kon worden, werden ook kritische geluiden gehoord. Op de Filippijnen werd onder groeiende kritiek op het bewind van president Marcos het proces tegen de moordenaars van de oppositieleider Aquino gevoerd. Marcos’ bondgenoot, de Verenigde Staten, drong voor het eerst openlijk aan op een verdere democratisering van het bewind. In Zuid-Amerika ging enerzijds het enkele jaren geleden ingezette democratiseringsproces langzaam verder, terwijl ander- zijds enkele gevestigde democratieën zich teweer moesten stellen tegen verdere ondermijning. Braziliës eerste burgerpresident sinds jaren overleed enkele maanden na zijn verkiezing en vlak voor zijn installatie, maar zijn opvolging werd zonder enige problemen op democratische wijze afgewikkeld. In Argentinië werd de afrekening met het gewelddadige, militaire verleden, in de vorm van openbare processen tegen voormalige militaire leiders, voortgezet. De democratie in Colombia kreeg een zware aanval te verduren in de vorm van een gijzeling van de leden van het hoogste rechtscollege door een guerrillabeweging en in Peru ging de confrontatie tussen regering en guerrillabeweging verder. De Mexicaanse democratie kreeg, mede als gevolg van een zware aardbeving in Mexico-City, het verwijt van corruptie en onbekwaamheid in de regeringspartij. In Midden-Amerika bleef Nicaragua de steen des aanstoots, niet in de laatste plaats voor de Verenigde Staten. Pogingen van president Reagan om in de een of andere vorm steun te geven aan de contra-revolutionaire beweging leden wederom schipbreuk in het Congres. In Europa werd de samenwerking verder verstevigd door de toetreding tot de EG van Spanje en Portugal. Groot-Brittannië en Ierland bereikten een principe-overeenkomst over de toekomstige status van Noord-Ierland en met name over de rol daarbij voor de Ierse Republiek. In de Nederlandse politieke verhoudingen wierpen de parlementsverkiezingen van 1986 hun schaduw vooruit. De economie trok verder aan en er was een lichte achteruitgang van het aantal werklozen te bespeuren. De vredesbeweging gaf bij de aanbieding van het volkspetitionnement aan de regering nogmaals een proeve van haar sterkte. In België werd het politieke leven beheerst door de omstreden plaatsing van de eerste 16 kruisraketten in maart en de (vervroegde) parlementsverkiezingen van 13 okt. Omdat de regeringspartijen en met name de CVP versterkt uit die verkiezingen te voorschijn kwamen kon eerste-minister W. Martens in korte tijd met dezelfde coalitiepartners een nieuwe regering vormen. Deze nam zich voor krachtdadig het enigszins getaande herstelbeleid van de vorige bewindsploeg weer op te nemen. Groeiende onrust in de Limburgse steenkolenmijnen wees er evenwel op dat ook de arbeidersbeweging een nieuw elan zocht in de strijd voor het behoud van de werkgelegenheid. Nadat de CCC het hele jaar door van zich had doen spreken met het opeisen van talloze terreuraanslagen kon de Belgische politie in december vier vermoedelijke kopstukken van die organisatie inrekenen. Inmiddels had ook de zgn. bende van Nijvel de gemoederen weer hevig verontrust door het plegen van enkele ongemeen moorddadige overvallen op grootwarenhuizen. Op niet minder dramatische wijze kwam België eind mei in het nieuws toen in het Brusselse Heizelstadion Britse en Italiaanse voetbalsupporters met elkaar op de vuist gingen en er bij de daarop uitgebroken paniek 39 doden vielen. N.B. Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken zijn vrijwel alle in de tekst gebruikte afkortingen (bijv. van internationale organisaties, politieke partijen, vakbonden, enz.) in een speciale afkortingenlijst die voorin het boek is opgenomen, verklaard. De volledige betekenis wordt, waar dat zinvol is, in de oorspronkelijke taal gegeven. In andere gevallen wordt de verklaring in het Nederlands gegeven. De redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
70. |
![]() |
Boeknummer: 00385
Het jaar in woord en beeld 1987 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1987) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1987 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1986 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Voorbericht 5-6 Chronologie van het jaar 1986 7-16 ALFABETISCH GEDEELTE 17-325 COMPENDIUM Necrologie 326-327 Bevolkingsgegevens Nederland 328 Bevolkingsgegevens België 329 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 330-337 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 338-339 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 340 Lijst van afkortingen 341-343 Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 344 REGISTER 345-359 VOORBERICHT In 1986 werd de in 1985 op gang gekomen ontspanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, ondanks enkele incidenten, voortgezet. Hoogtepunt was de ontmoeting tussen de Amerikaanse president Reagan en de Sovjetrussische partijleider Gorbatsjov in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Het leek er daarbij op dat het initiatief meer en meer bij de Sovjet-Unie kwam te liggen, waaraan de dynamische persoonlijkheid van de nieuwe partijleider niet geheel onschuldig was. Ook binnenslands zorgde Gorbatsjov voor de nodige beroering door de nadruk die hij legde op de noodzaak van meer openheid (glasnost) in de Sovjetmaatschappij. Illustratief daarvoor was de aanpak van de berichtgeving over de grootste kernramp uit de geschiedenis, de brand in de kerncentrale van Tsjernobyl in de Oekraine. Werd aanvankelijk de grootst mogelijke geheimhouding en terughoudendheid in de binnenlandse berichtgeving betracht, na enige tijd gaven de autoriteiten opening van zaken en werd met voor de Sovjet-Unie ongekende openhartigheid verslag gedaan over de oorzaak en de gevolgen van de catastrofe die tot ver in West-Europa merkbaar waren. Hoogtepunt van het nieuwe beleid was de opheffing van de ballingschap van de Nobelprijswinnaar en dissident-Andrei Sacharov. In de Verenigde Staten daarentegen werd het prestige van president Reagan zwaar aangetast door de onthullingen over de betrokkenheid van zijn persoonlijke staf bij de illegale wapenhandel met Iran, terwijl de Senaatsverkiezingen in een grote overwinning voor de Democraten resulteerden, waardoor de relatie tussen president en Congres niet gemakkelijker werd. Het merendeel van de Europese bondgenoten reageerde negatief op de Amerikaanse bombardementen op Libië, dat verantwoordelijk gesteld werd voor het aanhoudende internationale terrorisme. In het Midden-Oosten bleef de situatie wat betreft de verhouding tussen Israël en de Arabische buurlanden vrijwel gelijk, zij het dat de toenadering tot Jordanië en Marokko voortgezet werd. Wel kwam het tot een definitieve breuk tussen Jordanië en de PLO. De situatie in Libanon bleef verward, met Syrië als voornaamste buitenlandse deelnemer aan de burgeroorlog. Ontvoeringen van Europeanen en Amerikanen en bloedige aanslagen in Frankrijk zorgden ervoor dat het Libanese strijdtoneel niet uit de aandacht van de westerse media verdween. Een van de nijpendste problemen voor een groot aantal Zuidamerikaanse landen, t.w. de enorme schulden aan buitenlandse banken, werd in 1986 ondanks het Baker-Plan niet verder tot een oplossing gebracht. De daling van de aardolieprijs op de wereldmarkt zorgde zelfs voor nieuwe problemen voor enkele van die landen, m.n. Mexico en Venezuela, doordat hun voornaamste exportartikel minder opbracht. Ook de olieproducerende landen in het Midden-Oosten raakten in de problemen en 1 miljoen gastarbeiders, afkomstig uit Egypte, Pakistan en andere landen, werden naar huis gestuurd. In politiek opzicht was er in 1986 in de meeste Latijnsamerikaanse landen sprake van een stabilisering van de situatie. In Suriname echter werd het bewind van legerleider Bouterse meer en meer bedreigd door het optreden van het junglecommando van Brunswijk en in Haïti moest het gehate regime van ‘president voor het leven’ Duvalier plaatsmaken voor een nieuwe regering die democratisering van het openbare leven in het vooruitzicht stelde. Op de Filippijnen deed zich een gelijke ontwikkeling voor door het vertrek van Marcos die opgevolgd werd door de weduwe van de man die jarenlang zijn politieke opponent was geweest, Corazon Aquino. Bij beide machtswisselingen werd druk van de kant van de Verenigde Staten vermoed. In de Volksrepubliek China werd het tempo van de economische liberalisering enigszins vertraagd, maar de verjonging van het partijkader betekende een garantie voor de voortzetting van de enkele jaren eerder ingeslagen weg. In Sri Lanka ging de bloedige confrontatie tussen Tamil-guerrillastrijders en het leger door waarbij in toenemende mate de burgerbevolking het slachtoffer werd. In 1986 ging alle aandacht naar de ontwikkelingen in Zuid-Afrika, waar ondanks terugtrekking van enkele westerse ondernemingen geen doorbraak kwam in de door apartheid gekarakteriseerde verhouding tussen blank en zwart. In Nederland stond het politieke leven in 1986 in het teken van de grote verkiezingswinst van het CDA waardoor de regering-Lubbers haar beleid van bezuinigingen kon voortzetten. Ook in 1986 waren de winterse weersomstandigheden zodanig dat de Elfstedentocht onder enorme publieke belangstelling weer gereden kon worden. In Amsterdam werd Het Muziektheater, thuisbasis voor het Nationaal Ballet en de Nederlandse Opera, geopend en in Zeeland werd met de afsluiting van de Oosterschelde een mijlpaal bereikt in de voltooiing van het Deltaplan. In België, waar de economie door een lage inflatie enigszins kon herademen, lanceerde de regering het ‘Sint-Annaplan’, een besparingsoperatie waarbij alle overheidsdepartementen betrokken waren. Ook werd na lang aarzelen een afslanking van de Kempense Steenkolenmijnen in het vooruitzicht gesteld. In het najaar bracht een uitspraak van de Raad van State, die de burgemeesterbenoeming van José Happart in Voeren nietig verklaarde, de communautaire verscheurdheid van het land weer op het voorplan. De regeringscrisis die hierop volgde, was hevig maar van korte duur. Veel aandacht ging ook naar het proces tegen oud-premier Vanden Boeynants, diverse andere fraudeschandalen en het faillissement (en de verrassende redding) van het dagblad De Morgen. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
71. |
![]() |
Boeknummer: 00386
Het jaar in woord en beeld 1988 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1988) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1988 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1987 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Voorbericht 5-6 Chronologie van het jaar 1987 7-16 ALFABETISCH GEDEELTE 17-323 COMPENDIUM Necrologie 324-325 Bevolkingsgegevens Nederland 326 Bevolkingsgegevens België 327 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 328-335 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 336-338 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 338 Lijst van afkortingen 339-341 Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 342 REGISTER 343-359 VOORBERICHT De ontspanning tussen de beide grootmachten, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, werd in 1987 voortgezet en vond haar bekroning in de ondertekening van het verdrag tot beperking van de middellange afstandsraketten (INF-akkoord), waarvoor de Russische partijleider Gorbatsjov naar Washington kwam. Het door Gorbatsjov in de Sovjet-Unie op gang gezette proces van meer openheid (glasnost) en politieke en economische hervormingen (perestrojka) werd in intellectuele en artistieke kringen daar enthousiast ontvangen en uitgedragen, maar stuitte binnen het militaire en partij-apparaat op taaie weerstand. De Sovjetrussische betrokkenheid bij Afghanistan bleef ook in 1987 voortduren, maar het werd uit verklaringen van de regering in Moskou duidelijk dat men op korte termijn een oplossing wilde vinden die een terugtrekking van de Sovjettroepen mogelijk zou maken. In de Verenigde Staten bleef de schaduw van de geheime wapenleveranties aan Iran boven president Reagan en zijn naaste medewerkers hangen. De publikatie van twee rapporten, één van een door de president zelf ingestelde commissie en één van een door het Congres benoemde commissie, deed de twijfel aan de bekwaamheid en integriteit van de president en zijn persoonlijke staf alleen maar toenemen. De presidentsverkiezingen van 1988 wierpen hun schaduwen vooruit in de vorm van voorverkiezingen in enkele staten, waarbij echter nog geen duidelijke kanshebber naar voren kwam. In Midden- Amerika lanceerde de Costaricaanse president Arias Sanchez een vredesplan dat hem de Nobelprijs voor de vrede opleverde en deze ‘achtertuin’ van de Verenigde Staten een nieuwe periode van samenwerking en nationale verzoening zou moeten geven. In Suriname werd de terugkeer naar democratischer verhoudingen in gang gezet door algemene verkiezingen die overtuigend gewonnen werden door de burgerlijke partijen, waarmee een einde leek te komen aan de overheersende invloed van de militairen op het politieke leven. In Argentinië bleven de militairen zich roeren, zij het zonder veel gevolgen voor de regering van president Alfonsin, maar zijn positie werd wel verzwakt door de grote verkiezingswinst van de peronisten ten koste van zijn eigen Radicale Partij. In Chili wist president Pinochet zich te handhaven en hij leek zijn positie verder te versterken. In Haïti moesten algemene verkiezingen uitgesteld worden na gewelddadige acties van aanhangers van de verdreven president Duvalier. De Filippijnse president Aquino bleef beperkt in haar politieke mogelijkheden. Van de door haar in het vooruitzicht gestelde politieke maar vooral sociale hervormingen kon door tegenwerking uit geheel verschillende hoeken nog niet veel gerealiseerd worden, wat haar geloofwaardigheid verder ondermijnde. In Zuid-Korea koos de bevolking via een referendum met overgrote meerderheid voor een nieuwe grondwet die voorziet in democratischer verhoudingen in de toekomst. De in de Volksrepubliek China enige jaren geleden in gang gezette liberalisering werd voortgezet. De verjonging van het staats- en partijkader ging verder. In de autonome regio Tibet vonden gewelddadige demonstraties plaats tegen de Chinese aanwezigheid en er werd de terugkeer van de geestelijke leider, de dalai lama, geëist. In India bleven de tegenstellingen tussen Sikhs en Hindoes het politieke leven beïnvloeden en er was sprake van een verdere verzwakking van de positie van premier Gandhi. Het land raakte ook directer betrokken bij de conflicten tussen Tamils en Singalezen op Sri Lanka door een akkoord dat tussen de regeringen van beide staten werd gesloten dat o.a. voorzag in interventie van Indiase troepen in de strijd op het eiland. In de vele conflicten en problemen in het Midden-Oosten was een verdere internationalisering en polarisering te onderkennen. Doordat als gevolg van de oorlogshandelingen tussen Iran en Irak de vrije doorvaart in de Perzische Golf in gevaar kwam, besloten de westerse mogendheden onder aanvoering van de Verenigde Staten marine-eenheden naar het gebied te zenden. In de situatie in Libanon veranderde weinig in positieve zin en in Israël waar de verdeeldheid binnen de regering over het te voeren beleid met betrekking tot de Arabische buurlanden aanhield, kwamen de Palestijnse inwoners, met name in de Gazastrook, in