HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 13   (uit: 638)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00127  
De Oranjeboom Deel 62
Historie -- Breda, algemeen           (2010)    [G. Otten, T. Kappelhof, Fr. Gooskens, M. Arkema, J. Veerman, L. Toorians, K. Leenders]
De Oranjeboom Jaarboek 2009. deel 62
Brabantpark (Van Koolwijkpark) | de kooplieden J en C de Wyse 1586-1659 |
Speelhuis Belcrumbos 1610-1621 | twee huizen Begijhof |
Willem van Duvenvoorde en Willem van Oosterhout | Cultuurhistorische Landschapsinventarisatie


Voorwoord van de redactie
In dit jaarboek zijn de bijdragen chronologisch geordend en wel van nieuw naar oud. Dit zou een archeologische volgorde genoemd kunnen worden. Archeologen vangen immers
altijd aan met de jongste laag en met het verdere graven en schaven komen ze steeds oudere zaken tegen. Op deze manier wordt men steeds dieper de geschiedenis in getrokken. De lezer
begint in dit jaarboek met de aanleg van een villapark ten oosten van het centrum van Breda in de jaren dertig van de vorige eeuw en eindigt aan het eind met de ontginningsgebieden
boven Teteringen die zijn ontstaan rond 1300.
Gerard Otten beschrijft de ontwikkeling van het ‘oude’ Brabantpark en het Van Koolwijkpark in Breda tussen 1930 en 1980. Hij past de ontwikkeling van dit nieu-
we stadsdeel in binnen de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad. Nadat eerst het Van Koolwijkpark gepland was als een villapark in het groen wordt er na de oor-
log een vierbaansweg dwars doorheen aangelegd: de Claudius Prinsenlaan. Deze laan was geïnspireerd op de Amerikaanse parkways. Het stadsbestuur ging zich meer rich-
ten op het aantrekken van industrieën en daarbij hoorde een modern op de auto gericht imago. Twee heel verschillende stedenbouwkundige visies komen hiermee in
één gebied bij elkaar.
We blijven met het volgende artikel in Breda, want Ton Kappelhof sluit zijn trilogie over het Bredase katholieke ondernemersgeslacht De Wyse af met een artikel
over hun voorouders. Deze voorouders kwamen tussen 1579 en 1586 vanuit Den Bosch naar Breda. Deze verhuizing wordt geplaatst binnen andere migratiebewegin-
gen in deze periode. De Wyses starten in de stad een bierbrouwerij. In de zeventiende eeuw zullen nazaten hun inkomen verwerven met de productie van zeep.
Misschien heeft de eerste De Wyse - Jan die overleed na 1627 - vanuit zijn huis aan de Lange Brugstraat wel eens een wandeling gemaakt naar de Belcrum om te
kijken naar het in aanbouw zijnde jachtdomein van de Nassaus. Prins Filips Willem richt hier na 1612 een warandepark in voor het houden van wilde dieren. Bij deze
warande legt hij een maliebaan aan: de tegenwoordige Speelhuislaan. Midden in dit park op een zandige heuvel bouwt prins Maurits na de dood van zijn broer rond
1620 een speelhuis. Hier kan hij in een informele omgeving zijn relaties op niveau ontvangen. De auteur toont aan dat de twee broers zich lieten inspireren door soort-
gelijke adellijke parken in België, Frankrijk en Engeland.
De bijdrage van Arkema en Veerman over het begijnhof heeft ook een bouwhistorische invalshoek. Al eerder zijn in gebouwen die tegen het Bredase begijnhof
aanliggen restanten van bogen gevonden. Met een combinatie van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek kijken de twee auteurs of er aanvullend bewijs te vinden
is voor het bestaan op de plaats van het huidige begijnhof van een zogenaamd pandhof: de binnenplaats van een klooster. De opdrachtgeefster voor de bouw van dit
klooster en de daarbij behorende Wendelinuskapel in 1440 was Johanna van Polanen.
Johanna handelde vanuit een rijke familietraditie op dit vlak. AI eerder stichtte haar familielid Willem van Duvenvoorde, die honderd jaar eerder aan de basis stond
van het immense fortuin van de Polanens, twee kloosters. Dit waren het kartuizerklooster van Geertruidenberg en het klooster van de Rijke Klaren in Brussel. Zijn
bezit verwierf hij door het uitlenen van geld aan de hoge heren van zijn tijd, zelfs aan de koning van Engeland. Hij deed dit tegen rentepercentages tot 20%.
Tegenwoordig zouden we hem een zakenbankier noemen. Toorians beschrijft in het artikel zijn leven en dat van zijn kinderen in Oosterhout en Dongen.
Tussen Oosterhout en Breda ligt een oud en zeer gevarieerd landschap. Karel Leenders geeft met behulp van vele kaarten aan welke waardevolle historische land-
schappelijke elementen nog zijn terug te vinden in de driehoek Teteringen, Terheijden en Breda. Het is een gebied met moeren, dekzandruggen, oude wegen
en bolle akkers. De auteur gebruikt dit gebied als voorbeeld om uit te leggen hoe een cultuurhistorische landschapsinventarisatie in zijn werk gaat.
Rest mij nog de 'oude rotten’ drs. W. Spapens en dr. J. Schuiten te bedanken voor hun hulp. Dank voorts aan het Breda’s Museum en het stadsarchief van Breda
voor hun medewerking bij het beschikbaar stellen van de afbeeldingen.
Namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

