HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 58   (uit: 659)

Getoond wordt publicatie : 31 t/m 58


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 2 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2  

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

31. Boeknummer: 00139  
Breda Noord (Haagse Beemden-Hoge Vucht in woord en prent)
Historie -- Breda, algemeen           (1998)    [Redactie Stichting Basis]
Breda Noord (Haagse Beemden-Hoge Vucht in woord en prent)


INLEIDING
BREDA-NOORD in deze tweede uitgave van BASIS-PUBLIKA.
De Stichting Basis verzorgt al vele jaren vele publikaties ter bevordering van een betere kennis van eigen omgeving, zoals Uw eigen stad of dorp.
Deze city-marketing wordt gesteund door het bedrijfsleven, de gemeenten en vele anderen.
Deze uitgave van Breda-Noord in Woord en Prent werd mogelijk door grondige wetenschappelijke aanpak van Basis-Publika.
In onze eerste uitgave over Breda-Noord in 1992 werd ingegaan op de Haagse Beemden en Hoge Vucht met de vele nieuwe wijken gelegen bin-
nen de stad Breda. Nu, in 1998, in deze tweede uitgave van Breda-Noord ligt de nadruk en inhoud op:
I. Karakteristiek van Breda-Noord
II. Profielschets van Breda-Noord
III. Werkgelegenheid in Breda-Noord
De aquarellen op de omslag zijn van kunstenaar Pierre van Lil.

Stichting Basis Publika;  
 

32. Boeknummer: 00149  
Het hart van de Baronie Breda 1930-1980
Historie -- Breda, algemeen           (2004)    [Stadsarchief Breda/div. Heemkundekringen]
Het hart van de Baronie Breda, stad en zes dorpen 1930-1980

Voorwoord
Toen Uitgeverij Aprilis voorstelde een fotoboek uit te geven over Breda in de jaren 1930-1980, wilde, het Stadsarchief Breda daar graag
aan meewerken. Het archief veraatnelt immers niet alleen foto's, maar maakt de collectie ook toegankelijk voor gebruik, Het is bij-
voorheeld binnenkort mogelijk om via internet foto’s te zoeken en te bekijken, maar- ook in een boek is kennis te maken met foto's uit het
verleden.
Nu heeft Breda verscheidene gemeentelijke herindelingen achter de rug, de laatste in 1997, waardoor de gemeente in omvang sterk is toegenomen
De dorpen Bavel, Ginneken, Princenhage, Prinsenbeek, Teteringen en Ulvenhout zijn tegenwoordig Bredaas grondgebied. Het was aantrekkelijk om dat
hele grote gebied te betrekken bij een fotoboek.
Daarvoor is samenwerking gezocht met heemkundekringen Uit de omliggende dorpen. Die beschikken beschikken immers over een eigen, lokale foto-
collectie of kennen mensen in hun dorp die beeldmateriaal bezitten van bijvoorbeeld verenigingen, sportactiviteiten, dorpsfeesten en het platteland.
Breda heeft nu dus vijf heemkundekringen (waaronder we ook het Princenhaags Museum rekenen) en alle werkten graag mee aan dit boek. Daarom
zijn de foto’s in dit boek uit alle delen van de gemeente Breda afkomstig. Het Stadsarchief heeft steeds een coördinerende rol
gespeeld, maar de heemkundekringen zijn de échte auteurs van het boek. Zij hebben gespeurd naar foto’s, geselecteerd, aangeleverd,
teksten gemaakt en gecorrigeerd.
Dat was een grote inspanning maar het resultaat is dan ook een geheel nieuw boek van Bavel, Breda, Ginneken, Princenhage, Prinsenbeek, Teteringen
en Ulvenhout, samen in één gemeente.

Uitgeverij Aprilis;  
 

33. Boeknummer: 00167  
Burgemeester Van Sonsbeeck park
Historie -- Breda, algemeen           (1997)    [M.L. v.d. Wijngaard]
Burgemeester Van Sonsbeeck park

Inleiding
Een stad en daarmee ook Breda is te beschouwen als een perpetuum mobile: altijd in beweging. Nooit is er een moment dat de situatie als het ware bevroren is.
Altijd is wel iets of iemand bezig de bestaande toestand om te zetten in een nieuwe. Soms zijn deze ingrepen tamelijk kleinschalig, maar soms ook grijpen ze diep in.
Verwarring en verwondering zijn dan vaak het gevolg,maar bewondering is - hopelijk - het eindresultaat.
Toen Marco Magielse mij benaderde met de vraag of ik wellicht interesse had in foto-opnamen van het NAC-stadion speelde een zelfde proces. Het stadion maakt plaats
voor een woonwijk en een kenmerkende plaats binnen Breda is daarmee niet meer.
Nu is verdwijnen niet per definitie slecht, maar vergeten is een ander verhaal. Vandaar dat Marco begonnen was het bestaande beeld te vereeuwigen.
Zijn idee sprak aan en al snel werd het besluit genomen om een selectie van zijn opnamen voor iedereen open te stellen. Het Gemeentearchief nam de verantwoordelijkheid
op zich een fotoboek uit te geven, zij het dat het thema werd uitgebreid naar het Van Sonsbeeckpark in zijn geheel.
Bovendien is zijn werk als het ware ingepakt in een retro- en een perspectief: immers de stad is een perpetuum mobile.
Het boek ligt voor u. Een stukje Breda is niet meer, maar leeft toch voort.
Deze publicatie werd mogelijk dankzij de inzet van Marco Magielse, ir. S. Khandekar, A. Nuijten (RME) en medewerkers van het Gemeentearchief, maar ook met financiële
steun van het advocatenkantoor Van Wijmen en Nouwen, de dienst RME van de gemeente Breda, het bestuur van NAC en de Hopman-groep B.V. Marcel Duijghuisen, gemeentearchivaris

Gemeentearchief Breda;  
 

34. Boeknummer: 00171  
Kapellen in de Baronie van Breda II
Historie -- Breda, algemeen           (1983)    [Dr F.A. Brekelmans, drs C.Th. Lohmann, Hans Luyten]
Beschrijving van de kapellen van Gageldonk, Breda en Molenschot

INLEIDING:
In de Middeleeuwen, toen de parochies uitgestrekt waren en meestal een gehele burgerlijke gemeente omvatten, werden in sommige wijken van de stad en in gehuchten op het platteland
kapellen gesticht, die als religieus centrum voor de omgeving konden functioneren. Door schenkingen van vrome weldoeners werd doorgaans een fonds gevormd, waaruit het gebouw onder-
houden en een dienstdoende priester kon worden gehonoreerd. Volgens het kerkelijk recht werd in de kapel een beneficie gevestigd, dat wil zeggen een blijvend recht op een inkomen
bij het verrichten van bepaalde diensten.
De gelovigen konden in de kapel één of meermalen in de week de mis bijwonen, te biechten gaan, de communie ontvangen of samenkomen voor gebed. Voor sommige verplichtingen zoals
dopen, trouwen, paasbiecht en paascommunie bleven zij echter aan hun parochiekerk gebonden.
Ook in de Baronie van Breda hebben verscheidene kapellen bestaan. De meeste zijn helaas verdwenen, maar enkele hebben de tand des tijds doorstaan.

In Baarle-Nassau stond op het gehucht Nijhoven de kapel van St. Salvator, die voor het eerst in 1400 wordt vermeld. Zij werd helaas in 1926 afgebroken.
De stad Breda bezat vroeger vier kapellen, waarvan er thans nog twee over zijn. Het waren de kapel van de Ridders van St. Jan in de Halstraat (die in 1766 tot Hoofdwacht werd verbouwd),
de St. Antoniuskapel op de Fellenoord, die volgens de geschiedschrijver Th.E. van Goor in 1382 gesticht zou zijn, en de kapellen van St. Wendelinus en St. Joost. De laatste wordt in
dit tweede deel besproken. De Wendelinuskapel vraagt wegens haar omvang, haar geheel eigen historie en de relatie tot het Begijnhof om een aparte studie.
Ook op het grondgebied van de gemeente Etten-Leur hebben zeker vier kapellen gestaan. Het dorp Leur bezat een kapel van de H. Maagd en het H. Kruis, die omstreeks 1450 door de inwoners
gesticht moet zijn. Zij werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1584 door brand vernield. Op dezelfde plaats werd in 1614 door de hervormde gemeente een kerk gebouwd. Deze is sinds 1971
bij de burgerlijke gemeente als trouwzaal in gebruik. Volgens de schout Pieter Nuyts, die tussen 1675 en 1700 een historische beschrijving van Etten vervaardigde, moet zowel op het gehucht
Attelaken als op de Donk langs de weg naar Hoeven een St. Antoniuskapel hebben gestaan. Ook de wijk Bremberg had weleer haar eigen kapel, waarin zich een Mariabeeld bevond.
De herinnering daaraan leefde in de tijd van Nuyts nog voort.
Over de drie nog altijd bestaande kapellen in het oude Ginneken werd in deel I (1980) gepubliceerd. De kapel van de H. Anna te Molenschot (gemeente Gilze en Rijen) volgt in dit tweede
deel. Onder de gemeente Oosterhout had men vroeger op het gehucht Den Hout een kapel die tegelijk met een gasthuis in 1336 werd gesticht. Zij was toegewijd aan St. Antonius en werd in de
Tachtigjarige Oorlog verwoest. Van de kapel in Dorst onder dezelfde gemeente is geen patrocinium bekend, maar zij bezat een beneficie ter ere van de H. Drievuldigheid en de H. Maagd.
Later heeft in Dorst vooral de devotie tot de H. Marcoen ingang gevonden. De kapel werd afgebroken, toen op dezelfde plaats in 1834 een kerk in Waterstaatsstijl werd gebouwd.

In Prinsenbeek (vroeger Beek) stond op de hoek van de Kapelstraat en de Beeksestraat de St. Gertrudiskapel. Zij wordt in 1485 voor het eerst vermeld. Nadat in 1648 het gebruik voor de
Katholieke eredienst was verboden, werd zij tot school ingericht. In 1832 werd zij gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe gemeenteschool. De kapel van de H. Maagd op Gageldonk
(vroeger ook onder Prinsenbeek) wordt in dit tweede deel besproken.
Onder Roosendaal stond eveneens een Maria-kapel en wel op het gehucht Kalfsdonk. Zij wordt in 1495 voor het eerst genoemd en heeft de Tachtigjare Oorlog evenmin overleefd.

Zo blijkt dat van de kapellen die vóór 1600 werden opgericht, er nog zeven in goede staat zijn bewaard gebleven. De overige kapellen werden verwoest dan wel afgebroken of gingen in een
heel ander gebouw op.
Met het verschijnen van dit deeltje zijn dus, afgezien van de Wendelinuskapel, alle kapellen in de Baronie van Breda uit de genoemde periode behandeld. Wij hopen hiermede een bijdrage te
hebben geleverd tot de kunstgeschiedenis en tot de kennis van de volksdevotie en de stoffering van stad en landschap in dit gebied.
Pasen 1983.
De samenstellers.

1) Voor ter plaatse niet bekende lezers is het wellicht nuttig het gebruik van de namen Princenhage, Beek en Prinsenbeek toe te lichten. Tot 1 januari 1942 was Beek een (kerk)
dorp in de gemeente Princenhage. Op genoemde datum werd deze gemeente opgeheven. Het zuidelijk gedeelte werd met Breda verenigd, het grondgebied ten noorden van de
spoorweg Breda - Roosendaal werd een zelfstandige gemeente met de naam Beek N.B. Op 1 januari 1951 werd deze naam veranderd in Prinsenbeek. Op 1 juli 1976 werd
het grondgebied van Prinsenbeek ten oosten van de spoorweg Breda - Lage Zwaluwe bij de gemeente Breda gevoegd.

Uitgeverij Luyten Amstelveen;  
 

35. Boeknummer: 00193  
Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1987)    [S.A. Vosters]
Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda en Onderkoningin va Valencia

VOORWOORD
Indien de naam van Dona Mencia de Mendoza de laatste 30 jaren in Breda, in
Nederland en ver daarbuiten een begrip is geworden, dan komt dat niet alleen,
doordat er in deze eeuw verschillende studies aan haar leven gewijd zijn en door haar
banden met het Nederlandse koningshuis, maar ook doordat een bekende scholen-
gemeenschap te Breda haar naam draagt.
Na in de loop der jaren een drietal artikelen over Doha Mencia de Mendoza te
hebben gepubliceerd heeft schrijver dezes thans gemeend een rijk geïllustreerd
boekje aan haar leven te moeten wijden, waarin de jongste gegevens zijn verwerkt en
tevens een breed beeld wordt geschilderd van het Spanje en de Nederlanden van haar
tijd.
De schrijver is gelukkig uitgeverij Eburon bereid te hebben gevonden dit boekje op
de van haar bekende voortvarende wijze het daglicht te doen zien, kort na het
verschijnen van het eveneens door haar uitgegeven boek over Het Beleg van Breda in
het wereldnieuws. Deze studie over Mencia heeft opnieuw een roemrijke episode uit
de Bredase geschiedenis tot onderwerp, ofschoon honderd jaar eerder. De aanleiding
is ditmaal geen droevige, geen negen maanden durend beleg, maar het verblijf binnen
de wallen van twee voortreffelijke personen: Hendrik van Nassau, die het kasteel en
de door brand en pest geteisterde stad luisterrijk opbouwde en een zorgzame vader
was voor de armen en wezen, en Mencia de Mendoza, die een impuls gaf aan het
kunstzinnige en letterkundige leven, samen met haar leermeester Vives, een van de
grootste geesten van haar tijd.
Het zou ons te ver voeren alle personen, bibliotheken, archieven en instellingen te
noemen, waaraan wij dank verschuldigd zijn. Wij willen slechts een uitzondering
maken voor de Nationale Bibliotheek te Madrid, waaruit het merendeel van de hier
afgebeelde en besproken boeken afkomstig is. Mijn dank gaat ook uit naar: Dr. B.
Vermaseren te Breda, groot kenner van het Spaanse geestesleven der zestiende eeuw.
Prof. Dr. J.K. Steppe, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis te Leuven, Prof. Dr.
Juan Alcina Rovira, hoogleraar wijsbegeerte te Tarragona, en Prof. Dr. Eugenio
Asensio te Muneta (Navarra), emeritus hoogleraar Spaanse literatuur aan de Univer-
siteit van Lissabon, die mij een fotokopie toezond van Britonio’s Epithalamium,
geschreven ter gelegenheid van Mencia’s tweede bruiloft. Zij allen stelden geheel
belangeloos zeer waardevolle gegevens tot mijn beschikking.
Tenslotte danken wij nog de heer Wien Laarakker te Breda voor het ter beschikking
stellen van fotografisch materiaal voor een gedeelte der illustraties van dit boekje en
de heer Jean de Booy te Roosendaal, voormalig docent aan het Mencia de Mendoza-
lyceum, die met grote nauwgezetheid de drukproeven in hun geheel nog eens kritisch
heeft doorgelezen.
S.A.V.

Eburon Delft;  
 

36. Boeknummer: 00194  
Kent u ze nog, de Bredanaars
Historie -- Breda, algemeen           (1987)    [M.L.van den Wijngaard]
Kent u ze nog, de Bredanaars

INLEIDING
Het samenstellen van dit fotoboek over Bredanaars in de periode 1880-1940, 'Kent u ze nog .. de Bredanaars',
was voor mij als medewerkster van het Bredase Stadsarchief een uitdaging.
Werkzaam op de afdeling 'Beeld en Geluid' is het een heus voordeel om actief met een project als dit bezig te
zijn.
Het betekent namelijk een ruime aandacht voor de huidige fotocollectie, alsmede de mogelijkheid om de verza-
meling uit te breiden.
Een aantal lezers van dit boekje zal ongetwijfeld tot een bezoek aan het Stadsarchief komen. Het is gebleken, dat
menige (oud-)Bredanaar en Bredase instelling fotomateriaal hebben bewaard, dat beslist de moeite waard is. De
eigenaars van de in dit boek afgedrukte foto’s waren bereid hun foto’s ter reproductie uit te lenen. Hartelijk
bedankt hiervoor! De fotografe die het reproductiewerk verzorgde is Bea Hoeks te Breda.
Alle opnamen maken thans ook deel uit van de uit 20.000 foto’s bestaande collectie aanwezig bij de afdeling
'Beeld en Geluid' van het Stadsarchief. De verzameling is direct toegankelijk gemaakt en openbaar.
Al mijn behulpzame collega’s en zeker de heer J.M.F. Usseling, dank ik voor hun assistentie. Ook dank aan de
vorige gemeentearchivaris, mr. M. W. van Boven te Helmond, die mij destijds vroeg aan dit fotoboek gestalte te
geven. De uitgever, in de persoon van Irene ter Beek, wens ik succes toe met het uitbouwen van de serie 'Kent u
ze nog...'
Heeft u aanvullingen of correcties met betrekking tot deze uitgave, dan houd ik me graag hiervoor aanbevolen.
Mocht u al lezend nieuwsgierig zijn geworden naar de historie van onze stad Breda, dan treft u hieronder een
beknopt literatuurlijstje aan.
Ik wens u veel kijk- en leesgenot toe bij het doornemen van 'Kent u ze nog, de Bredanaars'.
Breda, december 1987
Marie-Louise van den Wijngaard,
Gemeentelijke Archiefdienst Breda.