toenemende mate in conflict met Israëliërs. De verdeeldheid binnen de Palestijnse bevrijdingsorganisaties werd opgeheven. In Tunesië werd president Bourguiba wegens hoge leeftijd afgezet. Premier Thatcher van Groot-Brittannië wist door een indrukwekkende verkiezingsoverwinning haar positie, in zowel binnen- als buitenland te verstevigen. Het politieke bedrijf in de Bondsrepubliek Duitsland kwam in opspraak door de zelfmoord van premier Barschel van Sleeswijk-Holstein die beschuldigd werd van malicieuze praktijken tegenover zijn politieke tegenstanders. In Frankrijk kwamen de politieke verhoudingen meer en meer in het teken te staan van de naderende presidentsverkiezingen. Oostenrijk bleef in de internationale aandacht door het oorlogsverleden van zijn president Waldheim. Een gebeurtenis die vergaande gevolgen voor vrijwel alle landen maar zeker voor de westerse industrielanden had, was de spectaculaire val van de koersen van de aandelen op de beurs in Wall Street, vrijwel onmiddellijk gevolgd door dalingen in andere belangrijke financiële centra. De eveneens aanhoudende daling van de koers van de dollar bracht de westerse landen er toe het topoverleg over een gemeenschappelijke aanpak van de gevolgen te intensiveren. In Nederland bleef de politieke discussie geconcentreerd op de bezuinigingen bij de overheid en in de sociale sector en de aanpak van de werkloosheid. Gebeurtenissen van persoonlijke aard die de aandacht trokken, waren de ontvoering van de topman van het Aholdconcern Gerrit Jan Heijn en het overlijden van de socialistische voorman en oud-premier Joop den Uyl. In België trachtte de regering het belang van het economische herstelbeleid in te roepen om de groeiende Vlaams-Waalse tegenstellingen, culminerend in de kwestie Voeren, te bezweren. De mislukking van die poging leidde in het najaar tot de val van de regering. Bij de vervroegde parlementsverkiezingen behield het ontslagnemende kabinet een zo nipte meerderheid dat een coalitiewisseling en een lange formatieperiode zo goed als onvermijdelijk waren. Een wekenlange mijnwerkersstaking kon de gedeeltelijke sluiting van de Kempense Steenkolenmijnen niet beletten en ook de Belgische spoorwegmaatschappij maatschappij was aan een strenge sanering toe. Vóór de haven van Zeebrugge kwamen tientallen mensen om bij het kapseizen van een veerboot. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
72. |
![]() |
Boeknummer: 00387
Het jaar in woord en beeld 1989 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1989) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1989 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1988 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Woord vooraf van de uitgever 5 Voorbericht 7-8 CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1988 9-64 MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-222 LANDENOVERZICHT 223-321 Artikelen 224-321 Bevolkingsgegevens Nederland 322 Bevolkingsgegevens België 323 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 324-331 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 332-334 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 334 LIJST VAN AFKORTINGEN 335-337 MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 338 NECROLOGIE 339-340 REGISTER 341-359 INHOUDSOPGAVE 360 Geachte Lezer, Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1988. De redactie heeft zorgvuldig de relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt. Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar 1989 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting. De opzet van dit Winkler Prins Jaarboek is, vergeleken met de voorgaande edities, iets veranderd en daarmee duidelijk verbeterd. Om de vele informatie die het Winkler Prins Jaarboek bevat, nog toegankelijker te maken, is met ingang van deze editie gekozen voor een andere rangschikking van de verschillende onderdelen. De chronologie, sinds jaren een vast onderdeel van het jaarboek, is aanzienlijk uitgebreid. Het alfabetisch gedeelte is in tweeën gesplitst, allereerst een alfabetisch gerangschikt gedeelte onder de naam Mens en Maatschappij, met vaste en wisselende trefwoorden, en vervolgens een landenoverzicht. De andere onderdelen van het Jaarboek, zoals statistische gegevens, tabellen, lijsten van afkortingen en register, zijn uitgevoerd zoals u in de voorafgaande jaren gewend was. De redactie zou graag uw suggesties ontvangen voor aanvullingen of verbeteringen van het Winkler Prins Jaarboek. Daarmee kan bij de samenstelling van de volgende edities rekening gehouden worden. Wij wensen u vele plezierige uren met het Winkler Prins Jaarboek toe. De uitgever VOORWOORD 1988 zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als het jaar, waarin een aantal al jaren slepende internationale conflicten opgelost of dichter naar een oplossing gebracht werden. Allereerst werd de enige jaren geleden ingezette politiek van toenadering tussen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, bekroond met de ondertekening van het INF-akkoord dat voorziet in de afschaffing van de korte-afstandraketten, die de beide machtsblokken op elkaars grondgebied gericht hadden. Tevens werden ook regelingen getroffen voor een aantal lokale conflicthaarden, waarbij de beide mogendheden of hun bondgenoten betrokken waren of dreigden betrokken te raken. De bloedige Golfoorlog tussen Irak en Iran, die duizenden mensenlevens heeft gekost, werd beëindigd; de Sovjet- Unie kondigde aan haar troepen uit Afghanistan te zullen terugtrekken en er waren voor het eerst officiële contacten tussen Moskou en Peking, die mogelijk in een duurzamer overlegsituatie zullen uitmonden. In Afrika kwam een akkoord tot stand tussen Zuid-Afrika, Angola en Cuba over de beëindiging van de burgeroorlog in Angola en de staatkundige toekomst van Namibië, en er werd een akkoord gesloten tussen Marokko en het Polisario over de Westelijke Sahara. In het Midden-Oosten werd door de militante opstelling van de Palestijnse bevolkingsgroep in de door Israël bezette gebieden, en door het initiatief van koning Hoessein van Jordanië om zijn aanspraken op de door Israël bezette Westoever op te geven, en het daarop volgende uitroepen van een autonome Palestijnse staat, de al jaren durende status quo doorbroken en mogelijk een uitzicht op een oplossing van het Palestijnse probleem geboden. Bij de grote mogendheden veranderde er binnenslands ook het nodige. In de Verenigde Staten won Reagans partijgenoot Bush op overtuigende wijze de presidentsverkiezingen. In de Sovjet-Unie wist partijleider Gorbatsjov zijn positie verder te verstevigen door tegenstanders van zijn op openheid en herstructurering gericht beleid uit te schakelen, zijn voorstellen voor politieke hervormingen aanvaard te krijgen en zich tot staatshoofd te laten kiezen. De liberalisering van de berichtgeving in de media en van het artistieke leven in het algemeen werd voortgezet en leidde o.a. tot ongekende onthullingen over het Stalinistische verleden en zelfs tot rehabilitatie van tot nog toe doodgezwegen of verketterde communisten van het eerste uur. De grotere openheid leidde ook tot kritische kanttekeningen bij één van de grondslagen van de huidige Sovjet-Unie: het samenleven binnen een federatief staatsverband van volken met geheel verschillende etnische, culturele en historische achtergronden. Met name in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen werd openlijk geageerd tegen de monopoliepositie van de communistische partij. In de Kaukasische republieken kwam het tot bloedige onlusten die met militair geweld onderdrukt moesten worden n.a.v. protesten tegen de positie van de Armeense minderheid in de republiek Azerbajdzjan. De Oosteuropese staten gaven elk hun eigen invulling aan de door Moskou nu openlijk gepropageerde perestrojka, waarbij de DDR en Tsjechoslowakije zich het behoudendst opstelden en Hongarije het verst ging. In Polen bleef de verboden vakbeweging Solidariteit ook in 1988 een machtsfactor, waarmee staat en partij rekening moesten houden. In de meeste Westeuropese landen zette het economisch herstel dat enkele jaren geleden begon, verder door. De groeicijfers waren bevredigend maar de werkloosheid liep in de meeste landen niet noemenswaard terug en lijkt daarmee een structureel probleem te blijven. In Frankrijk werd president Mitterrand op overtuigende wijze herkozen wat hem in de gelegenheid stelde een partijgenoot tot premier te benoemen, waarmee een eind kwam aan de ongelukkige situatie waarbij een politieke tegenstander van het staatshoofd het premierschap bekleedde. De Bondsrepubliek Duitsland werd opgeschrikt door de plotselinge dood van de sterke man van Beieren, Franz Josef Strauss. De sterke vrouw van Groot-Brittannië, Margaret Thatcher, wist zich mede dankzij een sterk verdeelde oppositie te handhaven. In Latijns-Amerika traden veel nieuwe staatshoofden voor het voetlicht. Mexico, Venezuela en Ecuador kozen een nieuwe president. Chili’s dictator Pinochet kreeg van het electoraat te horen dat een voortzetting van zijn ambtsperiode niet gewenst werd en in Suriname werd een nieuwe president beëdigd en leek een nieuwe fase ingeluid te zijn op weg naar een verdere democratisering van de samenleving. In Panama wist de sterke man Noriega, in opspraak gekomen door beschuldigingen van betrokkenheid bij drugshandel, zich ondanks openlijke inmenging van de Verenigde Staten te handhaven. In Nicaragua kwam het tot een akkoord tussen de contra’s en de Sandinisten, en Haïti beleefde wederom een staatsgreep. De Volksrepubliek China, T’ai-wan en Zuid-Korea kregen elk een nieuw staatshoofd, terwijl in China de verjonging van het partij- en regeringsapparaat voortgezet werd. Ook in de Volksrepubliek stak het nationaliteitenprobleem weer de kop op door de onlusten in Tibet die met militair geweld onderdrukt werden. In Pakistan leek in de politiek een nieuwe periode aangebroken met de verkiezingsoverwinning van Benazir Bhutto, de dochter van de in 1980 ter dood gebrachte tegenstander van generaal Zia ul-Haq, die zelf bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Op de Filippijnen bleef mevrouw Aquino aan de macht ondanks toenemende kritiek op haar naaste omgeving en met name haar familieleden. In Zuid-Afrika verloren de gematigden aan invloed door de verkiezingswinst van de Conservatieve partij en een poging van de regering om haar de wind uit de zeilen te nemen door een verbod van een groot aantal anti- apartheidsgroeperingen liep op niets uit door een algemene proteststaking van de zwarte bevolkingsgroep. Ook in Israël wonnen de behoudende groeperingen aan invloed door de verkiezingswinst van de religieuze partijen. Voor het eerst werd ook door met Israël sympathiserende landen openlijk kritiek geleverd op het optreden in de bezette gebieden. In Nederland kon de regering geruststellende woorden laten horen over de economische ontwikkelingen, maar niet over de werkgelegenheid die ver achterblijft bij het aanbod van arbeid. De bezuinigingsoperatie van de overheid werd verder voortgezet, zij het dat meer en meer belangengroepen daar bezwaar tegen aantekenden. Een kabinetscrisis over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek had ingesteld naar de gang van zaken bij de aanmaak van een nieuw fraudebestendig paspoort, werd door bekwaam manoeuvreren van premier Lubbers voorkomen. De opzienbarende ontvoeringszaak van Heijn vond zijn ontknoping met de arrestatie van de dader en de vondst van het stoffelijk overschot van het slachtoffer. In België begon het verslagjaar met een spectaculaire beursstrijd rond de Generale Maatschappij, de belangrijkste Belgische holding; hoofdrolspelers waren Italiaanse en Franse kapitaalgroepen. Formateur J.-L. Dehaene kreeg na maandenlange onderhandelingen een stabiele vijfpartijenregering op de been, opnieuw geleid door W. Martens. Deze bracht nog binnen het jaar o.m. de eerste twee fasen van een ingrijpende, federalistische staatshervorming en een belastinghervorming tot stand. In het najaar raakte België verwikkeld in diplomatieke schermutselingen met zijn vroegere kolonie Zaïre. Meer nog dan in voorafgaande jaren kwam de problematiek met betrekking tot het behoud van het milieu in de belangstelling. De onthullingen over de verslechtering van het milieu namen snel in aantal toe en deden overheden en internationale samenwerkingsorganisaties rapporten en meerjarenplannen publiceren, zonder dat er overigens concrete maatregelen werden genomen. De redactie en de auteurs hebben zich veel inspanningen getroost deze grote verscheidenheid aan gebeurtenissen en ontwikkelingen overzichtelijk te rangschikken om zo het Jaarboek 1989 een betrouwbare historische bron te laten zijn. Winkler Prins Redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
73. |
![]() |
Boeknummer: 00388
Het jaar in woord en beeld 1990 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1990) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1990 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1989 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Woord vooraf van de uitgever 5 Voorbericht 7-8 CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1989 9-64 MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-206 LANDENOVERZICHT 207 Artikelen 208-314 Bevolkingsgegevens Nederland 318 Bevolkingsgegevens België 319 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 320-327 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 328-330 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 330 LIJST VAN AFKORTINGEN 315-317 MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 331 NECROLOGIE 332-334 REGISTER 335-359 INHOUDSOPGAVE 360 Geachte Lezer, Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1989. De redactie heeft zorgvuldig de relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt. Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar van 1990 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting. De met het Jaarboek 1989 meegezonden reactiekaartjes hebben een grote respons opgeleverd met vele nuttige suggesties. Enkele daarvan worden in dit jaarboek gerealiseerd. Zo is het landengedeelte voorzien van foto's en verder is het door vele lezers gevraagde weeroverzicht weer opgenomen. ditmaal geïllustreerd met informatieve grafieken i.p.v. tabellen. De redactie houdt zich zoals altijd weer aanbevolen voor opmerkingen die tot verbetering van het Winkler Prins Jaarboek kunnen leiden en hoopt dat u met dit jaarboek veel plezierige uren zult beleven. De uitgever VOORWOORD De ontspannen sfeer die al enige tijd de verhouding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kenmerkte, hield in 1989 aan en resulteerde o.a. in een topontmoeting tussen de nieuwe Amerikaanse president Bush en de Sovjetrussische leider Gorbatsjov op Malta, waar een grote mate van overeenstemming over tal van zaken, maar met name over de Oosteuropese ontwikkelingen werd geconstateerd. In de reguliere ontmoetingsplatforms van beide grootmachten en hun bondgenoten, zoals de verschillende ontwapeningsconferenties, werden in 1989 eveneens belangrijke stappen gezet naar verdere ontwapening. De Oosteuropese ontwikkelingen kregen in de tweede helft van 1989 een adembenemend tempo. Polen en Hongarije, waar al enkele jaren openlijk gediscussieerd werd over en geëxperimenteerd werd met andere ideologische principes dan het marxisme, zetten in 1989 definitieve stappen naar een pluriforme, democratische staatsvorm. Polen werd zelfs het eerste Oostblokland met een niet-communistische premier. De DDR, Tsjechoslowakije, Roemenië en Bulgarije, voorheen bastions van het orthodoxe communisme, kregen in 1989 te maken met zodanige uitbarstingen van ontevredenheid van de bevolking, dat de regerende elites verjaagd werden of aanzienlijke concessies deden of, in het geval van Roemenië, de dictator en zijn vrouw ter dood gebracht werden. In alle gevallen deden de regerende communistische partijen afstand van hun machtsmonopolie en werden de principes van de vrije-markteconomie in meer of mindere mate aanvaard. In de Sovjet-Unie wist president Gorbatsjov, die in niet geringe mate bijgedragen had tot de ontwikkelingen in de buurlanden, zich ondanks kritiek van orthodoxe communisten, sociale onrust, een stagnerende economie, het onafhankelijkheidsstreven van een aantal Unierepublieken en etnische onlusten in de Transkaukasische republieken, te handhaven. De ontwikkelingen in Oost-Europa hadden vanzelfsprekend vergaande repercussies, m.n. in Europa. De Bondsrepubliek kreeg niet alleen te maken met een grote toevloed van DDR-burgers, maar werd, daarin in hoge mate gesteund door grote groepen burgers in de DDR, een pleitbezorgster voor een snelle hereniging van de beide Duitslanden. Ook in andere delen van de wereld deden zich allerlei politieke veranderingen voor. In de Volksrepubliek China werd de liberale partijchef Zhao Ziyang na een bloedig onderdrukte studentendemonstratie vervangen door conservatievere krachten. In Japan, de eerste economische macht ter wereld, werd de reputatie van de regerende liberale partij ernstig aangetast door corruptieschandalen en moest premier Takeshita aftreden. De Indiase premier Rajiv Gandhi verdween na een gevoelige stembusnederlaag van het politieke toneel. Een militaire opstand op de Filippijnen tegen het bewind van mevrouw Aquino werd met enige moeite neergeslagen, maar de kritiek op haar en haar medewerkers werd sterker. In Iran overleed de geestelijke leider Chomeiny, de pleitbezorger van een wereldwijde orthodoxe islamitische revolutie, die vlak voor zijn dood nog grote opschudding en ongerustheid veroorzaakte door zijn oproep om de Engels/Pakistaanse schrijver Salman Rushdie te doden wegens diens blasfemisch geachte roman De duivelsverzen. In Zuid-Afrika werd premier Botha vervangen door De Klerk, die meer spoed beloofde bij de oplossing van het rassenprobleem, en in Angola werd begonnen met de terugtrekking van de Cubaanse troepen. Het marxistisch bewind in Ethiopië begon overleg met de opstandelingen, maar een poging om een eind te maken aan de burgeroorlog in Soedan leverde niet veel op. In Latijns-Amerika werd het enige jaren geleden ingezette democratiseringsproces verder voortgezet met de stem- busoverwinning van de christen-democraat Aylwin in Chili, waarmee een eind kwam aan een jarenlange militaire dictatuur. De langst regerende dictator van Latijns-Amerika, generaal Stroessner van Paraguay, werd vervangen, en Argentinië koos, mede onder druk van de aanhoudende economische malaise, voor de peronistische presidentskandidaat Menem. In Brazilië werd voor het eerst in 29 jaar rechtstreeks door de kiezer een nieuwe president gekozen. Colombia kwam veelvuldig in de belangstelling door de strijd tegen de verbouw en handel van verdovende middelen en het gewelddadige verzet daartegen van de drugsmafia. De Verenigde Staten verdreven de Panamese leider Noriega, een ingrijpen dat veel kritiek opriep en op Cuba kwam Gorbatsjov er bij Castro op aandringen de scherpe kantjes van het beleid af te halen. De onder druk van buitenlandse schuldeisers afgedwongen bezuinigingen en prijsverhogingen leidden in enkele Zuidamerikaanse landen tot volksopstanden en grootscheepse plunderpartijen. In het Midden-Oosten veranderde niets wezenlijks aan de politieke verhoudingen. Ondanks de aanhoudende inter- nationale kritiek op Israëls houding tegenover de Palestijnse burgers van het land, boekte Jeruzalem aanzienlijke diplomatieke successen doordat de meeste Oosteuropese landen officiële betrekkingen met Israël aanknoopten. De situatie in Libanon bleef gekenmerkt door het ongebreidelde gebruik van wapens door alle betrokken partijen. Egypte, de matigende kracht in het Midden-Oosten, wist zijn positie verder te versterken en werd weer toegelaten tot de Arabische Liga. In Europa, waar de economische hoogconjunctuur, evenals in Japan en de Verenigde Staten, in de meeste landen onverminderd aanhield, verliep 1989 rustig. Premier Thatcher kreeg steeds meer kritiek op haar beleid, nu ook van haar naaste medewerkers, maar kon zich nog steeds handhaven. De socialisten van de Spaanse premier Gonzales verloren aanzienlijk en aan de machtspositie van de Griekse premier Papandreou kwam een einde. In Noorwegen verloren de socialisten de verkiezingen en kwamen de conservatieven aan het bewind en in Portugal werden door een ingrijpende grondwetswijziging de laatste resten marxisme uit het staatsbestel verwijderd. Bij de Europese verkiezingen, waarvoor de belangstelling weer geringer was dan vorige keren, bleven de socialisten de grootste fractie. In de discussie en de besluitvorming over de monetaire integratie nam het Verenigd Koninkrijk een afwijkend standpunt in. In Nederland kwam na vervroegde verkiezingen voor het eerst sinds jaren een nieuwe regeringscoalitie, ditmaal van CDA en PvdA aan het bewind, die o.a. meer aandacht voor de zwakkere groepen in het vooruitzicht stelde. Uitgebreide stakingen van het verplegend personeel, die door het publiek over het algemeen met veel begrip werden ontvangen, leidden tot salarisverhogingen. De zorg voor het milieu bleef ook in 1989, zowel in de uitspraken van politici als in de aandacht van de media, hoge prioriteit hebben. In België verkoos de regering het tempo van de staatshervorming, die na de installatie van een rechtstreeks verkozen Hoofdstedelijke Raad in Brussel aan haar derde en laatste fase toe was, enigszins te vertragen. De aangekondigde beleidsombuiging op sociaal-economisch vlak werd afgeremd door het nog steeds aanzienlijke begrotingstekort, zodat bepaalde inkomensgroepen die geen deel hadden aan de opbloeiende conjunctuur, zoals de ambtenaren, geen noemenswaardige verbetering van hun relatieve koopkracht konden afdwingen. Het bijwijlen scherpe diplomatieke dispuut met Zaïre werd uiteindelijk bijgelegd en in het najaar kon een lange parlementaire strijd rond de abortuswetgeving voorlopig worden beslecht door de goedkeuring in de Senaat van een voorstel tot onvoorwaardelijke liberalisering. Opmerkelijk waren voorts de ontvoering van oud-premier Vandenboeynants, die na een maand weer werd vrijgelaten tegen een hoog losgeld, en de succesvolle start van de Vlaamse commerciële televisiezender VTM. Winkler Prins Redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
74. |
![]() |
Boeknummer: 00392
Langs de Mariakapellen Religie -- Algemeen (1985) [G.A.A.M. Kuijpers] Langs de Mariakapellen Inhoud Voorwoord blz. 5 Langs de Mariakapellen 6-7 Het Kerkgebouw van de parochie St. Bavo 8-9 Lourdesgrot 10-11 Beeldengroep 12 - 13 Kapel Tiggelt 14-15 Kapel Tiggeltseberg 16 -17 Kapel Ettenseweg 18-19 Plattegrond 20 - 21 Kapel Zwart Moerken 22-23 Kapel Kaarschot 24 - 25 Kapel Hazeldonk 26 - 27 Kapel Mosten 28 - 29 Kapel Oekel 30-31 Kapel Oekelseheide 32 - 33 Kapel Klein Oekel 34 - 35 Kapel Kruispad 36 - 37 RIJSBERGEN Langs de Mariakapellen. Voorwoord Een reeds lang sluimerende wens; een simpel idee voor een fietstocht; een onbekend verhaal; dit alles is uitgegroeid tot een boek- werkje dat veel herinneringen met zich draagt en een route biedt waarlangs het nog leuk fietsen is ook. Met dank aan al diegenen die hun medewerking hebben gegeven om dit boekje tot stand te laten komen, met name Jan Bastiaansen die er nu en in het verleden reeds vele uurtjes in heeft gestoken en niet te vergeten de buurtbewoners die de kapelletjes al die tijd in ere houden. Wat betreft het fietsen wordt verwezen naar de middenpagina alsmede naar de plattegrond van de gemeente Rijsbergen waarop de fietsroute eveneens is aangegeven. Om alle kapelletjes te bereiken moet men op enkele plaatsen de verharde weg verlaten en via soms slechte paden de route ver- volgen. De totale lengte bedraagt 21 km. Mochten er onverhoopt onvolkomenheden dan wel onjuistheden in dit boekje voorkomen, dan houden wij ons daar graag voor aan- bevolen zodat we ze in een eventuele herdruk kunnen verwerken. J.C. Hoekman Gemeente Rijsbergen Rijsbergen, november 1985 Gemeente Rijsbergen en Rabo Rijsbergen;  |
75. |
![]() |
Boeknummer: 00409
Geschiedenis van Breda Historie -- Breda, algemeen (1990) [drs. M.J.M. Duijghuisen] GESCHIEDENIS VAN BREDA Deel III HOOFDLIJNEN EN ACCENTEN 1795-1960 INHOUDSOPGAVE Voorwoord van de redactie XV Inleiding XVII I : Breda, 1795-1840. Een benauw(en)de veste 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 1 2 : Bevolking, huisvesting en gezondheid 2 2a : Bevolkingsontwikkeling: onverwachte bevolkingstoename; groot vrouwenoverschot; vestigingsoverschot; onevenwichtige leeftijdsopbouw mannen. 2 2b : Huisvesting: spreiding bevolking over de stad; woningbezetting; relatief gunstige situatie; verslechtering naar 1840 toe. 6 2c : Gezondheid: relatief gunstig sterftecijfer; kindersterfte; optreden stedelijke overheid; drinkwatervoorziening; voedselprijzen; kinderziekten; schurft en syfilis; : onwettige geboorten; stedelijke gezondheidszorg; stichting R.K. Burger Gasthuis. 9 3 : Bevolking en bestaansmiddelen 21 3a : Breda op het einde van de achttiende eeuw: economisch verval in de achttiende eeuw met uitzondering van de landbouw. 21 3b : Breda in de periode 1795-1840: nog immer zwakke stedelijke economie; beroepsstructuur 1811/1812; dominante dienstensector; vrouwenarbeid; beroepsstructuur 1849. 22 4 : Bevolking en welstand 26 4a : Welvaartsspreiding: situatie in 1808; kleine rijke en ambachtelijke handelssector; lonen eerste helft negentiende eeuw; belang omringende landbouw; bestedingen burgerij; belang garnizoen. 26 4b : Armoede en armoedebestrijding: grote omvang armoede; ruimtelijke spreiding van armoede en welvaart; geen verbetering rond 1828; instelling Tuchthuis; oprichting Stads Teekeninstituut en Armenschool in 1825. 32 5 : Bestuur 35 5a : Bredase patriotten: uitingen van patriottisme in 1785; exercitiegenootschappen; ‘Vaderlandsche Sociëteit’; rol advocaten; rol ‘Grote Sociëteit’ en ‘Burger-Sociëteit’. 35 5b : Intrede van katholieken: snelle doorbraak na 1795; geen ingrijpende veranderingen. 45 5c : Herstel der verhoudingen, rangen en standen: beleid stedelijk bestuur; gesloten maatschappelijke verhoudingen; ontwikkeling na 1814; toenemend aandeel van advocaten binnen de bestuurlijke elite; verwikkelingen rond de status van de stad. 46 5d : Financieel beleid: evenwicht tussen inkomsten en uitgaven; bezuinigingen; passief stedelijk onderwijsbeleid. 49 6 : De Belgische Opstand: weinig belangstelling onder de bevolking; Breda als voornaamste legermagazijn; stijgende prijzen; nadelen voor het bedrijfsleven; armoede en armenzorg; epidemieën; onwettige geboorten. 51 7 : Het sociaal-culturele leven 53 7a : Sociëteitsleven: verschillende doelstellingen; gezelligheid en ontwikkeling; politieke oogmerken; ‘Grote Sociëteit’; oranjegezindheid; leesgezelschap ‘Amicitia’; vrijmetselaars; ‘Sint-Joris Gilde’. 53 7b : Het theater- en muziekleven: levendig theaterleven in de achttiende eeuw; invloed vanuit Brussel; eerste schouwburg van 1802; belang militairen; Frans repertoire; introductie Duitse cultuur; muziekverenigingen; volksvermaak. 57 7c : Geloofsleven: zedenbederf en optreden Katholieke Kerk; rol katholieke en protestantse notabelen binnen het maatschappelijk leven; broederschappen; verhouding katholiek-protestant; geloof en filantropie. 59 8 : Slotbeschouwing 63 II : Breda, 1840-1885. Ontsloten ruimte 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 67 2 : Bevolking, gezondheid en huisvesting 67 2a : Bevolkingsontwikkeling: aanvankelijk stagnatie; snelle aanwas na 1870; groot belang migratiesaldo; stijgend aandeel geboortenoverschot. 67 2b : Bevolking en gezondheid: epidemieën; cholera in 1866; onhygiënische woonomstandigheden; drinkwateronderzoek; invloed waterstand; aanpak van riolering en bestrating; gemeentelijke leningen; ophalen straatvuilnis; oprichting stedelijk ziekenhuis. 70 2c : Prostitutie en stedelijk ziekenhuis: eerste pogingen tot reglementering prostitutie; verplichte registratie en keuring; aanstelling gemeentelijk geneesheer; verpleging prostituees aan de Haagdijk; poging zieke prostituées te doen opnemen in R.K. Gasthuis; druk door militaire commandant om maatregelen te treffen; instelling syfili- tisch gasthuis; verspreiding prostitutie in Breda; geregistreerde en clandestiene prostitutie. 75 2d : Huisvesting: hoge woningdruk; woningbouw en leegstand; woningbezetting en welstand; aannemers en volkswoningbouw. 86 3 : Bevolking en bestaansmiddelen 89 3a . Armoede: verslechterde toestand; naweeën Belgische Opstand; maatschappelijke onrust; instelling en opheffing stedelijk werkhuis; nadruk op scholing en opvoeding; hoge aantallen bedeelden; kerkelijke en gemeentelijke armenzorg; afnemende uitgaven voor onderstand; toenemende werkgelegenheid. 89 3b : De nijverheid: ontwikkeling beroepsstructuur 1849-1889; oprichting Kamer van Koophandel en Fabrieken; ambachtelijk karakter nijverheid, wegtrekken mannelijke beroepsbevolking; eerste vestigingen van nieuwe industrieën. 96 3c . Het verkeer: aanleg spoorwegen in België; overeenkomst over spoorwegverbinding tussen Antwerpen en Moerdijk; totstandkoming traject Roosendaal-Breda; stimulans voor de tuinbouw; rijksspoorwegenplan van 1860; aanleg traject Breda-Tilburg; festiviteiten in Breda; veranderde opstelling binnen Breda. 103 3d : Tuinbouw en stedelijke economie: de tuinbouw rondom Breda; stadshoveniers. 107 4 : De ontmanteling en uitleg van Breda: van vestingsteden naar verdedigingslinies; Vestingbesluit 1868; slopen van de stadspoorten; ontmanteling van de stad; F.W. van Gendt; plan van uitleg; ontbreken van gemeentelijke initiatieven; nijverheid of verfraaiing?; mogelijkheden tot industriële vestiging; Bredaas gemeentebestuur beslist anders. 108 5 : Gemeentelijk beleid: sfeer van traditie; nauwelijks inbreng van ‘nieuwkomers’. 5a : Gemeentelijke financiën: stedelijke inkomsten gebaseerd op accijnsheffing; afschaffing van de accijnzen op grond van de Gemeentewet 1850; invoering belasting per vierkante el; bezwaren vanuit burgerij; handhaving oude systeem; uiteindelijk verhoging hoofdelijke omslag; plannen tot invoering gasverlichting vanaf 1843; besluit in 1855 tot oprichting van gemeentelijke gasfabriek; beperkt gebruik van gaslantaarns als straatverlichting; snel stijgend particulier gasverbruik; gasafzet blijkt winstgevend. 114 5b : Onderwijs: nauwelijks openbaar onderwijs; problemen rond Latijnse School; onderwijsvernieuwing en C.H. Wenning; geen volksonderwijs; instelling Armenschool in 1824 en Stads Teekeninstituut, komst Diakonieschool en Nutsschool in jaren veertig; begin schoolstrijd; instelling Liefdesgesticht van de zusters Penitenten-Recollectinen; instelling Werkschool door de congregatie ‘Alles voor Allen’; opheffing ‘Stads Fransche en Nederduitsche Kostschool’ van Wenning; laag onderwijsniveau midden jaren vijftig; Onderwijswet 1857; opening in 1861 van ‘Eerste’ en ‘Tweede Burgerschool’; totstandkoming HBS; oprichting van het ‘Instituut St. Antoine’ door pastoor J. Stoop; felle reacties; bijzonder versus openbaar onderwijs. 