2. Boeknummer: 00128  
De Oranjeboom Deel 63
Historie -- Breda, algemeen           (2011)    [J. en P. Schulten, T. Kappelhof, T. Van Dun, Fr. Buijs, Fr. Gooskens, A.v.d.Venne, H. Koopmanschap]
De Oranjeboom Jaarboek 2010. Deel 63
Breda en W. Brabant 1939-1940 | Depressie in Baronie van Breda 18e eeuw | M.M.Smits Bredase bouwmeester |
De kaarten van D.Portius vesting Breda 1625 | Magister Anselmus Fabri en stichting gasthuis voor oude mannen (2) |
Oprichting bisdom Antwerpen | Graven gasthuis De Beyjerd 2006 | Opgravingen binnenstad Breda (botten dieren)


Voorwoord van de redactie
Het onderzoek naar de geschiedenis van Stad en Land van Breda staat niet los van de geschiedenis van Brabant, Nederland en Europa. De regionale geschiedvorsing draagt voortdurend
bouwstenen aan om het grote beeld van de geschiedenis te kunnen samenstellen. Daarnaast zal de studie van een regio meer duidelijk maken over de doorwerking van grote gebeur-
tenissen op het alledaagse leven en op afzonderlijke gebieden.
Regionale geschiedvorsers moeten op hun beurt de historische literatuur goed volgen om te kunnen bepalen in hoeverre de eigen regio past binnen de ontwikkelingen van andere re-
gio’s en landen. Voor West-Brabant als grensgebied moet zeker worden gekeken naar ontwikkelingen over de grens in België. De Nassaus brengen zelfs ontwikkelin-
gen van nog veel verder over naar Breda. Het renaissancekasteel van graaf Hendrik VIII is bijvoorbeeld geïnspireerd door Spaanse en Italiaanse voorbeelden. Daardoor
was Breda in zestiende eeuws Europa spraakmakend op architectuurgebied.
Buitenlandse bezoekers negeerden de in hun ogen ouderwetse Grote kerk en liepen direct door naar het kasteel.
In de bijdragen die opgenomen zijn dit jaarboek is deze wisselwerking tussen historie van regio’s en landen eigenlijk in iedere bijdrage wel terug te vinden. Zo is
daar de bijdrage van Jan en Paul Schuiten over de militaire doctrines en doorwerking van deze doctrines bij de inval van de Duitse troepen in de meidagen van 1940 en
de Franse tegenreactie. Zowel de Franse als de Nederlandse troepenbevelhebbers hanteerden een defensieve strategie, de Duitsers daarentegen een offensieve strategie
gebaseerd op snelheid en overrompeling. De Franse legerleiding had een niet helemaal duidelijk plan ontwikkeld om een verdedigingslinie aan te leggen tussen Breda
en Turnhout. De Nederlandse generaals wilden zich weer zo snel mogelijk terugtrekken achter de Hollandse waterlinie. De Peelstelling werd daarom al snel verlaten,
waardoor de Fransen geen tijd kregen een serieuze verdediging op te zetten. Alle onduidelijkheid leidde tot de evacuatie van Breda, hier beter bekend als ‘De vlucht’.
Een uitstekende studie, die gebaseerd is op archiefstukken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland. De praktische uitwerking van de heersende militaire doctrines wordt ge-
plaatst binnen de geschiedenis van West-Brabant.
Ton Kappelhoft beschrijft in een beknopte bijdrage de economische depressie die West-Brabant trof in de eerste helft van de achttiende eeuw. Door een combina-
tie van misoogsten, lage landbouwprijzen en grote sterfte onder het vee konden de bewoners hun belastingen niet meer betalen. De depressie zou beginnen in 1713 en
voortduren tot 1750. Deze crisis trof heel Brabant. De studie vergelijkt de gegevens van verschillende Brabantse regio’s en kan daarom bovenregionaal worden genoemd.
De bijdrage van Ton van Dun speelt zich zelfs maar amper af in Brabant. Hij beschrijft de spectaculaire carrière in Berlijn van Michiel Smits. Deze Michiel was in
1626 in Terheijden geboren en zou in Breda opgroeien. Vanaf 1652 is Smits echter in Berlijn werkzaam als aannemer en projectontwikkelaar. Zijn vader was dit ook al
meer dan 200.000 inwoners rond 1800. Een telg uit een Bredase aannemersfamilie kan dus succesvol doorgroeien in ‘booming’ Berlijn. Op de bijgevoegde cd-rom zijn
