HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 649   (uit: 659)

Getoond wordt publicatie : 31 t/m 60


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 22 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11       Volgende       Eind

of direct naar pagina: 

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

31. Boeknummer: 00031  
Verhalen van Johan Bax
Cultuur -- Boeken           (2019)    [Johan Bax. Illustraties Jos Krijnen. Vormgeving Fond de Weert]
Verhalen van Johan Bax met illustraties van Jos Krijnen


Voorwoord
Deze uitgave is iets anders dan u van ons gewend bent. Normaal zijn de boekjes alleen interessant voor volwassenen.
Deze keer kunnen er 3 generaties plezier aan beleven!
De verhalen spelen zich af in het dorp Heijdenberg, ergens in Brabant. Ze gaan over een gezin met 2 kinderen, 2 katten en een hond.
De illustraties bij de verhalen zijn van Jos Krijnen.
Als er geen tekst in de boekjes zou staan, was het ook al de moeite waard om het uit te geven, zo mooi zijn ze.
Fons de Weert deed de vormgeving.
Dit boek is speciaal voor Mees, Piet, Milan, Vieve, Cato, Veerle, Teun, Julia, Lise en Fien, en alle andere kinderen.
Veel leesplezier
Johan Bax

Heemkundekring De Vlasselt (nr 157);  
 

32. Boeknummer: 00032  
Rondje Liesbos. Oude Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad, Leursebaan
Historie -- Princenhage, algemeen           (2012)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 1
zie ook 00046, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 2, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
U zult zich afvragen waarom een boek van de geschiedenis van het Liesbos en zijn directe
omgeving? Daar is eenvoudig antwoord op te geven: omdat zo’n boek er nog niet is!!
Verschillende wijken, straten en gehuchten in en om Breda, van vroegere jaren, zijn reeds in
kaart gebracht. Van het Bredase, vroeger Princenhaagse Liesbos ontbrak dat nog, daarom dit
boek.
Ikzelf ben bij het Liesbos opgegroeid, aan de Krekelweg op de Beek, op oudere leeftijd is
mijn interesse ontstaan in de geschiedenis van het bos en zijn omgeving. Veel is er nog niet
van geschreven, zeker niet van ‘gewone’ huizen en zijn bewoners. Voor mij een reden om dit
aan te pakken. Vanaf 1997 ben ik hiermee aan de slag gegaan, na zoveel jaar ‘arbeid’ ligt het
eerste resultaat nu voor U.
Hierin worden de straten, lanen en dreven die het Liesbos omgeven behandeld. Verder de
wegen besproken die naar het bos leidden. Van deze laatsten zijn sommige niet in zijn geheel
beschreven, alleen die gedeelten het dichtst bij het Liesbos.
Alle bebouwing van voornoemde omgeving met zijn bewoners wordt straat voor straat
behandeld, beginnende bij het bevolkingsregister van 1811-1812 en het kadaster van
omstreeks 1824. Zo ook de huizen die jaren geleden al zijn verdwenen. De bebouwing eindigt
met het jaar 1965, een enkele uitzondering daargelaten. De bewoning strekt zich uit vanaf
1811 tot het einde van de vorige eeuw, soms tot het begin van deze.
Ik heb nagenoeg alle huizen, boerderijen, villa’s en andere bebouwing met zijn bewoners in
die tijdsperiode beschreven, van de een wat meer dan van de ander, zonder geheel compleet te
zijn. De periode tussen 1910 en 1960 krijgt de meeste aandacht met veel foto’s van die tijd.
Van vóór die periode is er niet zo veel beeldmateriaal.
Veel informatie en foto’s zijn mij daarbij ‘aangereikt’ door vroegere en huidige bewoners.
Zonder hen had dit boek nooit gemaakt kunnen worden, speciaal voor hen is dit boek
uitgebracht.
Er is teveel informatie en foto’s, aangevuld met archief gegevens om in één boek onder te
brengen. Na dit volgen er in de komende jaren nog een paar.
Dit eerste boek behandelt het gedeelte dat oostelijk van het Liesbos gelegen is. Met daarin
een gedeelte van de (Oude) Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad en een
gedeelte Leursebaan.
Ik wens U veel leesplezier toe en hoop dat dit boek U weer een beetje herinnering, herkenning
en tijdelijk weer even terug in die ‘goeie ouwe tijd’ brengt.
Kees van Endschot
December 2012

Eigen uitgave;  
 

33. Boeknummer: 00033  
Luimige Landlopersverhalen.
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Marc van Uffelen]
Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010

VOORWOORD
Waren de landlopers de laatste nomaden?
Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme
stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag?
Of waren ze te lui om te werken?

In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde
aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van
Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een
dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven.
In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet
zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de
Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft.

Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk,
uniek in Europa!

Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal!
Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid.
Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij...
Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek!

Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de
landloperskolonies.

Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot.
Gevangenismuseum vzw

Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  
 

34. Boeknummer: 00034  
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Karel Govaerts e.a.]
Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag

TEN GELEIDE
Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie.

Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende
versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten.
In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen.

Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale
overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting
Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren.

In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000
bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform
'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de
aanpalende gronden.

In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw
Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het
Vagebondjespad.

In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de
haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering.

In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot.

Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u
een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht...

Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité,

Frank Wilrycx, burgemeester,
Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas
Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw'
Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw.

Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  
 

35. Boeknummer: 00035  
Discussienota landgoed Breda 1999.
Ruimtelijke-ordening -- Breda, buitengebied           (1999)    [Werkgroep van diviverse ambtelijke medewerkers (zie pag. 72)]
Discussienota landgoed Breda 1999. Verkenning in het kader van “Herijking Beleid Buitengebied” 1998

Voorwoord
Op 13 oktober 1998 heeft het College de projectdefinitie “herijking beleid buitengebied” vastgesteld. De voorliggende discussienota is het resultaat van dit
project, waaraan een groot aantal afdelingen binnen de gemeente heeft bijgedragen.
De discussienota kan ook worden gezien als een eerste product van het programma buitengebied en groen, zoals dat is gedefinieerd in de stadsvisie en het stadsplan. De
discussienota geeft een verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen in het buitengebied (deel 1) en doet een voorstel voor een visie, waarin per deelgebied een
duidelijke koers wordt uitgezet die wordt vertaald in concrete projecten (deel 2).
Over deze visie zal een discussie worden aangegaan met de diverse betrokken partijen in het buitengebied.
Het buitengebied van Breda is na de gemeentelijke herindeling sterk uitgebreid. Bij de vaststelling van het stadsplan heeft de raad aangegeven dat het groen en
buitengebied extra aandacht moeten krijgen. In het buitengebied is sprake van een grote dynamiek door nieuwe ontwikkelingen die al leiden tot vernieuwing van het
rijks- en provinciaal beleid, maar ook grote invloed zullen hebben op het gemeentelijk niveau. Te denken valt aan de aanstaande reconstructie van de varkenssector, de
hoogwater- en verdrogingproblematiek, het toegenomen belang van toerisme en recreatie, de verbrede plattelandsvernieuwing, het wegvallen van sociale structuren
in de buurtschappen en de voortgaande afname van de biodiversiteit.
De landbouw als traditionele drager van het cultuurlandschap staat onder druk. De invloed van de stad op het buitengebied neemt toe. Het gaat daarbij niet alleen om
de oprukkende bebouwing, maar ook om de ruimtevraag voor infrastructuur, stadsrandfuncties, recreatie en natuurontwikkeling die tot diep in het buitengebied
merkbaar is. Als dit ongeleid gebeurt leidt het vaak tot aantasting van de kwaliteit van het landelijk gebied, waarmee ook de leefbaarheid en identiteit van de stad
indirect worden aangetast. Aan de andere kant zijn voor een vitaal landelijk gebied nieuwe dragers nodig, die voor een deel hun wortels in de stad zullen hebben.
De metafoor ‘landgoed Breda’ is gekozen om de gewenste relatie tussen de stad en het buitengebied weer te geven. Een landgoed is vanouds een economische eenheid
van landbouw, wonen en recreëren. De stichting van een landgoed vroeg investeringen uit de stedelijke economie, die het op haar beurt als een belegging zag.
De landgoederen van toen vormen de parels in het hedendaagse landschap. Het is de uitdaging om het buitengebied van Breda als een nieuw landgoed vorm te geven,
met sterke economische dragers en de vorming van een landschap waarin het ook voor komende generaties goed toeven is.

Gemeente Breda m.m.v. Bureau Bugel Hajema Amersfoort;  
 

36. Boeknummer: 00036  
Met waardigheid, aandacht en toewijding.
Zorg -- Voogdijmeisjes           (1999)    [Dekker J.C.]
Met waardigheid, aandacht en toewijding. Rector W.G.A. Loos (1896-1987) en de zorg voor voogdijmeisjes en anderen in Princenhage

Het komt niet vaak voor, dat de archieven van een zorginstelling leiden tot een historische publicatie, waarin het leven en werken van één persoon centraal staan. Het komt evenmin vaak voor, dat één persoon een collectie van 143 dagboeken, aangevuld met honderden foto's, nalaat in een instellingsarchief. Op 16 januari 1997 werd deze bijzondere archiefverzamelmg door woon-zorgcentrum Westerwiek (voorheen Huize Princenhof) overgedragen aan het Stadsarchief van Breda en daarin opgenomen als 'de collectie rector Loos'. Hiermee wordt gegarandeerd, dat dit bijzondere erfstuk van de priester rector Willem Loos voor het nageslacht bewaard blijft. Door medewerkers van het Stadsarchief werd het bijzondere karakter van deze collectie onderkend en geconstateerd, dat archiveren alleen onrecht zou doen aan deze verzameling dagboeken. Een publicatie zou de dagboeken toegankelijk maken voor een brede groep belangstellenden. Het bestuur van woonzorgcentrum Westerwiek en het Stadsarchief Breda besloten op grond van de enthousiaste reacties tot een publicatie. Deze publicatie zou dan tevens een afscheidsgroet zijn van Westerwiek aan Princenhage in verband met de verhuizing naar de nieuwbouw-locatie in de Bredase wijk Westerpark. Een bijzonder initiatief dat in juli 1998 werd overgenomen door het bestuur van de stichting Elisabeth te Breda Woon-zorgcentrum Westerwiek is in deze stichting geïntegreerd, hetgeen ook in de historische context van dit boek niet zo nieuw is, zo zal de lezer kunnen constateren.
Het transformeren van duizenden bladzijden dagboektekst tot een historische publicatie is een opdracht van formaat. De auteur mevrouw dr. J.C. Dekker is er in geslaagd de lezer op een boeiende wijze mee te nemen in de wereld van rector Loos Daarmee bij veel lezers herinneringen oproepend aan hun eigen jeugd. In dit voorwoord past het de auteur hiervoor een compliment te geven.
Ook past het iedereen te bedanken die verder heeft meegewerkt aan de realisatie van deze studie.
Een bijzonder woord van dank is gericht aan mevrouw M.L. van den Wijngaard, die vanuit het Stadsarchief Breda deze publicatie begeleid heeft.
Tenslotte spreek ik de wens uit, dat deze publicatie een herinnering mag blijven aan de band tussen de gemeenschap van Princenhage en woon-zorgcentrum Westerwiek.
Breda, juni 1999
Mr. R.H. Smittenaar,
algemeen directeur stichting Elisabeth


Als Stadsarchief Breda hebben we in 1997, na overleg met de directie van woon-zorgcentrum Westerwiek, de 143 dagboeken van rector W. Loos in bewaring genomen. Wij meenden, dat een
dergelijke collectie egodocumenten, zo nauw met Breda-Princenhage verbonden, voor de toekomst bewaard dient te blijven. Naast het toegankelijk maken en materieel verantwoord beheren van deze
dagboeken, hebben we nog een extra verantwoordelijkheid. Het is aan ons om allerlei mogelijkheden te verkennen om informatie uit de dagboeken kant-en-klaar aan te bieden aan belangstellen-
den Het meest voor de hand liggende middel hiertoe is een geïllustreerd boek, dat liefst voor een redelijke prijs te verkrijgen is. Het verheugt ons, dat we hierin ook geslaagd zijn.
Uitgever van de publicatie die voor u ligt, is stichting Elisabeth te Breda. Het feitelijke onderzoek voor de uitgave over rector Loos is op ons advies uitbesteed aan mevrouw dr. J.C. Dekker, die ook
verantwoordelijk is voor de tekst en opzet van het boekwerk. Ons restte de algehele begeleiding en een fotowisseltentoonstelling in de wijk Princenhage, die vanaf het najaar 1999 gaat rouleren.
Mijn dank aan alle betrokkenen voor het enthousiasme waarmee deze uitgave tot stand is gekomen.
drs. Marcel Duijghuisen,
directeur IMA/Stadsarchief Breda

Stichting Elisabeth Breda;  
 

37. Boeknummer: 00037  
Heemkundige sprokkelingen
Historie -- Brabant, algemeen           (1997)    [Myrian en Ad van Moolenbroek. Commissie Brabantse Heem 50 jaar]
Heemkundige sprokkelingen. T.g.v. 50 jaar Brabants Heem 1947-1997 aangeboden door een aantal heemkundeverenigingen

VOORWOORD
DOOR Myriam van Moolenbroek-Vogels
Deze uitgave bevat een aantal 'Heemkundige Sprokkelingen'. Met medewerking van enkele Brabants Heem-leden 'van het eerste uur’ én een aantal heemkunde-
kringen, die alle aangesloten zijn bij Brabants Heem, kwam dit boek tot stand.
Een speciaal voor deze gelegenheid in het leven geroepen commissie 'Brabants Heem 50 jaar’ verzocht deze 'leden van het eerste uur' om hun beleving
van die 50 jaar Brabants Heem op papier te zetten.
Aan de 108 aangesloten kringen deed de commissie 'Brabants Heem 50 jaar' de suggestie een markante of curieuze gebeurtenis uit de geschiedenis van hun
woonplaats op te tekenen. Dit om zodoende een compilatie te maken van momenten uit het Brabants verleden. Niet alle kringen gaven gehoor aan die
oproep, maar de ingezonden artikelen zijn de moeite waard. Al was het alleen maar omdat ze meer zijn dan alleen maar een verhaaltje, maar als het ware de
diversiteit van de Brabantse dorpen én van de verschillende heemkundekringen weergeven.
Dit boek heeft ook niet de bedoeling zwaarwichtig of wetenschappelijk te zijn maar is meer bedoeld als een boeket. Laten we zeggen een veldboeket dat wordt
aangeboden aan de jubilaris Brabants Heem. Deze uitgave is dus 'geen uitgave van' Brabants Heem maar 'een gave aan' Brabants Heem.
De artikelen werden gerangschikt volgens de alfabetische volgorde van de plaatsnaam. De teksten werden vrijwel ongewijzigd verwerkt, dit met de bedoeling de
authenticiteit van de inzendingen geen geweld aan te doen. De commissie 'Brabants Heem 50 jaar' dankt de heemkundigen en de heemkundekringen die
meegewerkt hebben aan het verwezenlijken van dit initiatief.
De samenstellers wensen Brabants Heem nog een lang en succesvol bestaan en u, gewaardeerde lezer, veel leesgenot toe.
Namens de commissie '50 jaar Brabants Heem'
Myriam van Moolenbroek-Vogels

In eigen beheer. Drukkerij Papen Waalre;  
 

38. Boeknummer: 00039  
Brabants leven van weleer
Historie -- Brabant, algemeen           (1997)    [Samenstelling Van Geyt e.a.]
Brabants leven van weleer dl I. Foto's en teksten over dorpen in Brabant uit de collecties
L. de Fost Helmond, IKA-Productions, het Breda's Museum en diverse personen en instellingen in Brabant

INHOUD
Achtmaal - Alphen - Bavel - Bosschenhoofd - Chaam - Dorst - Drunen - Dussen - Fijnaart - Gilze

‘s-Gravenmoer - Halsteren - Hilvarenbeek - Hoeven - Hoogerheide - Hulsel - Huybergen - Kaatsheuvel

Klundert - Langeweg - Moerdijk - Moergestel - Nispen - Ossendrecht - Oud-Gastel - Prinsenbeek

Putte - Raamsdonksveer - Riel - Rucphen - Rijen - Rijsbergen - Schijf - Sprang - Sprundel - Stampersgat

Standdaarbuiten - Steenbergen - St. Willebrord - Teteringen - Ulicoten - Waspik - Woensdrecht

Wouw - Wouwse Plantage - Wijk en Aalburg - Zevenbergschenhoek

Van Geyt Productions Ljubljana;  
 

39. Boeknummer: 00040  
Inventarisatie cultuurhistorisch waardevolle boerderijen in Noord-Brabant
Monumenten -- Boerderijen, algemeen           (2007)    [F.W.van Dommelen, G.G. E. M. Dirven]
Inventarisatie cultuurhistorisch waardevolle boerderijen in Noord-Brabant


VOORWOORD
De Boerderijenstichting Noord-Brabant presenteert later dan gepland, maar met trots deze Inventarisatie van cultuurhistorisch waardevolle boerderijen, die in de jaren 2003 tot
en met 2006 in de provincie Noord-Brabant heeft plaatsgevonden. Dit enorme karwei, een uitvloeisel van '2003 Jaar van de Boerderij', kon alleen uitgevoerd worden dank zij de
enthousiaste medewerking van tientallen Heemkundekringen in de provincie. Wij zijn hen zeer erkentelijk voor de investering in kennis en tijd.