122 6 : Mentaliteit en cultuur 130 6a : Liberalen en clericalen: protesten van katholieke zijde tegen bepaalde festiviteiten; tegenreacties; op politiek terrein aanvankelijk geen tegenstelling; monopoliepositie van ‘De Kiezersvereeniging’; afsplitsing van kiesvereniging ‘Eendragt’; samensmelting tot ‘Eendragt maakt Magt’; optreden ‘Grondwet en Eendragt’; tegenstellingen meer op landelijk dan op lokaal niveau; oprichting sociëteit ‘Katholieke Kring’; ‘Eendragt maakt Magt’ steeds conservatiever; aanhang ‘Katholieke Kring’; ‘Katholieke Kring’ vooralsnog geen kiesvereniging; affaire-Rikkers; ‘Katholieke Kring’ als splijtzwam; J.F. de Booy als vertegenwoordiger van oprechte liberaal-katholieken. 234 6b : Verenigingsleven: nog immer sociëteitsleven; opkomst culturele verenigingen; rederijkerskamer ‘Vreugdendal’; muziekleven; ‘St.-Jozefsgezellenvereniging’ voor arbeidende klasse. 146 7 : Slotbeschouwing 148 III: Breda, 1885-1930. Wijkende grenzen 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 151 2 : Bevolkingsontwikkeling, gezondheid en huisvesting 151 2a : Bevolkingsontwikkeling: wederom forse demografische groei; constant geboortenoverschot en doorgaans negatief migratiesaldo; verhouding Breda-randgemeenten; sterke daling geboorten- en sterftecijfer; in stijgende mate geboortenbeperking. 151 2b : Gezondheid: toenemend besef van het belang van hygiëne; instelling gemeentelijke keuringsdienst van waren; zuigelingenzorg; tuberculose als nieuwe volksziekte. 156 2c : Huisvesting: erbarmelijke woonomstandigheden eind negentiende begin twintigste eeuw; nauwelijks sprake van gemeentelijk beleid; woningonderzoek 1904; Woningwet 1901; woningbouwvereniging ‘Volkshuisvesting’; eerste complex volkswoningen; weinig medewerking gemeentebestuur bij financiering; leningen vanuit bedrijfsleven; andere woningbouwverenigingen; woningtelling 1918; woningbouwproductie 1921-1939; gemeentelijke woningbouw; noodwoningen; woningen voor ‘sociaal-achterlijken’; uitkomsten woning- onderzoek 1903-1926; woningtekort. 158 3 : De stedelijke ruimte: rechtsgebied Breda tot 1795; grondgebied van Breda vanaf 1826 min of meer beperkt tot vestingwerken. 180 3a : De annexatiepoging van 1899: tegenstand zowel binnen als buiten Breda; geen inlijving; aankoop Baronielaan en Belcrumpolder; overname door gemeentebestuur van tramwegmaatschappijen; uitbreidingsplan 1906; vanuit randgemeenten Plan-Ebbers; exploitatieplan Belcrumpolder. 184 3b : De architectuur: Antwerpse invloed; ‘aannemers-Jugendstil’; sobere stijl na Eerste Wereldoorlog. 194 4 : Bevolking en bestaansmiddelen: verhoogde consumptie en groter beroep op dienstensector; innovaties binnen bedrijfsleven; vergrote koopkracht door stijgende lonen. 195 4a . Industrialisatie en fabrieksarbeid: rond 1860 geen belangrijke industrie, industrialisatie tussen 1870 en 1930; groei dienstensector. 196 4b : Industrialisatie en huisarbeid: passement-, sigaren- en conservenindustrie; kinderarbeid. 198 4c : Economische ontwikkelingen na de Eerste Wereldoorlog: aanvankelijk gunstige economie; inzinking begin jaren twintig; industrie- versus handelsbelangen. 201 4d : Industriële ondernemers: de metaalnijverheid; de ‘Etna’; de ‘Machinefabriek Breda’; de voedings- en genotmiddelensector; suikerfabriek ‘Wittouck’; de ‘Faam’; de ‘Kwatta’; jam- en conservenindustrie; initiatieven tuinders in Breda en omgeving; de ‘Zjem’; de ‘Hero’; het Stulemeyer-concern. 202 4e : De Bredase industrie en haar bankiers: kassiers en kortetermijnkredieten; Bredase kassiers; concentratie bankwezen. 217 5 : Mentaliteit en beweging: behoudend katholicisme; nieuwe elementen in maatschappelijk-mentaal leven. 218 5a : Opkomst arbeidersorganisaties: organisaties vóór 1895; ‘St. Jozefs-gezellenvereeniging’; geringe verspreiding van vooruitstrevend denken; kiesrechtbewegingen 1891 en 1892; opkomst socialistische beweging; affaire ‘Volksbierhuis De Toekomst’; oprichting ‘R.K. Volksbond’ in 1895; verhouding ‘Volksbond’ - clerus; steun vanuit burgerij; na aanvankelijk succes, matheid; dr. Jan van den Brink; de SDAP; getalsmatige verhouding katholieke en neutraalsocialistische organisaties; stakingen. 219 5b : De ‘Eucharistische Kruistocht voor Fabrieksmeisjes: angst binnen Katholieke Kerk voor losgeslagen samenleving; streven naar herstel katholieke levenshouding door voorbeeldwerking; gevaren fabrieksarbeid voor meisjes; hoog percentage vrouwenarbeid binnen Bredase industrie; eerste E.K.-groep bij de ‘Kwatta’; samenwerking met fabrieksdirecties; activiteiten; deelname; splitsing der geesten binnen katholieke kamp. 226 6 : Sociaal beleid tijdens en na de Eerste Wereldoorlog: geen sterke traditie in actief (sociaal) beleid. 234 6a : Arbeidsbeurs: vóór 1914 geen aandacht voor plannen tot bestrijding werkloosheid; voorlopige arbeidsbemiddeling in 1914; definitieve arbeidsbeurs in 1918. 234 6b : De Eerste Wereldoorlog: vluchtelingenstroom vanuit België; de opvang; vluchtelingencomité; effecten op woning- en arbeidsmarkt; aanvankelijk mededogen, later antipathie. 235 6c : Arbeidsbemiddeling, werkverschaffing en werkloosheidsverzekering: functioneren arbeidsbeurs; werkverschaffing ‘nieuwe stijl’; werkverschaffing als gemeentelijke aangelegenheid; omvang; financiële nood gedurende Eerste Wereldoorlog; steuncomité; werkloosheidskassen; werkloosheid en ‘Burgerlijk Armbestuur’. 238 6d : Kerkelijke en particuliere armenzorg: instellingen van weldadigheid; bedeling; ‘St. Vincentiusvereniging’; liefdewerken; doelstellingen; ‘Bredase Armenzorg’. 244 7 : Kerkgenootschappen te Breda: overgrote meerderheid bevolking katholiek; nieuw bisdom Breda in 1853; ontwikkeling aantal parochies; overige kerkgenootschappen; getalsmatige verhoudingen. 246 8 : Parochie-en verenigingsleven: kerkelijk verenigingsleven; sportverenigingen; tennis, ‘Bredasche Lawn Tennis Vereeniging’; kegelen, ‘De Bredasche Latjesgooiers’; voetbal, NAC; muziekbeoefening; ‘St. Fidelisvereeniging’; bezorgdheid om de arbeidende jeugd; ‘Cecilia’; verlopend ledental; ‘Kunst aan het Volk’; bedrijfsverenigingen; overige culturele verenigingen; (reizende) bioscopen; kermis. 252 9 : Slotbeschouwing 258 IV: Breda, 1930-1960. Een open stad 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 263 2 : De stedelijke ruimte: verzoek tot omvangrijke annexatie in 1921; afwijzing door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; voorstel van bescheidener omvang; annexatie van 1927. 264 2a : De ontwikkeling na de annexatie van 1927: uitbreidingsplan voor de agglomeratie; nieuwe annexatieplannen eind jaren dertig; zeer ingrijpend voorstel provinciaal bestuur; fel verzet vanuit betrokken gemeenten behalve Breda; uiteindelijke inlijving in 1942; kleiner van opzet; discutabele besluitvorming. 266 2b : Uitbreidingen in de jaren vijftig: diverse uitbreidingsplannen; Heuvelkwartier als belangrijk stedebouwkundig project. 271 3 : Bevolkingsontwikkeling: wederom snelle bevolkingsaanwas tot 1965; sterke invloed van het aantal geboorten; opnieuw toenemende geboortenbeperking. 272 4 : Bevolking en bestaansmiddelen: bevolkingsgroei in samenhang met economische ontwikkeling van stad en omringend platteland. 276 4a : Crisis en werkloosheid: beroepsstructuur 1930; toenemende werkoosheid vanaf 1930; tot 1937 nog gunstig beeld in verhouding tot landelijke situatie; werkloosheid niet gelijkelijk verdeeld over de verschillende beroepsgroepen; voordeel late industrialisatie; geringe oorlogsschade voor bedrijfsleven. 276 4b : De jaren vijftig: industrialisatiegolf lijkt aan Breda voorbij te gaan; steeds grotere uitgaande pendel; werkgelegenheid in Breda niet aanlokkelijk voor geschoold personeel; geringe werkloosheid; zwakke positie lokaal bedrijfsleven; (her)oriëntatie van gemeentebestuur; instelling BRIM. 281 4c : Werklozenzorg: aanvankelijk bij Burgerlijk Armbestuur; toenemende druk tot oprichting gemeentelijke organisatie; instelling Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. 284 5 : Ontwikkeling gemeentelijke organisatie: samenhang stedelijke groei en omvang gemeentelijk apparaat; steeds meer regelende, uitvoerende en coördinerende taken; toename omvang bestuursapparaat 1824-1960; groei ambtenarenapparaat; ontwikkeling grotere diensten. 293 6 Mentaliteit, stemgedrag en kerkelijkheid 296 6a : De stemmenverhoudingen: geen sociale onrust door werkloosheid; grote katholieke meerderheid; SDAP grootste oppositiepartij; stemgedrag 1930-1939; spanningen binnen katholieke blok; beginnende ontkerkelijking; stemgedrag 1949-1962. 296 6b : Kerkelijk leven en ontkerkelijking: godsdienstige verhoudingen 1930-1970; aandeel katholieken constant tot 1960; angst binnen Katholieke Kerk voor zedenverwildering; ontkerkelijking en sociale controle; hoog aandeel ‘non-paschanten’; Bredanaar sterk geneigd tot neutrale opstelling; zielzorg niet toegesneden op feitelijke situatie. 298 6c : Standenstad en ‘onmaatschappelijkheid’: Breda als sterk ‘gelaagde’ stad; toenemende belangstelling voor ‘onmaatschappelijkheid’ in jaren dertig; betrokken katholieke organisaties; toenemende gemeentelijke bemoeienis in jaren vijftig; Breda geen maatschappelijke eenheid. 304 7 : De Tweede Wereldoorlog: impressionistische schets. 306 7a : De Vlucht van Breda: snel oprukkend oorlogsgeweld; Frans legercommando beveelt evacuatie; voorbereidingen lopen spaak, vertrek naar Antwerpen op 12 mei; twee verschillende routes, via Hoogstraten en Zundert/Wuustwezel; Breda ingenomen zonder slag of stoot; ‘groep-Zundert/Wuustwezel’ keert terug; ‘groep-Hoogstraten’ door naar Antwerpen; verwarring en onduidelijkheid; verspreiding Bredanaars over groot gebied; repatriëring tweede groep vanaf mei. 307 7b : De jaren tot kort vóór de Bevrijding: in toenemende mate uitingen van de ‘nieuwe tijd’; uitingen van verzet op Koninginnedag 1940; verscherpte situatie vanaf 1941; de Joodse gemeenschap; 197 joden afgevoerd, slechts drie teruggekomen; internering Nederlandse militairen; ‘Arbeitseinsatz’; bombardement van station in 1943; gezondheidssituatie Bredase bevolking. 320 7c : Aanloop tot de Bevrijding en het Verzet: Dolle Dinsdag; terugkomst Duitsers; Breda meer en meer betrokken bij oorlogshandelingen; aanslagen door Verzet; ‘Nederlandsche Unie’; eerste Ordedienst; staking in Bredaas bedrijfsleven niet overgenomen door overheidsapparaat; ‘sociale verzet’; gewapend verzet; diverse verzetsgroepen; ‘Delta’ als overkoepelend orgaan; ‘Vloeiweide’-drama. 325 7d : De Bevrijding: Breda wordt weer bedreigd; snelle bevrijding; felle gevechten in noordoost-hoek; geen Engelsen maar Polen als bevrijders; aantallen oorlogsslachtoffers; bevrijdingsfeesten; generaal Maczek; zuiveringen en ‘bijltjesdag’. 328 8 : Slotbeschouwing 332 Literatuur over de geschiedenis van Breda, bijzonder voor de periode 1795-1960 337 Index 351 VOORWOORD Na de uitgave in 1977 van het tweede deel van de Geschiedenis van Breda, 1568-1795, en de heruitgave in 1976 van het eerste deel, tot 1568, ging de toenmalige redactiecommissie met instemming van de opdrachtgever, het college van burgemeester en wethouders, voort met haar werkzaamheden, namelijk de voorbereiding en publicatie van het derde deel over de Bredase historie, 1795-1960. Thans bestaat een moderne uitgave, die chronologisch de gehele stadsgeschiedenis bestrijkt met uitzondering van de meest recente periode, maar die thematisch uiteraard niet volledig uitgewerkt kon worden. De redactie heeft zich bij haar werk beziggehouden met onder meer de opstelling van schema’s van te behandelen onderwerpen, het doorlichten van de aanwezige lite- ratuur en het beschikbare archiefmateriaal, en het afnemen van interviews. Hierbij kon zij steeds een beroep doen op de Gemeentelijke Archiefdienst. Zeker speelde hierin mee dat van oudsher de gemeentearchivaris tevens als redactielid optrad. Gedurende het project werd de bereidwillige hulp en steun ontvangen van een grote groep tijdelijke en vaste archiefmedewerkers, van individuele redactieleden en van vele vrijwilligers; allerlei kleinere en grotere onderzoeksopdrachten in kranten, gemeenteverslagen en andere bronnen werden uitgevoerd. Het benaderen van mogelijke auteurs voor het boek leverde amper resultaat op. Het tijdrovende vooronderzoek en de uiteindelijke afwerking schrokken de plaatselijke historici kennelijk te zeer af, terwijl de beoefening van de eigen stadsgeschiedenis onvoldoende aantrekkingskracht leek te hebben op hen. Van de gepolste personen boden slechts enkele daadwerkelijke steun aan. Daarom werd afgeweken van de aanpak zoals gevolgd bij de totstandkoming van de beide eerste delen. Niet een groep van in wezen amateur-historici (althans van historici in vrije tijd), maar één schrijver, drs. M.J.M. Duijghuisen, is thans allereerst verantwoordelijk voor het eindproduct. Nadat de redactiecommissie het Bredase gemeentebestuur van het belang van het project had overtuigd, heeft hij in dienst van de gemeentelijke overheid gedurende drie jaren hieraan kunnen werken. Daardoor kreeg toch het tijdens de Tweede Wereldoorlog met geestdrift opgezette plan voor een complete stadsgeschie- denis voltooiing. De taak van de redactiecommissie wijzigde zich met dit al opnieuw, bij de totstandkoming van het eerste deel vormden de auteurs zelf de redactie, stemden zij aldus de afzonderlijke hoofdstukken op elkaar af en verzorgden zij gezamenlijk de publicatie; bij het tweede deel vervulde de redactiecommissie de rol van animator voor de in vrije tijd studerende en schrijvende auteurs, bewaakte zij een zekere mate van uniformiteit in benadering en trad zij in het vereiste geval als corrector op. De inleidingen op de beide eerste delen getuigen van dit verschil in aanpak. Deze keer moest de redactiecommissie uitzien naar een geschikte auteur en kon zij zich beperken tot het zich op afroep beschikbaar stellen voor commentaar, te meer daar de wetenschappelijke begeleiding primair bij de oud-Bredanaar prof. dr. P.M.M. Klep berustte en de redigerende arbeid hoofdzakelijk aan de gemeentearchivaris drs. P.M. Toebak toeviel. Het schrijven van een stadsgeschiedenis van de periode na 1795 geeft specifieke problemen. Verliepen tot dan toe de lokale ontwikkelingen nog enigszins autonoom, na het genoemde jaar bleek hiervan steeds minder. En op den duur was daarvan zelfs helemaal geen sprake meer. Zowel het hechtere Nederlandse staatsverband als de na- tionale, ja internationale betrekkingen op velerlei terrein bewerkten dit. Op verschillende manieren kan men een stadsgeschiedenis schrijven. De auteur heeft gekozen voor een niet-institutionele aanpak. Lokale grootheden en instellingen krijgen daardoor minder aandacht. Daar staat tegenover dat bepaalde structurele ontwikkelin- gen extra reliëf krijgen: grote lijnen en kaders, waarbinnen de optredende groepen en personen hun handelingen verrichtten en denkbeelden ontwikkelden. De auteur en de redactiecommissie hadden op voorhand gekozen voor een integrale geschiedschrijving per tijdsblok. Ieder hoofdstuk zou een bepaalde