extra genealogische gegevens opgenomen over de familie Smits.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Zeker net zo internationaal ingesteld is de hoofdpersoon in de bijdrage van Frans Buijs: David Portius. Deze Duitse vestingingenieur tekende in 1625 een zeer
precieze plattegrond van Breda met daarop aangegeven de vestingwerken. Deze kaart tekende hij hoogstwaarschijnlijk in opdracht van prins Maurits voor diens kaar
tenkamer. Tijdens het beleg van Breda raakte Portius opgesloten in de stad en had daardoor veel tijd voor de detaillering. Dit soort hooggeschoolde ingenieurs waren
gewild onder de vorsten van deze tijd. Portius zal ook nog vestingwerken aanleggen en verbeteren in Engeland en in het huidige Polen. De kaarten van Portius zijn op-
genomen op de bijgevoegde cd-rom, waardoor verdere studie van de kaarten in de toekomst beter mogelijk is.
In het Jaarboek komen we nu uit bij een middeleeuws blok, waarvan twee bijdragen gaan over de geschiedenis van de gasthuizen in Breda. Frans Gooskens be-
schrijft eerst de ontwikkeling van een bijzondere groep van gasthuizen, de apostelhuizen, in de Nederlanden en het Rijnland. Deze apostelhuizen vertoonden kloos-
terachtige trekjes en werden gesticht door hoge geestelijken die de laatmiddeleeuwse hervormingsbeweging rondom de Moderne Devotie steunden. De stichting van het
apostelhuis aan de Bredase Haagdijk in 1455 kan beter begrepen worden als andere soortgelijke huizen worden bestudeerd. De stichter van het huis aan de Haagdijk,
Anselmus Fabri, beschikte over een uitgebreid netwerk over heel Europa door zijn werk aan de curie en zijn werk voor de Brabantse hertogen. Meerdere personen uit
zijn netwerk waren betrokken bij de oprichting van een gasthuis in hun geboorteregio. Wederom een bijdrage over de West-Brabantse regionale geschiedenis met een
internationale invalshoek.
Aleike van de Venne sluit hierop aan met een archeologische bijdrage over het gasthuis ‘De Beyerd’ aan de Boschstraat te Breda. Dit gasthuis dateert van voor 1246
en past in een golf van stichtingen van dit soort instellingen in deze periode in de Brabantse steden. De auteur beschrijft de opeenvolgende opgravingen op het terrein
van het gasthuis. De laatste opgravingen vonden plaats in 2006 als voorbereiding op de bouw van het Graphic Design museum. Omdat het middeleeuwse archief van het
gasthuis helemaal verloren is gegaan moeten we voor de oudste geschiedenis van het huis bijna helemaal terugvallen op wat de archeologen ons melden. Verdere uitwer-
king van de opgravingen in combinatie met de gegevens uit andere steden moet een meer compleet beeld gaan geven. Het Bureau Cultureel Erfgoed van de gemeente
Breda heeft de voorbeidingen van een dergelijke studie reeds gestart. Dus ook voor de geschiedenis van De Beyerd’ blijft de blik gericht op andere steden.
Dit boek sluit ten slotte af met een bijdrage van Hans Koopmanschap over botmateriaal dat is aangetroffen bij diverse opgravingen in Breda, waaronder de opgra-
vingen op het gasthuisterrein aan de Boschstraat. De vondsten dateren uit de periode 1200 tot 1650. Op de meeste vindplaatsen domineren rund, varken en schaap. Op
het kasteel van Breda werden wat luxere vleessoorten gegeten, zoals zwaan en patrijs.
Het Bredase materiaal wordt geregeld vergeleken met vondsten in Geertruidenberg, Waalwijk, Helmond en Eindhoven. Hierdoor krijgt de bijdrage, net als die van
Kappelhof, een bovenregionaal karakter. Een overzicht van al het gevonden botmateriaal staat op de bijgeleverde cd-rom.
Rest mij nog de leden van de redactie en de auteurs de bedanken voor het geleverde werk. Een bijzondere dank voor drs. W. Spapens voor zijn assistentie bij de
eindredactie en voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).
Namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