Het betreft hier geen project dat op wetenschappelijk niveau is uitgevoerd. Het gaat hier om een telling, om een eenvoudige inventarisatie. Het gaat over aantallen en (een
indicatie van) kwaliteit van de historische boerderijen, zodat we weten waar we over praten als het gaat hoe boerderijenrijk Brabant nog is.

Uitgangspunt voor deze Inventarisatie was het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), zoals dat in het begin van de jaren negentig door de provincie is uitgevoerd. In de
tussentijd zijn in de hele provincie de gemeenten opnieuw ingedeeld en zijn er zgn. Reconstructie-/ Revitaliseringsgebieden gevormd. Bij de presentatie van de resultaten is
daarom uitgegaan van de huidige administratieve situatie en is de onderverdeling per gemeente gerelateerd aan de MIP om een vergelijking 'toen/ nu' mogelijk te maken.
De resultaten zijn getotaliseerd per Reconstructie-/ Revitaliseringsgebied extra toegevoegd en zijn bedoeld als aanzet voor de ontwikkeling van beleid op het gebied van
(her)gebruik en behoud van cultuurhistorisch belangrijke boerderijen.

Wij hopen dat de hier gepresenteerde gegevens de basis zullen vormen voor een voortdurend enthousiasme bij velen voor het behoud van de Noord-Brabantse
cultuurhistorisch waardevolle boerderijen en hun omgeving. Het resterende boerderijenbestand is tenslotte één van de dragers van een 'Mooi Brabant'. Een
dergelijke waardevolle erfenis moet met kennis en kunde worden beheerd en daarvoor zal in de komende tijd nog veel werk moeten worden verzet.

Wij vertrouwen er op dat de 'Aandachtspunten' bij de beleidsmakers en beleidsuitvoerders zoveel weerklank zullen vinden dat alle Brabanders met een gerust
hart toekomstige inventarisaties tegemoet kunnen zien.

Tenslotte willen wij de Provincie Noord-Brabant hier in het bijzonder bedanken voor de financiële steun, waardoor deze uitgave mogelijk is gemaakt.

het bestuur van de Boerderijenstichting Noord-Brabant
Oisterwijk, september 2007

Inleiding
Tijdens de voorbereiding van '2003 jaar van de Boerderij' kwam bij de daartoe ingestelde provinciale werkgroep de vraag naar voren /hoeveel cultuurhistorisch waardevolle
boerderijen zijn er in onze provincie aanwezig?”.
Een eerste aanzet tot een telling is in 1941 uitgevoerd door leden van de toenmalige Jonge Boerenstand. In 94 gemeenten of kerkdorpen werden 6609 boerderijen geteld,
waarvan 4839 van het langgeveltype, 919 van het kortgeveltype en 370 T-huizen of krukhuizen. Mgr. Dr. G.P.J.Bannenberg rapporteerde daarover in Brabants Heem.

De Boerderijenstichting Noord-Brabant ging vanaf haar oprichting uit van ca 2500 boerderijen. Dit geraamde aantal is vermeld in de in 1997 uitgegeven video over de
Brabantse boerderijen en in de uitgave van de Commissie Boerderijenzorg van Brabants Heem (het zgn. zwartboek) In december 2001 verschenen de resultaten van een landelijke “onderbouwde raming”
van de Stichting Historisch Boerderijen Onderzoek (SHBO). In deze raming was becijferd dat in Noord-Brabant 37,4 % van alle MlP-boerderijen gebouwd voor 1940 verdwenen
waren en nog eens 22,6 % door bouwkundige ingrepen ernstig was aangetast. Het totaal aantal nog aanwezige boerderijen met een hoofdgebouw van voor 1940 werd daarbij
evenwel geraamd op 10.500. De SHBO constateerde in haar rapport dat in heel Noord-Brabant een zeer groot deel van het bouwbestand blijkt te zijn verdwenen sedert de MIP-
inventarisatie van de provincie (1988 tot 1993). De provincie loopt in dit opzicht aan de kop. Het verlies ligt hier tweemaal zo hoog als het landelijk gemiddelde, was de
conclusie.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


Niet lang daarna publiceerde de provincie de eerste versie van de CHW (cultuur-historische waardenkaart) met daarin 3850 opgenomen waardevolle boerderijen.
Hoeveel boerderijen waren opgenomen in de 131 MlP-rapporten was nooit nagegaan.

Als één van de eerste activiteiten in het kader van '2003 Jaar van de Boerderij' initieerde de provinciale werkgroep het voorstel om een inventarisatie per gemeente uit te voeren
van alle nog aanwezige waardevolle boerderijen van vóór 1950.
Het doel hiervan was het verkrijgen van actuele cijfermatige gegevens per gemeente over het aantal, soort, gebruik en onderhoudstoestand van de nog aanwezige cultuurhistorisch
van betekenis zijnde boerderijen in de provincie.
De inventarisatie werd mede ondersteund door de provincie, het Monumentenhuis, de Z.L.T.O. en de Stichting Brabants Heem.

Voor de uitvoering heeft als uitgangspunt gediend de registratie van alle boerderijen opgenomen in de MlP-rapporten. Daarnaast zijn tijdens de inventarisatie in een aantal
gemeenten nog aanvullingen op de MlP-lijsten voorgesteld.

Voor de uitvoering is de medewerking gevraagd van de lokale heemkundekringen en erfgoedinstellingen. Het grootste deel van de inventarisatie is door betrokken leden van
de plaatselijke heemkundekringen uitgevoerd. Naar schatting hebben meer dan 200 heemkundeleden hun medewerking gegeven. In enkele gevallen hebben leden van
gemeentelijke monumentencommissies, consulenten van de Federatie Noord-Brabants Monumentenoverleg en anderen de inventarisatie uitgevoerd. De inventarisatie is einde
2002 gestart en zo veel mogelijk uitgevoerd per Reconstructiegebied.

Voorafgaande aan de veldverkenning zijn voor de deelnemers per regio instructiebijeenkomsten gehouden, waarbij de door de provinciale werkgroep opgestelde
'Leidraad voor de inventarisatie van cultuurhistorisch waardevolle boerderijen in Noord- Brabant' richtinggevend was (zie bijlage 1).

De afronding vergde meer tijd dan was voorzien. Eind 2006 zijn de laatste inventarisaties uitgevoerd en konden de resultaten met behulp van een database in beeld worden
gebracht. De ontwikkelingen binnen de land- en tuinbouwsector wijzigen de laatste jaren zo snel dat de inmiddels gereedgekomen inventarisatie een gedateerd beeld geeft van de
situatie tijdens de terreinopnames.

De heemkundekringen voelden zich zodanig betrokken bij de problematiek rond de instandhouding van interessante boerderijen in hun dorp of gemeente dat er
tentoonstellingen zijn ingericht, fietstochten werden georganiseerd en zelfs fotoboeken zijn uitgegeven.

Geconstateerd kan worden dat de inventarisatie op veel plaatsen extra aandacht heeft teweeggebracht voor de instandhouding van de voor Noord-Brabant zo belangrijke
historische boerderijen zowel in de kernen van steden en dorpen als in het buitengebied bij landerijen en rondom natuurgebieden. De nog aanwezige waardevolle boerderijen
vormen zodoende een belangrijk onderdeel van de identiteit van het Brabantse land.

Na de afsluiting van de activiteiten rond '2003 Jaar van de Boerderij' is de afronding, de verslaglegging en de publicatie van de inventarisatie overgenomen door de
Boerderijenstichting Noord-Brabant. Deze Stichting heeft zich ten doel gesteld om op die wijze bij te dragen aan het instandhouden van cultuurhistorisch waardevolle boerderijen in
de provincie Noord-Brabant.



Boerderijenstichting Noord-Brabant;  
 

40. Boeknummer: 00041  
Gouwe Gasten Goei Volluk
Historie -- Breda, algemeen           (2002)    [Rinie Maas]
Gouwe Gasten Goei Volluk


Voorwoord Chris Rutten,burgemeester van Breda
Geachte lezer,
U heeft op dit moment een 'pareltje van het zuiden' in handen.
Rinie Maas is er namelijk wederom in geslaagd een prachtige bundel met verhalen ‘van en voor het volk’ samen te stellen.
Rinie Maas behoeft eigenlijk geen introductie meer want wie kent hem niet? Elke week weer kan heel Breda (mits natuurlijk geen 'nee-nee-sticker' op de brieven-
bus) genieten van een verhaal over een Bredanaar of een Bredase gebeurtenis. Met vlotte pen, in een zeer plezierige stijl, schildert hij met woorden fraaie taferelen, en
zie je de persoon of het gebeurde verschijnen op je netvlies. En elke keer leer je weer iets over het vroegere leven in onze prachtige stad.
Naast de wekelijkse bijdrage aan de Bredase Bode is er natuurlijk ook het boek 'Gaode mee door ‘t Aogje'. In 1998 bestond Princenhage 800 jaar, en dat was de eerste
aanleiding voor Rinie om verhalen te bundelen tot een boek. Het lijkt me dan ook stug dat er nog Bredanaars zijn die nog nooit een pennenvrucht van Rinie Maas
onder ogen hebben gehad. Maar mocht dat zo zijn, dan kan het nu meer dan goed worden gemaakt.
Ter gelegenheid van 750 jaar Breda heeft Rinie zo'n 50 verhalen geschreven over het 'Breda van weleer' zoals de ondertitel van dit boek luidt. Het boek behandelt 80 jaar
recente geschiedenis van onze Stad met Karakter volgens het beproefde recept: volksverhalen opgetekend uit de monden van vertellers en omgezet in kleurrijke bewoor-
dingen. Dat is Rinie wel toevertrouwd.
Dat Uitgeverij Vorsselmans de uitgave verzorgt en de daarbij behorende risico’s voor zijn rekening neemt is natuurlijk fantastisch. Natuurlijk, Vorsselmans kent als
geen ander de aantrekkelijkheid van de verhalen van Rinie: Vorsselmans is immers ook de uitgever van de Bredase Bode. Het 100-jarig bestaan van de Uitgeverij is
wellicht één van de redenen van dit genereuze gebaar.
Maar wat de achtergronden ook zijn, op deze plaats wil ik Vorsselmans danken voor het mogelijk maken van de bundel en hem natuurlijk van harte feliciteren met dit
eeuwfeest. Ik wens hem toe dat het boek een succes wordt en dat de uitgeverij nog vele voorspoedige jaren zal hebben.

Lezer,
Pak en lees een verhaal, over Mieke Bukkum of de Rooie Mie, over het gemeenteziekenhuis of de koepelgevangenis en laat u meenemen naar tijden die alleen nog bestaan
in verhalen en in afbeeldingen; laat een beetje heimwee u bevangen en laat de geest zich verenigen met 'Gouwe Gasten, Goei Volluk' uit de vorige eeuw van Breda.

Rinie, bedankt, het is prachtig, en ik hoop dat vele Bredanaars het boek zullen aanschaffen en zich mee laten slepen door je manier van vertellen. Dank voor je
feestelijke bijdrage aan het 750-jarig bestaan van ons Breda, Stad Met Karakter, en voor het vele werk dat je hebt verzet om dit boek tot stand te brengen.
mr. C.G.J. Rutten
burgemeester van Breda

Gouwe Gasten, Goei Volluk Het Breda van Weleer 1920-2000
Deze tweede bundel geromantiseerde stadsverhalen op historische grondslag verschijnt ter gelegenheid van Breda 750 jaar. De eerste verhalenbundel van Rinie
Maas 'Gaode mee door ‘t Aogje', verscheen in 1998, ter gelegenheid van Princenhage 800 jaar. Gezien het succes van deze bundel is dit boek daarop eigenlijk een logisch
vervolg.
'Gouwe Gasten. Goei Volluk' is een uitgave van de Bredase Bode, als hommage aan de Baroniestad. De verhalen over mensen en gebeurtenissen in de stad Breda wer-
den eerder gepubliceerd in de Bredase Bode in de rubriek Het Breda van Weleer. Op 18 oktober 1995 liet Rinie Maas als kroniekschrijver voor de eerste maal aan
de hand van jeugdherinneringen, primaire bronnen, archieven en documenten het verleden van Breda herleven in de Bredase Bode, die toen nog 'De Bredanaar' als
titel droeg. De daaropvolgende jaren zouden nog vele ontboezemingen uit de vlotte pen van Rinie Maas vloeien. Talrijke kleurrijke figuren uit Breda zijn door de
schrijver in de loop der jaren opnieuw in de schijnwerpers geplaatst. Janus Jongbloed, de Patriarch van de Abrahamschoot, Kaatje en Mieke van de Haagdijk, Pik-
kie van het Valkenberg zijn maar enkelen van de opmerkelijke mensen die in hun eenvoud voor de Bredanaars absoluut een hoofdrol in de stad hebben vervuld en daar-
door terecht een plaats hebben gekregen in dit boek.

Sinds de eerste publicatie in 1995 is Het Breda van Weleer uitgegroeid tot een vaste waarde van de Bredase Bode en één van de meest gelezen rubrieken in het week-
blad. Dat het elke week opnieuw veel gevoelens en emoties losweekt bij de lezers, blijkt wel uit de grote hoeveelheid reacties die de redactie iedere keer weer ont-
vangt. Naast bepaalde aanvullingen, correcties en opmerkingen, kruipt menig lezer in de pen om uitgebreide opstellen en zelfs complete ontboezemingen op papier te
zetten. Onder de reacties werd de afgelopen jaren de roep om de verhalen te bundelen steeds luider. Tegelijkertijd kreeg de Stichting Breda 750 jaar meerdere suggesties
om in het jubileumjaar een boek over historische Bredase personen te laten verschijnen. Daarbij werd de naam van 'onze' Rinie Maas uitdrukkelijk genoemd. Het logi-
sche gevolg was een bundeling van de krachten, wat heeft geresulteerd in deze bijzondere uitgave met Stads-verhalen.

Op zijn bekende wijze heeft Rinie Maas gebeurtenissen uit het verleden opnieuw kleur gegeven. De demping van de Mark omstreeks 1940 o.l.v. burgemeester B.W.Th.
van Slobbe, als 'opstapje' om ook de Haven te dichten, verteld door de ooggetuige Manus Schimmelaars, is maar één van de verhalen die naar onze mening onmid-
dellijk de aandacht van de lezer trekken. Deze bundel maakt wederom duidelijk dat Rinie Maas over de gave beschikt om zowel voorname en belangrijke als preten-
tieloze” Bredase historische personen en gebeurtenissen te beschrijven op een dusdanige manier dat het verhaal van het begin tot het eind blijft boeien. Door middel van
deze verhalen blijft de geschiedenis van Breda levend, ook de komende 750 jaar. Ik wens u véél leesplezier toe.

Jan Willem van Bodegom,
hoofdredacteur De Bredase Bode

Inhoud Gouwe Gasten, Goei Volluk
1. LUT, DE LAATSTE BREDASE KLEPPERMAN.............................
2. EEN LIEFDESKAART VOOR JUFFROUW JASPERS.........................
3. PIET AVONTUUR.............................................
4. TINUS DE KLOPPER.............................................
5. HUIS GROOT WOLFSLAAR.........................................
6. DE SCHOLENSAMENZANG........................................
7. DE ROOIE MIE VAN DE NIEUWE WEG.................................
8. DE MEESTERLIJKE LEO CANJELS...................................
9. DE BOMINSLAG OP BAD GINNEKEN EN DE BALFORTBRUG.................
10. HET GEMEENTEZIEKENHUIS AAN DE SCHORSMOLEN.....................
11. WEESHUIS SINT WILLIBRORDUS....................................
12. DE BOSCHSTRAAT...............................................
13. DE PATRIARCH VAN DE ABRAHAMSSCHOOT............................
14. HET VERMAARDE ZESDE EN DE GIFPIL...............................
15. HET BREDASE PALACE-THEATER: BRUTUS EN CALIGULA..................
16. HET SPORTFONDSENBAD EN DE VIERWINDENSTRAAT.....................
17. DE KWATTA IN BREDA............................................
18. HET BADHUIS AAN DE FELLENOORDSTRAAT...........................
19. MIEKEBUKKUM................................................
20. HET VERDWENEN GEHUCHT HEUSDENHOUT...........................
21. DE MARIA-HEMELVAARTKERK.....................................
22. NAC’S NOBELSTE ZWOEGER: PAUKE VAN DEN HOVEN.....................
23. HET MEEST UNIEKE PARK VAN NEDERLAND: HET VALKENBERG.............
24. HET BOZE BEGIJNTJE............................................
25. PIKKIE VAN HET VALKENBERG.....................................
26. DE BREDASE ORGELDRAAIER JANUS JONGBLOED.......................
27. DE BREDASE BRUINTJES..........................................
28. WIE WAS SIMON BOOG...........................................
29. SNARF VAN DORST..............................................
30. DE POKKENPRIK VAN PIET JOOSSEN.................................
31. DE DRIE MUSKETIERS VAN BREDA..................................
32. OVER BEROEMDE BREDASE HISTORISCHE PERSONEN.....................
33. HET VERZET VAN JANTJE DE SCHOENLAPPER EN D’N BLOMKOOL............
34. DE AANSLAG: HET GEVECHT OM DE WILHELMINABRUG..................
35. DE POËZIE VAN MARTINUS NIJHOFF OVER DE BARONIELAAN...............
36. HEIN VAN GASTEL: RASPAARDJE VAN RATH VERLEGH....................
37. LEVEN EN WERK IN DE WIJK DE SCHORSMOLEN........................
38. HET SLACHTHUIS VAN DIRECTEUR MEYER IN DE BELCRUMPOLDER..........
39. VROUW DE BRALIE EN DR. FRANS HEYLAERTS..........................
40. KRISKRAS DOOR BREDA; DE ZUSTERS FERD1NANDA EN CORONA............
41. EEN BOEKETJE BLOEMEN VOOR APPELSIENTJE..........................
42. LEVENSMIDDELEN EN COMESTIBLES IN DE BREDASE BUURTWINKEL........
43. DE ZANDBERGWEG. LOUISKE BOMBARDON EN DE WITTE KUBBER...........
44. DE KOEPELGEVANGENIS..........................................
45. HET S1NT-IGNATIUSZ1EKENHUIS....................................
46. PROCESSIES EN PELGRIMAGES: WAT HEEFT BREDA MET SCHERPENHEUVEL?...
47. HET HEUVELKWARTIER..........................................
48. EEN BREDASE ST. CHRISTOFFEL...................................
49. HET BRABANTPARK............................................
50. DE GEDEMPTE MARK............................................
51. KAATJE EN MIEKE VAN DE HAAGDIJK...............................