Europese Bibliotheek Zaltbommel;  
 

37. Boeknummer: 00196  
Teteringen en Breda-Oost-Heusdenhout-Brabantpark
Historie -- Breda, algemeen           (1992)    [Herman Dirven]
Teteringen en Breda-Oost Heusdenhout Brabantpark

pag. 5 Teteringen en de Driesprong.
pag. 19 Breda, een stad van 125.000 mensen.
pag. 35 Brabantpark en Brabantplein: deftig en voornaam.
pag. 41 Van Heusdenhout naar de Driesprong.
pag. 49 Het afwisselende en prachtige Buitengebied.
pag. 53 Werken in Breda-Oost: langs de spoorlijn.
pag. 57 Het karakter van Teteringen en Breda-Oost.
pag. 61 Door Eendracht Teteringen Omhoog. D.E.T.O.
pag 63 Teteringen en Breda-Oost in cijfers, jaartallen en de literatuur.

Stichting Basis Publika;  
 

38. Boeknummer: 00197  
Ginneken in Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1991)    [Herman Dirven]
Ginneken in Breda

pag. 5 De Heerlijkheid en Gemeente Ginneken & Bavel
pag. 19 Breda, een stad van 125.000 mensen
pag. 35 Het bruisende Ginnekenvergitte nie
pag. 45 Overakker, IJpelaar en de Blauwe Kei
pag. 55 De Zandberg, aan weerszijden van de Molenlei
pag. 67 IJpelaar, Wolfslaar, Bieberg en het Mastbos
pag. 75 Gezellig winkelen en uitgaan in het Ginneken
pag. 77 Kunst en Kuituur in en uit het Ginneken
pag. 79Ginneken in cijfers, jaartallen en literatuur.

Stichting Basis Publika;  
 

39. Boeknummer: 00276  
Breda op Papier
Historie -- Breda, algemeen           (1997)    [Redactie; Dijk, Diana van; Dijk, Irene van; Eckardt, Dineke; Calkhoven, Marcel]
Breda op Papier. Bredanaars over Breda.

De stad waar men woont maakt vele pennen los. Dat bleek ook bij het project 'BEDA op papier', een samenwerking van Stichting Breda 3 Plus en Stichting Letteren.
Het resultaat is een bundel met herinneringen, gedachten, toekomstverwachtingen in proza en poëzie, die met elkaar een afwisselend beeld geven van de stad Breda.
Sommigen zullen er bekende situaties en gebeurtenissen in herkennen, voor anderen zal hel een nieuwe kennismaking betekenen met de stad.
Wij hopen met de bundeling van deze 35 persoonlijke, literaire bijdragen van Bredanaars velen een plezier te doen.
In ieder geval hebben auteurs en redactie er met genoegen aan gewerkt.
De redactie van breda op papier
Diana van Dijk
Irene van Dijk
Dineke Eckardt
Marcel Calkhoven
Breda, mei 1997

Breda in de hoofdrol
Als Stichting Breda 3 Plus en Stichting Letteren de krachten bundelen is men op voorhand verzekerd van een indrukwekkende samenwerking. Beide organisaties hebben immers in hun
korte bestaan hun sporen inmiddels ruimschoots verdiend. De een weet allerlei creatieve feesten te organiseren, de ander gaat op uiteenlopende manieren de schrijvers achterna.
En nu is daar 'Breda op Papier', een perfecte combinatie van allerlei factoren. Om een paar te noemen:
een wedstrijd, creativiteit, literatuur, een verkapte talentenjacht, cultuur, stadsbewustzijn en 35 verschillende invalshoeken op alles wat in Breda gebeurt. Dit alles resulteert
vast in een prachtige beschrijving van Breda en het Bredase leven aan het einde van de 20ste eeuw. Kortom, een waardevol tijdsdocument.
Het is dan ook met plezier dat ik een voorwoord lever voor deze bundel. Een dergelijk initiatief, waarbij Bredanaars wordt gevraagd zich te uiten over hun stad, verdient het veel
aandacht te krijgen, niet alleen van de Bredanaars zelf, maar juist ook van de niet Bredanaars.
Daarom hoop ik ook dat dit boekje velen onder ogen komt en dat evenzo velen na het lezen en bewonderen van de meer of minder literaire bijdragen denken:
'Zo, Breda....dat had ik niet gedacht. Laat ik daar maar eens gaan kijken'. En dan klopt men wellicht bij Stichting Letteren aan voor een literaire wandeling, of komt kijken bij
een door Breda 3 Plus georganiseerde manifestatie.
Dat is goed voor Breda, dat is goed voor de Bredanaars. Want op deze wijze wordt de stad op een positieve wijze voor het voetlicht gebracht. En dat kan nooit genoeg gebeuren.
Daarom wens ik 'Breda op Papier' veel succes toe met een mooi boek, een groot leest en indrukwekkende oplagecijfers.
Mr C.G.J. Rutten
burgemeester van Breda

INHOUD
7 VOORWOORD BURGEMEESTER
10 VAN DE JURY

VROEGER
14 Haagdijk Agnes Nederlof
16 Winters wandelingetje M.J.A.J. Op de Beek-Bielars
19 Monumentje voor de figuranten Toon Kloet*
24 Jeugdherinnering ... de stad waarin ik woon Zr. Maria A.H.G. Peters
30 Wortels Leo Nagelkerke
34 Het Sint Ignatius ziekenhuis Rinie Maas
42 'n Herinnering' J.Veldkamp-Moelands
44 Beiaard Lucy Sprengers

OORLOG EN BEVRIJDING
47 Worst op tafel C. Vlemmix
50 Het Doosje Pleunet Snoek
54 Bevrijding van Bredy Dolph Cantrijn en Lindy Popma

PEEST
61 Mijn mooiste herinnering Conny Naerebout-Schoenmakers
63 Breda 700 jaar Toon van Opstal
68 Het Begijnhof Rinie Maas

TERUG
73 Kerst 1996 Marleen Heller
76 Bestemming Breda Anlon de Zwart
80 Welkom thuis S.M van Zon-de Nijs
82 Ontmoeting in de Kongo Ben van den Boom

BEHOUD EN VERLIES
86 Breda, warme binnentuin van Brabant Corine Loraine (pseud.)
87 Breda, toen... en straks W.E. Verhagen
92 Het water Marl Brok
94 Een bijzonder nieuwjaar Anita Lodewijks
100 Zomaar een straat Maria de Laat
101 Dat Konijn Bolin van Opstal (scholier)
102 Nog ligt de stad Maria de Laat
103 Graffiti op het stadskantoor? Janine van de Casteel
107 Weg... Emerweg E. van Boxlel-de Rooij

TROTS
112 Wolfslaar, een zomeravond Maria de Laat
113 Onze Grote Toren C. de Raaff
115 Eenakter De Parel Mart Brok
120 ik hou van jou M.H. Snapper-Deneke
121 Breda Janneke van Veen (scholier)

KINDEREN
123 Het Kulleke van Breda Mariëlle van Gremberghe
128 Heli op de Bredase kermis Willem Beesems
131 De Gevangene van Breda Maurice Seleky (scholier)*

136 EPILOOG

Stichting Breda 3 Plus en Stichting Letteren;  
 

40. Boeknummer: 00279  
Adresboek Breda 1876
Historie -- Breda, algemeen           (2006)    [P.B. Nieuwenhuijs]
Wie woonde waar in 1876? Adresboek Breda inclusief Ginneken, Princenhage en Teteringen.
Heruitgave van adresboekje 1876 door selexyz gianotten in september 2006.

voorwoord
In 1870 vatte de toenmalige boekhandelaar P.B. Nieuwenhuijs het plan op om een adresboek voor de gemeente Breda uit te geven. Samensteller van het boekje was de gemeente-
ambtenaar J.G. Blaeser. Naast adressen, locale advertenties, informatie betreffende de bevolkingssamenstelling en allerlei instellingen met bijbehorende functionarissen, bevat
dit boekwerkje ook van alle vermelde personen het beroep dat hij of zij uitoefende en, we kunnen het ons nu nauwelijks voorstellen, de aanduiding of de hoofdbewoner al dan niet
stemgerechtigd was (het alg. kiesrecht werd pas in 1919 ingevoerd). Het boekje voorzag kennelijk in een behoefte want in 1876 verscheen de vierde editie, nu uitgebreid met adressen
van de gemeenten Ginneken, Princenhage en Teteringen.

In 2006 vinden bij boekhandel Gianotten de nodige veranderingen plaats. Naast een enorme uitbreiding van de zaak in winkelcentrum De Barones, is ook de naam veranderd in
selexyz gianotten. Naar aanleiding van deze veranderingen is het idee ontstaan om het adresboekje van 1876 opnieuw, in enigszins bewerkte vorm, uit te geven. Naast de reproducties
van de informatieve en curieuze adrespagina's uit de originele uitgave van 1876, is er ruimte gecreëerd om uw eigen selectie van adressen aan het boekje toe te voegen.
Ook is er een kleine selectie van foto's uit de periode rond 1876 toegevoegd, met bij deze foto's het equivalent van 2006.

Tenslotte een speciaal woord van dank aan het Stadsarchief Breda, zonder welks medewerking deze uitgave niet tot stand had kunnen komen. Gianotten Breda heeft inmiddels een lange
traditie in het in eigen beheer uitgeven en verkopen van boeken over de regio Breda. Met het uitgeven van dit boekje, het eerste onder onze nieuwe naam selexyz gianotten, zullen wij deze
traditie zeker voortzetten.
Breda, september 2006
Guus Welten
boekverkoper regionalia
selexyz gianotten

ADRESBOEK VOOR DE GEMEENTEN BREDA, GINNEKEN, PRINSENHAGE en TETERINGEN. 1876.
Deze bewerkte uitgave van het 'Adresboek voor de gemeenten Breda, Ginneken, Prinsenhage en Teteringen' bevat niet alleen het adres van de vermelde personen, maar ook zijn of haar
beroep. De advertenties achter in het boekje complementeren het tijdsbeeld.
De blanco pagina's uit de oorspronkelijke uitgave zijn als eigentijds adresboek vormgegeven inclusief enkele foto's uit zowel de periode rond 1876 als onze tijd. Hierdoor is het boekje niet
alleen informatief en een curiositeit, maar is het tevens een handig gebruiksboekje.

Selexyz Gianotten Boekhandel;  
 

41. Boeknummer: 00281  
Geschiedenis der Gemeente Ginneken en Bavel
Historie -- Breda, algemeen           (1941)    [Merkelbach, L.; Enkhuizen, Pr. van; Hallema, A.]
Geschiedenis der Gemeente Ginneken en Bavel. Met voorwoord van Jhr mr. Th. E. Serraris, burgemeester.

TER INLEIDING.
Wanneer ik een voorwoord mag schrijven in deze geschiedenis van Ginneken en Bavel, dan doe ik dit met gemengde gevoelens.
Eenerzijds met een gevoel van weemoed, wijl het bestaan dezer schoone, bloeiende Gemeente weder ernstig wordt bedreigd.
Reeds tientallen van jaren worden plannen gesmeed om deze Gemeente te doen verdwijnen of te verkavelen.
Tot dusverre is de aanslag op haar niet noemenswaard gelukt. De hoop blijft levendig, dat ook thans deze aanslag zal verijdeld worden.
Anderzijds schrijf ik dit voorwoord met een gevoel van vreugde.
Door twee terzake kundige personen is de geschiedenis dezer Gemeente te boek gesteld, zoodat haar verleden voor ons herrijst.
Zeker zullen velen, vooral inwoners, met belangstelling kennis nemen van de lotgevallen dezer Gemeente, wier ontstaan zich verliest in den nacht der tijden.
Mocht deze Gemeente onverhoopt ten doode zijn gedoemd, dan zal zij toch immer in haar geschiedenis, die hier levend tot ons wordt gebracht, blijven voortleven.
Blijft zij echter, wat ongetwijfeld alle inwoners hopen en verwachten, voortbestaan, dan zullen het tegenwoordig geslacht en het nageslacht nieuwe hoofdstukken
aan haar geschiedenis toevoegen.
De werken der toekomst zullen dan in de lotgevallen uit het verleden dezer Gemeente een aansporing vinden bij hun arbeid voor haar voortdurend bloeiend leven.
De Burgemeester van Ginneken en Bavel.
Jhr. Mr. TH. E. Serraris
Ginneken, Januari 1941

EERSTE DEEL.
DE GEMEENTE GINNEKEN EN BAVEL TOT 1600
bewerkt door
L. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN.

INHOUD.

HOOFDSTUK I. Heemstudie als oriënteering ......1
§ 1. De gesteldheid van den bodem.................... 1
§ 2. Rivier, bosch en heide.......................... 1
§ 3. De bevolking.................................... 4
HOOFDSTUK II. De oudste bewoners...............6
§ 1. Een urnenveldje bij Strijbeek................... 6
§ 2. Eerbied voor den bodem.......................... 8
§ 3. De oudste wegen................................ 10
HOOFDSTUK III. De Heeren dezer landen............12
§ 1. De hertog als Landsheer en de Heeren van Breda.....12
§ 2. De abdij van Thorn over onze gewesten...........18
§ 3. De verstandhouding tusschen Thorn en de Heeren van Breda...34
§ 4. De oude heerbanen..................................38
HOOFDSTUK IV. Oud-Ginneken, oud-Bavel,oud-Ulvenhout........................................41
§ 1. Ginneken, Bavel, Ulvenhout onder Thorn ... 41
§ 2. Onder de heeren van Breda.......................46
§ 3. Kleinere Heeren en Heerlijkheden onder Ginneken, Bavel en Ulvenhout...................... 53
HOOFDSTUK V. Vervolg: Oud-Ginneken, oud-Bavel, oud-Ulvenhout..................................76
§ 1. Ontstaan, groei en indeeling der oude parochies 76
§ 2. Ontwikkeling van de burgerlijke gemeenschap der dorpen................................... 84

TWEEDE DEEL.
DE GEMEENTE GINNEKEN EN BAVEL NA 1600.
bewerkt door
A. HALLEMA.

I n d e e 1 i n g.

HOOFDSTUK VI. De Gemeente in betrekking tot haar ligging, structuur en oppervlakte, vooral in de 17de en 18de eeuw..111
HOOFDSTUK VII. De Gemeente en haar Bestuur en Ambtenaren, in dienst der gemeente, voornamelijk in de 17de en 18de eeuw.....147
HOOFDSTUK VIII. De Gemeente, haar economische toestand, bestaansmiddelen en bestaansstrijd, financiën en belastingen, inzonderheid in de 17de en 18de eeuw. 177
HOOFDSTUK IX. De Gemeente, haar sociale toestand en sociologische structuur, dorpsleven en volksvermaken, zorg voor de gezondheid en voor de armen,
inzonderheid in de 17de en 18de eeuw............................237
HOOFDSTUK X. De Gemeente, haar kerken, kapellen en kerkelijke instellingen, haar geestelijke aspecten en gewijde plaatsen.......................................257
HOOFDSTUK XI. De Gemeente en haar voormalige buitens en kasteelen met de legenden en folklore, daar omheen geweven..........................................286
HOOFDSTUK XII. De Gemeente van den nieuwsten tijd en in een nieuw gewaad. Gestadige inwendige opleving en uitwendige ontwikkeling en bloei, eerst in de
19de eeuw en vooral in de 20ste eeuw. Uitbouw, verfraaiing en vergrooting met tal van nieuwe gebouwen en instellingen van openbaar nut, zorg voor de volks-
gezondheid en cultureele voorziening in de behoeften der ingezetenen.........................................320

Kemink en Zoon Utrecht;  
 

42. Boeknummer: 00282  
Vademecum Breda en Baronie van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (ca. 1960)    [ ]
Vademecum Breda en Baronie van Breda

BREDA INTERNATIONAAL VERKEERSKNOOPPUNT
Breda is een stad van 117.000 inwoners, gelegen in het centrum van de Baronie van Breda op ongeveer 20 km. van de Belgische grens, aan een knooppunt van internationale wegen.
Komende van België langs de grote route is. Breda de eerste stad, welke men in Nederland aandoet; bij het verlaten de laatste grote plaats voor de Belgische grens.
De stad heeft de nodige voorzieningen getroffen om te voldoen aan de eisen, welke met de situatie verband houden. U vindt er goed geoutilleerde garagebedrijven met dealers voor
alle automerken. Bijkantoren van de voornaamste Nederlandse bankinstellingen belasten zich gaarne met de regeling van uw geldzaken.
Vele goede hotels, restaurants, bars en amusementsgelegenheden bieden stadgenoot en vreemdeling een aangename verpozing. De gezellige cosmopolitische sfeer in het stadscentrum maakt het voor
de vrouw aantrekkelijk om te winkelen. Vooral op de marktdagen - dinsdag en vrijdag - geeft Breda een duidelijk beeld van haar aantrekkingskracht. Vele Nederlanders en Belgen komen speciaal
op deze dagen naar Breda om hun inkopen te doen.
Een veelzijdige sportbeoefening is mogelijk. Breda kent haar golfterrein, maneges, tennisbanen, zwembaden en andere sportterreinen.
Een uitgebreid net van 170 km. rijwielpad doorkruist de ruim 8000 ha. bos en heide in en rondom Breda en maakt het een ideale verblijfplaats voor degenen, die bij een langer verblijf de stad
en omgeving willen verkennen per auto, fiets, bromfiets of te voet.
Om een goed beeld van Breda te krijgen zijn drie dingen noodzakelijk:
a) een wandeling langs de monumenten en parken van de binnenstad,
b) een autorit of fietstocht door de buitenwijken met hun moderne architectuur, hun plantsoenen, parkcomplexen en boulevards, c) één of meerdere tochten door de direkte omgeving van de stad,
vooral befaamd om de uitgestrekte boscomplexen.