periode behan- delen, met inachtneming van de sociaal-economische, demografische, staatkundige, religieuze, culturele enz. aspecten. Gezien de relatief korte voorbereidingstijd is die evenwichtigheid niet bereikt. Bovendien was de beschikbare ruimte aan tekstpagina’s in het uit te geven boek beperkt. Er bestaan nog vele lacunes in de Bredase historiografie die door dit overzichtswerk niet worden opgevuld. De geschiedenis van Breda is met dit boek dan ook geenszins voltooid. Hoeveel bronnenmateriaal ligt niet nog te wachten op bewerking! En hoe verschillend pakken nieuwe generaties historici dezelfde thema’s niet aan! De delen I, II en III van de Geschiedenis van Breda op rij gezet bewijzen dit genoegzaam. Thans is het derde deel van de Geschiedenis van Breda gereed. Met dit resultaat beschouwt de redactiecommissie haar taak als beëindigd: een meerdelig handboek tot stand te brengen over de Bredase geschiedenis vanaf de vroegste periode tot aan 1960. Zij kan slechts de hoop en verwachting uitspreken dat het voorliggende boek aanzet zal zijn tot verder onderzoek en stedelijke geschiedschrijving. De commissie dankt speciaal de gemeentelijke overheid, voor het vertrouwen dat deze in haar stel- de en voor de beschikbaar gestelde garantiesubsidie. Hopelijk ziet mede de Bredase bevolking het belang van een publicatie als deze in. De Redactie INLEIDING De opzet van dit derde deel van de Geschiedenis van Breda verdient nadere toelichting daar hu enigszins ongebruikelijk is. Nog in het begin van 1984 beoogde de re- dactiecommissie volgens een geheel andere opzet te werk te gaan. Wat lag er ook meer voor de hand dan voort te gaan op de manier van deel II? De beproefde en respectabele werkwijze was zoveel mogelijk archiefmateriaal te doen bewerken tot goed onderbouwde geschiedenissen van allerlei facetten van het Bredase verleden Immers, één van de specifieke kenmerken van historisch onderzoek is het integreren van grote hoeveelheden verspreide en disparate documenten in een verhaal of een uiteenzetting. Een blik op het voorradige archiefmateriaal moet de redactieraad soms toch wel wat moedeloos hebben gemaakt. De delen I en II waren gebaseerd op de bewerking van een kleine selectie uit 350 strekkende meters Bredaas archief, plus uit het nodige materiaal berustend in ’s-Gravenhage, Brussel, ’s-Hertogenbosch en elders. Vele the- ma’s waren noodgedwongen onbesproken gebleven. Wat moest er dan nu gaan gebeuren? De auteurs van deel III konden steunen op het dubbele aantal meters, en zeker wel het vierdubbele wanneer men de niet-overgebrachte, particuliere en niet Bredase archieven meetelde. Zou men op de oude voet doorgaan, dan zou deel III minstens vier en misschien wel acht of tien banden gaan omvatten. Daar was geen beginnen aan. Er moest geselecteerd worden, er moesten hoofdthema’s en thema’s van ondergeschikt belang worden onderscheiden. Een moeilijke zaak. Toch bleek de redactie er in 1984 in geslaagd, op basis van twee gedetailleerde werkschema’s van respectievelijk mgr. dr. J.L.M. de Lepper en dr. F.A. Brekelmans, een praktisch kader te ontwerpen met negen thematische hoofdstukken en enige tientallen richtvragen betreffende allerhande interessante specifieke thema’s uit de negentiende- en twintigste-eeuwse stadsgeschiedenis. Gedacht werd aan twee boekdelen van ieder circa driehonderd bladzijden en aan de effectieve inzet van een flink aantal externe auteurs, medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en van vrijwilligers.(1) Gaat men uit van de vuistregel dat tien gedrukte pagina s geschied- schrijving op basis van archiefmateriaal en wetenschappelijke literatuur gemiddeld ongeveer zes werkweken in beslag nemen aan zoeken, selecteren, doornemen van het materiaal, het maken van aantekeningen, ordenen, bewerken en schrijven, dan kan men zich een indruk vormen van de enorme omvang die het project nog steeds had: ongeveer acht jaar werk, te verdelen over een tiental auteurs! In opdracht van de redactiecommissie voerde drs. R.A.M.C. Moulen Jansen begin 1984 een belangrijk nader onderzoek uit naar het beschikbare materiaal over de Bredase stadsontwikkeling (1851-1984). Zijn werk sloot aan op een initiatief van dr. J.P.A. van den Dam (de toenmalige gemeentesecretaris van Breda) en prof. dr. P.M.M. Klep (hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen), teneinde te komen tot een vergelijkende studie naar de ‘prestaties’ van de Brabantse steden in de negentiende en twintigste eeuw. In deze tijd draaide ook een vrijwilligersproject(2), dat een grote verscheidenheid aan onderzoeksresultaten opleverde. De heer Moulen Jansen schreef een degelijk rap- port, zich concentrerend op een aantal werkzame factoren in de stadsontwikkeling.(3) Na zijn vertrek zette drs. M.J.M. Duijghuisen aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen gedurende een jaar de verkenningswerkzaamheden voort. Intussen bleek de uitvoering van het ambitieuze plan van de redactieraad op grote praktische problemen te stuiten. Het werven van auteurs die later een (onderdeel van een) hoofdstuk zouden moeten schrijven, viel bitter tegen. Na het nodige beraad legden de heren Duijghuisen en Klep in oktober 1985 een drastisch herzien plan aan de redactieraad voor. Zij stapten af van de oorspronkelijke thematische opzet. De geschiedenis van Breda vanaf 1795 zou per periode behandeling moeten krijgen, met aandacht voor aspecten als de mentaliteit, de economie, de sociale omstandigheden en de politiek. De opzet werd thans ambitieus op een andere manier: het trekken van hoofdlijnen van een samenhangende maatschappelijke geschiedenis van Breda. De omvang werd teruggebracht tot driehonderd bladzijden: een bondig boek als uitgangspunt voor verder onderzoek.(4) De voorbereiding en uit- voering zouden ongeveer vier jaar in beslag nemen, nog afgezien van de administratieve ondersteuning in ruime zin. Na uitvoerige bespreking werd het ontwerp door de redactieraad goedgekeurd, doch het uitvoeringsprobleem bleef vooralsnog onopgelost. Nu de redactieraad geen auteurs kon vinden die zich gedurende langere tijd konden vrijmaken voor het feitelijke onderzoek, spande deze zich tot het uiterste in om een financiële oplossing te vinden. In de zomer van 1986 kreeg het onzekere voortbestaan van het project aandacht in de plaatselijke pers. De heer Brekelmans hield een vurig pleidooi voor een gemeentelijke subsidie(5), terwijl andere redactieleden achter de schermen hun invloed aanwendden. Succes bleef niet uit.(6) De gemeentelijke overheid maakte het mogelijk de patstelling te doorbreken en tot uitvoering over te gaan. Het boek diende echter eind 1989 al bij de drukker te liggen. Drie jaar de tijd dus, nog een jaar minder dan voorzien! Drs. Duijghuisen werd belast met de concrete uitvoering van het vele onderzoek en het schrijven van de tekst. De redactieraad stelde prof. Klep aan als wetenschappelijk adviseur voor de verdere ontwikkeling van de probleemstelling, betoogtrant en interne samenhang en voor een globale visie op de geschiedenis van de stad Breda. Bovendien nam hij de nabeschouwingen voor zijn rekening. Aldus was de opzet van deel III betrekkelijk snel geëvolueerd van een langdurig project met vele auteurs, zich grondig verdiepend in een aspect van de Bredase geschie- denis, naar een kortlopend project met één auteur; zonder de ambitie van volledigheid, maar met het idee een eerste visie op de jonge Bredase stadsgeschiedenis als geheel te ontwikkelen. Inderdaad een basis voor discussie en voortgezet onderzoek. Er moest bovendien onder grote tijdsdruk gewerkt worden. Begin 1988 legde de au- teur de redactieraad reeds een tekst voor met een uitgewerkt globaal beeld over de gehele periode 1795-1960. De redactieraad gaf aan waar accenten mogelijk anders gelegd konden worden, en sprak bij herhaling de hoop uit dat nog zoveel mogelijk (tijdverslindend!) archiefonderzoek werd ondernomen. Een aantal vrijwilligers, een zevental medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en de redactieleden jhr. drs. F.A. von Schmid en dr. J.P.A. van den Dam leverden waardevolle bijdragen.(7) Een belangrijk praktisch probleem bij het verwerken van de gegevens en het schrijven van het boek bleek de spanning tussen het algemene beeld en het detail te zijn. De auteur streefde naar een zekere gelijkmatigheid in de behandeling van de stof: grote lijnen gecombineerd met een beperkt aantal gedetailleerde uitweidingen. Deze uitweidingen konden niet talrijk zijn, maar waren onontbeerlijk wegens de couleur locale die zij nu eenmaal bieden. Zo kwam de auteur meer dan eens tot de conclusie dat bestaande detailstudies eigenlijk minder in aanmerking kwamen voor verwerking dan urgentere thema’s die nog helemaal niet onderzocht waren! Typisch de problemen van een beknopte synthese. Ondergetekenden geven toe, dat het niet altijd gelukt is om alle belangrijke en geplande onderdelen die plaats te geven waarop zij recht hadden. Het materiaal was daarvoor te omvangrijk en de beschikbare tijd te kort. En natuurlijk zijn er duizenden kleine thema’s te verzinnen waarover men niets zal vernemen. Moge dit grote-lijnenboek zodanig tot kritiek, en verder onderzoek prikkelen, dat de acht of tien banden over de geschiedenis na 1795 ooit nog eens werkelijk tot stand komen! Dat zou geen slecht effect zijn. Speciale dank gaat uit naar de reeds genoemden, maar niet vergeten mag worden ook de volgende (ex-)medewerk(st)ers en vrijwilligers van de Gemeentelijke Archief- dienst apart te vermelden: J.M.L. Bastiaansen, ing. H.C.F Bogaerts, J.C. Buitendijk, C.M.C. Buijsen, D. Dooremans, M.I. Ellert, B.C.M. Hoeks, drs. H.M.M. Huijgens-Van Kollenburg, G.G.A.M. Otten, D.P.J. van Riel, A.L. Schets, H. Tigelaar, A.L.J. Verschuuren, J.M.F. IJsseling, drs. H.D. Wessels en M.L.W.H. van den Wijngaard. Behalve de respectieve gemeentearchivarissen, mr. M.W. van Boven en drs. P.M. Toebak, hebben zij een werkelijk onmisbaar aandeel gehad aan het totaal der werkzaamheden: een deel van de inhoudelijke voorbereiding en beoordeling, het leeuweaandeel van de redigerende arbeid, de nagenoeg volledige keuze van het beeldmateriaal, de controle van het notenapparaat, de samenstelling van de bibliografie, de indexering en de complete administratieve ondersteuning. Zonder hen zou het tot drie jaren ingeperkte project nooit op tijd en met dezelfde kwaliteit zijn afgerond. drs. M.J.M. Duijghuisen prof. dr. P.M.M. Klep (1)Informatie voor de auteurs van het project Geschiedenis van Breda, 1795-ca 1960 (1984). (2). Hieraan namen actief deel: J. Ansems, C. van den Assum, J. Bader, B. Beusenberg, J. van Buel, E. Bos, J. Bouwes, C. Bovenberg, K. van Brink, M. Brongers-Alberts, C. Coenders, M. Dijkstra, G. van Donschot, F. Elias, J. Eygenraam, W. Frijters, G. van Gaaien, mevr. Geene, C. Gelens, M. Grosfeld-Van Beekhoven, S. Haans, J. Heijbroek, J. Jansen, H. Jansen, J. Knippels, L. Knitel, A. Koppers, W. Laarakker, A. Laenen, W. Leideritz, C. Lohmann, J. van der Made, J. Maramis, H. van der Meer de Walcheren, W. Meyer, B. Mittelmeijer, H. Munljewerff, C. van Nijnanten, H. Omstein, E. Poiesz, Y. Postma, P. Receveur, C. Reijnders, F. Roelvink, A. van Rijsewijk, J. Sadeé, A. Scheffer, E. Schouten, J. Schuiten, J. Schutte, L. Smedinga, P. van de Steenhoven, E. Stevens, H. Stevens, C. ten Teije, J. Ver- heij, J. Vleugels, W. van der Voort, J. de Waard en G. Wiegerink-De Jong. (3). Onderzoek naar de sterfelijke ontwikkeling van Breda (1851-1984). Op 5 oktober 1984 gaf hij over hetzelfde onderwerp een lezing op de Brabantse Archivarissendagen te Dussen. (4). M.J.M. Duijghuisen en P.M.M. Klep, Ontwerp voor een geschiedenis van Breda, 1795-1975 (Nijmegen, 1985). (5). Zie: De Stem, 16 augustus 1986 en 20 augustus 1986. (6). Zie: ibidem, 21 augustus 1986. (7). Rapporten werden vervaardigd door M. Broos, Aantekeningen over de spoorwegaanleg gedurende de negentiende eeuw; J van den Dam, Aantekeningen over twee decennia werkloosheid c.a in Breda (1919-1939); H Huijgens-Van Kollenburg, Belgische vluchtelingen in Breda tijdens de Eerste Wereldoorlog; R. de Jong, Opkomst katholieke groeperingen binnen Breda in de tweede helft van de negentiende eeuw; G. Olten, Ontman eling en uitleg der stad, 1865-1880; idem, Stedebouwkundige ontwikkeling van Breda, 1880-1930; F von Schmid Ontsluiting interviews afgenomen in de periode 1980-1986; L. Stulemeyer-Asselbergs, Rederijkerskamer Vreugdendal , E. Tigclaar, Kerkelijk leven negentiende en twintigste eeuw- H Wessels, Verslag religieus-politieke verhoudingen in de tweede helft van de negentiende eeuw; idem. Ambtenarenapparaat van Breda in de negentiende en twintigste eeuw. Boekhandel Gianotten Breda;  |
76. |
![]() |
Boeknummer: 00410
t Ginneken Historie -- Breda, algemeen (1989) [Ad Jansen] ’t GINNEKEN Fragmenten uit de geschiedenis Inhoudsopgave Voorwoord 7 Overzichtskaarten 10 1 Ginneken een eeuw geleden: vriendelijk en welvarend dorp op de drempel van de twintigste eeuw 13 2 Herbergen aan de Markt 21 3 Het Raadhuis van Ginneken 32 4 Postlaantje: een pad met een oude en gevarieerde historie 39 5 Gemeentelijk schoolhuis wordt moderne openbare school 45 6 Windmolen Het Fortuyn leeft voort in een modern wooncomplex 51 I Bij De Zwaan wordt gedurende een eeuw Ginneken’s Oud Bruin gebrouwen 59 8 Aan De Driehoek wonen aanzienlijke personen 67 9 Sporen van Ginneken’s industrieel verleden aan de Ulvenhoutselaan 76 10 Ouwe Bustelberg herinnert aan eeuwenoude losplaats aan de Mark 83 II Het water- en electriciteitsbedrijf aan de Ulvenhoutselaan 89 12 Mon Plaisir: woonoord voor migistraten, officieren en kooplieden 98 13 Het Citadelmonument bij de oude kerk herinnert aan de helden van 1832 104 14 Buitenplaats Mariëndal wordt ontmoetingscentrum Hervormde Gemeente 112 15 Wörishofen maakt Ginneken tot badplaats 119 16 De eerste Laurentiuskerk (1845-1900) is bij inwijding al te klein 128 Y1 De Ginnekense textielindustrie in de vorige eeuw 137 18 De molens langs de noordgrens van Ginneken 144 19 Openbaar vervoer met de Ginnekense paardetram 152 20 Over maires, burgemeesters en hun woonsteden 163 Geraadpleegde literatuur en andere bronnen 172 Register 174 Voorwoord In deze fragmenten uit de geschiedenis van Ginneken wordt een rijk overzicht geboden van dit dorp in het verleden, vooral van de kern ervan, die gelegen is tussen de Molenlei (de oude grens met Teteringen) en de Ulvenhoutselaan. Twintig hoofdstukken behandelen onderdelen uit de historie van dit zo oude, zo interessante en zo belangrijke dorp. Veel meer dan andere dorpen is de kern van Ginneken, zichzelf gebleven - in stratenplan en in bouworde - ondanks de veranderingen, die de laatste tachtig jaar sterke invloed hebben uitgeoefend. De opstellen in deze bundel zijn rijk van inhoud. Zij gaan in op de historie van maires en burgemeesters, het raadhuis, het schoolhuis, de (19e eeuwse) R.K. Kerk van de H. Laurentius en op de industrie in dit dorp. Van deze laatste behandelt het boek de brouwerijen, de molens en de textielnijverheid. Verder komen aan de orde: de herbergen, het verkeer, de paardetram, het water- en electriciteitsbedrijf. Behalve enkele buitenplaatsen worden ook behandeld interessante boerderijen en voorname inwoners van het dorp. Kortom: het boek is zeer rijk van inhoud. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de auteur persoonlijk de bronnen zeer grondig heeft uitgediept. Deze bronnen zijn voor- namelijk de notariële archieven, het rechterlijk archief van Ginneken en het kadaster. Daarvan heeft hij op voortreffelijke wijze gebruik gemaakt. Het is deze voorbereiding, die zoveel kwaliteit geeft aan dit boek. Om deze reden is dit werk in zijn soort van hoog gehalte. Ieder die belangstelling heeft voor de historie van Ginneken, zal het met genoegen lezen en er zeer veel wijzer van worden. Hulde aan de auteur, die in betrekkelijk korte tijd dit alles bijeen heeft gebracht. Op deze wijze heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis van het vermaarde Ginneken. Dr. F.A. Brekelmans. Boekhandel Hein van Kemenade;  |