Uitg. Vorsselmans Zundert;  
 

41. Boeknummer: 00042  
Honderd seizoenen van Land tot Stad
Ruimtelijke-ordening -- Breda, buitengebied           (2003)    [Piet Hein Stulemeijer]
Honderd seizoenen van Land tot Stad


Vooraf
Michel Gorrissen
directeur Gebouw F

Gebouw F, het centrum voor architectuur te Breda, wil het grote publiek enthousiast maken voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur vanwege
het grote belang van deze onderwerpen voor het woon-, werk- en leefklimaat van de stad. Het centrum initieert onder meer debatten, tentoonstellingen,
wedstrijden, prijzen, rondleidingen en bijzondere publicaties.

Een dergelijke, heel bijzondere publicatie ligt nu voor u: het monumentale project Honderd seizoenen van land tot stad. Piet Hein Stulemeijer, beeld-
houwer en fotograaf, legde gedurende 25 jaar de verandering vast van een buitengebied: landbouw en landschap transformeert in een nieuw stadsdeel,
met een opvallende stedenbouwkundige opzet en circa 30.000 inwoners. Stulemeijers boek is een reisverslag van dit avontuur door tijd en ruimte.
Centraal staat het beeldverhaal, maar dat wordt ondersteund door boeiende beschouwingen en anekdotes. Piet Hein Stulemeijer is de reisleider, die de
ontstaansgeschiedenis in kaart heeft gebracht en elke plek en de bijzonderheden ervan kent. De fotoreeks meandert door het boek als een rivier door
het landschap. Het reisgezelschap bestaat voorts uit een aantal gerenommeerde auteurs, die op de rustplekken hun verhalen vertellen. Het boek
nodigt u uit deze reis mee te maken of opnieuw te beleven.

Honderd seizoenen biedt een magnifiek inzicht in de ingrijpende gevolgen van de verandering, vanuit zowel ruimtelijk als sociaal-maatschappelijk oogpunt.
Daarnaast bevat het verrassende informatie vanuit onverwachte invalshoeken, zoals de landbouw, de bouwtechnieken, de natuur, de voorzieningenstructuur
en zelfs de afvalinzameling. Het basismateriaal vormt een rijke bron voor het grote publiek terwijl het ook uitnemend geschikt is voor onderwijskundige,
culturele en wetenschappelijke doeleinden.

Ik dank Piet Hein Stulemeijer en vele anderen voor de zeer plezierige samenwerking en/of hun financiële steun.

ANEKDOTES
Piet Hein Stulemeijer
Binnenweg
Gageldonkseweg
Mijkenbroek
Achter Emer
Rietdijk
Velddonksebaan
Werftseweg
Bredestraat
Muizenberg
Kesteren
Burgstsedreef I
Burgstsedreef II

Uitg. De Geus Breda;  
 

42. Boeknummer: 00043  
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1994)    [Heystek, Jan; e.a.]
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda

Met gepaste trots mag ik het voorwoord schrijven in dit bijzondere boek over een al even bijzonder samenwerkingsproject.
Blauwhoed Vastgoed-ontwikkeling bv en de Gemeente Breda toveren met 'Heksenwiel, Centrumgebied Haagse Beemden, Breda'
een publikatie tevoorschijn die de geslaagde samenwerking tussen de acht realisatoren van dit Centrumgebied van de Haagse Beemden
memoreert en levend houdt.

Met de Haagse Beemden trad Breda in de jaren zeventig buiten haar muren. Op de plaats waar in de Ijzertijd al mensen woonden en het landschap
een hoofdrol speelde, is een uitbreidingswijk naar de inzichten van de moderne tijd gebouwd.
Daarbij is de waarde van het verleden behouden gebleven. In de Haagse Beemden vindt men een symbiose in de betekenis van de Dikke van Dale:
'Het samenleven van twee ongelijksoortige organismen/fenomenen op of in elkaar tot wederzijds voordeel'.
Het karakteristieke landschap behield zijn plaats in een moderne woonwijk. In figuurlijke zin komt dit tot uiting in de rol die de typische kenmerken
van het 'Brabantse dorp' spelen. Deze komen juist in het Heksenwiel naar voren.

Het Centrumgebied Heksenwiel is het hart van de Haagse Beemden waarin we de functies van een dorps- of stadskern herkennen.
Wonen, werken, winkelen, elkaar ontmoeten en recreëren in één gebied. In veel Brabantse dorpen zien we dit en beschouwen we het als een overle-
vering die bewaard moet blijven.
De zichtlijn naar de toren van de Grote Kerk van Breda geeft de relatie met de stad aan. Het Centrumgebied heeft alle ingrediënten die het
tot een volwaardige en complete kern maken.

De Gemeente Breda is niet alleen trots op het Centrumgebied. De goede samenwerking met de mede-realisatoren van het Heksenwiel geeft reden
tot grote tevredenheid. Dit project heeft een speciale plaats verworven in de groep van Publiek-Private Samenwerkingsprojecten.
De relatief korte tijd tussen de ondertekening van de realisatie-overeenkomst en de oplevering van de diverse delen van het Centrumgebied hebben
samen met de volledige verwezenlijking van de oorspronkelijke plannen dit project een speciaal cachet gegeven.

Breda, de Haagse Beemden en de realisatoren van het Centrumgebied Heksenwiel kunnen trots zijn.

drs. E.H.T.M. Nijpels
Burgemeester van Breda

Gemeente Breda;  
 

43. Boeknummer: 00044  
De stad, een fotograaf en zijn fiets
Historie -- Breda, algemeen           (2008)    [P.Haverman, Wessel Keizer]
De stad, een fotograaf en zijn fiets en andere verhalen van mensen die Breda in hun hart dragen


Inleiding
De Stad der Vrouwen

Mensen, jong en oud, ze rollen en ze lopen. Straten, terrassen vol met opgewekte personen. Wat maakt hen toch zo anders? Wat verbindt hen?
Zo klein is de stad niet meer. Niet als een dorp. Hoe organiseren ze hun leven? Hoe behouden ze hun warmte, hun geborgenheid in een wereld die
om 'efficiency' vraagt? Hoe blijven ze elkaar kennen, in de grote massa?
Hoe houden ze hun groene landschap in en om de stad, hun historische gebouwen, hun ambachtelijke inborst? Hoe kan het dat ze daarnaast toch
innovatief en grootschalig kunnen denken? Amerikanen boeien? Chinezen!
Wat is dat, het Bredase geheim?

Hoe te leven
Wessel Keizer zoekt de antwoorden. Een fietsende fotograaf die langs lanen en door stegen stevent. Een zoeker die vanaf het zadel ziet. Hij verwacht de
verrassing, geniet van de verwondering, verdrinkt in de wereld die achter de foto ligt. Hij bewaart het voor ons en het nageslacht: het begeerde Ginneken
en het Westerpark, waar de wens wordt verwezenlijkt om 'een eigen huis' te hebben. De Knokkestraat waar een kind zijn eerste contacten legt die later
gouden herinneringen blijken te zijn. De goudkust van het Montenspark waar diversiteit zich niet in huidskleur maar in bouwstijlen uit.

De ongekroonde stadsfotograaf zoekt een antwoord zonder woorden. Bredanaars weten immers intuïtief wanneer het juist is. Ze denken in beelden.
Beelden van vroeger, het goede leven. Beelden van straks, de betere toekomst. Bredanaars groeien in balans. 'Niet te gek, eej kul.' Ze weten hoe te
leven, die 170.000 in het Haagje van het Zuiden. 'Breda, mijn stad,' zeggen ze. Maar niet alleen de stenen zijn de genen.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


De bron van het Valkenberg
Eeuwen water vloeide door Aa en Mark. Eerlijk water, het schonk de bieren een goede smaak en daarmee wellicht de drinkers. Hun 'joie de vivre' ging
niet ten koste van verantwoordelijkheid. - De nieuwe haven is als een teruggevonden parel -. Het optimisme van de werkenden opende de weg naar
welzijn. Meer nog dan welvaart, een glimp van het geheim.

De genen van de stad zijn oud en voornaam. Ze zijn diplomatiek en diep ontwikkeld. De clerus, de magistraat, de prinsen van het kasteel, mijmerend
door de Reigerstraat kom je ze tegen. De vrouwen van het Valkenberg verankerden een feminiene bron die onvindbaar de Bredanaars voedt. De
chique zwanen in hun park boezemen de nieuwkomer vertrouwen in. Traag maar natuurlijk assimileert Breda.

Verantwoorde variatie
De fysieke stad is net als het leven, een avontuur dat beleeft mag worden. Voor de een een stratenpatroon als een Engelse tuin, voor de ander een
dwaal- en doolmilieu met vaste ankerpunten. Waar de Kwatta en de Etna zijn verdwenen, klopt iets niet. Het Klapcot en de Havermarkt daarentegen,
zijn Breda ten voeten uit. Sterk is de stad en kwetsbaar zijn haar kinderen.
Transparant is de high tech architectuur op het historische Chassé-terrein en mysterieus zijn de middeleeuwse sporen in de moderniteit. Die variatie
maakt het spannend.

De uitbreiding en inbreiding van de stad vraagt om rijpe reparateurs. De shuttle van de HSL meert aan waar eerder paarden fusten 3-Hoefijzers-bier
vervoerden. Via Breda loopt als een Romeinse heerbaan langs kolossale silo's, tentoonstellingen van industriële grandeur. Het is moeder Breda die de ver-
binding moet maken tussen de diverse karakters van haar kroost. Het is moeder Breda die zonder betuttelend te zijn haar verantwoordelijkheid moet
nemen voor de regio. Het palet van Van Gogh ligt immers in haar achtertuin.

Bredase beweging
Die bijzondere manier van leven, kunnen we die beschrijven? 'Bredanaars zijn Bourgondiër, Westerling en Belg tegelijk,' stelt Paul Schnabel, directeur
van het Sociaal Cultureel Planbureau, over zijn geboortestad.
Echt zijn ze, de Bredanaars en soms zelfs doortastend; in hun harten jong en vrolijker dan de buurman. Hun werkwijze kun je typeren als een 'familiair
professionalisme'.

Het geheim van de Bredase levenswijze ligt in de garnizoenen van weleer. Officieren mochten vroeger niet katholiek zijn. Protestanten vestigden zich
in de Nassau-stad. Uit de integratie van Belgen, Bourgondiërs en Westerlingen groeide geruisloos een nieuwe gemeenschap. Een gemeenschap die, hoe
militair masculien ook van buiten, zacht van binnen bleef. De officieren verbleven immers in de stad van hun vrouwen.

Is dat het geheim van Breda? Een vrouwelijke stad. Vroeg werd ze geteisterd door godsdiensttwisten. Toen elders de wereld zwart-wit was, lagen zowel
de Hollander als de Spanjaard in haar bed. Ze heeft ze van dichtbij leren kennen, hen ontdaan van hun wapengekletter en met zachte hand gevoeld
dat beide mannen mensen bleken. Dat onverbrekelijke geloof in de mens, zoals een moeder haar kinderen blind vertrouwt, dat is de Bredase beweging.

Vrouwelijke verbinding
Hoewel garnizoenstad hebben vrouwen hier altijd invloed gehad. Toonden mannen daardoor hun betere kant? Bovendien hield de 'gemene mensch
vant laant' al te hoge ambities aan de grond. Het is de x-factor van het Bredase chromosoom die doorslaggevend is. Een stad met een open en
sociale oriëntatie. Een stad voor wie de bloeitijd pas begint.

De druk van de wereldhavens Antwerpen en Rotterdam, de Chinese relaties, de Amerikaanse interesse, het Benelux-centrum; de vooruitgang dient zich,
soms opdringerig aan, als een ongeduldige jongeling.
Dan is het aan Breda om haar waardigheid te tonen. De vrijers mogen langskomen, mee-eten zelfs. Maar zij bepaalt hoe lang en waar ze slapen. Geen
industrie meer zonder duurzame uitgangspunten, geen plannen zonder beschouwing van het omgevingseffect. Geen besluiten zonder draagvlak.

Liefdevolle erflaters
Residuen van de oude beschaving vormen een netwerk met de futuristische bespiegelingen van de beleidsmakers van vandaag. Plannen krijgen als
kazen tijd om te rijpen. 'Pieken in de Delta' geven zicht op de weelderige wol die zonder veel geschreeuw aan de Zuid-Nederlandse 'schaopkes' groeit.
Het toerisme en de horeca kennen hier een on-Nederlandse gastvrijheid.
Kansen voor een economisch cluster van onderwijs en ondernemingen? De techniek en onderhoudsector zijn zo sterk dat ze duizenden mensen tekort
dreigen te komen. Zorg, 'food', 'visual design', logistiek lijken lokale brandstoffen voor de economie van de toekomst. Liefdevol worden ze geëxplo-
reerd, met aandacht gevoed en subsidiair gestimuleerd. Zo werkt het nieuwe Breda, de hoofdstad van de regio, met de liefdevolle visie van haar erflaters.

De derde weg
Is Breda dan niet ambitieus? Wil ze dan oud worden en verstoffen? Wie dat denkt, kent haar niet. 'Meta', zou haar koosnaam kunnen zijn. Soeverein,
staat ze boven de ambitie. Ze overtreft de hitsigheid van de dag met haar lange-termijn-visie van uitgebalanceerde groei. 'She's watching the game,
controlling it,' om het met een verwijzing naar de musical 'Chess' te zeggen.
Ze is een schaker, Breda, en een familiemens. Uit dezelfde genen ontspruiten heel verschillende telgen. Breda hemelt hen
niet op (naar de 'eerste' Amerikaan Adriaen van der Donck is nog steeds geen straat vernoemd) en verstoot hen niet (zelfs de voormalige drie werden
menswaardig behandeld). Ze houdt haar kinderen bij elkaar en zoekt de derde weg. Het mag 'goed toeven' zijn voor allen in deze regio.

La grande dame
Wessel Keizer heeft die familie van Bredanaars, bezoekers en buitenlui, bezield geportretteerd. Handwerkers en bankzitters zien we in dit boek, delicate
dames en 'hupse dingskes'; decente drachten voor het Nassaumonument, kleurrijke kinderen op de kermis in de herfstvakantie. De familie verpoost en
drinkt bier in deze brouwersstad, het bier dat overal bij past. En ze eten Vlaams: friet van Christ, die hier 'vroeger nog wel eens ooit, echt is gewist'.
Hun frivole feesten zijn geworteld in religie. 'La grande dame' op de Grote Markt, leeft in het hart van alle Bredanaars. De processie van Niervaert her-
innert aan pragmatische piëteit. Religie rendeert. 'L'église Wallon' is een waarzegster voor de intellectuele elite. Wie een kaarsje brandt in de Sint-
Joost-kapel kapittelt het consumentisme. Gebrandschilderde schetsen uit het leven van Onze Lieve Vrouwe verkondigen het Bredase geloof in een
duurzame, verdraagzame samenleving. Een geloof in de oneindige groei van de familie. Een geloof in de bron van de jeugd.

Toekomst aan de jeugd
Breda zou daarom het mooiste studentencomplex van de wereld moeten worden. Studenten als stadsambassadeurs. Met z'n tienduizenden zijn ze,
Breda's jong talent. Ze zwermen uit in de stad, naar de regio, het land, Europa. Ze steken met hun enthousiasme anderen aan. Die komen dan weer
van heinde en ver. Het is al heel gewoon dat je in de supermarkten Duits, Engels, Spaans, Chinees hoort spreken.
En het zijn niet alleen de HBO-ers van Avans en NHTV die sprankeling brengen. Het Vitalis-College vitaliseert de stad met kansen voor verzorgenden. Het
Florijn berekent de toekomst met de discipline van Ignatius. Voorbeelden van vooruitstrevende MBO-opleidingen.
Talloze jonge Bredanaars ontmoeten de vele professionele en hulpvaardige handen van middelbare scholen als OLV, Mencia, Newman en Nassau.
De Bredase genen brengen nog oorspronkelijke leraren voort die in het basisonderwijs de mentaliteit van de stad vermenigvuldigen. We mogen er
allemaal zijn, met respect voor elkaars variatie.