VVV Breda?;  
 

43. Boeknummer: 00285  
Het Bredaboek
Historie -- Breda, algemeen           (ca. 1970)    [vele Bredanaars]
Het Bredaboek

Breda schreef een boek. Geen literair, hoewel er bijdragen van hoog gehalte in aan te treffen zijn. Ongepolijst, hoewel veel wegens plaatsgebrek geschrapt moest worden en aan de verzorging
aandacht werd besteed. Een ratjetoe van hele en halve waarheden, nuchtere constateringen aandoenlijke wensen, harde interviews, kinderlijke ontboezemingen, baarlijke nonsens en
nog veel meer.
De auteurs zijn Bredanaars jong, oud, links, rechts, man, vrouw.
Enfin, u leest het zelf maar

Creatie Breda;  
 

44. Boeknummer: 00297  
Kasteel Bouvigne Hoogheemraadschapshuis
Historie -- Breda, algemeen           (1977)    [Dr. F.A. Brekelmans]
Geschiedenis van het Kasteel Bouvigne te Ginneken uitgegeven bij de ingebruikneming door het Hoogheemraadschap West-Brabant

Inhoud
Voorwoord...................................................5

Bouvigne beschreven.........................................7
Ligging................................................7
Naam...................................................9
Karakter...............................................9
Het Kasteel...........................................12
Ouderdom..............................................20
De brug...............................................20
Het Neerhuis en de stal...............................21
De tuin...............................................21

Eigenaars, bewoners, lotgevallen...........................25
Het geslacht Brecht..................................25
Ridder Keermans.......................................29
Prinsen van Oranje ...................................33
Bewoners na 1660 .................................... 36
Eigenaars na de verkoop door Prins Willem V...........39
Veranderingen door mr. De Bruyn.......................46
De Catechisten........................................51

De restauratie van 1975-1977 ............................. 61

De Grote en de Kleine Hoeve................................72

Aantekeningen..............................................81

Voorwoord
Gaarne maak ik gebruik van de mogelijkheid om een voorwoord te schrijven bij dit boekje van de gemeentearchivaris, Dr. F. A. Brekelmans, dat handelt over de geschiedenis van het kasteel Bouvigne.
Het wordt uitgegeven ter gelegenheid van de voltooiing van alle verbouwings- en restauratiewerkzaamheden.
Toen het in 1971 opgerichte waterschap West-Brabant een ruimte zocht voor het onderbrengen van de administratieve en technische dienst behoorde ook het landgoed Bouvigne tot de aanbiedingen welke door
verschillende gemeenten werden gedaan. Bij een vergelijkend onderzoek bleek Bouvigne de meest geschikte plaats van vestiging voor het waterschap, niet het minst vanwege het verschil in kosten met
andere objecten en nieuwbouw.
Dank zij de volledige inzet van wijlen watergraaf Swier en de medewerking van het gemeentebestuur van Breda konden regelingen worden getroffen inzake de verwikkelingen met de stichtingen, welke hun
activiteiten nog op Bouvigne uitoefenden of deze reeds hadden beëindigd. De algemene vergadering van het waterschap West-Brabant besloot in meerderheid op 12 oktober 1972 tot de aankoop van het
landgoed Bouvigne ten behoeve van de uitoefening van de waterschapstaken.
Aan het architectenbureau Mensen Pruyn te Vught werd opgedragen plannen te maken voor de verbouwing van de Grootthoeve tot technisch centrum, van de Neerhoff tot administratief centrum en van de
kapel tot vergaderruimte alsmede voor de nieuw te bouwen werkplaats met magazijnruimte. Het waterschap is vooral aan de heer Mens veel dank verschuldigd. Hij heeft de bestaande gebouwen welke een
andere bestemming hadden, ingericht tot goed bruikbare werkruimten. Deze werken zijn aangenomen en op kundige wijze uitgevoerd door het bouwbedrijf P. J. Mol en Zonen b.v. te Breda.
De restauratieplannen van het kasteel met poortwoning en stallen zijn opgesteld door ir. J. de Wilde te Breda. Met grote toewijding heeft hij waar mogelijk onderdelen in oude luister hersteld en
waar nodig andere onderdelen omgetoverd in werkbare ruimten.
De restauratiewerkzaamheden zijn aangenomen door Gebroeders de Bont te Nieuwkuyk. Het was een lust te ontdekken dat het vereiste vakmanschap om dit soort werken uit te voeren nog volop aanwezig is.
De verwarmingstechnische werken zijn uitgevoerd door het technisch installatiebedrijf G. van Halderen te Oosterhout en de electrotechnische werken door het ingenieursbureau van Haagen te Breda.
De inrichting van het kasteel is verzorgd door L.’Weyts en Zoon te Bergen op Zoom.
Helaas mocht ir. G. Swier die zich zoveel van Bouvigne voorstelde de voltooiing van de restauratie niet beleven. Allen die hem gekend hebben, zullen opnieuw in de relatie tot Bouvigne aan hem denken,
zo vaak ze het borstbeeld van hem zien dat in de hal van het kasteel is opgesteld en dat op kundige wijze is vervaardigd door de opzichter van de verbouwingsen restauratiewerken de heer F. A. van Dorst.
Gaarne sluit ik dit voorwoord af met de wens dat de historische gebouwen voor velen nog lange tijd een lust voor het oog mogen zijnen dat het bestuur en het personeel van het hoogheemraadschap met
vreugde op Bouvigne hun werkzaamheden mogen verrichten.

ir. P. van der Burgh,
dijkgraaf van het hoogheemraadschap West-Brabant.

Hoogheemraadschap West-Brabant;  
 

45. Boeknummer: 00299  
Gids voor de Baronie van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1975)    [Dr F.A. Brekelmans]
Geïllustreerde Gids voor de Baronie van Breda

INLEIDING
In het begin van deze eeuw overheerste in Breda het particulier initiatief, ook op het gebied van het toerisme. Was de 'V.V.V.-Gids' van Smith en Janssen
al in 1897 verschenen en in 1902 en 1906 herdrukt, er bleek na de eeuwwisseling behoefte aan een meer uitgebreid werk over de bezienswaardigheden,
de historie en het natuurschoon van Stad en Baronie van Breda. De leesbibliotheekhouder en kantoorboekhandelaar H. de Ruiter gaf de nu herdrukte
Gids in 1907 op zijn risico uit met hulp van velen. Voor 90 cent bracht hij het fraai gedrukte, met veel kiekjes en twee plattegronden geïllustreerde
boek op de markt. De herdruk, waarop hij gehoopt had, verscheen in zijn tijd niet.
De helft van het boek is aan Breda, de andere helft aan de Baronie gewijd.
Bijzondere aandacht kregen in de stad: de Koninklijke Militaire Academie en het garnizoen, twee elementen, die Breda toen nog meer beheersten dan nu.
Onder de Baronie begreep De Ruiter ook plaatsen als Steenbergen, Klundert en Willemstad. Hoewel deze onder het Huis Nassau hebben behoord, hebben
ze nimmer deel van de Baronie van Breda uitgemaakt.
Het boek zal zijn waarde als tijdsbeeld blijven behouden. De tekst licht ons in over handel en wandel der bevolking, de sociale en economische situatie en de
merkwaardige gebouwen. Bijna even leerzaam zijn de advertenties, die de toenmalige nering en ambacht aan ons presenteren. Men vindt er middenstandszaken in terug,
die nu nog bestaan. Wellicht is het de tijd nog niet, de geschiedenis van stad en streek rond 1900 te schetsen. Zolang dit niet geschied is, helpt dit boek ons al
om een voorstelling te krijgen van de regio vóór 70 jaar.
Dr. F. A. Brekelmans,
gemeentearchivaris.
Breda, maart 1975

VOORWOORD.
Van verschillende zijden hoorden we vaak de klacht, die tegelijk een wensch inhield, dat er in onze Baronie een werkje ontbrak voor vreemdeling en ingezetene,
dat in den trant, zooals enkele gidsen Breda en z’n naaste omgeving beschrijven, meer een beeld gaf van de geheele Baronie van Breda.
Dit is ons een aansporing geweest om aan het werk te gaan.
We hebben bij onzen arbeid van velen, die we hierbij onzen hartelijken dank brengen, trouwe hulp gekregen door het bijeenbrengen van gegevens en het opsporen van bijzonderheden.
Zooals de lezer zien zal, zijn, we niet karig geweest met het geven van kiekjes, die den vreemdeling een klaar bewijs geven van de belangrijkheid, bedrijvigheid of schoonheid
der beschreven plaatsen en die door den stadgenoot en gewezen stadgenoot, als reproductie van goede bekenden, nog graag eens bekeken worden.
De ingevoegde plattegronden en wandelkaartjes zullen, hopen we, mede hun diensten bewijzen.
Het zij verre van ons te denken, dat onze Gids. die ons enormen arbeid verschafte, volmaakt is en daarom houden -wij ons, met het oog op een eventueelen herdruk ten zeerste
aanbevolen voor inlichtingen betreffende punten, die thans onvolledig of onjuist mochten blijken. Bij lederen herdruk hopen wij dezen Gids meer volledig te maken, zoodat
hij in de toekomst ten volle 'DE' Gids voor de Baronie zal kunnen genoemd worden.
Hiermee gaat ons boek de wereld in, in de hoop, dat het iederen lezer eenige aangename oogenblikken zal verschaffen, dat het zal worden de vraagbaak en vriend van velen.
Breda, 1907.

Boekhandel Gianotten BV;  
 

46. Boeknummer: 00305  
De Oranjeboom Jaarboek 2020 van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda. Deel 73
Historie -- Breda, algemeen           (2021)    [Frans Gooskens e.a.]
De Oranjeboom Jaarboek 2020

Ten geleide
De bijdragen in dit jaarboek vallen voor een groot deel binnen het thema ‘cultuur en onder-
wijs’. We hebben een recordaantal van vijftien bijdragen verdeeld over bijna driehonderd
pagina’s. De redactie moest af en toe streng zijn tegen de auteurs over het aantal woorden.
Omdat we vanwege corona/covid niet veel activiteiten hebben kunnen aanbieden hopen we
met dit extra dikke boek de pijn wat te verzachten.
Een opvallende plaats in dit jaarboek voorvader en zoon De Morée. Louis de Morée (1882-
1966) woont vanaf 1923 in Breda als de kapelmeester van het Zesde Regiment Infanterie.
Hij verzorgt regelmatig concerten in Concordia. Het artikel van John Smit geeft een goed
overzicht van zijn leven en zijn belang voor de muziek in Breda. In het artikel van Marianne
Laurijssens over het stedelijk toerisme wordt hij genoemd als de componist van het Bredase
volkslied: De Paarse Heide. Een vrolijke mars die hij in 1929 schrijft op verzoek van burge-
meester Van Sonsbeeck bij de inwijding van het nieuwe carillon van de Grote Kerk. Tenslot-
te duikt Louis weer op in het artikel over de afschaffing en de terugkeer van carnaval. In
1939 arrangeert hij het carnavalslied Breda lacht weer. Zijn zoon Gerrit de Morée (1909-1981)
ontwerpt het camavalsaffiche datzelfde jaar; een clown die achterop een ezel zit in vrolijk
rood en groen. Pieter Stallen beschrijft in zijn bijdrage de rol van Gerrit bij de oprichting van
de Academie voor Beeldende Kunsten Sint [oost. Samen met medekunstenaars Dio Roovers
en Niel Steenbergen is hij hiervoor verantwoordelijk. De Morée zal tot 1974 doceren op Sint
Joost waar de studenten hem liefkozend Ome Gerrit noemen. Stallen beschrijft de invloed
van Sint Joost op het culturele klimaat van Breda. Het artikel is een bruggetje naar het andere
thema van dit jaarboek, namelijk onderwijs.
Dit jaarboek heeft vijf bijdragen over onderwijs, naast de acht bijdragen over cultuur en
kunst. Verder zijn er nog twee artikelen over andere onderwerpen: de middeleeuwse gevan-
genispoort van Breda en De Kwatta chocoladefabriek tijdens de Tweede Wereldoorlog. De
redactie heeft vijf nieuwe auteurs kunnen vinden voor het schrijven van een bijdrage. Een
levend bestand van auteurs is belangrijk voor de toekomst.
Het jaarboek is te breed gevuld om hier allemaal op te noemen. Daarom: geniet van het
lezen en vertel het door!
Fred Saan voorzitter 'de Oranjeboom'
Frans Gooskens voorzitter redactie

De Oranjeboom;  
 

47. Boeknummer: 00310  
Breda in oude ansichten
Historie -- Breda, algemeen           (1973)    [Brekelmans, dr. F.A.]
Breda in oude ansichten, waarin opgenomen gedeelten van de voormalige gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen.