3. Boeknummer: 00176  
Oude beroepen, ambachten en functies
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2011)    [Johan van der Made]
Oude beroepen
AMBACHTEN EN FUNCTIES
In dit boekje wordt een overzicht gegeven van groot aantal oude
beroepen, ambachten en functies, die bij ons in de dorpen niet meer
voorkomen of waarvan de uitoefening van het werk geheel is veranderd.
Het is een hele lijst geworden, maar toch zullen er aan onze aandacht zijn
ontsnapt.
Aangezien de graanmolenaar bij ons geen verdwenen beroep is, komt hij
in dit boekje niet voor. De geschiedenissen van al de molens van
Langeweg, Wagenberg en Terheijden staan in het boekje „Onze molens”
uit 1992 (De Vlasselt nr.58-59). Actuele informatie over de Traaise meule is
te vinden op de website www.molendearend.nl.
Ook de rietdekker ontbreekt in dit boekje, omdat het eeuwenoude
rietdekkersbedrijf Van der Sanden op Wagenberg nog altijd bestaat. Meer
daarover is te lezen in „Stamboomonderzoek of genealogie” (De Vlasselt
122, 2009) blz. 57 en verder.
In dit Vlasselt-boekje zijn korte omschrijvingen gegeven, met namen
eventuele adressen, van de volgende beroepsbeoefenaren:
arbeider en arbeidster
baker - bakker -betonfabriek - bierbrouwer - boer en boerenknecht -
bomen-oetser -boter- en kaasmaker - boterventster (zie melkboer)-
bottelier - bovenmeester - brandewijnstoker - brandstoffenhandelaar - brugwachter
chirurgijn en medicina? doctor -circus
dienstmeid - draaimolen -drukker en steendrukker
frietkraam en ijscoboer
gardiaan en moeder-overste - groenteboer
hooipers - huisslachter
kantonnier - kleermaker (zie linnenwever) - klerk - klompenmaker
koeien hoeden - kooiman - koster en suisse - kruidenier - kuiper
kunstwolfabriek
landarbeider (zie boerenknecht)- lantaarnopsteker en nachtwaker
leerlooier - leidekker - linnenwever en kleermaker
loodgieter en koperslager - lijkbidder
mandenmaker - melkboer - melkschepper - metselaar en opperman
mutsenwaster
nonnen (zie zusters)
openbaar vervoer - orgelman
papfabriek - paraplu-koopman - pastoor, kapelaan en pastoorsmeid
petrolieboer (zie brandstoffenhandelaar) - polderwerker
scheepsjager en veerman - schipper - schoenlapper - schout en schepenen
sigarenmaker - smid - snoepkraam - stationschef - straatveger
telefoonkantoorhoud(st)er - timmerman - tolgaarder - turfsteker en turfkruier
veldwachter - vlasboer - vleeshouwer - voerman - vracht en transport
wagenmaker en zager
zadelmaker - zusters en zusterke

Dit boekje is samengesteld met behulp van:
- „Ambachten en beroepen in Terheijden 1920-1970” van Harrie Krijnen
   in De Vlasselt 60 (1992)
- „Ambachten en beroepen in Wagenberg 1920-1970” van Ad Kokke en
    Johan van der Made in De Vlasselt 69 (1994)
- „Slikgat: een dorp uit oude doosjes” delen 1, 2 en 3 van John van
  Opdorp in De Vlasselt yj (1987), 49 (1990) en 129 (2010).
- Le livre de l'outil van Marie-José Lamothe 8< André Velter met prenten
  uit o.a. de 18e eeuwse Encyclopédie de Diderot et d'Alembert, een
   platenboek van Johan Bax
- Oud-Brabants dorpsleven door Bernard van Dam (Brabants Heem, 1972)
- Volkshuisraad in Vlaanderen door Dr. Jozef Weyns (1984)
- Voorwerpen uit de verzameling van Stichting De Vlasselt
- Foto’s, plaatjes, jubileumgidsen en krantjes in het archief van
   Heemkundekring De Vlasselt
- Onderzoek in het Gemeente Archief van Terheijden (tot 1996
   aanwezig in het voormalige gemeentehuis, nu in Reg. Archief Tilburg)
- De websites geneaknowhow, wikipedia e.a.
Met dank aan ieder die op enigerlei wijze een bijdrage aan dit boekje heeft geleverd.

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

4. Boeknummer: 00217  
Petrus van Schendel. Koopmanszoon en kunstschilder 2006
Personen -- Personen i-j-k-l           (2006)    [Wilma van Giersbergen e.a.]
Petrus van Schendel (1806 - 1870) koopmanszoon en kunstschilder
Zijn leven, werken en familie