Bredase beelden
In plaats van de grote -ismen heeft een verzameling van kleine verhalen de vorming van ons wereldbeeld overgenomen. Zo is het ook met het stads-
beeld. Dat wordt gevormd door duizenden beelden per dag. Soms heb je niet eens in de gaten dat ze zich aandienen. Wessel Keizer ziet de stad als
plek om plezier te maken, de stad als atelier, als werkplaats, de stad als thuis!

Dit fotoboek is een innemende impressie van onze stad. Geen hokjes, geen dwangmatige scheidslijnen separeren de Bredase beelden. Het leven dient
zich immers ook in fragmenten en stadia aan. Sommige Bredanaars vertellen hun beelden van het Bredase geheim, als vrienden aan de keukentafel.
Keizer (fotografie), Homburg (vormgeving) en Haverman (interviews) maakten een fotoboek als een familie-album van de stad. Een album zoals alleen
zachtaardige mannen het kunnen samenstellen.
November 2008,
Wilbert van den Bosch



Uitg. Van Kemenade Breda;  
 

44. Boeknummer: 00045  
Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten kon
Monumenten -- Bakhuizen           (2004)    [Kees Nagelkerke]
Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.


VOORWOORD
Niet iedereen weet heden ten dage meteen wat een „bakhuisje” is en menigeen kijkt ook raar op als je dan zegt dat het een huisje is voor het bakken van het dagelijks brood.
Maar het is dan ook al weer lange tijd geleden dat de boer zijn eigen „warme bakker” was. Daarvoor bouwde hij bij zijn boerderij een huisje. En over die huisjes gaat dit boek.
We mogen ons gelukkig prijzen dat er op de Beek her en der nog 42 van deze huisjes staan.
En deze hebben allemaal een plaatsje gevonden in dit boek. Verscholen achter boerderijen en bosschages leiden ze immers nu vaak hun teruggetrokken en kwijnend bestaan.
Maar in het verleden waren ze dikwijls het middelpunt van activiteiten. Zodoende heeft ieder huisje uiteraard ook zijn eigen verhaal en daarmee komen ze nu aan het woord, want
als ze praten konden....
Slechts enkele bakhuisjes zijn weer aan de vergetelheid onttrokken, kundig gerestaureerd en hebben een nieuwe bestemming gevonden. Maar het wordt de hoogste tijd om er voor
te zorgen dat deze brok historie niet definitief verdwijnt en ook de andere huisjes voor de ondergang worden behoed.
Onze plaatsgenoot Kees Nagelkerke heeft zich veel moeite moeten getroosten om de geschiedenis en al die unieke verhalen te verzamelen en op schrift te stellen.
De kunstenaar Jan Tankink, eveneens een plaatsgenoot, heeft die verhalen vertaald naar mooie romantische illustraties. De bijzonderheden van elk verhaal worden daarmee in
beeld gebracht.
Ook is hiermee wederom een waardevolle nieuwe stap gezet op de eindeloze weg van de geschiedschrijving van ons dorp. Wij zijn hen daar - samen met u - bijzonder dankbaar voor.
Tevens is er onze hoop dat met dit prachtige boek de belangstelling voor dit cultureel erfgoed opnieuw leven wordt ingeblazen en dat er meer mogelijkheden en maatregelen
komen die het behoud van de bakhuisjes in de toekomst garanderen.
De dank van het bestuur van de Heemkundekring OP DE BEEK en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de auteur en illustrator en al degenen die hun medewerking gegeven hebben.
Met gepaste trots wordt dit boek u ter lezing en kijkgenot aanbevolen.
Ad van Melis
Voorzitter Heemkundekring OP DE BEEK.

PS. Niet alle bakhuisjes zijn zichtbaar vanaf de openbare weg.
Vraag altijd eerst toestemming van de eigenaar als u het erf wilt betreden.

Heemkundekring Op de Beek;  
 

45. Boeknummer: 00046  
Rondje Liesbos deel II
Historie -- Princenhage, algemeen           (2014)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 2
zie ook 00032, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 1, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
Het tweede deel van Rondje Liesbos, dat nu voor U ligt, behandelt het gebied grotendeels
noordelijk van het Liesbos. Het gebied ook waar ik ben opgegroeid. Het ligt voor een groot
gedeelte in Prinsenbeek, nu een deelgemeente van Breda.
De geschiedenis van dit deel begint evenals deel I met het bevolkingsregister in 1811 en de
kadastrale gegevens die voor het eerst tussen 1824 en 1832 bekend werden. De Fransen
hebben goed werk verricht om alles geregistreerd te krijgen.
Landschappelijk verschillen deel I en deel II wel van elkaar, in het begin van mijn onder-
zoeksperiode was deel II nog minder bevolkt dan deel I. Het gebied was in die begintijd op de
Beek grotendeels nog niet ontgonnen, er waren veel woeste gronden met heide.
Er stonden maar enkele boerderijen en wat meer eenvoudige arbeiderswoningen. De meeste
woestenij was wachtende om bruikbare landbouwgrond van te maken.
In de loop van de 19e eeuw ging dat ook gebeuren, er werd steeds meer heide ontgonnen, die
veranderde in verkavelde vruchtbare percelen landbouwgrond. Daar bouwde men meest
eenvoudige houten huisjes met een rieten dak op. In veel gevallen gingen die maar enkele
tientallen jaren mee en werden dan weer afgebroken, voor nieuwe en stenen exemplaren. De
boerderijen gingen wat langer mee, maar ook die werden herbouwd.
Ik ben in deel II hetzelfde te werk gegaan als in deel I en behandel straat voor straat, kant voor
kant, de huizen die daar tot 1965 gebouwd zijn, een enkele uitzondering daargelaten. Daarbij
ook de huizen die al lang geleden verdwenen zijn.
De bewoners heb ik in de meeste gevallen tot in onze tijd beschreven, in de 19c eeuw nog
summier, nadien wat meer uitgebreid én met foto’s. Veel gegevens komen uit het stadsarchief
in Breda, maar zonder die van de bewoners zelf en hun foto’s had dit boek nooit tot stand
kunnen komen. Dit deel is dan ook weer door en voor hen gemaakt.
Dit boek behandelt het tweede gedeelte van de Leursebaan, tussen Oudemolenweg en Moer-
dijkse Postbaan, de Nieuwe Dreef in het Liesbos, de Oudemolenweg, de Groenstraat vanaf
café Het Veehandelshuis naar het Liesbos, de Boterbloemstraat, de Krekelweg en de Zand-
dreef, vanaf Vianendreef tot het Liesbos.
Het spreekt voor zich dat ik U weer veel leesplezier toewens met dit deel en hoop dat U soms
zegt: “O ja, nu herinner ik me dat weer” of “daar sta ik van te kijken, dat wist ik niet”. Als dat
zo is weet ik dat ik er goed aan gedaan heb om Rondje Liesbos deel II voor U te maken.
Kees van Endschot
April 2014

Eigen uitgave;  
 

46. Boeknummer: 00047  
Tot behoef van de siecken ende armen
Zorg -- Welzijnsbeleid           (2013)    [drs. Eric Jacobs e.a.]
Tot behoef van de siecken ende armen. Archeologisch onderzoek naar het Bredase Gasthuis, 1958-2006.
Erfgoedrapport Breda 95


VOORWOORD
Breda, halverwege de 13c eeuw. De nederzetting is niet veel meer dan een burcht met een handjevol straten daaromheen, beschermd door een aarden wal van amper twee
kilometer lang. Alhoewel men in die tijd wellicht liever had gesproken van een dikke duizend vadem.
Het is gissen naar de exacte locatie van de Burcht, ergens langs of op een eiland in de Mark. Zeker is dat hij ideaal gelegen was om de scheepvaart door de Mark goed in
de gaten te houden. En om tol te heffen. Breda lag op een knooppunt van wegen. Als de noordwestelijke toegangspoort tot het Hertogdom Brabant. Het is, zo bezien, niet
meer dan het herstellen van een historisch evenwicht, als straks de HSL naar Antwerpen en Brussel gaat rijden, om maar eens een parallel naar het heden te leggen.
Het waren de heren van Breda die de grondleggers waren van de groei van de nederzetting tot echte stad. Waarschijnlijk om daarmee hun aanzien te vergroten, maar
zeker om met de toenemende handel ook hun eigen inkomenspositie te vergroten. Het draaide ook toen al gewoon om het geld. De eerste haven verscheen, de stad kreeg
een verdedigingswal en, vanaf 1332, een stenen ommuring.
Die toenemende verstedelijking had ook een ander gevolg: de vestiging van een gasthuis. Dit laat-middeleeuwse fenomeen diende twee doelen. Enerzijds, bij gebrek
aan herbergen en logementen, de opvang van reizigers en pelgrims. Anderzijds het 'lenigen van de geestelijke en fysieke noden van burgers uit de stad die daar niet op
eigen kracht in konden voorzien'.
Het is de ligging van het Gasthuis die intrigeert. De Boschstraat was ook in de late middeleeuwen al een doorgaande weg, een 'inloper' naar de stad. Het Gasthuis lag
daarmee buiten de stadswal en de latere ommuring. Wilden de toenmalige stadsbewoners de vreemdelingen en armen het liefst buiten de deur houden? Bevreesde de
stedelingen een Gasthuis in de directe woonomgeving, net zoals anno 2013 de komst van een daklozenopvang in de eigen buurt gevoelens van afkeer veroorzaakt. Of lagen
er andere, meer praktische motieven ten grondslag aan de locatiekeuze?
Ondanks de vele onderzoeken naar de geschiedenis van het Gasthuis, bleven er genoeg onbeantwoorde vragen over. De diverse archeologische onderzoeken die tussen
1958 en 2006 hebben plaatsgevonden, waren versnipperd en wisselend van kwaliteit.
Het Odyssee-project van het NWO gaf de mogelijkheid de archeologische informatie van de laatste vijftig jaar opnieuw te onderzoeken. Het rapport 'Tot Behoef van de
siecken ende armen' bundelt daarmee niet alleen de resultaten van vier archeologische campagnes, het destilleert nieuwe informatie uit de oude datasets. En al blijft de
geschiedenis van het Gasthuis ook nu nog lacunes bevatten, het Odyseeproject mag met recht, naast een archeologische zwerftocht, ook een episch dichtwerk genoemd
worden. Een werk waarin gaten in de kennis rondom de stichting en ontwikkeling van het Gasthuis, zo zorgvuldig mogelijk worden gedicht.
Selçuk Akinci
Wethouder Mobiliteit, Duurzaamheid en Cultuur
Gemeente Breda

SAMENVATTING
Tussen 1958 en 2006 is het Gasthuiscomplex van Breda vijf keer aan een archeologisch onderzoek onderworpen. Het complex ligt net buiten de middeleeuwse
stadskern die in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw was omgeven door een stadsmuur en stadsgracht. Aan de zuidzijde van de uitvalsweg die uiteindelijk
richting 's Hertogenbosch voert en daarom Boschstraat genoemd. Oorspronkelijk was de benaming van deze weg 'Bij het Gasthuis' of 'Buiten de Gasthuispoort'.
De bebouwing aan de Boschstraat, oostelijk van het Gasthuis, ontwikkelde zich in die tijd zodanig dat de straat in 1526 werd aangeduid als het Gasthuiseinde,
waarbij de term 'einde' duidt op een voorstad met aaneengesloten lintbebouwing.
Ook aan de zuidelijke en westelijke uitvalswegen waren dergelijke voorsteden in de late middeleeuwen ontstaan, Deze werden ook opgenomen in de nieuwe vesting-
werken die vanaf 1531 werden aangelegd. Daarmee kwam ook het Gasthuis binnen de vesting te liggen.

Gemeente Breda;  
 

47. Boeknummer: 00048  
Landgoed Wolfslaar
Monumenten -- Landgoed, Wolfslaar           (ca. 2000)    [..]
Landgoed Wolfslaar

LANDGOED WOLFSLAAR
Aan de zuidrand van de stad, tussen Breda en Ulvenhout ligt het eeuwenoude landgoed Wolfslaar. Het landgoed bestond vroeger uit een landhuis, een koetshuis, een park en twee boerderijen:
Groot Wolfslaar en Klein Wolfslaar, met de daarbij horende landerijen.
Door ontwikkelingen in de tijd is het landgoed niet meer als één geheel intact. Het omvat nu een landhuis, een koetshuis en een openbaar park, in eigendom van de gemeente Breda.
Groot- en Klein Wolfslaar zijn particulier bezit. In 1965 is aan de rand van het landgoed het openluchtzwembad
Wolfslaar in gebruik genomen. De gemeente gebruikt een ander deel, schuin aan de overkant, in 1970 voor de inrichting van de kinderboerderij.
Het hek en de oprijlaan met de oude klinkertjes weerspiegelen nog iets van de vroegere voornaamheid. Ook de karakteristieke rododendrons ontbreken niet.
Aan het eind van de oprijlaan komt de verrassing.

Gemeente Breda;  
 

48. Boeknummer: 00049  
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962
Historie -- Archieven (o.a. Gemeente Prinsenbeek)           (1996)    [A.A.A. van Peer]
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962
Uitgave: Gemeente Prinsenbeek
Prinsenbeek 1996 (met aanvulling 1998)

A. Inleiding.

A.l Algemeen.
In het kader van de opleiding Voortgezette Vorming Archiefbeheer (V.V.A.) heeft de samensteller van deze archiefinventaris gedurende de periode
september 1993/september 1994 een onderzoek en inventarisatie gedaan van het archief van de gemeente Prinsenbeek over de periode 1942-1962.
Het archief van de. gemeente Prinsenbeek vangt aan op 1 januari 1942, zodoende betreft het hier de eerste archiefinventaris van het gemeente-
lijk archief.
De periode 1942-1962, van de archivalia beschreven in deze inventaris, werd gekenmerkt door herstel en opbouw na de oorlogsjaren.
Prinsenbeek is een duidelijk voorbeeld van een typische plattelandsgemeente in de Baronie van Breda, die in de jaren zestig en zeventig snel
uitgroeide tot een forensengemeente van formaat.
De gemeente telde op 1 januari 1942 3.688 inwoners, op 31 december 1962 was het aantal inwoners gegroeid tot 5.073
Onderstaand treft u in het kort de geschiedenis van het gemeentelijk orgaan aan. Er is een zeer globale beschrijving gemaakt van de voornaam-
ste ontwikkelingen in de voornoemde periode, die op generlei wijze pretendeert volledig te zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving betreffende de geschiedenis van de gemeente in z'n algemeenheid wordt verwezen naar hoofdstuk C. van de
inhoudsopgave: Lijst van geraadpleegde bronnen, personen en dankwoord.

A.2 Ontstaan van de gemeente.
De gemeente Prinsenbeek- is ontstaan door opheffing van de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942.
Aan deze opheffing zijn heel wat jaren van strijd vooraf gegaan tussen de gemeente Breda en haar buurgemeenten. Nadat Breda in 1863 haar status van
vestingstad kwijt was, ondernam zij meteen een eerste poging tot vergroting van haar grondgebied. Deze poging mislukte echter, evenals de
pogingen van 1899 en 1921.
In 1927 behaalde het Bredase stadsbestuur zijn eerste succes. Op 1 mei van dat jaar werd de Wet tot uitbreiding van de gemeente Breda met
gedeelten van de gemeenten Teteringen, Ginneken en Bavel en Princenhage van kracht.
In de periode 1937/1941 passeerden verschillende plannen en opties de revue, sommige zeer vergaand van opzet. Door steeds weer fel protest van
de Bredase buurgemeenten kon men de boot steeds weer afhouden.
klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding

In juli 1941 kwam er echter een gematigder plan ter tafel.
Voor de gemeente Princenhage hield dit in dat het zuidelijk gedeelte van haar grondgebied bij de gemeente Breda zou worden gevoegd en dat het
resterende noordelijk gedeelte een zelfstandige gemeente zou gaan vormen.
Bij beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandse Zaken, mr. dr. K. J. Frederiks, van 23 december 1941, nummer
42483 B.B. (Bureau Staats- en Administratief Recht) werd/definitief besloten tot wijziging van de grenzen van de gemeenten Breda en Teterin-
gen, opheffing van de gemeenten Princenhage en Ginneken c.a. en vorming van de nieuwe gemeente Beek Noord-Brabant en Nieuw-Ginneken.
De naam van de nieuwe gemeente was Beek Noord-Brabant omdat Beek het enige kerkdorp binnen de (op te heffen), gemeente Princenhage was, dat lag
in het noordelijk gedeelte dat zelfstandig zou blijven. De toevoeging Noord-Brabant aan de naam van de nieuwe gemeente gaf al
aan, dat men duidelijk onderscheid wilde maken tussen andere plaatsen in Nederland die met Beek werden aangeduid (o.a. in Gelderland en Limburg).
Toch veroorzaakte de naam herhaaldelijk verwarring en kwam post op het verkeerde adres aan. Met ingang van 1951 werd dan ook besloten de naam
van de gemeente te veranderen in Prinsenbeek.
Deze naam herinnert aan het feit dat het dorp Beek eeuwenlang behoorde tot de gemeente Princenhage, die een heerlijkheid was van de prinsen van
Oranje.