INLEIDING.
In dit boek wordt getracht een aanschouwelijk beeld te geven van de structuur en het aanzien van de stad Breda en de kern van de toenmalige randgemeenten in de periode 1866-1936. In die tijd heeft Breda op
velerlei gebied een krachtige ontwikkeling doorgemaakt.
Men neemt veranderingen waar op topografisch, religieus, sociaal-economisch, cultureel en militair gebied.
Tot 1 mei 1927 strekte het grondgebied van de gemeente zich niet veel verder uit dan het terrein van de vestingwerken, welke in de jaren 1870/80 waren gesloopt. Sinds 1927 is het territoir driemaal uitgebreid
ten koste van de aangrenzende gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. In 1941 werden Ginneken en Princenhage opgeheven waarna de oude dorpskernen geheel bij de stad werden getrokken.
Van de oude Bredase vestingwerken zien wij hierachter nog het bastion Nassau-Wallon.
Het aantal inwoners bedroeg in 1866 15.225 en in 1936 49.794 zodat de bevolking in die tijd is verdrievoudigd. Al is deze groei voor een groot deel aan de annexatie van 1927 toe te schrijven, toch had ook
binnen de oude stadsgrenzen een bevolkingsaanwas plaats. Per 1 januari 1973 telde Breda 121.181 inwoners.
Zoals uit foto’s van Grote Markt, Havermarkt, Torenstraat, Bindstraat en Ginnekenstraat blijkt, stonden daar destijds nog veel gesloten huizen. Lang niet alle panden waren als winkel ingericht. Riolering en
trottoirs zijn er ongeveer een eeuw geleden aangelegd. De bruggen die wij zien zijn alle licht en slechts berekend op het verkeer met wagens en rijtuigen. De straten werden met gaslantaarns verlicht, maar deze waren
gering in aantal. Hoewel de stad sedert 1855 respectievelijk 1863 door spoorlijnen met de buitenwereld was verbonden, vormde de haven toch nog lang een belangrijk element in het personen- en goederenvervoer.
Ruim honderd jaar geleden bezat Breda nog twee van de drie katholieke schuilkerken: die in de Waterstraat (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart) en in de Tolbrugstraat (H. Barbara). Deze laatste werd in 1869 vervangen
door de kathedraal aan de Prinsenkade; de Maria-parochie stichtte in 1890 een nieuw gebouw aan de Ginnekenstraat, dat door de ontvolking der binnenstad overbodig is geworden en in 1967 afgebroken.
De kathedraal is gesloopt in 1970. Nieuwe kerken verrezen nabij de singels: de St.-Josephkerk in 1897, de H. Hartkerk in 1900 en de St.-Annakerk in 1904.
In 1887 hadden de kapucijnen een kerk en klooster gebouwd aan de Schorsmolenstraat. De gereformeerden namen in 1896 een kerkgebouw aan de Karnemelkstraat in gebruik.
Voor het lager onderwijs werd in deze periode een aantal openbare en bijzondere scholen gebouwd. Dank zij een legaat van dr. L.F.W. van Cooth kon in 1886 een ambachtsschool worden gesticht. De aloude
Latijnse School was in 1867 opgeheven, maar in hetzelfde jaar opende de gemeentelijke h.b.s. haar poorten aan het Kasteelplein. Twintig jaar later werd in de Reigerstraat het Stedelijk Gymnasium gevestigd, dat
in 1901 met de h.b.s. zou verhuizen naar het complex Nassausingel-Nassaustraat. Pas in 1923 deed het bijzonder v.h.m.o. met het Onze-Lieve-Vrouwe-Lyceum zijn intree.
Ook het culturele leven heeft zijn opgang gekend. In 1865 werd het Bredaas Mannenkoor gesticht, dat nog altijd bestaat. Het theaterleven voltrok zich aanvankelijk in de Comediezaal aan de Vlaszak, maar in 1881
werd „Concordia” geopend. Muziek en zang beoefenden de Bredanaars in velerlei verband, onder andere in een Dubbelkwartetvereniging. Het vijftig—, vijfenzeventig— en honderdjarig bestaan van de Koninklijke
Militaire Academie was telkens aanleiding tot grote feesten. Ook als een ingezetene honderd jaar werd moest zoiets gevierd worden. Zo werd in 1931 de Terheijdense baker Johanna Damen in een open rijtuig
door de stad gereden.
Openbare bibliotheken in onze stad bestonden toen nog niet, wel had de K.M.A. een rijkvoorziene boekerij die voor wetenschappelijke doeleinden toegankelijk was. Veel hotels, café’s en restaurants kende Breda en omgeving ook
vroeger. Het in 1967 afgebrande restaurant „’t Zuid” bestond al vóór 1830.
Andere oude zaken in de binnenstad waren het café „die Porte von Cleve” naast het stadhuis, hotel „De Kroon”, Boschstraat, „De Gouden Leeuw”, Korte Boschstraat en „Zum Franciscaner” aan de Vismarkt.
Naast „Concordia” was een gezellig café en de „Grote Sociëteit” was gevestigd in de bovenzaal van café „Moderne” aan de Veemarktstraat. Het mooie dorp Ginneken kende zijn hotels „Duivelsbrug”, „Dennenoord”,
„Rustoord” en „Groene Woud”. Nabij het seminarie „Ypelaar” lag het café „De Heilige Tap”. Onder Princenhage lagen de hotels „Mastbosch”, „Boschhek”, „Burck”, „De Kroon” en „Huis ten Bosch”. Zij konden floreren
dank zij het bloeiende vreemdelingenverkeer dat Breda sinds de jaren tachtig kent. Tussen Breda en Ginneken lag op Teterings grondgebied aan de Ginnekenweg nog hotel „Flora” Na 1850 kwam ook de industrie in Breda op.
De kachelfabriek van Klep is het oudste metaalbedrijf. Daarna volgde Backer en Rueb. Tevoren kende Breda reeds passementbedrijven, bierbrouwerijen en zoutziederijen. De drukkerijen van Oukoop en Broese zijn
van hoge ouderdom. Van iets jongere datum zijn de chocolade- en suikerfabrieken De Faam en Kwatta.
Goederen voor directe consumptie werden verhandeld op de Grote Markt, de Havermarkt, het Kasteelplein en in de Boterhal. Tot 1865 werd op vele waren een stedelijk accijns geheven via kantoren bij de stads-
poorten. Wij zien hierachter bijvoorbeeld het Bureau der Stedelijke Belastingen aan de Waterpoort. Het tramwezen in Breda bloeit sinds 1884 toen Kuitenbrouwer de Ginnekense Tramwegmaatschappij sticht-
te. Later kwamen hier de maatschappij „Breda-Mastbosch” (station via Baronielaan naar het bos) en de „Zuid-Nederlandsche Stoomtram Mij.”, die de verbinding onderhield tussen het station in Breda en de
Markt te Princenhage. Op al deze lijnen bestond de tractie uit paarden. Het stadsbeeld kende nog verschillende molens: de oliemolen van Betz aan de Leuvenaarswal, de molen „Het Fortuin” aan het Van
Coothplein en de molen „De Vier Winden” achter de Nieuwe Ginnekenstraat. Princenhage had zijn hoge molen aan de Liesboslaan.
Het ziekenhuiswezen is te Breda eerst op het einde van de negentiende eeuw opgekomen. Voor de katholieken was er het Gasthuis aan de Haagdijk. In 1901 kwam het Diaconessenhuis gereed en pas in 1923 het
grote St.-Ignatiusziekenhuis aan de Wilhelminasingel. Ginneken bezat zijn Laurensgesticht vanaf 1913, Princenhage zijn Luciagesticht vanaf 1890. Te Ginneken kon men ook een wonderdokter aantreffen, de beken-
de Frans Colson. De volksgezondheid werd zeer be/orderd door de aanleg van een waterleiding, die te Breda in 1894 en te Ginneken in 1904 tot stand kwam.
Over water gesproken: in Ginneken kon men een koudwaterkuur ondergaan in het bad Wörishofen.
Van oudsher is Breda een garnizoensstad. Voor de huisvesting van de militairen zijn echter eerst laat goede kazernes gebouwd. Aanvankelijk waren er alleen de Kloosterkazerne, de Hoge Barakken achter de Gin-
nekenstraat en het Arsenaal aan de Gasthuisvelden. De opening van de Chassékazerne in 1899 betekende een verheugende vooruitgang. Na de ontmanteling van de stad werden op de geslechte vestingwerken grote
exercitieterreinen aangelegd langs Nassausingel en Fellenoordstraat. Ook de stedelijke nutsbedrijven beleefden in deze tijd hun opkomst. De gasfabriek was reeds in 1858 gebouwd op het Waterlunet. Een pomp-
station en prise d’eau zijn in 1894 te Dorst tot stand gekomen. Ginneken kreeg reeds elektriciteit in 1904, maar Breda pas in 1918. De gemeentereiniging was in 1878 ondergebracht op het vroegere lunet B. De
dienst der beplantingen werd in het leven geroepen bij de aanleg van het Valkenberg.
Het toerisme begon voor Breda pas goed op gang te komen na de aanleg van de beide stadsparken: Wilhelminapark en Valkenberg. De grote trek hierheen werd overigens veroorzaakt door het natuurschoon der Bre-
dase omgeving. Ginneken gaf reeds in 1889 een V.V.V.-gids uit en Breda volgde in 1897. Een belangrijke toeristische verbinding vormde de Boulevard Breda-Mastbosch, die door een particulier was aange-
legd op het grondgebied van drie verschillende gemeenten.
Het gemeentebestuur onderging in dit tijdvak ook een sterke uitbreiding. Waren er vijftien raadsleden in 1866, zeventig jaar later waren het er zevenentwintig.
Bij het begin van dit tijdvak was mr. A. Kerstens burgemeester; van 1919 tot 1936 was dit mr. dr. W.G.A. van Sonsbeeck, met wiens grootse afscheidsfeest wij dit boek besluiten.
Voor de samenstelling van dit boek hebben wij een keuze moeten doen uit het overvloedige materiaal dat in Stedelijk Museum en gemeentearchief ter beschikking was. Wij hebben onze voorkeur laten uitgaan naar
zeer oude foto’s en voorts naar afbeeldingen van die stadsgedeelten die grondig van aanzien zijn veranderd.
Graag hadden wij onze selectie zodanig verricht dat aan de hand van de plaatjes een harmonisch résumé van de stedelijke historie kon worden gegeven. Aangezien echter van tal van facetten van het stedelijk leven
geen afbeeldingen voorhanden waren,bleek deze wens niet uitvoerbaar. De lezer beschouwe dit boekje daarom slechts als een bijdrage tot de kennis van de stad Breda en het leven van de bewoners in deze periode.
In deze tweede druk werd een aantal correcties en aanvullingen opgenomen. Nieuw zijn de afbeeldingen genummerd 29, 70 en 87. Voor deze editie verschaften velen mij materiaal, van wie ik wil noemen:
mejuffrouw J.H.H. Houwing, de heren J.L. Bergé, ir. J. Badon Ghijben, H.A. van der Pool en prof. mr. O.A.C. Verpaalen te Breda en de heren G.J.J. Boost te Roosendaal, H.F. ten Hoopen te Heemstede,
J.L.M. Peerden te Nijmegen en drs. G. van de Vlasakker te Hengelo (O).
Breda, september 1973.

Europese Bibliotheek;  
 

48. Boeknummer: 00320  
Toen en Nu, vliegend boven Breda
Historie -- Breda, algemeen           (2007)    [Willem Verhagen]
Luchtopnamen van Aviodrome van Breda vanaf 1927

Voorwoord
Aviodrome
De luchtfotografie nam een grote vlucht tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918.
Militaire verkenners observeerden vanuit de lucht vijandelijke troepen. Dit gebeurde vanuit luchtballons, zeppelins en vliegtuigen. Het maken van een foto had als groot voordeel dat
niet alleen de piloot, maar ook de militaire staf de informatie kon interpreteren.
Op 21 november 1921 ging de Fototechnische Dienst van de KLM van start, sindsdien heeft deze diverse naamswijzigingen ondergaan.
Vanaf 1 januari 2003 is de naam AVIODROME Luchtfotografie, gevestigd in Lelystad.
Het archief toont de rijke historie van luchtfotografie met op dit moment zo'n 150.000 negatieven. Ruim de helft van deze negatieven zijn zwart/wit glasplaatnegatieven.
AVIODROME Luchtfotografie Lelystad
e-mail: luchtfotografie@aviodrome.nl
info: www.aviodrome.nl

Inleiding
Vliegend boven Breda, toen en nu
De stad Breda is in al haar facetten al meer dan honderdveertig jaar uitvoerig vastgelegd op de gevoelige plaat. Op de oudste foto's, genomen rond 1870, zien we vaak gebouwen die
inmiddels verdwenen zijn, zaken die bleven en situaties die onherkenbaar veranderden.
Foto's geven je een blik in het verleden van je stad, hoe wegen en waterpartijen werden aangelegd en weer verlegd. Hoe industrieën zich ontwikkelden en weer verdwenen. Hoe steden-
bouw het landschap definitief wijzigde. Over dit alles bestaan meerdere boeken, die nauwkeurig weergeven hoe de stad Breda er in een bepaalde periode uitzag. Ook luchtfoto's zijn hierin
verwerkt. In deze uitgave worden de veranderingen op een unieke wijze getoond. Aan de hand van oude luchtfoto's uit het archief van Aviodrome Luchtfotografie heb ik Bredase locaties en
plaatsjes geselecteerd die een beeld geven van het Breda van soms tachtig jaar geleden.
In 2007 zijn van diezelfde plaatsen opnieuw luchtfoto's gemaakt, die de vaak spectaculaire ontwikkeling laten zien die onze stad heeft doorgemaakt.
Het is de bedoeling dat u zelf, met behulp van de korte teksten die bij iedere foto geplaatst zijn, op ontdekkingstocht gaat. Zo ziet u wat er van de oude situaties is overgebleven, of ziet hoe
bijvoorbeeld uw huidige woon- of werkomgeving er jaren geleden uitzag. Ik verzeker u dat het een interessante trip wordt!
Zelf heb ik vele uren genoten van de bestudering van de oude en nieuwe opnamen die een heel apart beeld van Breda geven. Soms doet overigens een vergrootglas wonderen!
De zoektocht in het genoemde archief heeft helaas geen (bruikbare) foto's opgeleverd van Ginneken, Bavel en Ulvenhout; die stukken van Breda blijven hier dan ook ongezien en onbesproken.
Laurens Siebers was behulpzaam bij het doorzoeken van het fotoarchief van Aviodrome Luchtfotografie; samen met Eloi Koreman heeft hij kritisch gekeken naar de tekst van dit boekje.
Ik wens de lezer veel kijk- en leesplezier.
Breda, september 2007
Willem Verhagen

VenW Collective Hoogeveen;  
 

49. Boeknummer: 00343  
De Oranjeboom Jaarboek 2021 van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda'. Deel 74
Historie -- Breda, algemeen           (2022)    [Diversen]
Jaarboek met diverse historische bijdragen

INHOUD
Ten geleide ...............................................................__ V
1. Geschiedenis van het leidingwater in Breda:
    hygiëne en politiek drukmiddel (1894-2005) - Frans Gooskens ............. 1
2. Petrus van Mierlo en zijn strijd tegen cholera in Breda (T832-1909)
    Frans Gooskens .......................................................... 16
3. De Belcrum watertoren te Breda.
    De totstandkoming van een luxueus silhouet tijdens de economische crisis in het interbellum - Marianne Laurijssens.............................. 36
4. Van watertoren naar kantoorgebouw:
    de uitdagingen van herbestemming - Edmon Kalle.......................... 56
5. De opkomst van de Vaert en de neergang als Mosselkreek
    Hans de Kievith......................................................... 64
6. Plunderende Hoeken op zoek naar buit
    De inname van Geertruidenberg in 1489 en het brandschatten van het Land van Breda - Wouter Loeff........................................ 84
7. A well-read woman is a dangerous creature:
    feminisme en de leeszaalbeweging in Breda - Rincke de Bont en Ingrid Jansen 90
8. ‘Ach, Aisma, heb mij lief’ De Bredase jaren van Lucien von Romer (1873-1965)
    Maurice van Lieshout.................................................. 110
9. Enka-bezetting 1972 - Petervan deSteenoven............................ 132
10. Een tweede duurzaam leven voor monumentale kunst in Breda
    Johanna Jacobs.......................................................... 148

Over de auteurs ........................................................... 162
Verenigingsinformatie “De Oranjeboom” .................................... 164
Ledenlijst vereniging “De Oranjeboom” ..................................... 165

Ten geleide
De COVID-19-epidemie had invloed op het werk van zowel bestuur als redactie. Excursies en
lezingen gingen niet door en de redactie vergaderde Online of op een covid-veilige locatie. Het
bestuur werkte ondertussen wel verder aan de fusie met Erfgoedvereniging Engelbrecht van
Nassau en lezingen worden al samen georganiseerd. De redactie kon met wat aanpassingen
samen met de auteurs doorwerken aan het nieuwe jaarboek 74.
We moesten dit jaarboek wel flexibel opereren. Eerst was het idee om dit jaarboek vooral
te vullen met artikelen over de economische geschiedenis van Breda en omstreken na 1945.
Het artikel van Peter van de Steenoven over de Enka-bezetting is hieruit voortgekomen.
Andere auteurs voor economische onderwerpen vielen af, maar we bleken wel, zonder
het gepland te hebben, artikelen in huis te hebben over de geschiedenis van leidingwater
in Breda. Leidingwater komt terug in een artikel over cholera en in twee artikelen over de
watertoren in de Belcrum. Het lijkt nu zo vanzelfsprekend: je zet de kraan open en je kunt het
water direct drinken of jezelf ermee wassen. Maar vóór het jaar 1894 kwam het water uit een
put of pomp of zelfs uit de rivier. Je kon daar soms goed ziek van worden en zelfs overlijden,
bijvoorbeeld door cholera. Breda beschikte tijdens de negentiende eeuw binnen de singels
over een netwerk van veertig pompen. Op het begijnhof en op de markten van Princenhage,
Ginneken en Prinsenbeek zijn nog steeds de pompen te zien, maar ze zijn allemaal al lang
buiten gebruik (op carnaval na). Om de waterartikelen samenhang te geven is er een algeme-
ne geschiedenis van leidingwater in Breda aan het jaarboek toegevoegd.
Buiten de vier bijdragen over leidingwater hebben we een breed palet van artikelen. Daar-
bij konden we profiteren van vijf voor ons helemaal nieuwe auteurs. De onderwerpen lopen
van de middeleeuwen (Mosselkreek en een kleine oorlog rond Geertruidenberg) tot bijna
het heden (kunst in de openbare ruimte); van feminisme en leescultuur tot een bijzondere
vriendschap tussen twee mannen. En dus ook de Enka-bezetting, die zich vijftig jaar geleden
- in september 1972 - afspeelde en de internationale media naar Breda trok.
Iedereen die heeft meegewerkt aan dit nieuwe jaarboek: hartelijk dank! En nu op naar
jaarboek 75.

De Oranjeboom;  
 

50. Boeknummer: 00394  
Het hart van de Baronie van Breda, stad en zes dorpen 1930-1980
Historie -- Breda, algemeen           (2004)    [Stadsarchief Breda]
Vredactie: Stadsarchief Breda
Het hart van de Baronie
Breda, stad en zes dorpen
1930 - 1980
waarin opgenomen:
Bavel, Breda, Ginneken,
Princenhage, Prinsenbeek,
Teteringen en Ulvenhout


Voorwoord
Toen Uitgeverij Aprilis voorstelde een fotoboek uit te geven over Breda in de jaren 1930-1980, wilde het Stadsarchief Breda daar graag aan meewerken. Het archief ver-
zamelt immers niet alleen foto’s, maar maakt de collectie ook toegankelijk voor gebruik. Het is bijvoorbeeld binnenkort mogelijk om via internet foto’s te zoeken en te
bekijken, maar ook in een boek is kennis te maken met foto’s uit het verleden.
Nu heeft Breda verscheidene gemeentelijke herindelingen achter de rug, de laatste in 1997, waardoor de gemeente in omvang sterk is toegenomen.
De dorpen Bavel, Ginneken, Princenhage, Prinsenbeek, Teteringen en Ulvenhout zijn tegenwoordig Bredaas grondgebied. Het was aantrekkelijk om dat hele grote ge-
bied te betrekken bij een fotoboek.
Daarvoor is samenwerking gezocht met heemkundekringen uit de om liggende dorpen. Die beschikken immers over een eigen, lokale fotocollectie of kennen mensen in hun
dorp die beeldmateriaal bezitten van bijvoorbeeld verenigingen, sportactiviteiten, dorpsfeesten en het platteland. Breda heeft nu dus vijf heemkundekringen (waaron-
der we ook het Princenhaags Museum rekenen) en alle werkten graag mee aan dit boek. Daarom zijn de foto’s in dit boek uit alle delen van de gemeente
Breda afkomstig. Het Stadsarchief heeft steeds een coördinerende rol gespeeld, maar de heemkundekringen zijn de échte auteurs van het boek. Zij hebben gespeurd naar
foto’s, geselecteerd, aangeleverd, teksten gemaakt en gecorrigeerd.
Dat was een grote inspanning maar het resultaat is dan ook een geheel nieuw boek van Bavel, Breda, Ginneken, Princenhage, Prinsenbeek, Teteringen en Ulvenhout,
samen in één gemeente.