Inleiding
Dat in Zundert de kunstschilder Vincent van Gogh werd geboren, die leefde van 1853 tot 1890, is wel bekend. Zijn vader
was dominee. Minder bekend is dat in Made de kunstschilder Godfried Schalcken (1643-1706) werd geboren; zijn vader was
eveneens dominee. In Hooge Zwaluwe zijn zeker drie kunstschilders geboren. Dat zijn: Pieter Kleijn (1785-1816), zoon van
een dichter; Johannes Vogel (1828-1915), zoon van de burgemeester en Hendrik Bakker (1843-1893), zijn vader was
dokter. Net als in Made met de naam van Schalcken vinden we in Hooge Zwaluwe de familienamen Kleijn en Vogel terug in
straatnamen. Door middel van ondermeer dit boekje willen we een Terheijdenaar onder de aandacht brengen, die ook kunst-
schilder is geweest en een straatnaam heeft gekregen.
Petrus van Schendel werd geboren in Terheijden en wel ter plaatse van Raadhuisstraat 91-93. Daar was zijn vader
herenboer en koopman in granen. Zijn voorouders van vaderskant waren landbouwers en woonden in Terheijden en op
Wagenberg. Hij verloor zijn vader al op 11-jarige leeftijd. Vanaf 1821 woonde Petrus in Breda. Zijn moeder ontwikkelde haar
zakelijk instinct en werkte in Breda als winkelierster en was kraamster op de markt Omdat Petrus zijn vader al op jonge
leeftijd verloor, kan de band met zijn moeder hechter zijn geworden. In elk geval was zij voor hem een duidelijke
inspiratiebron. Op een aantal van zijn schilderijen is namelijk een marktkoopvrouw afgebeeld. Een heel mooi voorbeeld is de
Jaarmarkt op de Grote Markt in Breda (afbeelding 23).
Toen Petrus 16 jaar was ging hij studeren aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en kon er zijn talenten verder
ontwikkelen. Daarna woonde en werkte hij in Breda, in Amsterdam, in Rotterdam en Den Haag. Vanaf 1845 woonde hij met zijn
inmiddels grote gezin in Brussel.
Hij werd gezien als een meester op het gebied van minutieus uitgevoerde tafereeltjes bij kaars-, lamp- en maanlicht en ook
wel bij fakkellicht en open vuur. In deze stijl maakte hij historiestukken, portretten en heel veel markttaferelen bij avond.
Al tijdens zijn leven werd zijn werk zeer gewaardeerd. Hij maakte er in heel Europa naam mee. Hij won prijzen in
Amsterdam, Brussel, Parijs en Manchester. De Engelsen noemden hem “the Master of Candlelight”. In Frankrijk was hij
bekend als 'Monsieur Chandelle’, (meneer kaars), wat ook een verbastering is van zijn achternaam.
Naast kunstschilder wordt Petrus van Schendel ook genoemd als wetenschapper en schrijver. Zo heeft hij met zijn kwaliteiten
van werktuigkundige de voortstuwing van stoomvaartuigen verbeterd. Daarvoor werd hem octrooi verleend in 1841. Hij
heeft geschreven over het ontginnen van heidevelden in de Kempen en het zijdelings schudden van spoorrijtuigen. Voor
kunstenaars schreef hij een cursus perspectief en een met eigen etsen geïllustreerd boek over gelaatsuitdrukkingen. In
1869, een jaar voor zijn dood, schilderde hij nog een statig zelfportret, te zien in het Breda’s Museum. Het stapeltje boeken
onder zijn hand verwijst naar zijn activiteiten als schrijver en wetenschapper.
Hij heeft met zijn vele talenten ook een hoge plaats weten te bereiken op de maatschappelijke ladder en hij verkeerde in de
hoogste kringen. Zijn kinderen en kleinkinderen hebben die talenten meegekregen en daarmee functies op wereldniveau
vervuld.
Tot slot: Ook in Europese vorstenhuizen was Petrus geen onbekende. Dit bleek weer eens toen eind 2005 een kasteel in
het Duitse Hannover werd leegverkocht door het veilinghuis Sotheby's in Amsterdam. In de berichtgeving werd ondermeer
aandacht gevraagd voor de Vismarkt en een Appelkoopvrouw van Petrus van Schendel, de 'King of Candlelight'.
Zijn werken hangen in musea, in kerken en in particuliere verzamelingen, verspreid over de gehele wereld. En in
kunstenaarskringen is hij nog altijd bekend: Petrus van Schendel, die koopmanszoon uit Terheijden.

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

5. Boeknummer: 00310  
Breda in oude ansichten
Historie -- Breda, algemeen           (1973)    [Brekelmans, dr. F.A.]
Breda in oude ansichten, waarin opgenomen gedeelten van de voormalige gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen.