A.3 Bestuur.
Burgemeester.
In de periode 1942-1962 heeft de gemeente Prinsenbeek twee burgemeesters gekend. De eerste burgemeester was Jacobus Sterkens, voorheen gemeente-
secretaris van de gemeente Princenhage.
Door zijn, passieve houding ten opzichte van de Duitse bezettingsautoriteiten werd aan hem op 9 januari 1946 met onmiddellijke ingang eervol
ontslag verleend. Burgemeester Sterkens diende een bezwaarschrift in en na een langdurige procedure trok de minister van Binnenlandse Zaken in
1952 de ontslagbeschikking in en kende aan burgemeester Sterkens met ingang van 1 januari 1948 een wachtgeld toe.
Zijn officiële ambtstermijn als burgemeester eindigde namelijk met ingang van 1 januari 1948.
Doordat aan burgemeester Sterkens ontslag was verleend, benoemde de waarnemend Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, een
waarnemend burgemeester en wel de heer P.J.A. Baetens.
Bij Koninklijk Besluit van 14 april 1947, nummer 1, werd de heer Baetens, met ingang van l mei 1947 officieel benoemd tot burgemeester.
Bijzonder aan deze geschiedenis is dat de gemeente Prinsenbeek in de periode 12 juni 1945 - 1 januari 1948 achteraf officieel twee burgemees-
ters had.
Omdat er niet daadwerkelijk twee burgemeesters in functie waren, heeft dit voor de archiefvorming geen gevolgen gehad.

College van burgemeester en wethouders en gemeenteraad.
Bij het instellen van de gemeente Beek Noord-Brabant in 1942 ging Nederland gebukt onder een zwaar Duits bezettingsregiem. Omdat bovendien op 5
juli 1941 in het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, verordening 120 was afgekondigd, waarin rijkscommissaris Seyss-Inquart de
parlementaire partijen ontbond, werd in één klap de -democratische basis van onder andere het lokale bestuur weggenomen. Voor de nieuwe gemeente
betekende dit, dat zij de eerste jaren van haar bestaan geen 'volwaardig' bestuur kende.
Tijdens de oorlogsjaren vertegenwoordigde burgemeester J. Sterkens het gemeentebestuur. Om zijn taak enigszins te verlichten verzocht hij de
Commissaris der provincie toestemming tot het benoemen van een wethouder.
Na verkregen toestemming benoemde burgemeester Sterkens bij zijn besluit van 27 maart 1942 de heer J. Bastiaansen tot wethouder.
Pas op 31 juli 1945 kwam er voor de eerste keer een voorlopige gemeenteraad bij elkaar.
Deze raad was samengesteld op grond van het Besluit tijdelijke voorziening Gemeenteraden en zij moest een afspiegeling zijn van de voornaamste
geestelijke en maatschappelijke stromingen binnen de gemeente.
De te benoemen raadsleden moesten bovendien vrij zijn van oorlogssmetten.
Plaatselijke kiescolleges moesten aan de burgemeester kandidaten- voordragen. Deze kiescolleges werden benoemd door de commissaris van de koningin
op aanbeveling van de burgemeester, die daarbij geholpen werd door enkele vertrouwensmannen. Op 23 juni 1945 werd het Beekse kiescollege, dat uit
33 personen bestond benoemd.
Op 9 juli 1945 stelde het kiescollege een kandidatenlijst van 16 personen samen en benoemde waarnemend burgemeester Baetens elf personen tot lid
van de voorlopige raad. Als eerste naoorlogse wethouders werden aangewezen de heren J. van Baal en J.C. Biemans.
Op 26 juli 1946 vonden er weer normale raadsverkiezingen plaats, waarmee de democratie weer in ere werd hersteld.

Onderstaand volgt een chronologisch overzicht, van de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in de
periode 1942-1962.

College van burgemeester en wethouders:
Wethouders:
1942: J. Bastiaansen;
1945: J. van Baal en J.C. Biemans;
1946: J. van Baal en J.C. Biemans;
1949: J. van Baal en J.C. Biemans:
1953: J. van Baal en M.L. van Rosmeulen;
1958: M.L. van Rosmeulen en M.C. van der Westen
1962: A.J. Dikmans en M.C. van der Westen.

N.B.: In de periode 1942-1945 fungeerde burgemeester J. Sterkens als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en vanaf
1946 burgemeester P.J.A. Baetens

Gemeenteraad:
1946; J.A. Aarts, J. van Baal, J. van Baal, J.C. Biemans, P. de Graaf, M.J. Hennekam, J.J. Huijben, W.M. Maas, H. Smits, W. Pellis en
A.A. van der Veeken;
1946: J.A. Aarts, J. van Baal, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, W.M. Maas, W. Pellis, A. Romme, A.A. van der Veeken
en P. de Vooght;
1949: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, A. Romme,
M.L. van Rosmeulen en H. Weterings;
1953: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, M.L. van Rosmeulen,
G.L. Smits en M.C. van der Westen;
1958: J.A. Aarts, W. Baremans, P. Biemans, A.J. Dikmans, J,J. Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, H.J.P. Lotstra, M.L. van Rosmeulen,
P. de Vooght en M.C. van der Westen;
1962: J.A. Aarts, C.W. Biemans, P. Biemans, J.P. Boot, A.J. Dikmans, P. Farla, J.J.Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, J.A. Lockx en
M.C. van der Westen.


A.4 Ambtenarenkorps.
De gemeente-secretarie van de gemeente Prinsenbeek was in de periode 1942-1962, zoals bij zoveel kleine plattelandsgemeenten in die tijd,
klein van opzet.
Bij het ontstaan van de gemeente in 1942, werkten er op het gemeentehuis slechts een vijftal ambtenaren in de binnendienst (inclusief secretaris)
en 4 in de buitendienst.
Gedurende lange tijd kwam hierin maar weinig verandering, want in 1952 was er alleen bij de buitendienst een tweetal ambtenaren bijgekomen.
Het aantal ambtenaren zowel in de binnen- als buitendienst nam toe tot een tiental personen in 1962.
De gemeente-secretarie kende geen afdelingsvorming. Iedere ambtenaar had zijn/haar eigen taakgebied onder directe verantwoordelijkheid van de
gemeente-secretaris.
Aan het hoofd van het ambtenarenkorps stonden in de periode 1942-1962 achtereenvolgens J. Sterkens (tevens burgemeester), P.J.A. Baetens
(tevens burgemeester), H.A. Huijbrechts en P.P.A. van Hal.


A.5 Gemeentehuis.
De gemeente Prinsenbeek verkeerde van 1942 tot 1969 in de merkwaardige situatie, dat het gemeentehuis buiten de gemeentegrenzen stond. Het oude
raadhuis van de opgeheven gemeente Princenhage werd immers in 1942 in gebruik genomen als gemeentehuis voor de nieuw gevormde gemeente Beek
Noord-Brabant. Het was de bedoeling spoedig te verhuizen naar het eigen grondgebied. Door de oorlogsomstandigheden en later de wederopbouwproble-
matiek kwam daarin echter niet zo snel verandering. Later werden er wel plannen gemaakt, maar tot daadwerkelijke uitvoering is het telkens niet
gekomen.
Aan deze bezwaarlijke situatie kwam pas een definitief einde toen de oude pastorie aan de Markt te Prinsenbeek werd aangekocht en in 1969 in
gebruik werd genomen als gemeentehuis.
Omdat de afstand Prinsenbeek/Princenhage voor veel inwoners te ver was, besloot men wel in 1960 een dependance voor Openbare Werken en Bouw- en
Woningtoezicht te openen in een pand gelegen aan het Kruispad 11. Deze dependance zou in gebruik blijven tot 7 september 1963, toen er een
hulpsecretarie werd geopend in het woonhuis van een voormalige boerderij gelegen aan de Groenstraat 59. De inwoners konden toen eindelijk, al was
het dan beperkt, in hun eigen woonplaats terecht voor gemeentezaken.



Gemeente Breda;  
 

49. Boeknummer: 00050  
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962
Historie -- Archieven (o.a. Gemeente Prinsenbeek)           (1996)    [A.A.A. van Peer]
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962
Uitgave: Gemeente Prinsenbeek
Prinsenbeek 1996 (met aanvulling 1998)

A. Inleiding.

A.l Algemeen.
In het kader van de opleiding Voortgezette Vorming Archiefbeheer (V.V.A.) heeft de samensteller van deze archiefinventaris gedurende de periode
september 1993/september 1994 een onderzoek en inventarisatie gedaan van het archief van de gemeente Prinsenbeek over de periode 1942-1962.
Het archief van de. gemeente Prinsenbeek vangt aan op 1 januari 1942, zodoende betreft het hier de eerste archiefinventaris van het gemeente-
lijk archief.
De periode 1942-1962, van de archivalia beschreven in deze inventaris, werd gekenmerkt door herstel en opbouw na de oorlogsjaren.
Prinsenbeek is een duidelijk voorbeeld van een typische plattelandsgemeente in de Baronie van Breda, die in de jaren zestig en zeventig snel
uitgroeide tot een forensengemeente van formaat.
De gemeente telde op 1 januari 1942 3.688 inwoners, op 31 december 1962 was het aantal inwoners gegroeid tot 5.073
Onderstaand treft u in het kort de geschiedenis van het gemeentelijk orgaan aan. Er is een zeer globale beschrijving gemaakt van de voornaam-
ste ontwikkelingen in de voornoemde periode, die op generlei wijze pretendeert volledig te zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving betreffende de geschiedenis van de gemeente in z'n algemeenheid wordt verwezen naar hoofdstuk C. van de
inhoudsopgave: Lijst van geraadpleegde bronnen, personen en dankwoord.

A.2 Ontstaan van de gemeente.
De gemeente Prinsenbeek- is ontstaan door opheffing van de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942.
Aan deze opheffing zijn heel wat jaren van strijd vooraf gegaan tussen de gemeente Breda en haar buurgemeenten. Nadat Breda in 1863 haar status van
vestingstad kwijt was, ondernam zij meteen een eerste poging tot vergroting van haar grondgebied. Deze poging mislukte echter, evenals de
pogingen van 1899 en 1921.
In 1927 behaalde het Bredase stadsbestuur zijn eerste succes. Op 1 mei van dat jaar werd de Wet tot uitbreiding van de gemeente Breda met
gedeelten van de gemeenten Teteringen, Ginneken en Bavel en Princenhage van kracht.
In de periode 1937/1941 passeerden verschillende plannen en opties de revue, sommige zeer vergaand van opzet. Door steeds weer fel protest van
de Bredase buurgemeenten kon men de boot steeds weer afhouden.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


In juli 1941 kwam er echter een gematigder plan ter tafel.
Voor de gemeente Princenhage hield dit in dat het zuidelijk gedeelte van haar grondgebied bij de gemeente Breda zou worden gevoegd en dat het
resterende noordelijk gedeelte een zelfstandige gemeente zou gaan vormen.
Bij beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandse Zaken, mr. dr. K. J. Frederiks, van 23 december 1941, nummer
42483 B.B. (Bureau Staats- en Administratief Recht) werd/definitief besloten tot wijziging van de grenzen van de gemeenten Breda en Teterin-
gen, opheffing van de gemeenten Princenhage en Ginneken c.a. en vorming van de nieuwe gemeente Beek Noord-Brabant en Nieuw-Ginneken.
De naam van de nieuwe gemeente was Beek Noord-Brabant omdat Beek het enige kerkdorp binnen de (op te heffen), gemeente Princenhage was, dat lag
in het noordelijk gedeelte dat zelfstandig zou blijven. De toevoeging Noord-Brabant aan de naam van de nieuwe gemeente gaf al
aan, dat men duidelijk onderscheid wilde maken tussen andere plaatsen in Nederland die met Beek werden aangeduid (o.a. in Gelderland en Limburg).
Toch veroorzaakte de naam herhaaldelijk verwarring en kwam post op het verkeerde adres aan. Met ingang van 1951 werd dan ook besloten de naam
van de gemeente te veranderen in Prinsenbeek.
Deze naam herinnert aan het feit dat het dorp Beek eeuwenlang behoorde tot de gemeente Princenhage, die een heerlijkheid was van de prinsen van
Oranje.


A.3 Bestuur.
Burgemeester.
In de periode 1942-1962 heeft de gemeente Prinsenbeek twee burgemeesters gekend. De eerste burgemeester was Jacobus Sterkens, voorheen gemeente-
secretaris van de gemeente Princenhage.
Door zijn, passieve houding ten opzichte van de Duitse bezettingsautoriteiten werd aan hem op 9 januari 1946 met onmiddellijke ingang eervol
ontslag verleend. Burgemeester Sterkens diende een bezwaarschrift in en na een langdurige procedure trok de minister van Binnenlandse Zaken in
1952 de ontslagbeschikking in en kende aan burgemeester Sterkens met ingang van 1 januari 1948 een wachtgeld toe.
Zijn officiële ambtstermijn als burgemeester eindigde namelijk met ingang van 1 januari 1948.
Doordat aan burgemeester Sterkens ontslag was verleend, benoemde de waarnemend Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, een
waarnemend burgemeester en wel de heer P.J.A. Baetens.
Bij Koninklijk Besluit van 14 april 1947, nummer 1, werd de heer Baetens, met ingang van l mei 1947 officieel benoemd tot burgemeester.
Bijzonder aan deze geschiedenis is dat de gemeente Prinsenbeek in de periode 12 juni 1945 - 1 januari 1948 achteraf officieel twee burgemees-
ters had.
Omdat er niet daadwerkelijk twee burgemeesters in functie waren, heeft dit voor de archiefvorming geen gevolgen gehad.

College van burgemeester en wethouders en gemeenteraad.
Bij het instellen van de gemeente Beek Noord-Brabant in 1942 ging Nederland gebukt onder een zwaar Duits bezettingsregiem. Omdat bovendien op 5
juli 1941 in het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, verordening 120 was afgekondigd, waarin rijkscommissaris Seyss-Inquart de
parlementaire partijen ontbond, werd in één klap de -democratische basis van onder andere het lokale bestuur weggenomen. Voor de nieuwe gemeente
betekende dit, dat zij de eerste jaren van haar bestaan geen 'volwaardig' bestuur kende.
Tijdens de oorlogsjaren vertegenwoordigde burgemeester J. Sterkens het gemeentebestuur. Om zijn taak enigszins te verlichten verzocht hij de
Commissaris der provincie toestemming tot het benoemen van een wethouder.
Na verkregen toestemming benoemde burgemeester Sterkens bij zijn besluit van 27 maart 1942 de heer J. Bastiaansen tot wethouder.
Pas op 31 juli 1945 kwam er voor de eerste keer een voorlopige gemeenteraad bij elkaar.
Deze raad was samengesteld op grond van het Besluit tijdelijke voorziening Gemeenteraden en zij moest een afspiegeling zijn van de voornaamste
geestelijke en maatschappelijke stromingen binnen de gemeente.
De te benoemen raadsleden moesten bovendien vrij zijn van oorlogssmetten.
Plaatselijke kiescolleges moesten aan de burgemeester kandidaten- voordragen. Deze kiescolleges werden benoemd door de commissaris van de koningin
op aanbeveling van de burgemeester, die daarbij geholpen werd door enkele vertrouwensmannen. Op 23 juni 1945 werd het Beekse kiescollege, dat uit
33 personen bestond benoemd.
Op 9 juli 1945 stelde het kiescollege een kandidatenlijst van 16 personen samen en benoemde waarnemend burgemeester Baetens elf personen tot lid
van de voorlopige raad. Als eerste naoorlogse wethouders werden aangewezen de heren J. van Baal en J.C. Biemans.
Op 26 juli 1946 vonden er weer normale raadsverkiezingen plaats, waarmee de democratie weer in ere werd hersteld.

Onderstaand volgt een chronologisch overzicht, van de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in de
periode 1942-1962.

College van burgemeester en wethouders:
Wethouders:
1942: J. Bastiaansen;
1945: J. van Baal en J.C. Biemans;
1946: J. van Baal en J.C. Biemans;
1949: J. van Baal en J.C. Biemans:
1953: J. van Baal en M.L. van Rosmeulen;
1958: M.L. van Rosmeulen en M.C. van der Westen
1962: A.J. Dikmans en M.C. van der Westen.

N.B.: In de periode 1942-1945 fungeerde burgemeester J. Sterkens als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en vanaf
1946 burgemeester P.J.A. Baetens

Gemeenteraad:
1946; J.A. Aarts, J. van Baal, J. van Baal, J.C. Biemans, P. de Graaf, M.J. Hennekam, J.J. Huijben, W.M. Maas, H. Smits, W. Pellis en
A.A. van der Veeken;
1946: J.A. Aarts, J. van Baal, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, W.M. Maas, W. Pellis, A. Romme, A.A. van der Veeken
en P. de Vooght;
1949: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, A. Romme,
M.L. van Rosmeulen en H. Weterings;
1953: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, M.L. van Rosmeulen,
G.L. Smits en M.C. van der Westen;
1958: J.A. Aarts, W. Baremans, P. Biemans, A.J. Dikmans, J,J. Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, H.J.P. Lotstra, M.L. van Rosmeulen,
P. de Vooght en M.C. van der Westen;
1962: J.A. Aarts, C.W. Biemans, P. Biemans, J.P. Boot, A.J. Dikmans, P. Farla, J.J.Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, J.A. Lockx en
M.C. van der Westen.