Uitgeverij Aprilis;  
 

51. Boeknummer: 00409  
Geschiedenis van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1990)    [drs. M.J.M. Duijghuisen]
GESCHIEDENIS VAN BREDA
Deel III
HOOFDLIJNEN EN ACCENTEN 1795-1960

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord van de redactie XV

Inleiding XVII

I : Breda, 1795-1840. Een benauw(en)de veste
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 1
2 : Bevolking, huisvesting en gezondheid 2
2a : Bevolkingsontwikkeling: onverwachte bevolkingstoename; groot vrouwenoverschot; vestigingsoverschot; onevenwichtige leeftijdsopbouw mannen. 2
2b : Huisvesting: spreiding bevolking over de stad; woningbezetting; relatief gunstige situatie; verslechtering naar 1840 toe. 6
2c : Gezondheid: relatief gunstig sterftecijfer; kindersterfte; optreden stedelijke overheid; drinkwatervoorziening; voedselprijzen; kinderziekten; schurft en syfilis; :
onwettige geboorten; stedelijke gezondheidszorg; stichting R.K. Burger Gasthuis. 9
3 : Bevolking en bestaansmiddelen 21
3a : Breda op het einde van de achttiende eeuw: economisch verval in de achttiende eeuw met uitzondering van de landbouw. 21
3b : Breda in de periode 1795-1840: nog immer zwakke stedelijke economie; beroepsstructuur 1811/1812; dominante dienstensector; vrouwenarbeid; beroepsstructuur 1849. 22
4 : Bevolking en welstand 26
4a : Welvaartsspreiding: situatie in 1808; kleine rijke en ambachtelijke handelssector; lonen eerste helft negentiende eeuw; belang omringende landbouw;
bestedingen burgerij; belang garnizoen. 26
4b : Armoede en armoedebestrijding: grote omvang armoede; ruimtelijke spreiding van armoede en welvaart; geen verbetering rond 1828; instelling Tuchthuis;
oprichting Stads Teekeninstituut en Armenschool in 1825. 32
5 : Bestuur 35
5a : Bredase patriotten: uitingen van patriottisme in 1785; exercitiegenootschappen; ‘Vaderlandsche Sociëteit’; rol advocaten; rol ‘Grote Sociëteit’ en ‘Burger-Sociëteit’. 35
5b : Intrede van katholieken: snelle doorbraak na 1795; geen ingrijpende veranderingen. 45
5c : Herstel der verhoudingen, rangen en standen: beleid stedelijk bestuur; gesloten maatschappelijke verhoudingen; ontwikkeling na 1814; toenemend aandeel van advocaten
binnen de bestuurlijke elite; verwikkelingen rond de status van de stad. 46
5d : Financieel beleid: evenwicht tussen inkomsten en uitgaven; bezuinigingen; passief stedelijk onderwijsbeleid. 49
6 : De Belgische Opstand: weinig belangstelling onder de bevolking;
Breda als voornaamste legermagazijn; stijgende prijzen; nadelen voor het bedrijfsleven; armoede en armenzorg; epidemieën; onwettige geboorten. 51
7 : Het sociaal-culturele leven 53
7a : Sociëteitsleven: verschillende doelstellingen; gezelligheid en ontwikkeling; politieke oogmerken; ‘Grote Sociëteit’; oranjegezindheid; leesgezelschap ‘Amicitia’;
vrijmetselaars; ‘Sint-Joris Gilde’. 53
7b : Het theater- en muziekleven: levendig theaterleven in de achttiende eeuw; invloed vanuit Brussel; eerste schouwburg van 1802; belang militairen; Frans repertoire;
introductie Duitse cultuur; muziekverenigingen; volksvermaak. 57
7c : Geloofsleven: zedenbederf en optreden Katholieke Kerk; rol katholieke en protestantse notabelen binnen het maatschappelijk leven; broederschappen; verhouding
katholiek-protestant; geloof en filantropie. 59
8 : Slotbeschouwing 63

II : Breda, 1840-1885. Ontsloten ruimte
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 67
2 : Bevolking, gezondheid en huisvesting 67
2a : Bevolkingsontwikkeling: aanvankelijk stagnatie; snelle aanwas na 1870; groot belang migratiesaldo; stijgend aandeel geboortenoverschot. 67
2b : Bevolking en gezondheid: epidemieën; cholera in 1866; onhygiënische woonomstandigheden; drinkwateronderzoek; invloed waterstand; aanpak van riolering en bestrating;
gemeentelijke leningen; ophalen straatvuilnis; oprichting stedelijk ziekenhuis. 70
2c : Prostitutie en stedelijk ziekenhuis: eerste pogingen tot reglementering prostitutie; verplichte registratie en keuring; aanstelling gemeentelijk geneesheer;
verpleging prostituees aan de Haagdijk; poging zieke prostituées te doen opnemen in R.K. Gasthuis; druk door militaire commandant om maatregelen te treffen; instelling syfili-
tisch gasthuis; verspreiding prostitutie in Breda; geregistreerde en clandestiene prostitutie. 75
2d : Huisvesting: hoge woningdruk; woningbouw en leegstand; woningbezetting en welstand; aannemers en volkswoningbouw. 86
3 : Bevolking en bestaansmiddelen 89
3a . Armoede: verslechterde toestand; naweeën Belgische Opstand; maatschappelijke onrust; instelling en opheffing stedelijk werkhuis; nadruk op scholing en opvoeding;
hoge aantallen bedeelden; kerkelijke en gemeentelijke armenzorg; afnemende uitgaven voor onderstand; toenemende werkgelegenheid. 89
3b : De nijverheid: ontwikkeling beroepsstructuur 1849-1889; oprichting Kamer van Koophandel en Fabrieken; ambachtelijk karakter nijverheid, wegtrekken mannelijke
beroepsbevolking; eerste vestigingen van nieuwe industrieën. 96
3c . Het verkeer: aanleg spoorwegen in België; overeenkomst over spoorwegverbinding tussen Antwerpen en Moerdijk; totstandkoming traject Roosendaal-Breda; stimulans voor
de tuinbouw; rijksspoorwegenplan van 1860; aanleg traject Breda-Tilburg; festiviteiten in Breda; veranderde opstelling binnen Breda. 103
3d : Tuinbouw en stedelijke economie: de tuinbouw rondom Breda; stadshoveniers. 107
4 : De ontmanteling en uitleg van Breda:
van vestingsteden naar verdedigingslinies; Vestingbesluit 1868; slopen van de stadspoorten; ontmanteling van de stad; F.W. van Gendt; plan van uitleg; ontbreken van gemeentelijke
initiatieven; nijverheid of verfraaiing?; mogelijkheden tot industriële vestiging; Bredaas gemeentebestuur beslist anders. 108
5 : Gemeentelijk beleid: sfeer van traditie; nauwelijks inbreng van ‘nieuwkomers’.
5a : Gemeentelijke financiën: stedelijke inkomsten gebaseerd op accijnsheffing; afschaffing van de accijnzen op grond van de Gemeentewet 1850; invoering belasting per
vierkante el; bezwaren vanuit burgerij; handhaving oude systeem; uiteindelijk verhoging hoofdelijke omslag; plannen tot invoering gasverlichting vanaf 1843; besluit in 1855
tot oprichting van gemeentelijke gasfabriek; beperkt gebruik van gaslantaarns als straatverlichting; snel stijgend particulier gasverbruik; gasafzet blijkt winstgevend. 114
5b : Onderwijs: nauwelijks openbaar onderwijs; problemen rond Latijnse School; onderwijsvernieuwing en C.H. Wenning; geen volksonderwijs; instelling Armenschool in 1824 en
Stads Teekeninstituut, komst Diakonieschool en Nutsschool in jaren veertig; begin schoolstrijd; instelling Liefdesgesticht van de zusters Penitenten-Recollectinen; instelling
Werkschool door de congregatie ‘Alles voor Allen’; opheffing ‘Stads Fransche en Nederduitsche Kostschool’ van Wenning; laag onderwijsniveau midden jaren vijftig; Onderwijswet
1857; opening in 1861 van ‘Eerste’ en ‘Tweede Burgerschool’; totstandkoming HBS; oprichting van het ‘Instituut St. Antoine’ door pastoor J. Stoop; felle reacties; bijzonder
versus openbaar onderwijs. 122
6 : Mentaliteit en cultuur 130
6a : Liberalen en clericalen: protesten van katholieke zijde tegen bepaalde festiviteiten; tegenreacties; op politiek terrein aanvankelijk geen tegenstelling;
monopoliepositie van ‘De Kiezersvereeniging’; afsplitsing van kiesvereniging ‘Eendragt’; samensmelting tot ‘Eendragt maakt Magt’; optreden ‘Grondwet en Eendragt’; tegenstellingen
meer op landelijk dan op lokaal niveau; oprichting sociëteit ‘Katholieke Kring’; ‘Eendragt maakt Magt’ steeds conservatiever; aanhang ‘Katholieke Kring’; ‘Katholieke Kring’
vooralsnog geen kiesvereniging; affaire-Rikkers; ‘Katholieke Kring’ als splijtzwam; J.F. de Booy als vertegenwoordiger van oprechte liberaal-katholieken. 234
6b : Verenigingsleven: nog immer sociëteitsleven; opkomst culturele verenigingen; rederijkerskamer ‘Vreugdendal’; muziekleven; ‘St.-Jozefsgezellenvereniging’ voor
arbeidende klasse. 146
7 : Slotbeschouwing 148

III: Breda, 1885-1930. Wijkende grenzen
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 151
2 : Bevolkingsontwikkeling, gezondheid en huisvesting 151
2a : Bevolkingsontwikkeling: wederom forse demografische groei; constant geboortenoverschot en doorgaans negatief migratiesaldo; verhouding Breda-randgemeenten; sterke
daling geboorten- en sterftecijfer; in stijgende mate geboortenbeperking. 151
2b : Gezondheid: toenemend besef van het belang van hygiëne; instelling gemeentelijke keuringsdienst van waren; zuigelingenzorg; tuberculose als nieuwe volksziekte. 156
2c : Huisvesting: erbarmelijke woonomstandigheden eind negentiende begin twintigste eeuw; nauwelijks sprake van gemeentelijk beleid; woningonderzoek 1904; Woningwet 1901;
woningbouwvereniging ‘Volkshuisvesting’; eerste complex volkswoningen; weinig medewerking gemeentebestuur bij financiering; leningen vanuit bedrijfsleven; andere
woningbouwverenigingen; woningtelling 1918; woningbouwproductie 1921-1939; gemeentelijke woningbouw; noodwoningen; woningen voor ‘sociaal-achterlijken’; uitkomsten woning-
onderzoek 1903-1926; woningtekort. 158
3 : De stedelijke ruimte: rechtsgebied Breda tot 1795; grondgebied van Breda vanaf 1826 min of meer beperkt tot vestingwerken. 180
3a : De annexatiepoging van 1899: tegenstand zowel binnen als buiten Breda; geen inlijving; aankoop Baronielaan en Belcrumpolder; overname door gemeentebestuur van
tramwegmaatschappijen; uitbreidingsplan 1906; vanuit randgemeenten Plan-Ebbers; exploitatieplan Belcrumpolder. 184
3b : De architectuur: Antwerpse invloed; ‘aannemers-Jugendstil’; sobere stijl na Eerste Wereldoorlog. 194
4 : Bevolking en bestaansmiddelen: verhoogde consumptie en groter beroep op dienstensector; innovaties binnen bedrijfsleven; vergrote koopkracht door stijgende lonen. 195
4a . Industrialisatie en fabrieksarbeid: rond 1860 geen belangrijke industrie, industrialisatie tussen 1870 en 1930; groei dienstensector. 196
4b : Industrialisatie en huisarbeid: passement-, sigaren- en conservenindustrie; kinderarbeid. 198
4c : Economische ontwikkelingen na de Eerste Wereldoorlog: aanvankelijk gunstige economie; inzinking begin jaren twintig; industrie- versus handelsbelangen. 201
4d : Industriële ondernemers: de metaalnijverheid; de ‘Etna’; de ‘Machinefabriek Breda’; de voedings- en genotmiddelensector; suikerfabriek ‘Wittouck’; de ‘Faam’;
de ‘Kwatta’; jam- en conservenindustrie; initiatieven tuinders in Breda en omgeving; de ‘Zjem’; de ‘Hero’; het Stulemeyer-concern. 202
4e : De Bredase industrie en haar bankiers: kassiers en kortetermijnkredieten; Bredase kassiers; concentratie bankwezen. 217
5 : Mentaliteit en beweging: behoudend katholicisme; nieuwe elementen in maatschappelijk-mentaal leven. 218
5a : Opkomst arbeidersorganisaties: organisaties vóór 1895; ‘St. Jozefs-gezellenvereeniging’; geringe verspreiding van vooruitstrevend denken; kiesrechtbewegingen 1891
en 1892; opkomst socialistische beweging; affaire ‘Volksbierhuis De Toekomst’; oprichting ‘R.K. Volksbond’ in 1895; verhouding ‘Volksbond’ - clerus; steun vanuit burgerij; na
aanvankelijk succes, matheid; dr. Jan van den Brink; de SDAP; getalsmatige verhouding katholieke en neutraalsocialistische organisaties; stakingen. 219
5b : De ‘Eucharistische Kruistocht voor Fabrieksmeisjes: angst binnen Katholieke Kerk voor losgeslagen samenleving; streven naar herstel katholieke levenshouding door
voorbeeldwerking; gevaren fabrieksarbeid voor meisjes; hoog percentage vrouwenarbeid binnen Bredase industrie; eerste E.K.-groep bij de ‘Kwatta’; samenwerking met fabrieksdirecties;
activiteiten; deelname; splitsing der geesten binnen katholieke kamp. 226
6 : Sociaal beleid tijdens en na de Eerste Wereldoorlog: geen sterke traditie in actief (sociaal) beleid. 234
6a : Arbeidsbeurs: vóór 1914 geen aandacht voor plannen tot bestrijding werkloosheid; voorlopige arbeidsbemiddeling in 1914; definitieve arbeidsbeurs in 1918. 234
6b : De Eerste Wereldoorlog: vluchtelingenstroom vanuit België; de opvang; vluchtelingencomité; effecten op woning- en arbeidsmarkt; aanvankelijk mededogen, later antipathie. 235
6c : Arbeidsbemiddeling, werkverschaffing en werkloosheidsverzekering: functioneren arbeidsbeurs; werkverschaffing ‘nieuwe stijl’; werkverschaffing als gemeentelijke
aangelegenheid; omvang; financiële nood gedurende Eerste Wereldoorlog; steuncomité; werkloosheidskassen; werkloosheid en ‘Burgerlijk Armbestuur’. 238
6d : Kerkelijke en particuliere armenzorg: instellingen van weldadigheid; bedeling; ‘St. Vincentiusvereniging’; liefdewerken; doelstellingen; ‘Bredase Armenzorg’. 244
7 : Kerkgenootschappen te Breda: overgrote meerderheid bevolking katholiek; nieuw bisdom Breda in 1853; ontwikkeling aantal parochies; overige kerkgenootschappen;
getalsmatige verhoudingen. 246
8 : Parochie-en verenigingsleven: kerkelijk verenigingsleven; sportverenigingen; tennis, ‘Bredasche Lawn Tennis Vereeniging’; kegelen, ‘De Bredasche Latjesgooiers’;
voetbal, NAC; muziekbeoefening; ‘St. Fidelisvereeniging’; bezorgdheid om de arbeidende jeugd; ‘Cecilia’; verlopend ledental; ‘Kunst aan het Volk’; bedrijfsverenigingen;
overige culturele verenigingen; (reizende) bioscopen; kermis. 252
9 : Slotbeschouwing 258