77. |
![]() |
Boeknummer: 00413
Bij ons moeder en ons Jet. Brabantse vrouwen in de 19e en 20ste eeuw. Historie -- Brabant, algemeen (1989) [Maria Grever, A. van der Veen] Bij ons moeder en ons Jet. Brabantse vrouwen in de 19de en 20ste eeuw ONDER REDACTIE VAN MARIA GREVER EN ANNEMIEK VAN DER VEEN Inhoud Voorwoord 7 Inleiding 8 Maria Grever en Annemiek van der Veen Niet in haar kraam te pas. Kindermoord in het departement Brabant, speciaal in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, 1811-1838 13 Maria Grever Geen lusten zonder lasten. Huwelijk, seksualiteit en geboorten op de Kempense zandgronden, 1850-1940 34 Jannie van Lieshout en Betty Rikken Een boek lezen was tijd verknoeien. Meisjesonderwijs en vrouwenarbeid inHelmond en de Peel, 1918-1940 51 Annette Mevis Bruiden van Christus, moeders van de armen. Geloofsleven en werkzaamheden van de zusters van de Choorstraat, 1820-1875 78 José Eijt Van jonge juffrouwen en kwekelingen. Katholieke meisjeskostscholen in de eerste helft van de twintigste eeuw 100 Marieke Hilhorst Roeien, baren en in de arbeid zijn. Vroedvrouwen in Noord-Brabant, 1880-1960 122 Marga Pruijt Een huwelijk is het einde van je carrière. Drie Brabantse journalistes bij De Tijd en de Volkskrant, 1945-1965 143 Janneke Riksen Literatuur 160 Gegevens over de auteurs 167 Voorwoord Sedert 1986 organiseert de stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening (BRG) een lezingencyclus rond het thema ‘Brabantse vrouwen in het verleden’. In de lezingen wordt aan de hand van onderwerpen als moederschap, arbeid en religie een overzicht gegeven van het leven van Brabantse vrouwen in de negentiende en twintigste eeuw. Op veelvuldig verzoek is een aantal van deze lezingen nu gebundeld in de uitgave Bij ons moederen ons Jet. Alle artikelen zijn gebaseerd op recent afgeslo- ten onderzoek aan de universiteiten van Nijmegen en Tilburg. De onderzoeksresultaten zijn voor het merendeel niet eerder gepubliceerd. Het boek biedt uiteraard geen volledige geschiedenis van alle Brabantse vrouwen in de laatste tweehonderd jaar. Daartoe bestaan te veel verschillen tussen bijvoorbeeld vrouwen op de oostelijke zandgronden en de westelijke kleistreken en tussen vrouwen uit de arbeidersklasse en zij die in de betere milieus leefden. Desondanks biedt de bundel voldoende diversiteit om een indruk te krijgen van de positie van vrouwen in Noord-Brabant. Dit boek is bestemd voor allen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van vrouwen en/of de geschiedenis van Brabant. Daarnaast is de bundel met name bedoeld voor leerkrachten die op deze wijze kennis kunnen maken met een stukje Brabantse vrouwengeschiedenis. Het onderwijskatern, dat in een afzonderlijke editie van de stichting BRG is opgenomen, maakt het boek ook in de klas heel goed bruikbaar. De stichting BRG zal in de toekomst nieuwe onderzoeksgegevens over Brabantse vrouwen in het verleden via lezingen blijven presenteren. Nadere informatie hieromtrent is verkrijgbaar via postbus 1104, 5200 BD ’s-Hertogenbosch, tel. 073-146193. Op dit adres is tevens de bij het onderwijskatern behorende docentenhandleiding verkrijgbaar. Op deze plaats wordt in het bijzonder José Eijt bedankt voor de redactionele medewerking die zij verleende bij de eindfase van het boek en Han Ebberink voor zijn didactische adviezen bij het onderwijskatern. Annemiek van der Veen, provinciaal historicus Walburg Pers, Stichting voor Brabantse Regionale Geschiedbeoefening;  |
78. |
![]() |
Boeknummer: 00431
Genealogie Historie -- Genealogie (1988) [Rob van Drie, Nico Plomp, Aad van der Tang] Genealogie, van stamboom tot familiegeschiedenis Inhoud INLEIDING VIII Periode I - Twintigste eeuw Hoofdstuk 1 HET BEGIN VAN HET ONDERZOEK 1 - Aan het goede eind beginnen: bij uzelf 1 - Officiële documenten 2 - Niet-officiële documenten 4 - De persoonskaart 8 -Kwartierstaat en gezinsblad 11 Hoofdstuk 2 ER OP UIT 12 - Centraal Bureau voor Genealogie 13 - De Nederlandse Genealogische Vereniging 18 - Andere verenigingen 18 Hoofdstuk 3 HISTORISCHE CONTEXT VAN DE FAMILIEGESCHIEDENIS 19 - Inleiding 19 - De landelijke context 20 -Informatie over de landelijke context 23 Periode II - Negentiende eeuw Hoofdstuk 4 BEVOLKINGSADMINISTRATIE 24 - Inleiding 24 - Burgerlijke stand 25 - Bevolkingsregister 37 Hoofdstuk 5 HET ARCHIEF IN 41 - Inleiding 4-1 - Raadplegen van de burgerlijke stand 42 - Raadplegen van het bevolkingsregister 45 - Afbakening van het onderzoek 45 Hoofdstuk 6 AANVULLEND ONDERZOEK (A) 47 - Inleiding 47 - Memories van successie 47 - Notariële archieven 53 Hoofdstuk 7 AANVULLEND ONDERZOEK (B) 60 - Nieuw-rechterlijke archieven (na 1811) 60 - Registers van eigendomsovergang 71 - Kadaster en openbare registers 72 - Registers van naamsaanneming 73 - Patentregisters 75 - Volkstellingen uit de Franse tijd 77 - Registres civiques 77 - Kohieren van hoofdelijke omslag 77 Hoofdstuk 8 AANVULLEND ONDERZOEK (C) 80 -Particuliere archieven als bron 80 - Genealogische verzamelingen 82 Hoofdstuk 9 ENKELE BIJZONDERE ONDERWERPEN (A) 90 - Onderzoek naar militairen 90 - Indisch onderzoek 98 - Onderzoek in West-Indië 102 Hoofdstuk 10 ENKELE BIJZONDERE ONDERWERPEN (B) 105 - Landverhuizers 105 - Adellijke families 111 - Topografie 113 Hoofdstuk 11 DE REGIONALE HISTORISCHE CONTEXT 116 Periode III - Achttiende eeuw Hoofdstuk 12 DOOP-, TROUW- EN BEGRAAFREGISTERS 121 - Inleiding 121 - Doop-, trouw- en begraafregisters 122 - De ouderdom van de registers 123 - De registratie van geboorte, doop en besnijdenis 124 - De registratie van ondertrouw en trouw 129 - De registratie van overlijden en begraven 135 - Kleinere kerkgenootschappen 139 - Registratie van lidmaten 141 - Problemen bij het raadplegen van de dtb 143 Hoofdstuk 13 AANVULLEND ONDERZOEK (A) 148 - Inleiding 148 - De notariële archieven 149 - Weeskamerarchieven 165 Hoofdstuk 14 AANVULLEND ONDERZOEK (B) 169 - Rechterlijke archieven 169 Hoofdstuk 15 AANVULLEND ONDERZOEK (C) 183 - Rechterlijke archieven, vervolg 183 Hoofdstuk 16 AANVULLEND ONDERZOEK (D) 198 - Poorterregisters en akten van indemniteit 198 - Het bezit van uw voorouders 203 - Bevolkingsoverzichten: lijsten van weerbare mannen 210 Hoofdstuk 17 BIJZONDERE ONDERWERPEN (A) 212 - Het beroep 212 - De familienaam 218 Hoofdstuk 18 BIJZONDERE ONDERWERPEN (B) 223 - Het familiewapen 223 - Onderzoek in het buitenland 227 - De voormalige overzeese gebiedsdelen 229 Hoofdstuk 19 ORDE OP ZAKEN 233 - Verwerking van de gegevens: kaartenbak of computer 233 - Presentatie in de familiekring 234 - Publikatie in een genealogisch tijdschrift 236 Hoofdstuk 20 HISTORISCHE CONTEXT: LOKAAL NIVEAU 238 BEKNOPTE LITERATUURLIJST 242 INDEX 243 VERANTWOORDING VAN DE ILLUSTRATIES 246 Inleiding Genealogie; van stamboom tot familiegeschiedenis. Deze titel onthult dat achter het voor u misschien onbekende woord ‘genealogie’ een fascinerende hobby schuilgaat. Bijna iedereen heeft wel eens gehoord van mensen die hun stamboom uitzoeken. Er zijn er in Nederland tienduizenden die dat hebben gedaan, met wisselend succes. Het resultaat is sterk afhankelijk van de manier waarop zo’n onderzoek wordt aangepakt. Zoveel mensen zijn geïnteresseerd in genealogie en zoveel boeiende facetten zitten er aan dit vak, dat het Teleac nuttig leek er een cursus aan te wijden. Het resultaat, dat tot stand kwam in samenwerking met het Centraal Bureau voor Genealogie, is een uitgebreid cursusboek en een aantal televisie- en radiolessen. ‘Van stamboom tot familiegeschiedenis’. Deze ondertitel duidt aan wat het minimum-resultaat van genealogisch onderzoek is en wat het maximum-resultaat. Hoeveel resultaat u boekt is in belangrijke mate afhankelijk van de tijd die u aan uw onderzoek besteedt en de kennis van zaken waarmee u de talrijke mogelijkheden bij uw onderzoek weet te benutten. In dit cursusboek hebben de samenstellers de stof zo ingedeeld dat zowel de beginnende onderzoeker als de gevorderde er baat bij heeft, zowel de speurder met veel vrije tijd als degene die maar af en toe een uurtje vrij kan maken voor het beoefenen van zijn hobby. Ook is daarbij overwogen dat de een zo snel mogelijk langs de mannelijke lijn bij zijn oudst bekende voorvader wil belanden om bijvoorbeeld de oorsprong van zijn familienaam te vinden, terwijl de ander ‘alles’ over al zijn voorouders wil weten. Om aan alle wensen tegemoet te komen is voor dit cursusboek de volgende opzet gemaakt. Het boek is ingedeeld in drie perioden: de twintigste eeuw (periode I), de negentiende eeuw (periode II) en de achttiende eeuw (periode III). Voor elke afzonderlijke periode is de stof gesplitst in drie delen: de primaire bronnen, de secundaire bronnen en de historische context. De primaire bronnen bevatten de gegevens die u voor uw genealogisch onderzoek altijd nodig hebt. Zij leveren ‘het geraamte’ van uw genealogie, de stamboom. De secundaire bronnen geven u informatie die u nodig hebt om meer te weten te komen over de gevonden voorouders. Deze secundaire bronnen zijn soms ook van groot belang omdat ze u, wanneer u in de primaire bronnen met uw speurtocht bent vastgelopen, kunnen helpen uw onderzoek weer in beweging te brengen. De historische context is het derde onderdeel van iedere periode. Dit onderdeel leert u de gegevens die u gevonden hebt te plaatsen in het grotere verband van de geschiedenis en van de gebeurtenissen in een bepaalde streek of plaats. Natuurlijk kunnen we in dit cursusboek niet ingaan op alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in vroeger eeuwen. We zouden dan een omvangrijk geschiedenisboek erbij moeten schrijven. Wat we wel doen in deze hoofdstukken is u duidelijk maken hoe en langs welke wegen u te weten kunt komen wat voor uw eigen familie in een bepaalde periode van belang is geweest en hoe u deze informatie kunt verwerken in uw familiegeschiedenis. Mensen met weinig tijd zijn door deze opzet van het cursusboek in staat een ‘snelle’ speurtocht door het verleden te maken: zij beperken zich tot de primaire bronnen: van de primaire bronnen in periode I (twintigste eeuw) naar die in periode II (negentiende eeuw) en vervolgens naar die in periode III (achttiende eeuw). Daarmee zijn zij in staat het ‘geraamte’ van hun familiegeschiedenis op te stellen. Voor de liefhebbers met meer tijd zijn de primaire bronnen onontbeerlijk, maar zij zullen ook de secundaire bronnen van elke periode raadplegen en zo op zoek gaan naar de ‘aankleding’ van hun stamboom. Dat is natuurlijk het eigenlijke werk: de familiegeschiedenis bestaat immers niet alleen uit namen en data. Het verleden gaat pas leven wanneer u meer weet van de omstandigheden waarin uw voorouders leefden: hadden zij bezittingen? wat voor beroep hadden ze? enz. enz. Aan de hand van dergelijke gegevens gaan uw voorouders voor u leven en weet u hoe zij hun leven inrichtten en waarmee ze zich bezig hielden. Aan het einde van deze inleiding geven we u in een schema een overzicht van de drie perioden en hoe ze zijn ingedeeld in hoofdstukken, met de primaire, de secundaire bronnen en de historische context. U kunt dan zelf bepalen welke hoofdstukken voor u van belang zijn. Speuren naar je familieverleden lijkt een eenzame bezigheid. Dat is het meestal niet. Er zijn historische en genealogische verenigingen, waar u uw ervaringen kunt uitwisselen en nieuwe informatie kunt opdoen. U zult er mensen ontmoeten die even enthousiast zijn als u. Sommigen blijken gemeenschappelijke voorouders met u te hebben, zodat u gegevens kunt uitwisselen. Bij dit cursusboek vindt u een overzicht van genealogische documentatiebureaus, archieven en verenigingen waarbij u uw licht kunt opsteken. Wij wensen u veel succes bij het volgen van de cursus. Stichting Teleac Utrecht, CBG Den Haag;  |
79. |
![]() |
Boeknummer: 00432
Volksgebruiken in Nederland Historie -- Plattelands- en boerenleven (1981) [J.L. de Jager] Volksgebruiken in Nederland, een nieuwe kijk op tradities Inhoud 6 Woord vooraf 9 Inleiding DEEL 1: DE LEVENSCYCLUS 24 Geboorte 39 Vrijen en trouwen 68 Dood en begrafenis DEEL 2: DE JAARKALENDER 83 Oud en nieuw 87 Driekoningen 91 Carnaval 100 Palmzondag 104 Pasen 110 Meifeest 115 Luilak 117 Pinksteren 120 Kermis en jaarmarkt 126 Oude en nieuwe gebruiken 138 Sint-Maarten 142 Sinterklaas 152 Kerstmis 156 Register 159 Literatuurlijst 160 Illustratieverantwoording Woord vooraf In de eerste helft van de 19de eeuw, toen definitief duidelijk was geworden dat Nederland zijn grootste glorie al gehad had; toen de nationale cultuur steeds dieper geïnfiltreerd raakte door die van de grote landen om ons heen; toen het Sociale Vraagstuk zich begon aan te dienen en toen de vermaledijde zuidelijke provincies zich uit het Groot-Nederlandse Verband wilden losmaken, kwam de heer H.B. Warnsinck, kleermaker te Amsterdam, met het voorstel van een nationale klederdracht. Heel Nederland moest zich zoals op bijgaande prent kleden, teneinde eensgezind en zelfbewust de verloedering van de natie tegen te gaan. Het idee is van een perplexe eenvoud en eenmaal uitgevoerd zou het adembenemende taferelen hebben opgeleverd. In de Kalverstraat, op het Damrak, in het Centraal Station, in de treinen naar Oost-Groningen en Zuid-Limburg, in de seinhuisjes, ja in de vliegtuigen die men boven zich weet - overal gelijk geklede mensen. Het voorstel van de heer Warnsinck is weggelachen natuurlijk, weinigen namen het serieus; maar toch is het minder dwaas dan het lijkt: in overdrachtelijke zin wordt het immers voortdurend ten uitvoer gebracht. Wetenschapsmensen en sociale commentatoren trekken - de eersten wat minder gretig dan de laatsten - de Nederlandse bevolking uiteindelijk een en hetzelfde pakje aan wanneer zij die aan een onderzoek onderwerpen of bespreken. Dat is ook in dit boek gebeurd, en daarvoor is de spotprent op vol- gende pagina opgenomen, als waarschuwing en ten dele ook als excuus. Omdat dit boek over Nederland gaat heb ik automatisch alle Nederlanders een rood-wit-blauwe hoed opgezet en iedereen in het buitenland een zwarte. Daaruit kan licht de indruk ontstaan dat Nederlanders alleen Nederlanders zijn en verder niks; maar dat is uiteraard niet juist. Wat hieronder wordt beschreven is grotendeels ook van toepassing op onze naburen; minstens op onze naburen. Verder heb ik de Nederlanders onderling een pakje aangetrokken dat, zo niet qua snit en materiaal, dan toch qua kleur hetzelfde is. Allerlei minderheden bijvoorbeeld konden hier om praktische redenen niet ter sprake komen en wat de resterende ‘massa’ betreft: ik heb weliswaar geprobeerd zoveel mogelijk te differentieren naar godsdienst, sekse, sociale klasse, regio en tijdvak, maar soms werd me dat