A.4 Ambtenarenkorps.
De gemeente-secretarie van de gemeente Prinsenbeek was in de periode 1942-1962, zoals bij zoveel kleine plattelandsgemeenten in die tijd,
klein van opzet.
Bij het ontstaan van de gemeente in 1942, werkten er op het gemeentehuis slechts een vijftal ambtenaren in de binnendienst (inclusief secretaris)
en 4 in de buitendienst.
Gedurende lange tijd kwam hierin maar weinig verandering, want in 1952 was er alleen bij de buitendienst een tweetal ambtenaren bijgekomen.
Het aantal ambtenaren zowel in de binnen- als buitendienst nam toe tot een tiental personen in 1962.
De gemeente-secretarie kende geen afdelingsvorming. Iedere ambtenaar had zijn/haar eigen taakgebied onder directe verantwoordelijkheid van de
gemeente-secretaris.
Aan het hoofd van het ambtenarenkorps stonden in de periode 1942-1962 achtereenvolgens J. Sterkens (tevens burgemeester), P.J.A. Baetens
(tevens burgemeester), H.A. Huijbrechts en P.P.A. van Hal.


A.5 Gemeentehuis.
De gemeente Prinsenbeek verkeerde van 1942 tot 1969 in de merkwaardige situatie, dat het gemeentehuis buiten de gemeentegrenzen stond. Het oude
raadhuis van de opgeheven gemeente Princenhage werd immers in 1942 in gebruik genomen als gemeentehuis voor de nieuw gevormde gemeente Beek
Noord-Brabant. Het was de bedoeling spoedig te verhuizen naar het eigen grondgebied. Door de oorlogsomstandigheden en later de wederopbouwproble-
matiek kwam daarin echter niet zo snel verandering. Later werden er wel plannen gemaakt, maar tot daadwerkelijke uitvoering is het telkens niet
gekomen.
Aan deze bezwaarlijke situatie kwam pas een definitief einde toen de oude pastorie aan de Markt te Prinsenbeek werd aangekocht en in 1969 in
gebruik werd genomen als gemeentehuis.
Omdat de afstand Prinsenbeek/Princenhage voor veel inwoners te ver was, besloot men wel in 1960 een dependance voor Openbare Werken en Bouw- en
Woningtoezicht te openen in een pand gelegen aan het Kruispad 11. Deze dependance zou in gebruik blijven tot 7 september 1963, toen er een
hulpsecretarie werd geopend in het woonhuis van een voormalige boerderij gelegen aan de Groenstraat 59. De inwoners konden toen eindelijk, al was
het dan beperkt, in hun eigen woonplaats terecht voor gemeentezaken.



Gemeente Breda;  
 

50. Boeknummer: 00051  
De mosflora van het Natuurreservaat de Berk en randgebieden
Natuur -- De Berk           (2002)    [Chr. Buter]
De mosflora van het Natuurreservaat de Berk en randgebieden.
Rapport van de inventarisatie uitgevoerd door de mossenwerkgroepen van KNNV Afd. Breda en KNNV Afd. Roosendaal
Samenstelling: Chr. Butter
Met bijdragen an H. Backx en A. Gladdines

DANKWOORD.
Aan het noodzakelijke veldwerk, verbonden aan dit project, werd van meet af aan meegewerkt door de heren H. Backx (KNNV Breda) en A. Gladdines (KNNV Roosendaal), waardoor het geheel een
eerste 'joint venture' is van beide Afdelingen. Daarnaast gaven de heren C. Ruinard en J. de Bruijn (beide Rotterdam) meerdere malen acte de presénce, waarbij ook zij waardevolle bijdragen leverden.
Naast dit veldwerk, vereist een betrouwbare determinatie van de aangetroffen mossoorten, vaak verificatie van de microscopische soortkenmerken. Ook daaraan hebben betrokkenen hun 'steentje'
bijgedragen.
Naast dit meer wetenschappelijk werk, hebben zij ook de nodige assistentie verleend inzake vorm en inhoud van dit rapport.
Met betrekking tot de aangetroffen veenmossen kon een beroep gedaan worden op de heer A. Bouman te Weesp, die de determinatie danwel de controle daarvan voor zijn rekening heeft genomen.
Daarnaast verstrekte hij, evenals de heren Dr. J. Kruijer te Leiden en H. van Melick te Valkenswaard, in enige gevallen, waardevolle aanwijzingen.
De heer J. van de Wiel (Tilburg) stelde een door hem vervaardigde habitus- en detailtekening van de soort Orthotrichum scanicum ter beschikking, waardoor de herkenning van deze zeer zeldzame soort
voor menigeen gemakkelijker zal zijn.
Met betrekking tot de rubriek 'Overige waarnemingen' heeft Mevr. P. van de Wiel (KNNV/Floron - Roosendaal) een duidelijke bijdrage geleverd inzake de identificatie van enige 'probleem-planten', die
uiteraard afkomstig waren uit het betreffende gebied.
De 'streekdeskundigen', bij name genoemd in de heemkundige bijdrage van H. Backx, hebben zeer verduidelijkende informatie verstrekt en zodoende eveneens een waardevolle bijdrage geleverd.
Tenslotte, zonder de toestemming van de heer Th. Bakker, boswachter bij het SBB, had dit inventarisatieonderzoek niet kunnen plaatsvinden. Niet alleen met hem maar ook met de functio-
narissen G. Boot en G. van den Bouwhuijsen (resp. Beheerseenheid De Beemden en Breda) kon op bijzonder prettige manier worden samengewerkt.
Alle betrokkenen: mijn welgemeende dank!
Rijen, september 2002.
Chr. Buter


TER KENNISMAKING.
De verspreidingskaart van de mosflora binnen Nederland kent nog veel 'witte vlekken'. Als men daarbij in rekening brengt dat de mossen tot de meest bedreigde planten behoren, dan zal duidelijk
zijn dat onderzoek naar soortendiversiteit en de verspreiding zeer gewenst is.
Bryologisch veldwerk - het inventariseren van de mosflora nu - heeft, vooral als zulks moet gebeuren in broekbossen of moerassige terreinen, zoals het met het Natuurreservaat De Berk het geval is, veel
weg van Outward Bound School activiteiten. Onze stelling dat het toch wetenschappelijk werk betreft ontlokt bij buitenstaanders nog al eens meewarige gelaatsuitdrukkingen en zelfs blikken van ongeloof.
Dit nu was reden genoeg voor enig zelfonderzoek en al snel moet worden toegegeven dat de aanblik van een stel grijze 'heren', ver over de pensioengerechtigde leeftijd, gestoken in besmeurde en soms
gehavende kleding en bemodderde laarzen, eerder het beeld van landlopers oproept.
Wel, wij zitten daar niet zo mee. Sterker nog, wij geven ruiterlijk toe dat wij bij het kruipen door struikvormige wilgen, het ploeteren door hoge braambossen, nat riet en brandnetels, want wij gaan
natuurlijk van de gebaande paden af, onze jeugdjaren herbeleven. Kortom, wij gedragen ons als een soort kwajongens ongehinderd en frustratievrij. Hoewel, wij voelen soms wel enige frustratie,
bijvoorbeeld bij het aantreffen van een rijk bemoste boom, waar de realiteit ons met twee voeten op de grond plaatst en waar we dan ook blijven want 'boompje klimmen' is er niet meer bij. Of bij een net
iets te brede sloot waar aan de overkant boeiende mospopulaties lonken. Dit alles kan ons evenwel niet uit het evenwicht brengen; wij hebben inmiddels geleerd alles te relativeren.
Onze werkwijze heeft kennelijk ook een aantrekkende werking, althans op oude heren met belangstelling voor de mosflora. Zo is er iemand uit Roosendaal die zelden of nooit verstek laat gaan
en twee lieden uit het Rotterdamse die er nota bene vrij vaak een reis met openbaar vervoer (ja U leest goed: 'openbaar vervoer') voor over hebben om te kunnen participeren.
Dit alles overziende bekruipt ons de indruk dat onze activiteiten zelfs ook nog enige psycho-therapeutische waarde hebben. (Wij vermoeden dat de Staf van het SBB, als vergunningverlener, dit
aspect nog niet heeft bevroed.)
Enigszins bezorgd vragen wij ons echter wel af hoe wij ons 'product' (dit verslag) als wetenschappelijk werk kunnen aanbieden als wij ook nog moeten bekennen dat er een probleem is met ons 'korte
termijn geheugen'. Dit betreft in het bijzonder de smaak van koffie. Wij zijn gewoonweg niet in staat om dit gedurende enige uren te onthouden. Tijdens het veldwerk is het dan ook vaste prik om
regelmatig bij elkaar te informeren naar wat de smaak van koffie ook weer is. Zodra er niemand meer is die daarop een zinnig antwoord heeft is het dringend tijd dit probleem op te lossen door een bezoek
aan het gezellige etablissement ‘In Den Molen'.
Dan, bij het genot van uiteraard koffie, stellen we vast dat onze werkwijze de enig bruikbare methode is. Dit althans voor zolang het nog niet mogelijk blijkt vegetatieopnamen, tot op de soort nauwkeurig,
te maken met behulp van satelieten. Voorts laten wij ons niet ringeloren door het Ministerie van Onderwijs etc. en andere betrokken Overheden die nauwelijks of geen fondsen ter beschikking stellen
voor beroepsmatig onderzoek. Wij doen het dan wel op onze manier en op vrijwillige basis en misbruiken bovendien onze leeftijd in het kader van de uitdrukking: 'Goed voorbeeld...'.
Tenslotte; heeft ons werk wetenschappelijke waarde? Wij denken van wel. Het betreft immers een eerste onderzoek in het natuurreservaat De Berk. Het draagt zodoende in ieder geval bij aan het
inzicht in de verspreiding en de frequentie van voorkomen van mossen in het betrokken gebied en daarmee ook in Nederland.
En als het echt niet anders kan: dan beroepen wij ons maar op het spreekwoord, U weet wel dat van het halve ei en de lege dop.

Mede namens mijn teamgenoten Henk Backx (Breda), Adri Gladdines (Roosendaal), Cor Ruinard en Hans de Bruijn (Rotterdam).
Chr. Buter. (Rijen.)

MWG KNNV (ver. voor veldbiologie). Afdeling Breda;  
 

51. Boeknummer: 00052  
Resolutieboeken Princenhage 1617-1694
Historie -- Princenhage, algemeen           (1934)    [F.A.Brekelmans]
Tafel op de Resolutieboeken Princenhage (copie) deel 1-13; 1617-1694

Register 1 (1617-1664).
Zes weken lang luidde schoolmeester Anselmus Oomen, driemaal daags over de dood van Philips Willem in 1618. Hij ontving f 18-18-0.
Marynus (Anthonis) op hem zelven van verschoten gelt voir den schreynwercker aen den oxael gewrocht hebbende, Joris Buyck, 8-6-0 5 december 1619.
Handtekening van Joannes Dilenus, Pastoor.
Handtekening van Anselmus Oomen, schoolmeester.
Continuaties 1618 - 1626 daarbij.
Mr. Jan Goderts, schoolmeester van Beek.
Secreet achter de kerk.
Posten betreffende school:
Laureys van Genck van het kerkenhuys af te breken ende te dekken, 10-1 5-0
Huybrecht Jacobs, timmerman van arbeyt ende cosijnen totten voirs. huys, 16-5-0 4(?) november 1618.
Cornelis Peter Aertsz van coop van 16 busselen eycken latten, 4-16-0. 22 november 1619.
Meeus Jansz van aenvoeren van sant ende leem ende het in de stadt voeren van den horologie, 2-0-0. 5 december 1619.
Adriaen Cornelis Leyten, aen de schole verdient, -17-0.
Aert (?) de metser van de schole te metsen etc. 19-10-0. 5 december 1619.
Adriaen Christiaen Dirven van gelevert riet, 17-12-0. (in 1618 school met strooien dak!)
Schoolbanken te Beek.
Salaris mr. Kan op de Beek.
Continuatie van mr. Jan Goijvaert Severyns schoolmeester te Beek.
Kardiensten, 21 februari 1635.
Instructie voor de ondervorsters; nieuwe ondervorster, 12 maart 1635.
Mr. Jan Boogaerts schoolmeester en organist, ƒ 250,—, 25 maart 1635.
'Poincten ende Articulen op 't stuck van de wolffs jachte': 20 juni 1655.
Onder: Inkwartiering van soldaten, 28 october 1655.
Geen erven afgraven, 8 juli 1656.
Ongewenste speelluiden op bruiloften, 15 januari 1656.
Schutter of lochter te Beek, 50 maart 1657.
Ordonnantie op de bakkers, 10 februari 1646.
19 februari 1646:
'Ende is alsdoen mede geraemt ende geresolveert, dat men den vloer van de capelle op de Beek, seer vergaen sijnde, sal vernieuwen ende den
selven leggen met blauwen herden voetsteen
ende dat tot coste van de gemeente, alsoo de schole ordinaris daer inne gehouden wordt'.
De geburen van een sterfhuis mogen niet meer luiden, want er ontstaat dronkenschap en gevaar voor de klok, de koster zal
het wel doen, 19 maart 1646.
enz., enz.

Copie;  
 

52. Boeknummer: 00053  
Genealogie Familie van Alphen
Personen -- personen a-b-c-d           (2004)    [Jos van Alphen]
Genealogie Familie van Alphen. Familiegeschiedenis van het geslacht van Alphen uit Princenhage

FAMILIEGESCHIEDENIS VAN HET GESLACHT VAN ALPHEN UIT PRINCENHAGE
Opgetekend door Jos van Alphen; zoon van Christiaan, Petrus van Alphen en Catharina, Cornelia Bartels
Moergestel 2004

INLEIDING
Een familieverhaal schrijven is vlugger gezegd dan gedaan. Ik had er dan ook geen enkel vermoeden van wat dat met zich meebrengt toen ik tien jaar geleden op het idee kwam om
wat men noemt een stamboom samen te stellen. Dat idee was ontstaan bij het opruimen van de papieren toen mijn vader, Christiaan Petrus van Alphen was overleden in 1992.
Daarbij trof ik een, in zijn bekende 'Van Alphens' handschrift geschreven beknopte stamboom aan. In het korte verhaaltje uitte mijn vader het vermoeden dat zijn grootvader
rond 1830 geboren moest zijn. Dit maakte mij wel nieuwsgierig en zonder enige voorkennis stortte ik mij in dit avontuur dat later een verslaving bleek te worden.
Wat volgt is de beschrijving van hoe een en ander tot stand is gekomen. Hierbij wil ik mijn dank uitspreken aan de mensen van de verschillende archiefdiensten die mij op alle
mogelijke manieren hebben geholpen om dit verhaal samen te stellen.
Wat begon met het verzamelen van gegevens van de nog in leven zijnde familieleden en hun aanhang leverde al een heel pakket informatie op. Ondertussen was ik erachter
gekomen dat ik op het Streekarchief, toen nog gevestigd in Etten, ook nog wel iets zou kunnen vinden en dat bleek ook zo. Toen het Streekarchief verhuisde naar Zevenbergen,
verhuisde ik maar mee. Ik kwam er achter dat de Van Alphens in 1761 van Princenhage naar Terheijden waren verhuisd. De reden van deze verhuizing heb ik niet kunnen
achterhalen, vermoedelijk door oorlogsomstandigheden. Ze waren in die tijd ook arm althans ze hadden in Terheijden geen eigendommen. Hier is ook een heel gezin kinderen
geboren waarvan geen doopdatums bekend zijn. Deze zijn bij de brand van de kerk, in 1725 verloren gegaan. Het boek met onechte kinderen is gespaard gebleven dat was
toevallig die dag op het gemeentehuis. Maar omdat de familie wel belasting betaalde kon ik de geboortejaren van de kinderen alsnog achterhalen. Dit verblijf in Terheijden was de
enige keer dat de Van Alphens buiten Princenhage gewoond hebben in plusminus 500 jaar.
Toen ik in het Streekarchief van Zevenbergen niet wijzer kon worden, verhuisde ik naar het Stadsarchief in Breda waar tot mijn verbazing nog kaartenbakken vol met Van Alphens
zaten. Het bestand ging terug tot ongeveer 1600 zij het wel met enige haperingen van verloren gegane doop- en trouwboeken.
Om verder te komen moest ik mij bekwamen in het lezen van 'oud schrift'. Hieraan heb ik een winter besteed om mij vervolgens op de notariële aktes en vestbrieven te
concentreren. Ofschoon dit saaie kost was, ging het mij niet slecht af. Ik heb er verschillende wetenswaardigheden betreffende onze familie in gevonden.
Vestbrieven vormden vroeger een soort gemeentelijke administratie.