IV: Breda, 1930-1960. Een open stad
1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 263
2 : De stedelijke ruimte: verzoek tot omvangrijke annexatie in 1921; afwijzing door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; voorstel van bescheidener omvang; annexatie van 1927. 264
2a : De ontwikkeling na de annexatie van 1927: uitbreidingsplan voor de agglomeratie; nieuwe annexatieplannen eind jaren dertig; zeer ingrijpend voorstel provinciaal bestuur;
fel verzet vanuit betrokken gemeenten behalve Breda; uiteindelijke inlijving in 1942; kleiner van opzet; discutabele besluitvorming. 266
2b : Uitbreidingen in de jaren vijftig: diverse uitbreidingsplannen; Heuvelkwartier als belangrijk stedebouwkundig project. 271
3 : Bevolkingsontwikkeling: wederom snelle bevolkingsaanwas tot 1965; sterke invloed van het aantal geboorten; opnieuw toenemende geboortenbeperking. 272
4 : Bevolking en bestaansmiddelen: bevolkingsgroei in samenhang met economische ontwikkeling van stad en omringend platteland. 276
4a : Crisis en werkloosheid: beroepsstructuur 1930; toenemende werkoosheid vanaf 1930; tot 1937 nog gunstig beeld in verhouding tot landelijke situatie; werkloosheid niet
gelijkelijk verdeeld over de verschillende beroepsgroepen; voordeel late industrialisatie; geringe oorlogsschade voor bedrijfsleven. 276
4b : De jaren vijftig: industrialisatiegolf lijkt aan Breda voorbij te gaan; steeds grotere uitgaande pendel; werkgelegenheid in Breda niet aanlokkelijk voor geschoold personeel;
geringe werkloosheid; zwakke positie lokaal bedrijfsleven; (her)oriëntatie van gemeentebestuur; instelling BRIM. 281
4c : Werklozenzorg: aanvankelijk bij Burgerlijk Armbestuur; toenemende druk tot oprichting gemeentelijke organisatie; instelling Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon. 284
5 : Ontwikkeling gemeentelijke organisatie: samenhang stedelijke groei en omvang gemeentelijk apparaat; steeds meer regelende, uitvoerende en coördinerende taken; toename omvang
bestuursapparaat 1824-1960; groei ambtenarenapparaat; ontwikkeling grotere diensten. 293
6 Mentaliteit, stemgedrag en kerkelijkheid 296
6a : De stemmenverhoudingen: geen sociale onrust door werkloosheid; grote katholieke meerderheid; SDAP grootste oppositiepartij; stemgedrag 1930-1939; spanningen binnen katholieke
blok; beginnende ontkerkelijking; stemgedrag 1949-1962. 296
6b : Kerkelijk leven en ontkerkelijking: godsdienstige verhoudingen 1930-1970; aandeel katholieken constant tot 1960; angst binnen Katholieke Kerk voor zedenverwildering;
ontkerkelijking en sociale controle; hoog aandeel ‘non-paschanten’; Bredanaar sterk geneigd tot neutrale opstelling; zielzorg niet toegesneden op feitelijke situatie. 298
6c : Standenstad en ‘onmaatschappelijkheid’: Breda als sterk ‘gelaagde’ stad; toenemende belangstelling voor ‘onmaatschappelijkheid’ in jaren dertig; betrokken katholieke
organisaties; toenemende gemeentelijke bemoeienis in jaren vijftig; Breda geen maatschappelijke eenheid. 304
7 : De Tweede Wereldoorlog: impressionistische schets. 306
7a : De Vlucht van Breda: snel oprukkend oorlogsgeweld; Frans legercommando beveelt evacuatie; voorbereidingen lopen spaak, vertrek naar Antwerpen op 12 mei; twee verschillende
routes, via Hoogstraten en Zundert/Wuustwezel; Breda ingenomen zonder slag of stoot; ‘groep-Zundert/Wuustwezel’ keert terug; ‘groep-Hoogstraten’ door naar Antwerpen; verwarring en
onduidelijkheid; verspreiding Bredanaars over groot gebied; repatriëring tweede groep vanaf mei. 307
7b : De jaren tot kort vóór de Bevrijding: in toenemende mate uitingen van de ‘nieuwe tijd’; uitingen van verzet op Koninginnedag 1940; verscherpte situatie vanaf 1941;
de Joodse gemeenschap; 197 joden afgevoerd, slechts drie teruggekomen; internering Nederlandse militairen; ‘Arbeitseinsatz’; bombardement van station in 1943; gezondheidssituatie
Bredase bevolking. 320
7c : Aanloop tot de Bevrijding en het Verzet: Dolle Dinsdag; terugkomst Duitsers; Breda meer en meer betrokken bij oorlogshandelingen; aanslagen door Verzet;
‘Nederlandsche Unie’; eerste Ordedienst; staking in Bredaas bedrijfsleven niet overgenomen door overheidsapparaat; ‘sociale verzet’; gewapend verzet; diverse verzetsgroepen;
‘Delta’ als overkoepelend orgaan; ‘Vloeiweide’-drama. 325
7d : De Bevrijding: Breda wordt weer bedreigd; snelle bevrijding; felle gevechten in noordoost-hoek; geen Engelsen maar Polen als bevrijders; aantallen oorlogsslachtoffers;
bevrijdingsfeesten; generaal Maczek; zuiveringen en ‘bijltjesdag’. 328
8 : Slotbeschouwing 332

Literatuur over de geschiedenis van Breda, bijzonder voor de periode 1795-1960 337

Index 351


VOORWOORD
Na de uitgave in 1977 van het tweede deel van de Geschiedenis van Breda, 1568-1795, en de heruitgave in 1976 van het eerste deel, tot 1568, ging de toenmalige
redactiecommissie met instemming van de opdrachtgever, het college van burgemeester en wethouders, voort met haar werkzaamheden, namelijk de voorbereiding
en publicatie van het derde deel over de Bredase historie, 1795-1960. Thans bestaat een moderne uitgave, die chronologisch de gehele stadsgeschiedenis bestrijkt met
uitzondering van de meest recente periode, maar die thematisch uiteraard niet volledig uitgewerkt kon worden.

De redactie heeft zich bij haar werk beziggehouden met onder meer de opstelling van schema’s van te behandelen onderwerpen, het doorlichten van de aanwezige lite-
ratuur en het beschikbare archiefmateriaal, en het afnemen van interviews. Hierbij kon zij steeds een beroep doen op de Gemeentelijke Archiefdienst. Zeker speelde
hierin mee dat van oudsher de gemeentearchivaris tevens als redactielid optrad. Gedurende het project werd de bereidwillige hulp en steun ontvangen van een grote
groep tijdelijke en vaste archiefmedewerkers, van individuele redactieleden en van vele vrijwilligers; allerlei kleinere en grotere onderzoeksopdrachten in kranten,
gemeenteverslagen en andere bronnen werden uitgevoerd.

Het benaderen van mogelijke auteurs voor het boek leverde amper resultaat op. Het tijdrovende vooronderzoek en de uiteindelijke afwerking schrokken de plaatselijke
historici kennelijk te zeer af, terwijl de beoefening van de eigen stadsgeschiedenis onvoldoende aantrekkingskracht leek te hebben op hen. Van de gepolste personen
boden slechts enkele daadwerkelijke steun aan. Daarom werd afgeweken van de aanpak zoals gevolgd bij de totstandkoming van de beide eerste delen. Niet een
groep van in wezen amateur-historici (althans van historici in vrije tijd), maar één schrijver, drs. M.J.M. Duijghuisen, is thans allereerst verantwoordelijk voor het
eindproduct. Nadat de redactiecommissie het Bredase gemeentebestuur van het belang van het project had overtuigd, heeft hij in dienst van de gemeentelijke overheid
gedurende drie jaren hieraan kunnen werken. Daardoor kreeg toch het tijdens de Tweede Wereldoorlog met geestdrift opgezette plan voor een complete stadsgeschie-
denis voltooiing.

De taak van de redactiecommissie wijzigde zich met dit al opnieuw, bij de totstandkoming van het eerste deel vormden de auteurs zelf de redactie, stemden zij aldus
de afzonderlijke hoofdstukken op elkaar af en verzorgden zij gezamenlijk de publicatie; bij het tweede deel vervulde de redactiecommissie de rol van animator voor
de in vrije tijd studerende en schrijvende auteurs, bewaakte zij een zekere mate van uniformiteit in benadering en trad zij in het vereiste geval als corrector op.
De inleidingen op de beide eerste delen getuigen van dit verschil in aanpak. Deze keer moest de redactiecommissie uitzien naar een geschikte auteur en kon zij zich
beperken tot het zich op afroep beschikbaar stellen voor commentaar, te meer daar de wetenschappelijke begeleiding primair bij de oud-Bredanaar prof. dr. P.M.M. Klep
berustte en de redigerende arbeid hoofdzakelijk aan de gemeentearchivaris drs. P.M. Toebak toeviel.

Het schrijven van een stadsgeschiedenis van de periode na 1795 geeft specifieke problemen. Verliepen tot dan toe de lokale ontwikkelingen nog enigszins autonoom, na
het genoemde jaar bleek hiervan steeds minder. En op den duur was daarvan zelfs helemaal geen sprake meer. Zowel het hechtere Nederlandse staatsverband als de na-
tionale, ja internationale betrekkingen op velerlei terrein bewerkten dit. Op verschillende manieren kan men een stadsgeschiedenis schrijven. De auteur heeft gekozen
voor een niet-institutionele aanpak. Lokale grootheden en instellingen krijgen daardoor minder aandacht. Daar staat tegenover dat bepaalde structurele ontwikkelin-
gen extra reliëf krijgen: grote lijnen en kaders, waarbinnen de optredende groepen en personen hun handelingen verrichtten en denkbeelden ontwikkelden.

De auteur en de redactiecommissie hadden op voorhand gekozen voor een integrale geschiedschrijving per tijdsblok. Ieder hoofdstuk zou een bepaalde periode behan-
delen, met inachtneming van de sociaal-economische, demografische, staatkundige, religieuze, culturele enz. aspecten. Gezien de relatief korte voorbereidingstijd is die
evenwichtigheid niet bereikt. Bovendien was de beschikbare ruimte aan tekstpagina’s in het uit te geven boek beperkt. Er bestaan nog vele lacunes in de Bredase
historiografie die door dit overzichtswerk niet worden opgevuld. De geschiedenis van Breda is met dit boek dan ook geenszins voltooid. Hoeveel bronnenmateriaal
ligt niet nog te wachten op bewerking! En hoe verschillend pakken nieuwe generaties historici dezelfde thema’s niet aan! De delen I, II en III van de Geschiedenis van
Breda op rij gezet bewijzen dit genoegzaam.

Thans is het derde deel van de Geschiedenis van Breda gereed. Met dit resultaat beschouwt de redactiecommissie haar taak als beëindigd: een meerdelig handboek tot
stand te brengen over de Bredase geschiedenis vanaf de vroegste periode tot aan 1960. Zij kan slechts de hoop en verwachting uitspreken dat het voorliggende boek
aanzet zal zijn tot verder onderzoek en stedelijke geschiedschrijving. De commissie dankt speciaal de gemeentelijke overheid, voor het vertrouwen dat deze in haar stel-
de en voor de beschikbaar gestelde garantiesubsidie. Hopelijk ziet mede de Bredase bevolking het belang van een publicatie als deze in.
De Redactie

INLEIDING
De opzet van dit derde deel van de Geschiedenis van Breda verdient nadere toelichting daar hu enigszins ongebruikelijk is. Nog in het begin van 1984 beoogde de re-
dactiecommissie volgens een geheel andere opzet te werk te gaan. Wat lag er ook meer voor de hand dan voort te gaan op de manier van deel II? De beproefde en
respectabele werkwijze was zoveel mogelijk archiefmateriaal te doen bewerken tot goed onderbouwde geschiedenissen van allerlei facetten van het Bredase verleden
Immers, één van de specifieke kenmerken van historisch onderzoek is het integreren van grote hoeveelheden verspreide en disparate documenten in een verhaal of een
uiteenzetting.

Een blik op het voorradige archiefmateriaal moet de redactieraad soms toch wel wat moedeloos hebben gemaakt. De delen I en II waren gebaseerd op de bewerking van
een kleine selectie uit 350 strekkende meters Bredaas archief, plus uit het nodige materiaal berustend in ’s-Gravenhage, Brussel, ’s-Hertogenbosch en elders. Vele the-
ma’s waren noodgedwongen onbesproken gebleven. Wat moest er dan nu gaan gebeuren? De auteurs van deel III konden steunen op het dubbele aantal meters, en
zeker wel het vierdubbele wanneer men de niet-overgebrachte, particuliere en niet Bredase archieven meetelde. Zou men op de oude voet doorgaan, dan zou deel III
minstens vier en misschien wel acht of tien banden gaan omvatten. Daar was geen beginnen aan. Er moest geselecteerd worden, er moesten hoofdthema’s en thema’s
van ondergeschikt belang worden onderscheiden. Een moeilijke zaak.

Toch bleek de redactie er in 1984 in geslaagd, op basis van twee gedetailleerde werkschema’s van respectievelijk mgr. dr. J.L.M. de Lepper en dr. F.A. Brekelmans, een
praktisch kader te ontwerpen met negen thematische hoofdstukken en enige tientallen richtvragen betreffende allerhande interessante specifieke thema’s uit de
negentiende- en twintigste-eeuwse stadsgeschiedenis. Gedacht werd aan twee boekdelen van ieder circa driehonderd bladzijden en aan de effectieve inzet van een flink
aantal externe auteurs, medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en van vrijwilligers.(1) Gaat men uit van de vuistregel dat tien gedrukte pagina s geschied-
schrijving op basis van archiefmateriaal en wetenschappelijke literatuur gemiddeld ongeveer zes werkweken in beslag nemen aan zoeken, selecteren, doornemen van het
materiaal, het maken van aantekeningen, ordenen, bewerken en schrijven, dan kan men zich een indruk vormen van de enorme omvang die het project nog steeds had:
ongeveer acht jaar werk, te verdelen over een tiental auteurs!


In opdracht van de redactiecommissie voerde drs. R.A.M.C. Moulen Jansen begin 1984 een belangrijk nader onderzoek uit naar het beschikbare materiaal over de
Bredase stadsontwikkeling (1851-1984). Zijn werk sloot aan op een initiatief van dr. J.P.A. van den Dam (de toenmalige gemeentesecretaris van Breda) en prof. dr.
P.M.M. Klep (hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen), teneinde te komen tot een vergelijkende studie
naar de ‘prestaties’ van de Brabantse steden in de negentiende en twintigste eeuw.
In deze tijd draaide ook een vrijwilligersproject(2), dat een grote verscheidenheid aan onderzoeksresultaten opleverde. De heer Moulen Jansen schreef een degelijk rap-
port, zich concentrerend op een aantal werkzame factoren in de stadsontwikkeling.(3) Na zijn vertrek zette drs. M.J.M. Duijghuisen aan de Katholieke Universiteit
van Nijmegen gedurende een jaar de verkenningswerkzaamheden voort. Intussen bleek de uitvoering van het ambitieuze plan van de redactieraad op grote praktische
problemen te stuiten. Het werven van auteurs die later een (onderdeel van een) hoofdstuk zouden moeten schrijven, viel bitter tegen.

Na het nodige beraad legden de heren Duijghuisen en Klep in oktober 1985 een drastisch herzien plan aan de redactieraad voor. Zij stapten af van de oorspronkelijke
thematische opzet. De geschiedenis van Breda vanaf 1795 zou per periode behandeling moeten krijgen, met aandacht voor aspecten als de mentaliteit, de economie,
de sociale omstandigheden en de politiek. De opzet werd thans ambitieus op een andere manier: het trekken van hoofdlijnen van een samenhangende maatschappelijke
geschiedenis van Breda. De omvang werd teruggebracht tot driehonderd bladzijden: een bondig boek als uitgangspunt voor verder onderzoek.(4) De voorbereiding en uit-
voering zouden ongeveer vier jaar in beslag nemen, nog afgezien van de administratieve ondersteuning in ruime zin. Na uitvoerige bespreking werd het ontwerp door
de redactieraad goedgekeurd, doch het uitvoeringsprobleem bleef vooralsnog onopgelost.

Nu de redactieraad geen auteurs kon vinden die zich gedurende langere tijd konden vrijmaken voor het feitelijke onderzoek, spande deze zich tot het uiterste in om een
financiële oplossing te vinden. In de zomer van 1986 kreeg het onzekere voortbestaan van het project aandacht in de plaatselijke pers. De heer Brekelmans hield een
vurig pleidooi voor een gemeentelijke subsidie(5), terwijl andere redactieleden achter de schermen hun invloed aanwendden. Succes bleef niet uit.(6) De gemeentelijke
overheid maakte het mogelijk de patstelling te doorbreken en tot uitvoering over te gaan. Het boek diende echter eind 1989 al bij de drukker te liggen. Drie jaar de tijd
dus, nog een jaar minder dan voorzien! Drs. Duijghuisen werd belast met de concrete uitvoering van het vele onderzoek en het schrijven van de tekst. De redactieraad
stelde prof. Klep aan als wetenschappelijk adviseur voor de verdere ontwikkeling van de probleemstelling, betoogtrant en interne samenhang en voor een globale visie
op de geschiedenis van de stad Breda. Bovendien nam hij de nabeschouwingen voor zijn rekening.

Aldus was de opzet van deel III betrekkelijk snel geëvolueerd van een langdurig project met vele auteurs, zich grondig verdiepend in een aspect van de Bredase geschie-
denis, naar een kortlopend project met één auteur; zonder de ambitie van volledigheid, maar met het idee een eerste visie op de jonge Bredase stadsgeschiedenis als
geheel te ontwikkelen. Inderdaad een basis voor discussie en voortgezet onderzoek. Er moest bovendien onder grote tijdsdruk gewerkt worden. Begin 1988 legde de au-
teur de redactieraad reeds een tekst voor met een uitgewerkt globaal beeld over de gehele periode 1795-1960. De redactieraad gaf aan waar accenten mogelijk anders
gelegd konden worden, en sprak bij herhaling de hoop uit dat nog zoveel mogelijk (tijdverslindend!) archiefonderzoek werd ondernomen. Een aantal vrijwilligers, een
zevental medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en de redactieleden jhr. drs. F.A. von Schmid en dr. J.P.A. van den Dam leverden waardevolle bijdragen.(7)

Een belangrijk praktisch probleem bij het verwerken van de gegevens en het schrijven van het boek bleek de spanning tussen het algemene beeld en het detail te zijn.
De auteur streefde naar een zekere gelijkmatigheid in de behandeling van de stof: grote lijnen gecombineerd met een beperkt aantal gedetailleerde uitweidingen. Deze
uitweidingen konden niet talrijk zijn, maar waren onontbeerlijk wegens de couleur locale die zij nu eenmaal bieden. Zo kwam de auteur meer dan eens tot de conclusie
dat bestaande detailstudies eigenlijk minder in aanmerking kwamen voor verwerking dan urgentere thema’s die nog helemaal niet onderzocht waren! Typisch de
problemen van een beknopte synthese. Ondergetekenden geven toe, dat het niet altijd gelukt is om alle belangrijke en geplande onderdelen die plaats te geven waarop
zij recht hadden. Het materiaal was daarvoor te omvangrijk en de beschikbare tijd te kort. En natuurlijk zijn er duizenden kleine thema’s te verzinnen waarover men
niets zal vernemen. Moge dit grote-lijnenboek zodanig tot kritiek, en verder onderzoek prikkelen, dat de acht of tien banden over de geschiedenis na 1795 ooit nog
eens werkelijk tot stand komen! Dat zou geen slecht effect zijn.