te gecompliceerd en moest ik, omwille van de grote lijn, voorkomende verschillen onvermeld laten en soms ontbraken mij eenvoudig de vereiste gegevens om te kunnen bepalen of er niet meer verschillen bestonden dan die ik kende. - Ik gebruik dus herhaaldelijk ‘men’ en ‘vroeger’. Het materiaal van dit boek komt voornamelijk uit andere boeken; dat moet hier duidelijk worden gesteld. Als een scharrelkip heb ik allerlei cultuurhistorische en volkskundige verhandelingen doorgewerkt en het is te hopen dat ik daarbij de juiste graantjes heb opgepikt. Een uitvoerige bronvermelding evenwel stond de aard van deze uitgave niet toe en zou trouwens ook bijna ondoenlijk zijn geweest. Wanneer ik al precies had kunnen uitmaken waar een bepaald feit of een bepaalde beschrijving het eerst werd vermeld - wat dikwijls niet lukte - zou haast elke zin een verwijzing hebben gekregen en een notenapparaat zijn ontstaan dat in verhouding veel te veel bladzijden opeiste. Ik heb niettemin hier en daar een verwijzing opgenomen en voor het overige wil ik volstaan met een uitvoerige literatuurlijst achter in het boek plus een expliciete vermelding van mijn voornaamste bronnen. De meeste historische gegevens heb ik geput uit: De Volksvermaken (1870) van Jan ter Gouw, Het Oud-Hollandsch Huisgezin der zeventiende eeuw (1903) door G.D.J. Schotel en Het Huiselijk Leven onzer Voorouders (1931) door L. Knappert. Algemene informatie omtrent volksgebruiken heb ik uit: Nederlandsche Volkskunde (1915-1916) door J. Schrijnen, Het Folkloristisch Woordenboek (1974) door K. ter Laan, Nederlandse Volksgebruiken bij Hoogtijdagen (1978) door C.C. van de Graft; en wat de hedendaagse ‘folklore’ betreft: Levend Volksleven (1961) en Onze Folklore (1980), beide van de hand van S J. van der Molen. Voor het onderwerp ‘geboorte’ heb ik vooral gebruik gemaakt van het artikel Oud-Vaderlandse Kraamgebruiken (1957) van T. Delemarre; voor het onderwerp ‘vrijen en trouwen’: Van Vrijen en Trouwen (1890) door N. de Roever en Van Vrijen en Trouwen op 't Boerenland (1939) door DJ. van der Ven; voor het onderwerp ‘dood en begrafenis’: Dodenbezorging en Cultuur (1947) van J.J. Fahrenfort en C.C. van de Graft, en De Geschiedenis van de Laatste Eer in Nederland (1970) door H.L. Kok. De gegevens die door dezen en anderen zijn aangedragen, zijn verwerkt in een theoretisch perspectief dat aan de socioloog Norbert Elias is ontleend, en worden betrokken op inzichten van de historici Phillipe Ariès en Edward Shorter. Ik moet bekennen dat ik tot een dergelijke aanpak ben gekomen door een artikel van de cultureel-antropoloog Anton Blok, genoemd Achter de coulissen in zijn boek Antropologische perspectieven (1977). Mijn hartelijke dank gaat uit naar de heer J.C. Nix van de Atlas van Stolk en naar alle medewerkers van de afdeling foto-documentatie van Het Nederlands Openluchtmuseum voor hun hulp bij het verzamelen van het beeldmateriaal; naar J.J. Voskuil, A.J. Dekker en J. Helsloot, medewerkers van het P. J. Meerstens-instituut in Amsterdam, voor hun literatuur-informatie en vooral naar de cultureel-antropoloog Jojada Verrips voor zijn commentaar op het manuscript van dit boek. Diemen, 31 oktober 1980 Het Spectrum Utrecht/Antwerpem;  |
80. |
![]() |
Boeknummer: 00447
Rooms, rijk of regentesk Religie -- Algemeen (1990) [Maarten Duijvendak] Rooms, rijk of regentesk Elitevorming en machtsverhoudingen in oostelijk Noord-Brabant Inhoud A INLEIDING 1 Probleemschets 2 Theoretisch en methodisch raamwerk 10 2.1 Historische elitestudies in een stroomversnelling 10 2.2 Noord-Brabant en de geschiedenis van zijn elites 12 2.3 Perspectieven op macht en elite 16 2.4 Definities, vraagstelling en onderzoeksopzet 20 3 De maatschappelijke ontwikkeling in oostelijk Noord-Brabant 24 3.1 De regio en haar bevolking 24 3.2 Bevolking en bestaan in beweging 26 3.2.1 De verkeerssituatie 26 3.2.2 De landbouw 28 3.2.3 De nijverheid 32 3.2.4 De bevolkingsgroei 36 3.3 De maatschappelijke verhoudingen 38 3.3.1 Armoede en sociale ongelijkheid 38 3.3.2 De politiek-bestuurlijke verhoudingen 40 3.3.3 De ontwikkeling van de politieke krachten 41 3.3.4.De institutionele groepsvorming 43 3.4 Samenvattende karakterisering 45 B DE SAMENSTELLING VAN DE ELITES 4 De financiële elite 47 4.1 Derijksten 47 4.2 De welgestelden in de Franse tijd, 1810-1813 48 4.3 De verkiesbaren tussen 1823 en 1839 51 4.4 Een regionaal overzicht uit 1844 - 54 4.5 De hoogstaangeslagenen in de periode 1848-1910 56 4.6 Het vermogen bij de dood, 1880-1885 59 4.6.1 De baten, schulden en saldi 59 4.6.2 De bestanddelen van het vermogen 60 4.6.3 H et onroerend goed 61 4.7 De ontwikkeling van de financiële elite, 1810-1910 62 5 De elite als netwerk van bestuurders 64 5.1 De bestuurders 64 5.2 Over methode en materiaal 64 5.3 Het kleine netwerk van 1835 68 5.4 Uitbreiding: het netwerk van 1875 70 5.5 Verstoring en aanpassing: het netwerk van 1895 74 5.6 Consolidatie: het netwerk van 1910 76 5.7 De ontwikkeling van de bestuurlijke elite, 1835-1910 78 6 De regionale elite 82 6.1 De regionale elite circa 1810 82 6.2 1835: De gehandhaafde continuïteit 84 6.3 De bedreigde continuïteit van omstreeks 1875 86 6.4 De 'regionalisering’ van circa 1895 89 6.5 Opdeling en eenheid circa 1910 91 6.6 Verschuivingen en constanten, 1810-1910 93 C EEN CONGLOMERAAT VAN FAMILIES 7 De familiebanden 96 7.1 Families 96 7.2 Het Bossche familiecomplex 97 7.3 Familierelaties in het Bossche complex 99 7.4 De nieuwkomers 103 7.5 Informele omgang 105 7.6 Betekenis 108 8 Enkele families in ontwikkeling 110 8.1 De la Court, bestuurders met ervaring 110 8.1.1 Katholieke emancipatie 110 8.1.2 Regionaal hoogtepunt en politiek verlies 112 8.1.3 Een financieel bankroet 114 8.2 Jurgens, nieuwe rijkdom 117 8.2.1 Maaslandse handel 117 8.2.2 Van boter naar margarine 119 8.2.3 Regionale betekenis 122 8.3 Ardts, boerenemancipatie 125 8.3.1 Boeren en raadsleden 125 8.3.2 Ardts en de NCB te Beugen 127 8.4 Het genereren der generatie 128 D REGIONAAL FUNCTIONEREN, DRIE CASE STUDIES 9 De conflicten in de periode 1826-1830 131 9.1 Facties en conflicten 131 9.2 De kerk, de staat en het onderwijs, 1815-1830 131 9.3 Petitiebewegingen tussen 1829 en 1830 133 9.4 Profiel van de oppositie 138 9.5 De rol van de clerus 141 9.6 De verkiezingen in 1829 en de gevolgen van de Belgische opstand en afscheiding 142 9.7 Conclusies 146 10 Lokale elites en de strijd om het onderwijs. 1890-1920 148 10.1 Onderwijsdiskussie in oostelijk Noord-Brabant 148 10.2 De Bossche kweekschoolkwestie 153 10.2.1 Huisvestingsproblemen van de Rijkskweekschool 156 10.2.2 Besluitvorming en taktiek in de gemeenteraad 157 10.2.3 Nieuwe verkiezingen en verdere voorbereiding 159 10.2.4 Nasleep en balans 161 10.3 Het testament van Mr. P.F. van Cooth 163 10.3.1 Reakties van pers en gemeenten 164 10.3.2 Van Cooth en Eindhoven 166 10.4 De verschillen tussen de gemeenten 167 10.5 Conclusies 169 11 De strijd om de boeren, 1880-1910 171 11.1 De elite en het boerenvraagstuk 171 11.2 De Maatschappij van Landbouw in Noord-Brabant 172 11.3 De komst van de NCB .176 11.4 De strijd om de leden 182 11.5 Het definitieve succes van de NCB 188 11.6 De NCB een nieuwe elite? 190 11.7 Conclusies 191 E BESLUIT 12 Slotbeschouwing 193 Summary 198 Bijlagen 202 Noten 269 Lijst van tabellen en bijlagen 385 Lijst van geraadpleegde archieven 388 Literatuurlijst 392 Lijst van Aardrijkskundige namen 398 Lijst van persoonsnamen 400 Woord vooraf Deze studie is één van de eerste resultaten van een langlopend onderzoeksproject van de afdeling economische en sociale geschiedenis van de Rijksuniversiteit Utrecht. Uiteindelijk doel van dit project is een integrale geschiedschrijving van oostelijk Noord-Brabant tussen 1770 en 1914. Ik kon aan dit projekt deelnemen door een 4½ jaar durende part-time aanstelling als wetenschappelijk assistent bij de Faculteit Letteren te Utrecht. Vóór in dit boek wil ik degenen bedanken die in belangrijke mate aan de wording hiervan hebben bijgedragen. In de eerste plaats denk ik daarbij aan mijn promotor prof.dr. Th. van Tijn en mijn begeleider dr. G.M.T. Trienekens. Hun adviezen, kritieken en aanmoedigingen waren een grote stimulans bij de totstandkoming van het werk. Prof.dr. A.J.A. Felling, van de Katholieke Universiteit Nijmegen, mijn tweede promotor en drs. Th. van de Weegen waren belangrijk voor de netwerk-analyses in dit boek. Walther van Halen bedank ik voor de vele gesprekken over ons beider onderzoeksgebied. Hem en drs. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel ben ik erkentelijk voor veel suggesties. Ik wil hen en voorts dr. H.D. Flap, dr. M. Prak, mevr. drs. M.E.B. van Ophem, mevr.drs. D. Verhoeven, dr. H.M. Weesie en mijn vader bedanken voor het lezen en becommentariëren van (stukken van) het manuscript. Op veel punten kon ik profiteren van hun inhoudelijke en stilistische aanwijzingen. Mijn broer Han bedank ik voor zijn hulp bij de Engelse ’summary’ en John Stohr voor het tekenen van de kaartjes. Jan van Muilenkom en Stan Verhaak wil ik bedanken voor hun bemoeienis met het uitgeven en drukken van het boek. Tijdens het onderzoek heb ik de medewerking van veel mensen ontvangen. In mevrouw P. Leget van het Rijksarchief in Noord-Brabant wil ik al de medewerkers van documentatiecentra, bibliotheken, gemeentesecretarieën en de rijks-, streek- en gemeentelijke archiefdiensten die ik heb bezocht bedanken. Aanwijzingen en materiaal mocht ik verder ontvangen van de heer E. Geveart te Loon op Zand, dr. A. Kappelhof te Den Bosch, prof.dr. P.M.M. Klep te Nijmegen en de heer J. J.M. van der Voordt te Beugen. De Nederlandse Unilever Bedrijven b.v. waren zo vriendelijk mij toegang te verlenen tot hun archieven. Mijn ouders bedank ik voor de kansen en steun die ze mij hebben gegeven en voor hun hulp bij het samenstellen van het register. Ik heb ook veel reden mijn vrienden te bedanken. Ik doe dat mede voor het ongeduld dat ze de afgelopen jaren hebben getoond. Het is dan ook dankzij Annemieke van Ophem, Carin van den Berg, Caroline van Eek, Gerrit Schmieman, Ingemette Niekerk, Jaap Jansen, Jeroen Weezie, Joost Latiers, Karin Maus, Lizette Rosenboom, Loes Bakels en Marjolein Minks dat ten slotte de laatste zinnen van dit boek zijn geschreven. Utrecht-Groningen, september 1989 Het Noord Brabants Genootschap;  |
81. |
![]() |
Boeknummer: 00456
Kijk op het groene Noord-Brabant Natuur -- Brabants Landschap (1984) [Sietzo Dijkhuizen (tekst) en Kees Scherer (fotografie)] Kijk op het groene Noord-Brabant INHOUD een soort voorwoord 6 groen 'brabants bont' 9 klei, zand en verrassingen / westelijk brabant 31 land van ruisende populieren / midden-brabant 52 veen en woeste gronden / oost-brabant 87 het land van de grensrivier / rivierenland 103 op stap in het groen 121 EEN SOORT VOORWOORD 'Als je een boek schrijft,'zei een goede kennis eens tegen me, 'moet je er ook een soort voorwoord in schrijven. Dat hóórt zo en dat stáát goed!' Toen hij zich dus zette aan het schrijven van een boek, begon hij met dat voorwoord. Naar ik later vernam, is het daarbij ook gebleven. Om dat gevaar te ontlopen heb ik eerst maar het boek gemaakt en nu de verschillende hoofdstukken klaar zijn, denk ik dat het inderdaad goed is toch ook maar 'een soort voorwoord' te schrijven. Niet omdat het zo hoort of om het goed staat, maar omdat het een mooie gelegenheid is even te vertellen hoe fotograaf Kees Scherer en ik hebben gewerkt. We wilden u, dat stond voorop, een kijk geven op het groene Brabant. Dat wil zeggen het Noord-Brabant van de bossen, de heide, de zandverstuiving, maar ook van de landbouw, de kwekerijen, het uiterwaardengebied en de stadsparken. Er is al heel veel geschreven over deze grote provincie en ook de groene kanten van de provincie, waar het heet te barsten van de gezelligheid, zijn diverse malen belicht. Maar vaak waren het dan misschien zeer gedetailleerde landschapsbeschrijvingen of zeer deskundige analyses van een beekdal. Die kunnen zeer boeiend zijn, maar bereiken vaak een beperkte kring van belangstellenden. Nu is Noord-Brabant, dat hoor je allerwegen, niet meer de provincie van weleer. En wie er gaat kijken en zich het land herinnert van enkele tientallen jaren geleden, zal inderdaad pijnlijk verrast kunnen worden. De provincie is veranderd. Er is veel moois verloren gegaan, waaronder ook veel wat met de term 'groen' is aan te duiden. Noord-Brabant is opengelegd, ontwikkeld, geïndustrialiseerd, maar menigeen vraagt zich af of het welzijn zoveel groter is geworden. Toch zijn er in Noord-Brabant, zij het vaak in reservaten, mooie stukjes bewaard gebleven. Noord-Brabant heeft (nog) zijn groene kanten. En daarvan willen we in dit boek een indruk geven. Daarbij pretenderen we geen volledigheid. Niet alle natuurgebieden zijn tot in detail beschreven. Ze worden zelfs niet eens allemaal genoemd. Dat zou een heel ander boek hebben opgeleverd. Om het geheel wat overzichtelijk te krijgen, hebben we de provincie ingedeeld in een aantal regio's: West-Brabant, in de vorm van het Markiezaat van Bergen op Zoom en de Baronie van Breda (zelfs tot en met Tilburg); Midden-Brabant, gelegen tussen de lijn Den Bosch-Tilburg-Belgische grens-Zuid-Willemsvaart, en onder te verdelen in Meierij en Kempen- Oost-Brabant, ten oosten van de Zuid-Willemsvaart; Rivierenland, het hele stroomgebied van de Maas voor zover dat in Noord-Brabant liqt. Het is een zeer grove indeling, maar wij konden er redelijk mee werken. We hopen natuurlijk dat u als lezer er ook wat aan hebt. Dat is natuurlijk in de eerste plaats de bedoeling. Want wat er ook allemaal in Noord-Brabant is gebeurd en misschien nog gaat gebeuren, het is een provincie met nog veel mooie, groene kanten. We hopen dat met een goede kijk op dat groene Brabant meer mensen oog krijgen voor het behouden van het moois dat deze provincie nog heeft. Sietzo Dijkhuizen Elsevier Amsterdam;  |
82. |
![]() |
Boeknummer: 00464
Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven Personen -- personen a-b-c-d (1985) [Herman Dirven, George Dirven] GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE DIRVEN GEDURENDE ZES EEUWEN Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven. Elf stamfamilies Dirven (eerste groep) uit de 14de generatie Dirven OVERWEGING VOORAF met daarin een gebruiksaanwijzing voor dit boek Een familiegeschiedenis beschrijven is niet eenvoudig. Je hebt er veel informatie voor nodig en dan vanzelfsprekend moet ook het verband tussen de verschillende leden onderling duidelijk gemaakt worden. Ons Stichtingsbestuur heeft twee jaar geleden besloten om zowel het een als het ander te doen. U hebt reeds ontvangen vier jaarboeken, waarin U de vier oudste generaties terug kunt vinden. Daarna hebt U drie boeken in één band ontvangen waarin de geschiedenis van het land van Breda (de bakermat van onze familie) wordt uiteengezet. En nu ontvangt U drie boeken (telkens van twee jaargangen) waarin wij U duidelijk willen maken hoe en waar U nu zelf precies in die grote familie Dirven zit en hoe al die Dirvens en hun afstammelingen nu bij elkaar horen. Zoals U in de inleiding van dit boek kunt lezen hebben we daarvoor de veertiende generatie van ons geslacht als een scheidingslijn gezien. Alle mannelijke Dirvens uit de veertiende generatie, die gehuwd zijn en kinderen hebben gekregen, beschouwen we als stamvaders. In totaal hebben we zo 33 stamvaders, waarvan er 29, tot op de dag van heden, nakomelingen hebben. Van 27 stamfamilies is dit met de achternaam Dirven, één is verschreven tot Dilven en één tot Derven. De grootte van deze stamfamilies is ook weer zeer verschillend. Elke stamfamilie heeft zijn eigen code, bestaande uit twee letters, de eerste letter refereert naar de voornaam van de stamvader, de tweede letter naar de plaats van herkomst. De zonen van de stamvader worden genummerd volgens ouderdom met 1-2-3 enz., de dochters met Oa-Ob-Oc enz. Hun kinderen krijgen ook weer dezelfde code plus (volgens ouderdom) daarachter weer 1-2-3 of Oa, ob, enz. Zo kan iedereen gemakkelijk zijn stamreeks terugvinden. Als hij of zij zijn of haar eigen plaats in de juiste stamfamilie gevonden heeft, hoeft hij of zij alleen het laatste cijfer te laten vervallen en hij of zij heeft het nummer van zijn ouders. Voor elke lezer is het dus van het grootste belang dat hij of zij eerst goed de inleiding bestudeert of doorneemt, want daarin staan wel de omschrijvingen of definities van de ter- men die we veelvuldig gebruiken. Tot slot zij nog opgemerkt dat het onmogelijk was en is om alle leden van de elf stamfamilies uitvoerig te behandelen; we hebben ons dus beperkt tot die leden van de stamfamilie die ons inziens noodzakelijk behandeld moesten worden, om enigermate inzicht in die bepaalde stamfamilie te krijgen. Dit betekent praktisch de stamouders uit de veertiende generatie, de familieleden uit de vijftiende en indien nodig ook uit de zestiende generatie. Toch moeten we daarbij stellen dat het onmogelijk is om ook deze mensen in al hun vreugde en leed te schetsen. Uit de vele, ja zeer vele gesprekken en verstrekte informatie zouden vele levensromans geschreven kunnen worden. Dat is noch de bedoeling, noch uitvoerbaar, vandaar dat wij bij voorbaat onze excuses aanbieden, als U de lijsten met leden van een bepaalde stamfamilie te saai zou vinden. Probeer er doorheen te prikken, want elk individu heeft zijn of haar naam en dus ook zijn of haar eigen leven. En wal woorden niet op kunnen roepen proberen we met de vele foto’s te compenseren, want het mag toch wel gezegd worden, dat niet wij dit boek hebben samengesteld, maar in feite U allemaal. U, die in zo’n overstelpende hoeveelheid voor fotomateriaal hebt gezorgd: Wij wensen U veel lees- en kijkgenot. De schrijver/samensteller Herman Dirven Eigen beheer;  |
83. |
![]() |
Boeknummer: 00467
Katholiek Woordenboek Religie -- Algemeen (1987) [drs. W. Knippenberg en Frans Oudejans] KATHOLIEK WOORDENBOEK samengesteld door drs. W.H.Th. Knippenberg en Frans Oudejans Thomas Rap Amsterdam/Brussel;  |
84. |
![]() |
Boeknummer: 00482
t Koepeltje bij het Liesbos. Brochure. T.g.v. Open Dag Koepeltje 1981 Monumenten -- Liesbos, theekoepel (1981) [Herman Dirven] t Koepeltje bij het Liesbos. Brochure. T.g.v. Open Dag Koepeltje 1981 Werkgroep Haagse Beemden;  |
85. |
![]() |
Boeknummer: 00491
135 jaar Beekse geschiedenis Personen -- Personen i-j-k-l (1987) [C.J.M. Latour] 135 jaar Beekse geschiedenis Transcriptie van familie dagboek van vooraanstaande Beekse familie. omvat periode: 1691 - 1826 Gemeentearchief Prinsenbeek;  |
86. |
![]() |
Boeknummer: 00498
De Nederlandse munten van 1795 tot heden Overheid -- Geld/Munten (1980) [Johan Mevius] Johan Mevius speciale catalogus van de nederlandse munten van 1795 tot heden met ned. west-indië Suriname - curaçao - ned. antillen Mevius Numisbook Vriezenveen;  |
87. |
![]() |
Boeknummer: 00505
75 Jaar Scouting in Nederland Verenigingen -- Scouting Thomas More (1985) [J.H. van der Steen] Gedenkboek t.g.v. 75 jaar Scouting in Nederland. Overzicht van de hoofdlijnen en landelijk belangrijke gebeurtenissen Europese Bibliotheek Zaltbommel;  |
88. |
![]() |
Boeknummer: 00528
Het aanzien van 1979. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld Historie -- Nederland, algemeen (1980) [Johan Jongma samenstelling] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1979 Het Aanzien van 1979: achttiende deel van de overbekende, veel geraadpleegde reeks fotojaarboeken. Sinds 1962 loopt deze serie al en elk jaar weer is 'Het Aanzien’ een snelle best-seller gebleken. Omtrent drie miljoen exemplaren zijn in die achttien jaren gretig afgenomen, inclusief de eerste drukken van de intussen verschenen, tot 1900 teruggaande meerjaren-overzichten. Samen vormen al die fotojournalistieke documentaires een boeiend en gevarieerd beeldverslag van het wereldnieuws van de tot nu toe verstreken acht decennia van de twintigste eeuw. Dit boek maakt het ‘aanzien’ van die tachtig jaren compleet. Aan de hand van 300 nieuwsfoto’s, begeleid door een vlotte tekst, krijgt u nog eens scherp kijk op de vele schokkende, markante, interessante en ook amusante gebeurtenissen die 1979 te zien heeft gegeven. Met als hoogtepunten: — de vluchtelingentragedie in Zuidoost-Azië — de islamitische revolutie in Iran — het vredesverdrag tussen Egypte en Israël — de paniek om de kerncentrale in Harrisburg — de verdrijving van dictator Idi Amin — het aantreden van premier Margaret Thatcher — de bevrijding van Nicaragua — de reizen van paus Johannes Paulus — de moord op graaf Mountbatten — de val van schertskeizer Bokassa — de Rhodesië-conferentie in Londen Het is slechts een kleine greep uit de bonte verscheidenheid aan feiten waardoor u zich in 1979 gegrepen of aangesproken hebt gevoeld, waaraan u persoonlijke herinneringen koestert of waarvan u misschien al lang geen weet meer had. De dubbele betekenis van de titel van dit jaaroverzicht gaat ook nu weer op: de gememoreerde gebeurtenissen verlenen het laatste der jaren zeventig voor altijd een herkenbaar ‘voorkomen’ in de geschiedenis en ze zijn én blijven het bekijken meer dan waard. Aanzien doet gedenken! Een vrolijk totaalbeeld is het niet dat op de hierna volgende bladzijden in uw herinnering wordt teruggeroepen. Maar als u het wereldgebeuren van 1979 nauwlettend hebt gevolgd, zal u dat niet verbazen. Ook het laatste der jaren zeventig is uiterst woelig geweest, doortrokken van bloed en tranen, overladen met geweld en rampspoed. Het is schier ondoenlijk uit de wirwar van al het ons bestormende wereldnieuws enkele vaste lijnen te trekken en zo het 'signalement’ van het hele jaar 1979 te schetsen. Misschien is dat pas over enige tijd mogelijk, als alle_gebeurtenissen zijn uitgewerkt — of overtroffen en achterhaald — en als het vervolg der geschiedenis heeft uitgemaakt of een op het eerste gezicht gewichtig feit louter op zichzelf stond of dat juist een minder in het oog springend voorval illustratief was voor een nieuwe politieke of maatschappelijke ontwikkeling. Terugblikkend op de lange reeks hoogtepunten kunnen we echter nu al vaststellen dat 1979, toevallig of niet, bepaald een slecht jaar betekende voor een stel tirannieke en wrede potentaten: Idi Amin, Somoza, Macias, Bokassa. De vraag is maar: zijn ze voorgoed verdwenen en staan in hun plaats niet andere onderdrukkers op? In Iran lieten de gebeurtenissen na de aftocht van sjah Mohammed zich alvast allesbehalve hoop gevend aanzien. Ayatollah Khomeini keerde in triomf terug, maar al spoedig ontaardde de door hem gepredikte islamitische revolutie in een moordende onverdraagzaamheid jegens 'afvallige’ Koerden en in een haatcampagne tegen de Amerikanen, die werden vervloekt omdat ze het regime van de sjah jarenlang op de been hadden helpen houden en de zieke ex-despoot niet wilden uitleveren. Onheil, nachtmerries en emoties — 1979 was er vol van. Het was het jaar van 'Holocaust’ en ’Harrisburg’, van heftig verzet tegen modernisering van het Navo-kernwapentuig, met alle politieke consternatie van dien. Het was bovenal het jaar waarin de wereld geschokt werd door een vluchtelingentragedie die haar weerga niet kende: die van de Vietnamezen die bij honderdduizenden een heenkomen overzee zochten en de Cambodjanen die in even schrikbarende ellende naar Thailand uitweken. Hun leed tekent voorlopig méér het ’aanzien’ van 1979 dan de revolutionaire waanzin in Iran. Daarom prijkt op het omslag van dit boek niet een konterfeitsel van Khomeini, maar een foto van een groepje bootvluchtelingen op een Maleisisch strand. Een schrijnend beeld en tevens helaas een onzalige herinnering aan 1979 als het Jaar van het Kind, waarin kinderen niettemin een belangrijke, zij het deerniswekkende rol op het wereldtoneel hebben meegespeeld. Zo leidde de internationale verontwaardiging over de moord op minstens honderd schoolkinderen mede tot de val van schertskeizer Bokassa. Zo kreeg Moeder Teresa een Nobelprijs dank zij haar zorg voor de sloppenkinderen van Calcutta. En het drama in Cambodja zou wellicht niet zo’n appel op het wereldgeweten hebben kunnen doen als niet de alarmerende berichten hadden gecirculeerd dat geen kind onder de vijf jaar de verschrikkingen had overleefd. Johan Jongma NV Uitgeverij Spaarnestad Haarlem;  |
89. |
![]() |
Boeknummer: 00529
Het aanzien van 1980. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld Historie -- Nederland, algemeen (1981) [Johan Jongma, Frans Naeff. Samenstellers] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1980 Het Aanzien van 1980: Wie in het jaar 2000 zal roepen dat vroeger alles beter was, zal zeker niet aan 1980 terugdenken. Het jaar dat nu achter ons ligt, gaf aanzienlijk meer reden tot zorg dan tot tevredenheid. Zorg, in de eerste plaats, om het bestaan, om het behoud van werk en koopkracht in een economisch moeilijke tijd. Zorg, in de tweede plaats, om de kwaliteit van het bestaan, om de schaduwzijden van kernenergie, om de gifschandalen die woonwijken en kinderspeelplaatsen plotseling tot verboden gebied maakten. Zorg ook om de koele bries die in de internationale politiek opstak na de Russische inval in Afghanistan. Het rotsige Afghanistan, tot voor kort vooral bekend bij onthechte westerse jongeren op zoek naar oosterse wijsheid, werd in de laatste dagen van 1979 door sowjettroepen bezet en trad daarmee voor het voetlicht van de internationale belangstelling. Afghanistan beheerste de politiek van 1980. De Amerikaanse president Jimmy Carter eiste dat de sowjettroepen het land zouden verlaten. De troepen bleven, de Verenigde Staten boycotten de olympische spelen in Moskou, besloten tot een reeks maatregelen tegen de Sowjetunie en verlangden van de westerse bondgenoten tastbare blijken van solidariteit. Aan dat verlangen werd niet of slechts schoorvoetend gehoor gegeven, wat onder meer ongunstige gevolgen had voor Carters prestige in eigen land. De positie van de Democratische president werd verder ondergraven door een ander belangrijk thema in 1980, de gijzeling van Amerikanen in Iran. Een poging om de gijzelaars met geweld te bevrijden, liep op een jammerlijk fiasco uit, in de ogen van vele Amerikanen een bewijs te meer dat hun land onder Jimmy Carter allengs tot een tweederangs mogendheid werd. De man die in 1980 regelmatig riep dat vroeger alles beter was, prijkt op de omslag van dit boek. Ronald Reagan, die zijn carrière was begonnen als filmacteur en, vermomd als cowboy, in menige bijrol had geschitterd, kreeg nu zijn eerste hoofdrol te spelen. Zijn overwinning op Carter was indrukwekkend, maar zijn woorden riepen bij velen, vooral in Europa, het angstige vermoeden wakker dat hij de wereld terug zou voeren naar de sfeer van de jaren vijftig, naar een nieuwe koude oorlog. In een land dat nog steeds het aanzien van de jaren vijftig biedt, deden zich daarentegen revolutionaire ontwikkelingen voor: in een reeks grimmige stakingen eisten en verkregen Poolse arbeiders hun eigen, onafhankelijke vakbond. Hun stakingsleider, de gelovige katholiek Lech Walesa, werd op slag wereldberoemd. De omringende socialistische landen volgden de gebeurtenissen in Polen met onverholen afkeuring en trokken troepen langs de Poolse grens samen. Afgezien van deze hoofdlijnen werd het aanzien van 1980 bepaald door aardbevingsrampen, de oorlog tussen Iran en Irak, bomaanslagen van rechtse extremisten en snel stijgende werkloosheidscijfers in de meeste westerse industriestaten. Vergeleken met deze woeste golven in de oceaan van het wereldnieuws waren de krakersrellen maar kleine rimpelingen, ook al verstoorde een van die opstootjes de vreugde rond de troonswisseling. Nee, aan 1980 zal niet met voldoening worden teruggedacht. Maar wel met belangstelling, want het was ongetwijfeld een bewogen jaar. NV Uitgeverij Spaarnestad Haarlem;  |
90. |
![]() |
Boeknummer: 00530
Het aanzien van 1982. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld. Historie -- Nederland, algemeen (1983) [Jan van Goutum en Heleen van Amersfoort] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws 1982 Het Aanzien van 1982: Niet zonder reden staat op de voorzijde van dit boek een Palestijnse soldaat met op de achtergrond de brandende hoofdstad van Libanon, het toneel van de meest besproken gebeurtenissen uit 1982. Het westelijk deel van Beiroet, waar duizenden Palestijnen een toevlucht hadden gezocht, viel ten prooi aan ongekende verwoesting. De grimmige vastbeslotenheid van de Israëlische regering, onder aanvoering van premier Menachem Begin en defensiemi- nister Ariel Sharon, het georganiseerde verzet van de Palestijnen tegen de Israëlische overheersing te breken, leidde tot een bloedige strijd in Libanon. Het kostte duizenden weerloze Palestijnse en Libanese burgers het leven. Het bloedbad dat door Libanese rechtse milities in twee Palestijnse vluchtelingenkampen in West-Beiroet werd aangericht, maar waarvoor de wereldopinie de Israëlische regering medeverantwoordelijk achtte, bracht in de hele wereld een golf van ontzetting en ver- ontwaardiging teweeg. Vrede in het Midden-Oosten leek op dat moment verder weg dan ooit. Ook in de rest van de wereld zag het er in 1982 niet al te bemoedigend uit. Opnieuw bepaalden honger, oorlog en onder- drukking het dagelijks leven van een groot deel van de mensheid. In Polen onderging de bevolking de gevolgen van de staat van beleg die eind 1981 werd afgekondigd. Het verzet tegen de militaire dictatuur groeide, maar ook de onderdrukking nam toe en kreeg een steeds harder karakter. De vrijlating na elf maanden internering van Lech Walesa, de leider van de in- middels verboden vakbond Solidariteit, wekte weliswaar een straaltje hoop op betere tijden, maar of die hoop gerechtvaar- digd is, moet de toekomst leren. Walesa's vrijlating hield mogelijk verband met het einde van het Brezjnev-tijdperk, een tijd- perk waarin zowel de Tsjechische als de Poolse burgers monddood werden gemaakt. De dood van de Russische partijleider bood de kopstukken uit de wereldpolitiek een goede gelegenheid toenadering te zoeken tot de Sovjet-Unie. Dat Ruslands nieuwe grote man, ex-KGB-chef Joeri Andropov, een geheel andere koers zou gaan varen als zijn voorganger was onwaar- schijnlijk, maar misschien zouden de betrekkingen tussen het Westen en de Sovjet-Unie, die na de inval in Afghanistan en het uitroepen van de noodtoestand in Polen opnieuw verslechterden, toch weer wat opgevijzeld kunnen worden. In sommige opzichten was 1982 ook voor ons geen al te goed jaar. Met de economie ging het verder bergafwaarts en steeds meer mensen begonnen dat aan den lijve te ondervinden. Problemen te over, naast de ongetwijfeld talrijke goede momenten in het afgelopen jaar. Uitg. De Spaarnestad Haarlem;  |