INLEIDING.
In dit boek wordt getracht een aanschouwelijk beeld te geven van de structuur en het aanzien van de stad Breda en de kern van de toenmalige randgemeenten in de periode 1866-1936. In die tijd heeft Breda op
velerlei gebied een krachtige ontwikkeling doorgemaakt.
Men neemt veranderingen waar op topografisch, religieus, sociaal-economisch, cultureel en militair gebied.
Tot 1 mei 1927 strekte het grondgebied van de gemeente zich niet veel verder uit dan het terrein van de vestingwerken, welke in de jaren 1870/80 waren gesloopt. Sinds 1927 is het territoir driemaal uitgebreid
ten koste van de aangrenzende gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. In 1941 werden Ginneken en Princenhage opgeheven waarna de oude dorpskernen geheel bij de stad werden getrokken.
Van de oude Bredase vestingwerken zien wij hierachter nog het bastion Nassau-Wallon.
Het aantal inwoners bedroeg in 1866 15.225 en in 1936 49.794 zodat de bevolking in die tijd is verdrievoudigd. Al is deze groei voor een groot deel aan de annexatie van 1927 toe te schrijven, toch had ook
binnen de oude stadsgrenzen een bevolkingsaanwas plaats. Per 1 januari 1973 telde Breda 121.181 inwoners.
Zoals uit foto’s van Grote Markt, Havermarkt, Torenstraat, Bindstraat en Ginnekenstraat blijkt, stonden daar destijds nog veel gesloten huizen. Lang niet alle panden waren als winkel ingericht. Riolering en
trottoirs zijn er ongeveer een eeuw geleden aangelegd. De bruggen die wij zien zijn alle licht en slechts berekend op het verkeer met wagens en rijtuigen. De straten werden met gaslantaarns verlicht, maar deze waren
gering in aantal. Hoewel de stad sedert 1855 respectievelijk 1863 door spoorlijnen met de buitenwereld was verbonden, vormde de haven toch nog lang een belangrijk element in het personen- en goederenvervoer.
Ruim honderd jaar geleden bezat Breda nog twee van de drie katholieke schuilkerken: die in de Waterstraat (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart) en in de Tolbrugstraat (H. Barbara). Deze laatste werd in 1869 vervangen
door de kathedraal aan de Prinsenkade; de Maria-parochie stichtte in 1890 een nieuw gebouw aan de Ginnekenstraat, dat door de ontvolking der binnenstad overbodig is geworden en in 1967 afgebroken.
De kathedraal is gesloopt in 1970. Nieuwe kerken verrezen nabij de singels: de St.-Josephkerk in 1897, de H. Hartkerk in 1900 en de St.-Annakerk in 1904.
In 1887 hadden de kapucijnen een kerk en klooster gebouwd aan de Schorsmolenstraat. De gereformeerden namen in 1896 een kerkgebouw aan de Karnemelkstraat in gebruik.
Voor het lager onderwijs werd in deze periode een aantal openbare en bijzondere scholen gebouwd. Dank zij een legaat van dr. L.F.W. van Cooth kon in 1886 een ambachtsschool worden gesticht. De aloude
Latijnse School was in 1867 opgeheven, maar in hetzelfde jaar opende de gemeentelijke h.b.s. haar poorten aan het Kasteelplein. Twintig jaar later werd in de Reigerstraat het Stedelijk Gymnasium gevestigd, dat
in 1901 met de h.b.s. zou verhuizen naar het complex Nassausingel-Nassaustraat. Pas in 1923 deed het bijzonder v.h.m.o. met het Onze-Lieve-Vrouwe-Lyceum zijn intree.
Ook het culturele leven heeft zijn opgang gekend. In 1865 werd het Bredaas Mannenkoor gesticht, dat nog altijd bestaat. Het theaterleven voltrok zich aanvankelijk in de Comediezaal aan de Vlaszak, maar in 1881
werd „Concordia” geopend. Muziek en zang beoefenden de Bredanaars in velerlei verband, onder andere in een Dubbelkwartetvereniging. Het vijftig—, vijfenzeventig— en honderdjarig bestaan van de Koninklijke
Militaire Academie was telkens aanleiding tot grote feesten. Ook als een ingezetene honderd jaar werd moest zoiets gevierd worden. Zo werd in 1931 de Terheijdense baker Johanna Damen in een open rijtuig
door de stad gereden.
Openbare bibliotheken in onze stad bestonden toen nog niet, wel had de K.M.A. een rijkvoorziene boekerij die voor wetenschappelijke doeleinden toegankelijk was. Veel hotels, café’s en restaurants kende Breda en omgeving ook
vroeger. Het in 1967 afgebrande restaurant „’t Zuid” bestond al vóór 1830.
Andere oude zaken in de binnenstad waren het café „die Porte von Cleve” naast het stadhuis, hotel „De Kroon”, Boschstraat, „De Gouden Leeuw”, Korte Boschstraat en „Zum Franciscaner” aan de Vismarkt.
Naast „Concordia” was een gezellig café en de „Grote Sociëteit” was gevestigd in de bovenzaal van café „Moderne” aan de Veemarktstraat. Het mooie dorp Ginneken kende zijn hotels „Duivelsbrug”, „Dennenoord”,
„Rustoord” en „Groene Woud”. Nabij het seminarie „Ypelaar” lag het café „De Heilige Tap”. Onder Princenhage lagen de hotels „Mastbosch”, „Boschhek”, „Burck”, „De Kroon” en „Huis ten Bosch”. Zij konden floreren
dank zij het bloeiende vreemdelingenverkeer dat Breda sinds de jaren tachtig kent. Tussen Breda en Ginneken lag op Teterings grondgebied aan de Ginnekenweg nog hotel „Flora” Na 1850 kwam ook de industrie in Breda op.