Eigen uitgave. Moergestel;  
 

53. Boeknummer: 00054  
Zo blijft PRINSENBEEK leefbaar voor 55+ers
Zorg -- Woonwensen ouderen Prinsenbeek           (2003)    [J.P. Van Bueren e.a.]
Zo blijft PRINSENBEEK leefbaar voor 55+ers
Eindrapport Prinsenbeek Ouderenproof 2003

Voorwoord
Met veel voldoening kunnen wij U de eindrapportage van het project 'Ouderenproof Prinsenbeek' overhandigen. Op initiatief van de Provinciale Staten is door Vitaal Grijs
Noord-Brabant in dorpen of wijken (10 a 15.000 inwoners) de evaluatie van leefbaarheid door en voor de ouderen, gestart.
Dit rapport kwam mede tot stand door de enthousiaste medewerking van zeer veel ouderen van alle leeftijden tussen 55 en 92 jaar.
Dit project geeft de wensen en behoeften aan, die de komende jaren het leven voor de 55+ers in Prinsenbeek mogelijk en aangenaam moeten maken. Zij immers weten water
nodig is om zelfstandig en toch verzorgd ouder te worden.
Alleen door hun participatie is dit een groot succes geworden. In talloze bijeenkomsten en vergaderingen is nagedacht, beredeneerd, besproken en op schrift gezet. Graag
onderstrepen wij hier dat het een uniek project is, dat alle aandacht verdient van de gemeente Breda en alle andere betrokken instanties en spreken onze dank uit voor haar
royale medewerking, zowel op ondersteunend als op financieel gebied.
Stuurgroep Ouderenproof Prinsenbeek,
P.J. Snoeker-Verboom, voorzitter

Inleiding
In het voorjaar van 2002 heeft een aantal ouderenorganisaties het initiatief genomen om te komen tot een een geïntegreerd ouderenbeleidsplan voor het dorp Prinsenbeek. Dat
moest gebeuren via een inspraaktraject in het kader van het project Ouderenproof, wat weer onderdeel is van het project Vitaal Grijs van de provincie Noord-Brabant.

Hier een overzicht van de betrokken organisaties:
-GOBO, Gezamenlijk Overleg Bredase Ouderenbonden, hierin zijn de Bredase ouderenbonden (KBO, PCOB en ANBO) verenigd, het GOBO heeft als belangenorganisatie een duidelijke rol in de gemeente Breda.
-OOB, Ouderen Overleg Breda, heeft een adviesfunctie voor de Raad en het College van B&W (dualisme)
-SOB, Stichting Ouderenwerk Breda is reeds jaren bezig met het realiseren van projecten en activiteiten ten behoeve van de ouderen in Breda.
-Dorpsraad Prinsenbeek

In enkele voorbereidende bijeenkomsten is door de betrokken partijen de bereidheid tot participatie uitgesproken. De gemeente Breda en de SOB hebben met menskracht en
deskundigheid dit project ondersteund. Tevens hebben de gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant de financiën ter beschikking gesteld.
De ouderen-ambassadeur van de provincie heeft het project in de beginfase begeleid.

Reeds in september 2002 kon er een convenant worden ondertekend, waarin gemeente, OOB, GOBO en SOB hun medewerking toezegden en zich verbonden om het eindrapport
te beschouwen als basis van een te ontwikkelen integraal ouderenbeleid voor Prinsenbeek.
Tijdens de startbijeenkomst, in november 2002 was de belangstelling zeer groot, ruim 250 personen waren present en velen hebben zich verontschuldigd.
Aan het einde van de bijeenkomst kon men zich inschrijven voor de diverse thema-werkgroepen, zoals Zorg, Wonen, Welzijn en Dienstverlening, Verkeer en Mobiliteit en
Veiligheid. Opnieuw was de animo groot, ongeveer 60 personen meldden zich hiervoor aan!
De werkgroepen werden gecoördineerd door de projectgroep, zij was verantwoordelijk voor de voortgang en tevens het aanspreekpunt voor iedereen die hierbij betrokken was.

Als overkoepeling fungeerde een Stuurgroep die gevormd werd door: gemeente, OOB, GOBO en SOB. Zij is het die de eindrapportage, in het convenant genoemd beleidsplan,
aan de gemeente Breda zal aanbieden

De Beekse Ouderenproof Dagen op 2 juni 2003 overdag en 1 juli 2003 's avonds, gaven aan dat niets van het enthousiasme verloren was gegaan in de maanden van worsteling
met de materie. Minstens 200 personen waren aanwezig, waarbij in werkgroepen gebrainstormd werd ter voorbereiding van een schriftelijke enquête. Tevens is nog een
enquête gehouden onder de bewoners van het verzorgingshuis Oranjehaeve, locatie Hagedonk en de aanleunwoningen.

Deze korte inleiding kan bij lange na niet beschrijven hoeveel werk er verricht is in een korte periode. De Prinsenbekenaren kunnen met trots terugzien op dit resultaat.
Voor de gemeente Breda en alle betrokken instanties ligt hier een handleiding om het huidige en toekomstige beleid op af te stemmen.
Zo zullen ook de stuurgroep, projectgroep, de werkgroepleden en alle 55+ers in Prinsenbeek de totstandkoming van dit beleid volgen door middel van een
Verankeringsgroep en waar gewenst nogmaals hun bijdrage leveren aan de totstandkoming van zoveel mogelijk voorgestelde items.

De Projectgroep Ouderenproof Prinsenbeek,
J. Ph. van Bueren, voorzitter
Prinsenbeek, oktober 2003.

Stuurgroep Ouderenproof Prinsenbeek;  
 

54. Boeknummer: 00055  
Scouting Thomas More 50 jaar
Verenigingen -- Scouting Thomas More           (1988)    [Redactie o.l.v. Janssens, J.]
Scouting Thomas More 50 jaar. Extra uitgave 'De Wegwijzer'


TER INLEIDING
Het leek een aantal mensen een goed idee om ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan een extra uitgave van 'De Wegwijzer' te laten verschijnen, waarin voornamelijk feiten en gebeurtenissen uit het
verleden van onze 'Thomas More-groep' naar voren komen.

De een zal geschiedenis vervelend vinden, een ander toch wel leuk en weer een ander zegt er van te kunnen leren, wat eenmaal gebeurt is.
Hoewel 50 jaar een hele tijd is, is geschiedenis over de 50 jaar van onze groep een jeugdige aangelegenheid, want bepaalde personen, gebeurtenissen, terreinen en gebouwen, die verderop in dit blad ter sprake
komen, zullen velen van ons herkennen.

Je moet deze aflevering van ons groepsblad dan ook zien als een bonte verzameling van teksten enz., die waar nodig zijn herschreven en afkomstig zijn uit archieven, krantenknipsels enz..

De bedoeling van dit alles is niet alleen voor nu,maar ook om voor de toekomst een beetje geschiedenis over onze groep vast te leggen.
Tevens hopen wij op deze wijze meer luister bij te zetten aan ons 50-jarig bestaan.

Leden en oud-leden,
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomas More groep is besloten een extra editie uit te geven van ons groepsblad 'De Wegwijzer'.
Aan vele leden en oud leden is gevraagd of men noch in het bezit was van foto's, krantenknipsels, plakboeken of andere zaken uit hun scoutingperiode.
Al deze verzamelingen zijn bekeken en door het speciale redactieteam in elkaar gezet en het resultaat ligt thans voor u.

Dit jaar staat onze vereniging volledig in het teken van het 50-jarig bestaan.
Naar de bevolking toe is dit op 4 januari jl. bekendgemaakt door op de eerste schooldag van het jaar aan de schoolkinderen een appel met sticker aan te bieden, tevens aan de burgemeester en Wethouders en aan
de bejaarden van Prinsenbeek.
Andere activiteiten zijn gezinsweekend, stafweekend, het dorpsspel, de officiële dagen en verder een gezellige dag voor alle leden en begeleiders.

Dat de Scouting Prinsenbeek in een behoefte voorziet, moge blijken uit het nog steeds groeiend aantal leden, ook aan stafleden is gelukkig geen gebrek. Mede bepalend is ook de goede locatie en een fantastisch
fijn groepsgebouw.

Langs deze weg wil ik alle leden, oud-leden, leiding, ouders en niet te vergeten de vrijwilligers, waar we regelmatig een beroep op doen hartelijk bedanken voor hun inbreng in de afgelopen 50 jaar en voor hun
activiteiten rond het 50-jarig bestaan.
Laten wij tevens de wens uitspreken, dat wij nog lange tijd op deze weg mogen doorgaan met de Scouting-activiteiten.

Prettige dagen toegewenst.
D.J. Bronder
Groepsvoorzitter Scouting Prinsenbeek.
Prinsenbeek, 15 mei 1988.

Eigen uitgave;  
 

55. Boeknummer: 00056  
Verleden wordt heden
Monumenten -- Monumentenzorg           (2010)    [Rijdt-van de Ven, Tonnie van de; Berkvens, Ria]
Verleden wordt heden
Een handreiking voor vrijwilligers in de archeologische monumentenzorg

Een nieuwe uitgave

De eerste versie
In 2005 gaf de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland (AWN-afdeling 23) de eerste versie uit van 'Verleden wordt Heden'. Aanleiding was de in voorbereiding zijnde Wet op de
Archeologische Monumentenzorg (Wamz). De vereniging wilde haar leden en gemeenten tijdig informeren over de vele nieuwe taken die de gemeenten volgens deze wet zouden gaan krijgen
en de rol die vrijwilligers daarbij kunnen spelen. De uitgave bleek in een duidelijke behoefte te voorzien. Niet alleen voor de eigen leden, er kwamen aanvragen uit het hele land.

Een handreiking specifiek voor vrijwilligers
Er is inmiddels veel gepubliceerd over Malta en de Wamz. Nóg een boek lijkt dan niet meer zo nodig. Echter, vrijwilligers hebben een specifieke informatiebehoefte. Er is behoefte aan basale
kennis over wet- en regelgeving en aan informatie over wanneer en hoe je als burger op kunt komen voor de belangen van de archeologie. Daar voorzien die bestaande publicaties maar deels
in. Deze herziening is bedoeld om geactualiseerde informatie te geven die specifiek op vrijwilligers in de archeologie is afgestemd.

Invoering nieuwe wetten
In september 2007 is de Wamz in werking getreden. Daar zijn nu de eerste ervaringen mee opgedaan en zijn resultaten zichtbaar. De belangrijkste reden voor grondige herziening van de tekst
uit 2005 is echter de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) die in juli 2008 van kracht werd. De archeologische monumentenzorg is voor een groot deel geregeld via de ruimtelijke ordening en
dan in het bijzonder via bestemmingsplannen. Door de nieuwe Wro zijn de regelingen en procedures voor ruimtelijke ordening op veel punten gewijzigd. Archeologiegroepen krijgen daar mee
te maken, als belangenbehartiger voor de archeologie en als amateurveldwerker. Onder archeologiegroepen worden verstaan AWN-afdelingen en AWN-werkgroepen, archeologische werk-
groepen die lid zijn van een heemkundekring of historische vereniging of andere lokale groepen. De Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland heeft inmiddels ruim vier jaar ervaring met
belangenbehartiging en heeft vele vragen voorbij zien komen. Die ervaring is in deze nieuwe uitgave verwerkt. De tekst is daarom niet alleen geactualiseerd maar ook verbreed naar de vele
vragen waarvoor vrijwilligers als belangenbehartigers komen te staan.

Vrijwilligers blijven nodig
Vrijwilligers hebben als amateurarcheologen jarenlang een hoofdrol gespeeld in het archeologisch onderzoek. In de laatste decennia van de vorige eeuw is archeologie steeds meer een beroep
geworden. Beroepsarcheologen en amateurs werkten nog veel samen en hadden elkaar nodig.
Met de inwerkingtreding van de Wamz leken vrijwilligers naar de marge te schuiven. Archeologie werd een professionele bedrijfstak. Nu, na enkele jaren ervaring met het nieuwe archeologische
bestel, blijkt dat de rol van vrijwilligers verschuift en zeker niet is uitgespeeld. Er zijn nieuwe rollen bijgekomen en uitvoerend veldwerk als amateur blijft in verschillende vormen mogelijk.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Verschuivingen en nieuwe rollen
De klassieke amateurarcheologen waren experts, meestal in een bepaald gebied en/of bepaalde periode. Zij waren 'de ogen en oren' van de archeologie en hadden een rijke ervaring door eigen
veldwerk. Beroepsarcheologen steunden op hen voor waarnemingen en het melden van vondsten. Dat type vrijwilligers is in het nieuwe bestel aan het afnemen. Helemaal verdwijnen zullen zij
niet. Er blijven bevlogen hobbyisten die door hun kennis en inzet een extra bijdrage leveren aan de archeologische kennis voor hun eigen regio of over een bepaalde periode. Er zijn andere rollen
bijgekomen. In deze handreiking worden vijf rollen onderscheiden:
• de inspirator: de vrijwilliger die veel weet over de lokale archeologie, 'het verhaal vertelt' en nog steeds de oren en ogen vormt van de archeologie;
• de belangenbehartiger: de vrijwilliger die het beleid van gemeenten en andere overheden kritisch volgt en opkomt voor behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed;
• de veldwerker en uitwerker: de vrijwilliger die actief is in het veld en bij vondstverwerking;
• de publieksvoorlichter: de vrijwilliger die het verhaal overbrengt naar een breed publiek;
• de bezoeker: hij of zij die graag het verhaal wil horen, die geïnteresseerd is in wat het bodemarchief over het verleden vertelt.
Er zullen weinig vrijwilligers zijn die deze vijf rollen gelijktijdig kunnen en willen vervullen. Iedere vrijwilliger heeft eigen voorkeuren en sterke punten, in een archeologiegroep zijn al deze
kwaliteiten bij voorkeur aanwezig. Tezamen geven zij draagvlak aan de archeologie.

Deze, deels nieuwe rollen van vrijwilligers en daarmee een actieve bijdrage van vrijwilliger aan de gemeentelijke monumentenzorg is in ieders voordeel. Het:
• versterkt het lokale erfgoedbeleid;
• vergroot het lokale draagvlak;
• kan de effectiviteit van de uitvoering verbeteren.
Dat levert zowel inhoudelijke als financiële voordelen op.

Deze handreiking beschrijft de bijdragen die vrijwilligers als belangenbehartigers voor de archeologie te bieden hebben en geeft hen de kennis en instrumenten die daar voor nodig
zijn. Als een eerste introductie is de folder 'Hoe beschermen we ons archeologische erfgoed' beschikbaar. Deze is te vinden op www.awn-archeologie.nl/Werkgroepen/BelangenbehartigingRO


Opbouw van deze handreiking
De handreiking is zo opgebouwd dat de lezer kan selecteren welke informatie voor hem of haar op dat moment van toepassing is.
Als leeswijzer.
• Lees in ieder geval deel 1. Dat deel bevat de hoofdlijnen voor de archeologische monumentenzorg en vanuit dat hoofdstuk kan de lezer kiezen waar hij of zij meer over wil weten.
• In de vervolgdelen worden die hoofdlijnen uitgewerkt. De lezer kan met elk van deze delen afzonderlijk verder gaan. Elk deel begint met een kort overzicht van wat in dat deel aan bod
komt. Waar nodig wordt verwezen naar de andere delen. Wie over een bepaalde zaak meer wil weten kan daarvoor terecht bij een serie notities, die te vinden is op: www.awn-archeologie.nl
• Een overzicht van deze notities staat in bijlage 3. De lezer kan ook rechtstreeks naar deze specifieke informatie gaan.
• Begrippen en afkortingen voor archeologische monumentenzorg en voor ruimtelijke ordening worden in bijlage 4, in een alfabetisch overzicht, kort uitgelegd.
• Door de hele handreiking heen krijgen belangenbehartigers tips over wat zij wanneer kunnen doen.
• De handreiking bevat een groot aantal praktijkervaringen en voorbeelden, als korte illustraties en als inspiratie voor het indienen van zienswijzen, en bezwaar en beroep.
Voorbeeldteksten van zienswijzen en bezwaar- of beroepschriften zijn te vinden op: www.awn-archeologie.nl

De handreiking biedt de hoofdlijnen en helpt de belangenbehartigers op weg in de grote hoeveelheid aan wetten, regels, processen en betrokken instanties. Wie over bepaalde
zaken meer wil weten kan terecht bij een serie notities en voorbeelden, die op www.awn-archeologie.nl/Werkgroepen/BelangenbehartigingRO te vinden is. In de handreiking zal regelmatig
naar deze notities verwezen worden.


Archeologie en cultureel erfgoed
Archeologie is één van de peilers van het cultureel erfgoed. Archeologie, cultuurhistorie, landschapshistorie en gebouwde monumenten leveren elk hun deel in het verhaal over het verleden.
Die verhalen moeten met elkaar verbonden worden.

Archeologische monumentenzorg moet een verbinding leggen met gebouwde monumenten, cultuurhistorie en landschapshistorie voor een integraal gemeentelijk erfgoedbeleid.

In deze handreiking staat de archeologie centraal en worden die verbindingen nu nog niet ingevuld. In de Notitie Historisch Landschap zal die koppeling wel worden gemaakt voor archeologie
en het historisch landschap.

Met dank aan
Voor het samenstellen van deze handreiking is dankbaar gebruik gemaakt van:
• College van Gemeentelijke Archeologen 'Voorbeeld Beleidsplan Gemeentelijke Archeologische Monumentenzorg (2002)';
• SIKB syllabus 'Bouwen, ruimte en archeologie. Juridisch kader voor niet-archeologen' (2009);
• VNG-handreiking 'Verder met Valletta' (2009).