Speciale dank gaat uit naar de reeds genoemden, maar niet vergeten mag worden ook de volgende (ex-)medewerk(st)ers en vrijwilligers van de Gemeentelijke Archief-
dienst apart te vermelden: J.M.L. Bastiaansen, ing. H.C.F Bogaerts, J.C. Buitendijk, C.M.C. Buijsen, D. Dooremans, M.I. Ellert, B.C.M. Hoeks, drs. H.M.M.
Huijgens-Van Kollenburg, G.G.A.M. Otten, D.P.J. van Riel, A.L. Schets, H. Tigelaar, A.L.J. Verschuuren, J.M.F. IJsseling, drs. H.D. Wessels en M.L.W.H. van
den Wijngaard. Behalve de respectieve gemeentearchivarissen, mr. M.W. van Boven en drs. P.M. Toebak, hebben zij een werkelijk onmisbaar aandeel gehad aan het
totaal der werkzaamheden: een deel van de inhoudelijke voorbereiding en beoordeling, het leeuweaandeel van de redigerende arbeid, de nagenoeg volledige keuze van
het beeldmateriaal, de controle van het notenapparaat, de samenstelling van de bibliografie, de indexering en de complete administratieve ondersteuning. Zonder hen
zou het tot drie jaren ingeperkte project nooit op tijd en met dezelfde kwaliteit zijn afgerond.

drs. M.J.M. Duijghuisen
prof. dr. P.M.M. Klep




(1)Informatie voor de auteurs van het project Geschiedenis van Breda, 1795-ca 1960 (1984).

(2). Hieraan namen actief deel: J. Ansems, C. van den Assum, J. Bader, B. Beusenberg, J. van Buel, E. Bos, J. Bouwes, C. Bovenberg, K. van Brink, M. Brongers-Alberts,
C. Coenders, M. Dijkstra, G. van Donschot, F. Elias, J. Eygenraam, W. Frijters, G. van Gaaien, mevr. Geene, C. Gelens, M. Grosfeld-Van Beekhoven, S. Haans, J. Heijbroek,
J. Jansen, H. Jansen, J. Knippels, L. Knitel, A. Koppers, W. Laarakker, A. Laenen, W. Leideritz, C. Lohmann, J. van der Made, J. Maramis, H. van der Meer de Walcheren,
W. Meyer, B. Mittelmeijer, H. Munljewerff, C. van Nijnanten, H. Omstein, E. Poiesz, Y. Postma, P. Receveur, C. Reijnders, F. Roelvink, A. van Rijsewijk, J. Sadeé,
A. Scheffer, E. Schouten, J. Schuiten, J. Schutte, L. Smedinga, P. van de Steenhoven, E. Stevens, H. Stevens, C. ten Teije, J. Ver-
heij, J. Vleugels, W. van der Voort, J. de Waard en G. Wiegerink-De Jong.

(3). Onderzoek naar de sterfelijke ontwikkeling van Breda (1851-1984). Op 5 oktober 1984 gaf hij over hetzelfde onderwerp een lezing op de Brabantse Archivarissendagen
te Dussen.

(4). M.J.M. Duijghuisen en P.M.M. Klep, Ontwerp voor een geschiedenis van Breda, 1795-1975 (Nijmegen, 1985).

(5). Zie: De Stem, 16 augustus 1986 en 20 augustus 1986.

(6). Zie: ibidem, 21 augustus 1986.

(7). Rapporten werden vervaardigd door M. Broos, Aantekeningen over de spoorwegaanleg gedurende de negentiende eeuw; J van den Dam, Aantekeningen over twee decennia
werkloosheid c.a in Breda (1919-1939); H Huijgens-Van Kollenburg, Belgische vluchtelingen in Breda tijdens de Eerste Wereldoorlog; R. de Jong, Opkomst katholieke
groeperingen binnen Breda in de tweede helft van de negentiende eeuw; G. Olten, Ontman eling en uitleg der stad, 1865-1880; idem, Stedebouwkundige ontwikkeling van Breda,
1880-1930; F von Schmid Ontsluiting interviews afgenomen in de periode 1980-1986; L. Stulemeyer-Asselbergs, Rederijkerskamer Vreugdendal , E. Tigclaar, Kerkelijk leven
negentiende en twintigste eeuw- H Wessels, Verslag religieus-politieke verhoudingen in de tweede helft van de negentiende eeuw; idem. Ambtenarenapparaat van Breda in
de negentiende en twintigste eeuw.

Boekhandel Gianotten Breda;  
 

52. Boeknummer: 00410  
t Ginneken
Historie -- Breda, algemeen           (1989)    [Ad Jansen]
’t GINNEKEN
Fragmenten uit de geschiedenis

Inhoudsopgave
Voorwoord 7
Overzichtskaarten 10
1 Ginneken een eeuw geleden: vriendelijk en welvarend dorp op de drempel van de twintigste eeuw 13
2 Herbergen aan de Markt 21
3 Het Raadhuis van Ginneken 32
4 Postlaantje: een pad met een oude en gevarieerde historie 39
5 Gemeentelijk schoolhuis wordt moderne openbare school 45
6 Windmolen Het Fortuyn leeft voort in een modern wooncomplex 51
I Bij De Zwaan wordt gedurende een eeuw Ginneken’s Oud Bruin gebrouwen 59
8 Aan De Driehoek wonen aanzienlijke personen 67
9 Sporen van Ginneken’s industrieel verleden aan de Ulvenhoutselaan 76
10 Ouwe Bustelberg herinnert aan eeuwenoude losplaats aan de Mark 83
II Het water- en electriciteitsbedrijf aan de Ulvenhoutselaan 89
12 Mon Plaisir: woonoord voor migistraten, officieren en kooplieden 98
13 Het Citadelmonument bij de oude kerk herinnert aan de helden van 1832 104
14 Buitenplaats Mariëndal wordt ontmoetingscentrum Hervormde Gemeente 112
15 Wörishofen maakt Ginneken tot badplaats 119
16 De eerste Laurentiuskerk (1845-1900) is bij inwijding al te klein 128
Y1 De Ginnekense textielindustrie in de vorige eeuw 137
18 De molens langs de noordgrens van Ginneken 144
19 Openbaar vervoer met de Ginnekense paardetram 152
20 Over maires, burgemeesters en hun woonsteden 163
Geraadpleegde literatuur en andere bronnen 172
Register 174


Voorwoord
In deze fragmenten uit de geschiedenis van Ginneken wordt een rijk overzicht geboden van dit dorp in het verleden, vooral van de kern ervan, die gelegen is tussen de Molenlei
(de oude grens met Teteringen) en de Ulvenhoutselaan. Twintig hoofdstukken behandelen onderdelen uit de historie van dit zo oude, zo interessante en zo belangrijke
dorp. Veel meer dan andere dorpen is de kern van Ginneken, zichzelf gebleven - in stratenplan en in bouworde - ondanks de veranderingen, die de laatste tachtig jaar sterke
invloed hebben uitgeoefend.
De opstellen in deze bundel zijn rijk van inhoud. Zij gaan in op de historie van maires en burgemeesters, het raadhuis, het schoolhuis, de (19e eeuwse) R.K. Kerk van de H.
Laurentius en op de industrie in dit dorp. Van deze laatste behandelt het boek de brouwerijen, de molens en de textielnijverheid. Verder komen aan de orde: de herbergen,
het verkeer, de paardetram, het water- en electriciteitsbedrijf. Behalve enkele buitenplaatsen worden ook behandeld interessante boerderijen en voorname inwoners van
het dorp.
Kortom: het boek is zeer rijk van inhoud. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de auteur persoonlijk de bronnen zeer grondig heeft uitgediept. Deze bronnen zijn voor-
namelijk de notariële archieven, het rechterlijk archief van Ginneken en het kadaster.
Daarvan heeft hij op voortreffelijke wijze gebruik gemaakt. Het is deze voorbereiding, die zoveel kwaliteit geeft aan dit boek. Om deze reden is dit werk in zijn soort van
hoog gehalte.
Ieder die belangstelling heeft voor de historie van Ginneken, zal het met genoegen lezen en er zeer veel wijzer van worden. Hulde aan de auteur, die in betrekkelijk korte
tijd dit alles bijeen heeft gebracht. Op deze wijze heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis van het vermaarde Ginneken.
Dr. F.A. Brekelmans.

Boekhandel Hein van Kemenade;  
 

53. Boeknummer: 00446  
Jaarboek Oranjeboom 2016. Deel 69
Historie -- Breda, algemeen           (2016)    [Redactie Oranjeboom]
Jaarboek Oranjeboom 2016. Deel 69.
1667 De onderhandelaars bij de Vrede van Breda | Gemene Gronden | Liberaal Storm |
Vluchtelingen in WOI | Mater Dei | Snelwegen rond Breda | Gasthuis | Archeologie

Ten geleide
350 jaar voor het uitkomen van dit 69' jaarboek van ‘De Oranjeboom’ verwierf Breda een
plaats in de wereldgeschiedenis. Reden om volop aandacht te besteden aan de ‘Vrede van
Breda’, die een einde maakte aan een bloedige zeeoorlog waar vier van de belangrijkste
Europese staten bij betrokken waren. Vijf historici hebben zich verdiept in de drijfveren en
het handelen van de topdiplomaten van de staten die in 1667 in Breda actief waren. U vindt
de neerslag hiervan in de eerste hoofdstukken van dit boek.
Wie zich verdiept in lokale geschiedenis weet dat het verloop daarvan vaak sterk beïn-
vloed wordt door nationale en vaak internationale ontwikkelingen. Dat was ook het
geval in de Baronie van Breda in de periode 1914-1918, toen de zuidelijke provincies van
Nederland eerst werden overspoeld door duizenden gemobiliseerde soldaten, maar nog
meer door tienduizenden vooral Belgische evacués die vluchtten voor het geweld van de
Eerste Wereldoorlog. In dit Jaarboek vindt u een artikel over de gevolgen hiervan voor
de bevolking in Breda en omstreken. Maar ook het meest invloedrijke Bredase Kamerlid
uit de negentiende eeuw, mr. LD. Storm, had zijn ‘moment suprème’ dankzij internatio-
nale woelingen. Zonder de internationale revolutiedreiging zou koning Willem II nooit
akkoord zijn gegaan met de grondwet die Storm met vier andere liberalen opstelde in
1848. In dit Jaarboek is een artikel over Storm opgenomen.
In de twintigste eeuw werd de wereld relatief veel kleiner, onder andere door de enorm
toegenomen automobiliteit. In dit Jaarboek staat een artikel over de gevolgen hiervan
voor het ontstaan van het rijkswegennet rond Breda. In de tweede helft van deze eeuw
verdwenen de religieus geïnspireerde zusters uit de ziekenhuizen. Het klooster Mater Dei
waar de zusters van het Ignatiusziekenhuis verbleven wordt in 2017 overgedragen aan de
NHTV. Daarom een hoofdstuk over de geschiedenis van dit zusterhuis.
Maar ook aan de vroege geschiedenis van ons woon- en leefgebied wordt in dit Jaarboek
aandacht besteed. U vindt een hoofdstuk over de locatie van het dertiende-eeuwse zieken-
gasthuis in Breda. In een ander hoofdstuk wordt uitvoerig ingegaan op de betekenis en
de ontwikkelingen van de gemeenschappelijke gronden in het gebied van Ginneken en
Bavel. Het Jaarboek wordt weer afgesloten met een archeologisch overzicht.
Wij wensen de lezers volop leesplezier en danken auteurs, redactieleden en alle anderen die
hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek hartelijk!
Gert Groenendijk waarnemend-voorzitter 'de Oranjeboom'
Peter van de Steenoven voorzitter redactie

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

54. Boeknummer: 00457  
De Oranjeboom. Deel 71.
Historie -- Breda, algemeen           (2018)    [Wim Klinkert, G. Boissevain, J. de Graaf, P. v.d. Steenoven, B.v.d. Calseijde, J.Luitzen, W. Zonneel, F. Gooskens, W. De Natris, P. Stallen, E. Lessmann]
De Oranjeboom. Deel 71.
Breda en zijn militaire inwoners | De Seeligkazerne in Breda 350 jaar | Seelig militair en onderwijshervormer |
Breda en de Belgische opstand | Cadetten in de 19de eeuw, Cadetten aan de bal |
Van cricket naar voetbal 1884-1900 | Militaire Tehuizen in Breda, Huiskamers voor dienstplichtige militairen 1863-1991 |
Majoor Hans Mathon en de actie voor een betere defensie 1932-1935 | De nationale Taptoe in Breda 1976-2004 |
Joan Jozelf Lesman: een Poolse soldaat

Ten geleide
De bijdragen in dit jaarboek beschrijven verschillende aspecten van de wisselwerking tussen
de stad Breda en defensie. Breda heeft als garnizoensstad te maken gehad met duizenden
militairen, die hier hun opleiding volgden of er waren gelegerd. Deze grote militaire aanwe-
zigheid drukte haar stempel op de stad, zowel op religieus, cultureel, politiek, sociaal als
economisch gebied. Dit thema past binnen de strategie van de vereniging om tot het 7 5-jarig
bestaan van onze historische kring ieder jaar een breed onderwerp uit de negentiende en
twintigste eeuw te verkennen.
Speciaal voor dit jaarboek heeft de gewone redactie zich laten ondersteunen door een project-
redactie met daarin personen die kennis hebben op het gebied van militaire geschiedenis
en een netwerk binnen defensie. Wim Klinkert, Richard Tieskens en Jan Schuiten maakten
daarom onderdeel uit van de projectredactie. In deze projectredactie zaten ook twee leden van
het vaste redactieteam. Deze projectredactie lukte het nieuwe en bestaande auteurs enthou-
siast te maken om hun historisch onderzoek te publiceren in dit jaarboek. De bijdragen in dit
jaarboek bestrijken een zeer breed palet aan onderwerpen op militair gebied. Wij danken de
auteurs, de gewone redactie en de projectredactie voor hun inbreng.
Inmiddels zijn we begonnen met de voorbereidingen voor het jaarboek nummer 72 dat als
zwaartepunt volkshuisvesting en stedenbouwkunde krijgt. Dit jaarboek en volgende jaarboe-
ken zullen we zeker ruimte open houden voor auteurs die kopij aanbieden buiten het thema.
Want we willen ieder jaar een brede mix van onderwerpen kunnen aanbieden.
Ondertussen zijn er nieuwe leden van de redactie zich aan het warmlopen en aan het
meedraaien. Jan Brouwers heeft al een groot deel van de eindredactie op zich genomen. Dus
we hebben zin in de toekomst en de nieuw aankomende jaarboeken.
Wij hopen dat u als lezer ons enthousiasme kan terugvinden in dit nieuwe boek. Wij hebben
steeds nieuwe leden nodig om een goede basis te hebben voor onze activiteiten. Wij vertrou-
wen erop dat u mensen uit uw eigen omgeving attent maakt op onze vereniging en de voor-
delen van een lidmaatschap. Met meer leden krijgen we meer voor elkaar.
Michiel Adriaansen secretaris 'de Oranjeboom'
Frans Gooskens voorzitter redactie

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom, Breda;  
 

55. Boeknummer: 00465  
Jaarboek De Oranjeboom Deel 70
Historie -- Breda, algemeen           (2018)    [Redactie Frans Gooskens, Michiel Adriaansen]
Jaarboek De Oranjeboom Deel 70. 2018
Ondernemers in Breda 19e en 20e eeuw | Onderwijzer Hein Kuijlaars | Trip van Zoudtlandtkazerne
Schilder Sjaak van Wijck | Beeldhouwers De Cock en Xaverij | Omstreden predikanten |
Avontuurlijk edelman | Oosterhoutse pottenbakkers