De kachelfabriek van Klep is het oudste metaalbedrijf. Daarna volgde Backer en Rueb. Tevoren kende Breda reeds passementbedrijven, bierbrouwerijen en zoutziederijen. De drukkerijen van Oukoop en Broese zijn
van hoge ouderdom. Van iets jongere datum zijn de chocolade- en suikerfabrieken De Faam en Kwatta.
Goederen voor directe consumptie werden verhandeld op de Grote Markt, de Havermarkt, het Kasteelplein en in de Boterhal. Tot 1865 werd op vele waren een stedelijk accijns geheven via kantoren bij de stads-
poorten. Wij zien hierachter bijvoorbeeld het Bureau der Stedelijke Belastingen aan de Waterpoort. Het tramwezen in Breda bloeit sinds 1884 toen Kuitenbrouwer de Ginnekense Tramwegmaatschappij sticht-
te. Later kwamen hier de maatschappij „Breda-Mastbosch” (station via Baronielaan naar het bos) en de „Zuid-Nederlandsche Stoomtram Mij.”, die de verbinding onderhield tussen het station in Breda en de
Markt te Princenhage. Op al deze lijnen bestond de tractie uit paarden. Het stadsbeeld kende nog verschillende molens: de oliemolen van Betz aan de Leuvenaarswal, de molen „Het Fortuin” aan het Van
Coothplein en de molen „De Vier Winden” achter de Nieuwe Ginnekenstraat. Princenhage had zijn hoge molen aan de Liesboslaan.
Het ziekenhuiswezen is te Breda eerst op het einde van de negentiende eeuw opgekomen. Voor de katholieken was er het Gasthuis aan de Haagdijk. In 1901 kwam het Diaconessenhuis gereed en pas in 1923 het
grote St.-Ignatiusziekenhuis aan de Wilhelminasingel. Ginneken bezat zijn Laurensgesticht vanaf 1913, Princenhage zijn Luciagesticht vanaf 1890. Te Ginneken kon men ook een wonderdokter aantreffen, de beken-
de Frans Colson. De volksgezondheid werd zeer be/orderd door de aanleg van een waterleiding, die te Breda in 1894 en te Ginneken in 1904 tot stand kwam.
Over water gesproken: in Ginneken kon men een koudwaterkuur ondergaan in het bad Wörishofen.
Van oudsher is Breda een garnizoensstad. Voor de huisvesting van de militairen zijn echter eerst laat goede kazernes gebouwd. Aanvankelijk waren er alleen de Kloosterkazerne, de Hoge Barakken achter de Gin-
nekenstraat en het Arsenaal aan de Gasthuisvelden. De opening van de Chassékazerne in 1899 betekende een verheugende vooruitgang. Na de ontmanteling van de stad werden op de geslechte vestingwerken grote
exercitieterreinen aangelegd langs Nassausingel en Fellenoordstraat. Ook de stedelijke nutsbedrijven beleefden in deze tijd hun opkomst. De gasfabriek was reeds in 1858 gebouwd op het Waterlunet. Een pomp-
station en prise d’eau zijn in 1894 te Dorst tot stand gekomen. Ginneken kreeg reeds elektriciteit in 1904, maar Breda pas in 1918. De gemeentereiniging was in 1878 ondergebracht op het vroegere lunet B. De
dienst der beplantingen werd in het leven geroepen bij de aanleg van het Valkenberg.
Het toerisme begon voor Breda pas goed op gang te komen na de aanleg van de beide stadsparken: Wilhelminapark en Valkenberg. De grote trek hierheen werd overigens veroorzaakt door het natuurschoon der Bre-
dase omgeving. Ginneken gaf reeds in 1889 een V.V.V.-gids uit en Breda volgde in 1897. Een belangrijke toeristische verbinding vormde de Boulevard Breda-Mastbosch, die door een particulier was aange-
legd op het grondgebied van drie verschillende gemeenten.
Het gemeentebestuur onderging in dit tijdvak ook een sterke uitbreiding. Waren er vijftien raadsleden in 1866, zeventig jaar later waren het er zevenentwintig.
Bij het begin van dit tijdvak was mr. A. Kerstens burgemeester; van 1919 tot 1936 was dit mr. dr. W.G.A. van Sonsbeeck, met wiens grootse afscheidsfeest wij dit boek besluiten.
Voor de samenstelling van dit boek hebben wij een keuze moeten doen uit het overvloedige materiaal dat in Stedelijk Museum en gemeentearchief ter beschikking was. Wij hebben onze voorkeur laten uitgaan naar
zeer oude foto’s en voorts naar afbeeldingen van die stadsgedeelten die grondig van aanzien zijn veranderd.
Graag hadden wij onze selectie zodanig verricht dat aan de hand van de plaatjes een harmonisch résumé van de stedelijke historie kon worden gegeven. Aangezien echter van tal van facetten van het stedelijk leven
geen afbeeldingen voorhanden waren,bleek deze wens niet uitvoerbaar. De lezer beschouwe dit boekje daarom slechts als een bijdrage tot de kennis van de stad Breda en het leven van de bewoners in deze periode.
In deze tweede druk werd een aantal correcties en aanvullingen opgenomen. Nieuw zijn de afbeeldingen genummerd 29, 70 en 87. Voor deze editie verschaften velen mij materiaal, van wie ik wil noemen:
mejuffrouw J.H.H. Houwing, de heren J.L. Bergé, ir. J. Badon Ghijben, H.A. van der Pool en prof. mr. O.A.C. Verpaalen te Breda en de heren G.J.J. Boost te Roosendaal, H.F. ten Hoopen te Heemstede,
J.L.M. Peerden te Nijmegen en drs. G. van de Vlasakker te Hengelo (O).
Breda, september 1973.