Er is tevens met dank geput uit de vele in ontwikkeling zijnde of reeds beschikbare gemeentelijke archeologische waardenkaarten, beleidskaarten en beleidsplannen binnen ons werkgebied,
Zuidoost Brabant. Ook de praktijkervaringen komen uit deze regio. De beschreven voorbeelden zullen daardoor niet altijd representatief zijn voor andere regio's. Op de website zullen, op basis
van ontvangen reacties, ook praktijkvoorbeelden uit andere regio’s worden opgenomen. Veel mensen hebben meegedacht en commentaar gegeven. Hun namen staan in bijlage 2



Afdeling Archeologie Eindhoven;  
 

56. Boeknummer: 00057  
Oog voor de realiteit
Overheid -- Christen-Democratisch Appèl (CDA)           (1996)    [A. Adank e.a.]
Oog voor de realiteit. CDA Gemeenteraadsprogramma 1997-1999


OOG VOOR DE REALITEIT
Inleiding verkiezingsprogramma 1997-1999
De verkiezingen die op 27 november voor de nieuwe gemeenteraad van Breda worden gehouden hebben een bijzondere betekenis. Op 1 januari 1997 worden de stadsgrenzen
verlegd. De gemeenten Prinsenbeek, Teteringen en een groot deel van Nieuw-Ginneken gaan deel uitmaken van de bij wet ingestelde nieuwe gemeente Breda. Dat geldt ook voor
het gebied Hazeldonk (gemeente Rijsbergen) en ’n enkele grenscorrectie.

In de afgelopen jaren heeft een grote weerstand bestaan tegen deze herindeling. De vrees voor vermindering van de dienstverlening en ook de financiële gevolgen zijn daarbij
onder meer aan de orde.

Het CDA wenst met open oog voor de realiteit inhoud en gestalte te geven aan een beleid waarin de eigenheid van de onderscheiden gebiedsdelen tot haar recht komt én waarbij
de samenwerking en de samenhang binnen de nieuwe grenzen worden bevorderd en gestalte krijgen.

In dit verkiezingsprogramma wordt uitgegaan van de bestaande programma’s 1994-1998 van de vier CDA-afdelingen. Op deze programma’s wordt de komende jaren voortge-
bouwd. De beleidsvoornemens van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda zullen, voor zover nog niet gerealiseerd, in de komende jaren waar mogelijk tot uitvoe-
ring worden gebracht.

Breda heeft een stedelijke functie. Deze functie moet gewaarborgd en versterkt worden. Economische ontwikkeling, werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur, en zorg voor
welzijn, onderwijs en veiligheid vragen grote inzet van het nieuwe gemeentebestuur. Het CDA wenst vooral ook aandacht voor de inrichting en bescherming van het omvangrijke
buitengebied.

De samenvoeging van gebiedsdelen leidt ook tot een herbezinning op gemeentelijke taken. Het vraagt van het stadsbestuur grote inspanning ingewikkelde vraagstukken op te
lossen. Bestuurders van de nieuwe gemeente Breda moeten zich instellen op verschillende culturen en bestuursstijlen. Stad en omliggende dorpen hebben immers ieder een eigen
karakter.

Burgers en maatschappelijke organisaties moeten, zonder bureaucratische hinder, hun verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Medebeheer voor dorpen, wijken en buurten en uitbreiding van het districtsgewijs werken met gemeentelijke meldpunten vormen de basis voor het wederzijds vertrouwen
en het verantwoordelijkheidsbesef. Op die wijze wordt er gezorgd voor kortere lijnen tussen burger en gemeente en krijgen behoeften en problemen de vereiste aandacht. Het
is de nadrukkelijke wens van het CDA tot verdere decentralisatie van de dienstverlening aan de burger te komen.

Het CDA is gaarne bereid in goed overleg en in samenwerking met andere democratische partijen de stad te besturen. Dat moet gebeuren in onderling goede persoonlijke
verhoudingen. Voor de resultaten van het bestuur is dit van grote betekenis. Het verkiezingsprogramma, dat van realiteitszin getuigt, vormt richtsnoer bij deelname aan
het toekomstig gemeentebestuur.

Besturen blijft het werk van mensen. Het is onmogelijk beslissingen te nemen waarmee iedereen het volstrekt eens zal zijn.
Steeds dient een afweging van algemene en bijzondere belangen plaats te hebben. Ongegronde verwachtingen wil het CDA niet wekken.

Telkens zoekend naar de betekenis van het Evangelie voor de politiek heeft het CDA zijn weg gevonden. Gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmees-
terschap zijn de bakens waardoor het CDA zich op die weg wil laten leiden. Maar ook met vaste waarden - in deze tijd zoeken naar nieuwe, begaanbare wegen.

Dit programma is tot stand gebracht door een commissie, bestaande uit de heer A. Adank (voorzitter) te Breda, de heer J. Adriaansen te Teteringen, de heer J. van Gestel
te Bavel, mevrouw T. Hoelen-Lamers te Prinsenbeek, mevrouw R. Knipscheer te Ulvenhout en de heer R. Snijders te Breda.
Voor hun noeste arbeid wordt de commissie veel dank gebracht.

Breda, september 1996

Ir. W. Merkx
voorzitter van de samenwerkende CDA-afdelingen
Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen

CDA afdelingen Breda;  
 

57. Boeknummer: 00062  
De positie van de Gemeenteraad/constitutionele ontwikkeling van het gemeentelijk bestel
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1974)    [Hennekam, B.M.J.]
DE POSITIE VAN DE GEMEENTERAAD TEGEN DE ACHTERGROND VAN CONSTITUTIONELE ONTWIKKELINGEN VAN HET GEMEENTELIJK BESTEL.


INLEIDING.
Met de afschaffing van de heerlijke rechten en het invoeren van een uniform bestuursstelsel werd hier te lande op het eind van de 18e eeuw voor het eerst de naam 'gemeente' gebruikt als aan-
duiding voor de kleinste bestuurlijke eenheid in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat.
De gemeente vertoont dan de grondeigenschappen van elke staatkundige eenheid, samen te vatten als 'de macht door en over het volk binnen een bepaald territoir', met dien verstar.de dat hier
niet zoals bij de Staat sprake is van een oorspronkelijke, maar van een afgeleide - van de Staat verkregen - macht. Aan de hand van de belangrijkste wettelijke bepalingen zien we evenwel dat
de aan de gemeenten toebedeelde macht tot 1848 sterk schommelend was en in elk geval in de praktijk niet veel inhield. Een korte beschrijving van die periode dient als achtergrond waartegen de
veranderingen, die in 1848 en 1851 met betrekking tot het gemeenterecht tot stand kwamen, pas duidelijk reliëf krijgen. De gewijzigde grondwet en de gemeentewet leggen de funderingen voor het
moderne gemeenterecht, zoals we het thans nog kennen. En in dit stelsel wordt uitdrukkelijk de raad, als eerste orgaan binnen de gemeente, belast met de wetgevende en besturende macht.
Deze 'zelf-regerende' taak zoals door Thorbecke toebedacht aan de raad is in de jaren na het tot stand komen van de gemeentewet door verschillende oorzaken al snel geworden tot een 'controleren-
de' en terwijl de gemeente aanzienlijk van gedaante veranderde bleef de raad zich in zijn opstelling beperken tot dat controleren. i
Lange tijd is in dit karakter van de raad geen wijziging gekomen. Pas de laatste jaren is duidelijk waarneembaar dat de raad - en zulks onmiskenbaar ais gevolg van de maatschappelijke omstandig-
heden - die oorspronkelijk toebedachte en wettelijk nog steeds zo omschreven taak van 'regeren' weer op wenst te nemen.
Peze gewijzigde taakopvatting zoals die voor het eerst kon worden geconstateerd hij de raden, verkozen in 1966, zette zich bij genoemde- colleges na 1970 door en te verwachten is
dat de straks te verkiezen nieuwe gemeenteraden deze lijn verder zullen doortrekken.
Maar de gemeente nu is niet meer die uit Thorbecke's tijd. Verschillende niet-wettelijke belemmeringen staan de raad daarom bij dit streven in de weg. Bij het beschrijven hier-
van en van de wijzen waarop deze kunnen worden teruggedrongen heb ik mij vooral laten leiden door mijn ervaringen als gemeenteraadslid van de gemeente Prinsenbeek sinds september 1970.
Vanaf deze plaats wil ik mijn leermeester prof. Jeukens, mijn scriptiebegeleider mr. van Geelen, mr. Pop van de V.N.G. en bestuurderen van Prinsenbeek en Regio Breda hartelijk dankzeg-
gen voor hun kennisoverdracht en verleende adviezen.
Prinsenbeek, 1974

Eigen uitgave;  
 

58. Boeknummer: 00063  
Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst
Ondernemingen -- Algemeen           (februari 1981)    [Egmond, K. v. drs.; e.a.]
Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst Adviesrapport CIMK 1981


Inleiding
Begin 1980 ontving het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf van het College van Burgemeester en Wethouders en de plaatselijke middenstand van Prinsenbeek de opdracht tot het instellen
van een distributieplanalogisch onderzoek.

Het doel van een dergelijk onderzoek is inzicht te verkrijgen in de structuur en het functioneren van het winkelapparaat en op grond hiervan aan te geven wat de mogelijkheden zijn voor dit winkelapparaat
in de komende jaren, waarbij rekening wordt gehouden met het gewenste verzorgingsniveau voor de consument.

Een belangrijke aanleiding voor de opdracht vormt de ontwikkeling in de Haagse Beemden en in het kader hiervan een mogelijke ontwikkeling van de winkelfunctie op de Markt.

Het rapport kan globaal worden opgesplitst in twee delen.
Het eerste gedeelte analyseert het winkelgebeuren zoals zich dat op het ogenblik afspeelt. De gegevens hiertoe werden verkregen aan de hand van een inventarisatie van alle winkelvestigingen
in Prinsenbeek, een ondernemersenquête en een consumentenenquête .
Op grond van deze gegevensverzameling kan in hoofdstuk 2 een uitvoerige beschrijving worden gegeven van de structuur en het functioneren van het winkelapparaat, terwijl in hoofdstuk 3 de vraagzijde uit-
voerig aan de orde komt.
In hoofdstuk 4 tenslotte worden de aanbod- en de vraagzijde met elkaar geconfronteerd, waarna een aantal slotconclusies volgen.
Het tweede gedeelte van dit rapport handelt over de vraag of en in welke mate het verkoopvloeroppervlak in de toekomst kan worden uitgebreid en welke planologische en kwalitatieve maatregelen
genomen moeten worden om tot een zo optimaal mogelijk winkelmilieu te komen.

Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf (CIMK);  
 

59. Boeknummer: 00064  
Rabobank Prinsenbeek
Ondernemingen -- Bank, Rabobank           (1991)    [Chr. Biemans e.a.]
75 jaar Rabobank Prinsenbeek

RABOBANK, PROFICIAT!
Naar mijn overtuiging zal ook Rabobank Prinsenbeek anno 1991 de eerste jaren, wellicht zelfs de eerste decennia van haar bestaan slechts of voornamelijk hebben gefunctioneerd als 'de' bank voor
de agrarische groepering in de toenmalige gemeente Princenhage en sinds 1942 onze gemeente.

In het kader van een coöperatieve organisatie zal dan als een voorschot- en spaarbank zijn opgetreden.

Dat de alhier opererende bank met de tijd is mede gegaan en in de loop der jaren naast wijziging van de tenaamstelling in verband met een samengaan op landelijk niveau met de Raiffeisenbank ook
de andere bank aktiviteiten tot haar werkterrein is gaan rekenen, is zonder meer prijzenswaardig te noemen en tekent het dynamisch 'jong' en attent op nieuwe ontwikkelingen in het totale
bankwezen willen blijven.

Het dienstverlenend karakter van Rabobank Prinsenbeek komt mijns inziens niet alleen tot uiting in de wijze waarop zij haar clientele benadert in de communicatieve sfeer doch ook in het toch
omvangrijke dienstpakket, dat zij haar clientele kan aanbieden. Daarbij denk ik met name aan de jongste ontwikkelingen op het terrein van bemiddeling en verzorging van vakantie-reizen en
het adviseren van beleggingen.

Bovendien mag mijns inziens hier zeker niet onvermeld blijven de ondersteunende rol van deze instelling - veelal minder of niet opvallend - ten opzichte van aktiviteiten van plaatselijke
verenigingen waarmede zij het gemeenschapsleven in Prinsenbeek wel een extra prikkelende stimulans geeft.

Als ik bestuur, directie en medewerkenden van Rabobank Prinsenbeek feliciteer met het 75 jarig bestaan van deze bank, van welke felicitatie ik mij bij deze volgaarne kwijt, dan wens ik hen
tevens van harte geluk met het continu hebben willen inspelen op zich aandienende ontwikkelingen in de totale bankwereld en zulks ten dienste en ten gerieve van onze plaatselijke gemeenschap.

Dat deze bank ook de komende jaren zich als een algemene bank zal kunnen blijven representeren, dat wens ik haar welgemeend toe.

De burgemeester van Prinsenbeek,
Mr L.K.M. Verwiel.


VOORWOORD van de voorzitter
Als voorzitter van het bestuur vind ik het een eer om een voorwoord te schrijven in deze jubileumkrant. In 1957 ben ik als bestuurslid aktief geworden voor de toenmalige Boerenleenbank.
Ik heb het werk altijd met plezier gedaan. Door het besturen van de bank sta je automatisch midden in de gemeenschap. Het is een hele weg, welke de bank gegaan is. Toen ik als bestuurslid aantrad,
was er op de bank naast de directeur, die toen kassier werd genoemd, één medewerker. Nu werken er 32 mensen op onze bank. Ook het aantal produkten waarover u kunt worden geadviseerd op onze bank is
enorm toegenomen. Spraken wij in het verleden alleen over sparen en lenen, nu is het scala aan produkten zo groot, dat ik maar geen poging onderneem om ze hier weg te schrijven.
Alhoewel het noemen van namen altijd het risico inhoudt dat je mensen vergeet, meen ik toch er enkele te moeten vermelden.
De heer Boeren, welke helaas in het afgelopen jaar is overleden, is bijna 40 jaar als kassier en later als directeur werkzaam geweest op de bank. Hij is van grote betekenis geweest voor de Rabobank
Prinsenbeek. Zijn opvolger de heer van Hooijdonk heeft 32 jaar, waarvan 18 jaar als directeur, zijn beste krachten gegeven voor de bank. Momenteel treedt de heer Essenberg op als directeur van de
bank. Voordat de heer Boeren aantrad als kassier heeft de bank nog 2 kassiers gekend. Dat waren de heren Sterkens (1916 - 1920) en Bastiaansen (1920 -1933).
Natuurlijk moet ik ook mijn huidige collega-beheerders en de oud-beheerders niet vergeten te bedanken voor alle inzet.
Tenslotte gaat natuurlijk ook mijn dank uit naar alle medewerkers en oud-medewerkers, die ik op 23 maart j.1. tijdens een reünie nog persoonlijk heb mogen toespreken.
Maar één ding is duidelijk, zonder leden/cliënten zou onze bank de 75 jaar niet hebben volgemaakt.
Daarom:.....mensen bedankt!
Wij hopen, samen met u, een denderend feest te mogen vieren tijdens het Pinksterweekend. Tot dan.

Chr. Biemans,
voorzitter bestuur.


VOORWOORD van de directeur
Drie jaar op een totaal van 75 is niet veel. 1 maart 1988 werd ik benoemd tot directeur van deze bank. Het zijn leerzame en prettige jaren geweest. Het dorp Prinsenbeek is een mooi dorp. Vlak bij de stad, grote
verkeersaders, snelle treinverbindingen en toch landelijk. Ook het verenigingsleven bloeit enorm in deze gemeenschap met 10.000 inwoners. De bank is meegegroeid met Prinsenbeek. Van een kleine
agrarische bank naar een bank die, vanuit haar coöperatieve achtergrond, midden in de gemeenschap staat. Ook in de toekomst willen wij 'de bank' zijn voor Prinsenbeek. Dit betekent,
dat wij met de tijd mee moeten. U mag van ons verwachten, dat wij daar dagelijks mee bezig zijn. De Rabobank Prinsenbeek is er voor u!
Bij het lezen van deze speciale uitgave zal blijken dat wij ons jubileum samen met u willen vieren. Wij hopen, dat u van onze uitnodiging om op 2e Pinksterdag gast te zijn van uw verenigingen
en uw bank in groten getale gebruik zult maken. Ditzelfde geldt wat ons betreft ook voor de feestavonden, want zonder uw aanwezigheid is ons feest niet gevierd.
Kortom tot het Pinksterweekend en daarna op naar de 100!
En tenslotte nog bedankt aan iedereen die dit leest en trots kan zeggen: 'De Rabobank is mijn bank!'.

P.G. Essenberg,
directeur.

Rabobank Prinsenbeek;  
 

60. Boeknummer: 00065  
Herinrichten? Ja! maar ........
Ondernemingen -- Bank, Rabobank           (1980)    [KNOV]
Herinrichten? Ja! maar...... Brochure KNOV 1980

Voorwoord.
In toenemende mate ontstaat er behoefte aan instrumenten, waarmee planologische uitgangspunten ook daadwerkelijk kunnen worden be-
reikt. In deze nota wil het KNOV een aanzet geven voor de discussie en een bijdrage leveren aan de oplossing van de problemen, die zich
voordoen bij de uitvoering van ruimtelijke plannen.
De voorgestelde financiële regeling zal een stimulans kunnen zijn voor ondernemers om op vrijwillige basis medewerking te geven aan
deze uitvoering.
Voor nadere informatie kan men zich wenden tot het Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond (KNOV)
Broekmolenweg 20
2289 BE Rijswijk
Postbus 379
2280 A3 Rijswijk
tel. 015 - 569395

KNOV;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 22 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

Begin        Vorige      1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11       Volgende       Eind

of direct naar pagina: 
Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 24 april 2023