Ten geleide
De redactie wil het jaarboek voor een deel invullen rondom een thema. Het vorige jaarboek
hadden we de Vrede van Breda. In deze editie - jaarboek 70 alweer - staan de Bredase onderne-
mers centraal in drie bijdragen. In de tweede helft van de negentiende eeuw zou je kunnen
zeggen dat Breda ‘ontploft’. De vestingwerken verdwijnen, er komt een spoorwegstation en
Bredase familieondernemingen groeien uit tot bedrijven van nationaal en internationaal
belang. In dit jaarboek staan twee Bredase ondernemers centraal. De eerste ondernemer
is Frans Klep, de grote man achter ijzergieterij De Etna. De tweede ondernemer is Charles
Stulemeijer, de oprichter van bouwbedrijf IGB en kunstzijdefabriek HKI. Een derde bijdrage
rondom dit thema is de geschiedenis van de sociëteit De Katholieke Kring. Veel Bredase
ondernemers, waaronder Frans Klep en Charles Stulemeijer, zijn lid geworden van deze
vereniging. Bedrijfsbelangen, politieke belangen en het katholieke geloof zijn een bijna niet
te ontwarren kluwen. In dit jaarboek wordt geprobeerd deze knoop te ontwarren en te kijken
waar de drijfveren van ondernemers uit voortkomen in de negentiende en twintigste eeuw.
Ook in toekomstige jaarboeken is er plaats voor artikelen binnen het brede onderzoeks-
gebied Breda en omgeving in de negentiende en twintigste eeuw. Het volgende jaarboek is al
in voorbereiding en concentreert zich op de relatie tussen Breda en defensie. Het artikel over
de Trip van Zoudtlandtkazeme in dit jaarboek geeft hiervan al een voorproefje. Wij willen
echter altijd ruimte houden voor andere artikelen. Omdat we in ieder jaarboek een brede
dekking aan artikelen willen aanbieden. In dit jaarboek zijn er dan ook andere artikelen
opgenomen over zeer diverse onderwerpen. Zo zijn er bijdragen over een bastaard uit het
geslacht Polanen, een katholieke onderwijzer uit de negentiende eeuw die voetbalgek is,
de Ginnekense schilder Jaak van Wijck, de Oosterhoutse pottenbakkersnijverheid, half
katholieke dominees op de kleigronden van West-Brabant en een beeld van de god Mars.
Ondertussen investeert de vereniging ‘de Oranjeboom’ veel energie in het vernieuwen van
bestuur en de commissies en bijbehorende activiteiten. De afgelopen vijf jaar zijn er in het
bestuur en de redactiecommissie veel nieuwe gezichten gekomen. We speuren voortdurend
naar talent en rekenen daarbij op uw steun en medewerking. Zo houden we samen onze
vereniging, die sinds 1948 bestaat, levend en toekomstbestendig.
Met dank aan alle mensen die voor en achter de schermen weer hebben meegewerkt. We
wensen u veel leesplezier met dit nieuwe jaarboek.
Michiel Adriaansen secretaris 'de Oranjeboom'
Frans Gooskens voorzitter redactie

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

56. Boeknummer: 00488  
Breda, stad van borderlords en bronnen
Historie -- Breda, algemeen           (2003)    [Leo Nierse]
Breda, stad van borderlords en bronnen
Zoals eerder verschenen in BN/DeStem als 'Historisch Schetsboek Breda’ Leo Nierse


Inhoud
Opdracht..............................................................6
Inleiding en verantwoording ..........................................7
Woord vooraf..........................................................9
1. Eerste glimp van de oudste bewoners ............................11
2. Geromaniseerde inboorlingen.....................................13
3. Breda-West na de Grote Volksverhuizing .........................15
4. Heren zonder gezicht ...........................................17
5. De ‘vrije jongens’ van Schoten .................................19
6. Een eigen bestuur ..............................................21
7. De privileges van 1252..........................................23
8. De eerste voorspoed kwam van de haven ..........................25
9. Een dure schoonzus..............................................27
10. Stevige opkontjes...............................................29
11. De hertog die heer van Breda werd...............................32
12. De macht van de bankier ........................................34
13. Jan van Polanen, de eerste kasteelbewoner.......................36
14. Van asielzoeker tot sleutelfiguur...............................38
        Polanen - van Breda of van Wassenaar?
15. Een‘Hoekse’injectie.............................................41
16. Een Engelse landingsplaats .....................................42
17. Breda verlegt de loop van zijn rivier...........................45
18. Een spookkasteel ...............................................47
19. De Denen en hun wonderkruis.....................................49
        Wie vindt de splinter?
20. Het eerste begijnenhof.........................................52
        Vanwaar de naam?
        Bijzondere opgraving
21. Dure heren, die Oranje Nassaus ................................56
22. De metamorfose van Engelbrecht I.............................. 58
23. Soldaten van Bourgondië........................................61
24. Een opvallend grote kerk .........................................63
25. Johanna’s vergeten klooster.......................................65
26. Een economische meesterzet .......................................68
        De wonderhostie
        Jan IV was altijd onderweg
27. Een grafelijk graf vol ‘postume’ geheimen ..........................71
28. De Nederlandse primeurs van Hendrik III .........................74
29. De Zwarte Dood en de Rode Haan ..................................77
30. Een dodelijk voorgevoel ..........................................79
        Beestje met veel namen
        Het prinsdom Orange
31. Feestbeest van Oranje.............................................83
32. Het onwelkome Turfschip...........................................86
33. Een zorgelijk stadje onder beleg................................ 89
34. 23.000 bommen en granaten!........................................92
        Het raadsel van kamp Steenakker
35. Nog één keer wereldnieuws.........................................95
        Waarom Breda?
        Baron ‘King Billy’
36. Napoleon bezoekt de ‘Franse’ stad Breda .........................99
37. Overvallen door de moderne tijd..................................101
38. Het vergeten graf van de eerste prins ...........................104
        Waar ligt Claudia van Chalon?
39. In de greep van een 700 jaar oude legende........................109
Bijlage I: De heren van Breda .........................................112
Bijlage II: De stadshistorie in jaartallen ............................114
Literatuuroverzicht ................................................. 125
Woord van dank


Dit boek is opgedragen aan de nagedachtenis van mijn vader, Charles Frederik Hendrik Nierse (1920-1998).


Inleiding en verantwoording
De stadshistorie dichter bij de lezers brengen. Zo simpel en tegelijk zo ambitieus was de taak die ik in het najaar van 2001 namens mijn werkgever, dagblad
BN/DeStem, op mij nam. De bedoeling was de Bredanaar gedurende het hele jaar 2002 met het verleden van zijn stad te confronteren.
Toegankelijk geschreven verhalen moesten het worden, informatief en onderhoudend, zodat de lezer in principe elke aflevering even gretig als her actuele
nieuws tot zich zou willen nemen.

De kortste weg daarheen, besloot ik, is tonen dat de geschiedenis eerst en vooral mensenwerk is. Immers de historie beschrijft feiten die het gevolg zijn
van menselijk handelen en daaraan liggen weer motieven ten grondslag.
Menselijke drijfveren zijn altijd hetzelfde gebleven. Daarmee kan de lezer(es) zich identificeren en dat heft de afstand met het verleden al goeddeels op. Zo
bezien, staat de geschiedenis - de actualiteit van gisteren - helemaal niet ver van ons af.

Ziehier het uitgangspunt van de serie ‘Historische Schetsen, die in 2002 in de Bredase en Oosterhoutse editie van dagblad BN/DeStem verscheen en
waarvan dit boek grotendeels een bewerkte bundeling is.

Aanleiding tot de publicatie van.de bijna veertig afleveringen tellende serie vormde het feestjaar ‘Breda 750’, waarmee de stad in 2002 officieel haar 750-
jarige bestaan vierde. Nu is Breda als stad al gauw een halve eeuw ouder - een historisch misverstand dat in dit boek wordt toegelicht, maar dat deed aan de
feestelijkheden niets af, noch aan de reden voor publicatie van de serie. Want in wezen is elke aanleiding om de stadsgeschiedenis onder de aandacht van de
bevolking te brengen geschikt. De (regionale) krant beschouwde zichzelf als het uitgelezen medium om deze taak op zich te nemen, te meer omdat een popu-
laire geschiedschrijving van Breda ontbreekt. ‘Populair’ in de zin van: toegankelijk voor een zeer breed lezerspubliek. De historie is immers van iedereen.
Nu wordt een krant verondersteld nieuws te brengen, in de ruimste betekenis van het woord. Wat is er dan toepasselijker dan om ook in zo’n serie met
‘nieuws’ over de eigen stadshistorie aan te komen: nieuw gevonden feiten, nieuwe interpretaties van bekende feiten, en hier en daar een algemeen
bekende topstory verteld vanuit een andere invalshoek dan de gebruikelijke.
Vandaar dat een van de zwaarste accenten in de serie - en dus in dit boek - op ‘de archeologie’ kwam te liggen. In de afgelopen decennia hebben ge-
meentelijke archeologen en amateurarcheologen veel opgravingen verricht waarvan de resultaten nieuw licht werpen op het ontstaan en de ontwikke-
ling van Breda als woongebied en als stad.
De spectaculaire archeologische ontdekkingen recentelijk in Breda-West hebben vele aanvullingen op de schriftelijke overleveringen mogelijk gemaakt,
evenals het oudheidkundig onderzoek op tal van plaatsen in de historische binnenstad. Een groot gedeelte van die nieuwe kennis was ten tijde van de
krantenserie niet of slechts in zeer beperkte kring gepubliceerd en tot op heden is daarin nauwelijks iets veranderd.
Andere ‘nieuwsbronnen’ waren historisch-geografïsche studies naar het West-Brabantse landschap aan het begin van het tweede millennium, alsook her-
nieuwd onderzoek van oorkonden uit de beginfase van het hertogdom Brabant. Daardoor kwam het ontstaan van de nederzetting Breda in een
nieuw licht te staan, evenals de stadswording.

Met het oog op een overzichtelijke vertelstructuur heb ik voor de periode vanaf het jaar 1100 gekozen voor een nog niet eerder zo gepubliceerde chro-
nologische beschrijving van de heren van Breda. Die gaat van de (oudste) heren van Schoten, de borderlords, tot en met de prinsen van Oranje, die
baronnen van Breda waren. Naarmate de laatsten uitgroeiden tot nationale figuren, werd Breda voor hen minder belangrijk en werden zij daardoor voor
de stadshistorie minder interessant. Laatstgenoemde omstandigheid, maar vooral de grote aandacht voor de archeologische vondsten heeft de samen-
stelling van serie en boek grotendeels bepaald. Enerzijds dateren de jongste archeologische vondsten in Breda-West van 1637 (Tachtigjarige Oorlog),
anderzijds eindigt het bestaan van de (feodale) Baronie van Breda in 1795.
Samen met de relatief beperkte verschijningsmogelijkheden van de serie (minder dan veertig dinsdagen), is dit de reden dat de stadshistorie van de
laatste eeuwen minder uitvoerig aan bod komt. Dat is wellicht jammer, maar op een tijdspanne van vierduizend jaar mag de ‘schade’ toch beperkt heten.
Niet zonder reden was de serie Historisch Schetsboek genoemd; het compleet beschrijven van de Bredase geschiedenis lag uiteraard ver buiten het bereik
van de krant.

Wat ook met enige nadruk opgemerkt moet worden is dat het boek, evenals de serie, een journalistiek werkstuk is. Het is dus geen wetenschappelijke
publicatie hoewel verschillende wetenschappers royaal hun kennis met mij hebben gedeeld. Mijn taak was het slechts om die wetenschappelijk ontwik-
kelde kennis voor een zo breed mogelijk publiek toegankelijk te maken of dat althans te proberen. Wel heb ik hier en daar de vrijheid genomen feiten te
interpreteren en verbanden te leggen. Maar het laatste woord is daarmee zeker niet gesproken.
Intussen gaat de historie onverstoorbaar voort.
Breda, mei 2003,
Leo Nierse


Woord vooraf
Dagbladen houden zich bezig met actualiteit, het heden.
Historici en archeologen met geschiedenis, het verleden.
Da’s een groot misverstand.
De actualiteit van vandaag is de geschiedenis van morgen.
En geschiedenis is de actualiteit van gisteren.
Zonder inzicht in en begrip van het verleden is er geen nu en geen toekomst.
Zonder geschiedenis kunnen we niet schrijven en zonder geschreven bronnen zou er nauwelijks geschiedenis zijn.
De schrijver van dit boek, ‘onze’ stadsredacteur Leo Nierse, koppelde de vakgebieden en verbond heden en verleden van Breda. Bij zijn reconstructie ging
hij te werk als een rechercheur. Minutieus, zoekend naar bewijzen, stille getuigen en verbanden. Hij putte uit talrijke bronnen, waarvan vele nooit
voor een breed publiek zijn gepubliceerd. En hij verwerkte in zijn geschiedschrijving zeer recente archeologische kennis. Nieuws van een paar duizend
jaar oud.
De auteur is journalist. Hij is niet alleen behept met een ingeweven waarheidsdrang, hij wil óók gelezen worden. Dat resulteert in een door feiten
boeiend en door schrijfstijl beeldend boek.
BN/DeStem is er trots op dat - weer - een serie historische artikelen in de krant is gebundeld.
Veel leesplezier. Wie óók van het verleden geniet, leeft dubbel.
Johan van Uffelen
Hoofdredacteur BN/DeStem


Uitgeverij Verse Hoeven/BNDeStem;  
 

57. Boeknummer: 00493  
Groot Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1996)    [Herman Dirven]
Groot Breda

Verantwoording
Op 1 januari 1997 begint voor Breda en omgeving een nieuw hoofdstuk in de
geschiedenis. Met 160.000 Bredanaars op bijna 13.000 ha zullen zij samen moeten leven, werken
en aan hun toekomst bouwen. Met respect voor het verleden en de realiteit van het heden kan
dat niet anders, dan met een goede en reële kennis van hun buren.
In dit boek 'Groot Breda' hebben wij getracht om een zo volledig mogelijk beeld van
dat nieuwe Breda te schetsen en zijn daarbij uitgegaan van de grote verscheidenheid, die dat
nieuwe Breda zowel vóór als na 1997 kent.
De opzet is eenvoudig te volgen, omdat de gemeente Breda nu is opgebouwd uit één
duidelijk en voor iedereen goed herkenbaar historisch stadscentrum. Daaromheen ligt,
zoals de cijfers op een oude wijzerplaat, een tiental goed herkenbare nieuwe stadswijken en
mooie dorpen.
Voor iedereen is deze kennismaking misschien niet alleen interessant, maar hopelijk ook verrijkend.
Herman Dirven

Europese Bibliotheek Zaltbommel;  
 

58. Boeknummer: 00503  
De Oranjeboom. Jaarboek 2019. Deel 72. Stedenbouwkunde en Woningbouw.
Historie -- Breda, algemeen           (2020)    [Vincent Smit 'Stedelijke ontwikkeling als neerslag van de tijdgeest', Cees van Ierssel 'Van holen der menschen. Ontstaan woningbouwverenigingen, Helma van der Horst 'De eerste sociale woningbouw in Dongen', Lex Westerhuis 'Woonwijk De Heuvel', Frans Gooskens 'Het Brabantplein in Breda', Stefan Sweijen 'Het doorbraakplan en de Cityring van Breda 1920-1970', Peter van de Steenoven 'Naoorlogse stedelijke expansie', Lukas Ruijs en Frans Gooskens 'Villa Salve Viatorin Breda', Erik Jan Broers 'Een instructie voor de beul van Breda 1761'.]
De Oranjeboom. Jaarboek 2019


Ten geleide
De jaarboeken van De Oranjeboom hebben de laatste jaren een thema. We houden natuurlijk
ruimte voor bijdragen buiten het thema, zoals ook in dit jaarboek. De thema’s concentreren
zich op de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw. We hadden al een jaarboek
over de ondernemers, daarna volgde een boek over het kazerneverleden. Deze huidige uitga-
ve heeft als zwaartepunt stedenbouwkunde en woningbouw. Het hierop volgende jaarboek
staat ook al weer gepland en zal gaan over cultuur en onderwijs. Door zo te werken kunnen
we nieuwe auteurs prikkelen om onderzoek te doen en het resultaat bij ons te publiceren.
Zodoende hebben we dit jaarboek weer drie nieuwe auteurs kunnen noteren. In het vorige
jaarboek over de militaire kant van de stad Breda hadden we zelfs zeven nieuwe auteurs. Het
zoeken naar, en de samenwerking met, deze auteurs legt wel wat meer druk op de redactie,
maar dat hebben we er graag voor over. Op deze manier houden we een actieve groep van
auteurs aan ons gebonden. Verder proberen we experts van buiten te betrekken bij het redac-
tiewerk. Deze experts beschikken over kennis van het thema en toegang tot netwerken, waar-
door we op nieuwe ideeën komen en andere mensen erbij kunnen betrekken. Dit jaarboek trad
Vincent Smit, lector grootstedelijke ontwikkeling bij de Haagse Hogeschool, als adviseur van
de redactie op. Hij is tevens commissaris bij de wooncorporatie WonenBreburg. De woning-
bouwverenigingen waaruit WonenBreburg is ontstaan komen aan bod in dit jaarboek.
Met deze nadruk op de Moderne geschiedenis van Breda en de omliggende regio hopen we de
weg vrij te kunnen maken voor een nieuw deel van de Geschiedenis van Breda, deel IV. Het
deel III van deze reeks verscheen in T990 en dat boek liep, met uitzondering van wat kleine
uitlopers, door tot 1945. De voorbereidingen voor dit nieuwe deel IV zijn in gang gezet en we
hopen dit project in 202 3 te kunnen opleveren, bij gelegenheid van het 7 5-jarig jubileum van
onze vereniging. Partners zijn zeker nodig om dit project succesvol te kunnen beginnen en
af te ronden.
Ondertussen heeft bestuur zich verregaand vernieuwd met een nieuwe voorzitter en penning-
meester. De vernieuwde excursiecommissie heeft alweer twee excursies georganiseerd.
Tevens wordt nadrukkelijk ingezet op de samenwerking met andere verenigingen.
Om alles mogelijk te maken blijven leden hard nodig. Heeft U mensen in de omgeving met
historische interesse, wijs hen dan op het lidmaatschap van De Oranjeboom. Aanmelden kan
via de website: https://deoranjeboom.nl/lid-worden/lid-worden-2/
Fred Saan voorzitter 'de Oranjeboom'
Frans Gooskens voorzitter redactie

Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 2 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2  

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 24 april 2023