Europese Bibliotheek;  
 

6. Boeknummer: 00407  
Van de Kleine Schans naar de Grote Schans
Monumenten -- 08.028           (onbekend)    [Johan van der Made en Ad van Oosterhout]
Fietsroutebeschrijving door landschap van Terheijden. Bijlage bij nr 35 van tijdschrift De Vlasselt. Deeltje nr 3 in serie Callot-paden

Fietsroutebeschrijving door landschap van Terheijden. Bijlage bij nr 35 van tijdschrift De Vlasselt. Deeltje nr 3 in serie Callot-paden

INHOUD
VOORWOORD blz. 2
VAN DE KLEINE SCHANS NAAR DE GROTE SCHANS
Fietsroutebeschrijving (historie + natuur) door het landschap van Terheijden blz. 3
DE 80-JARIGE OORLOG IN TERHEIJDEN
1568 - 1648 (Johan van der Made) blz. 23

Voorwoord
In september 1984 ontstond in de Heemkundige Kring ‘Breda’ het idee van de 'Cattot-paden'. De Bredase heemkundige kring
ging in samenwerking met heemkundige, oudheidkundige en natuurhistorische groeperingen in de omgeving van Breda wan-
del- en fietspaden uitzetten en liet deze op een bijzondere manier beschrijven door plaatselijke deskundigen.
De voorkeur ging uit naar paden, die wegen, waterlopen en terreinen konden zijn geweest, door ooggetuigen uit de 16e
of 17e eeuw in oorlogsverband in kaart gebracht en beschreven.
Onder de kunstenaars, die het 17e eeuwse schouwtoneel van belegeringen en andere gebeurtenissen met eigen ogen heb-
ben gezien en verslag ervan hebben gegeven, is Jacques Callot. Hij was te Nancy geboren in 1592 en daar gestorven in
1635. Tien jaar van zijn leven bracht hij zo wat door aan het hof van de Medicis in Toscane. In 1627 begon hij, in de re-
gio Breda, aan een opdracht van Isabella, de Infante van Spanje, met het maken, van een gravure over de belegering
van Breda. Spinola had dat beleg in 1625 tot een groot Spaans wapenfeit gemaakt. Onder de titel: ’Siege de Breda
kwam een nauwelijks geëvenaard kunstwerk tot stand, dat bij nadere bestudering een niet te ontkennen boodschap van
vrede inhield. Het is daardoor een tijdsdocument geworden van de 16e eeuwse ommekeer in de opvattingen over het be-
halen van overwinningen en het vermijden van bloedvergieten met inzet van een romantisch en onwaarachtig ridderidealis-
me. Op de plaats, in de gravure, waar het eertijds gebruikelijk was de glorie en de triomf van een overwinning in beeld
te brengen, schetste Callot op 'Siege de Breda' vooral de ellenden van een belegering.
Het zelfportret van de graveur, waar hij ergens op de zuidoever van de Mark ten noorden van Terheijden de gravure van
het beleg zit te ontwerpen, voert het gezamelijke Callotpadenproject als embleem.
De kaart van Callot is een bijzonder cultuurhistorisch document; ze geeft een kijk op mens en landschap van West-Bra-
bant. De proefuitgave van de eerste Spinolawandeling verscheen tijdens de tentoonstelling 'Volgens van Goor...' in
1985 in het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum te Breda.
Wegen, die rechtstreeks in dienst gestaan hebben van een oorlogsgebeuren, en als zodanig beschreven en in kaart ge-
bracht, worden nu in de gedaante van 'Callotpaden' als vredige wandel- en fietsroutes met historische en natuurhis-
torische bijzonderheden uitgegeven. Leerzaam zullen de Callotpaden moeten zijn voor de jeugd en onderhoudend voor de
ouderen. Zoals zwaarden ooit eens allemaal moesten worden omgesmeed tot ploegscharen, zo willen wij in oudheidkundige
en natuurhistorische kringen van de oude paden op historische kaarten touristische fiets- en wandelrouten trachten
te maken voor het beleven van de vrede.
De gezamelijke medewerkers aan het Callotpaden-project

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

7. Boeknummer: 00436  
Zo zijn we getrouwd
Historie -- Teteringen           (2017)    [ Fons de Weert, José van Nispen, Nico Haasdijk]
Trouwboek van 'De Vlasselt' deel 2 zo zijn we getrouwd
Heemkundekring 'De Vlasselt' nr.154

Zó zijn wij getrouwd (2)
In de zomer van 2003 brachten we ons 'Trouwboek van De Vlasselt’ uit. Trouwfoto’s van mensen uit Terheijden,Wagenberg en Langeweg.
Inmiddels zijn we 14 jaar verder. Het ‘oude’ trouwboek blijkt vaak een prima naslagwerk. (‘Kende gij..', en dan komt het boek...).
Wij van de Vlasselt kregen dan ook geregeld het verzoek om te werken aan een deel 2. Er zijn de afgelopen 14 jaar (toch) nogal wat mensen getrouwd.
En diegenen die niet in het vorige boek stonden kregen nu de gelegenheid.
Dank aan José van Nispen en Nico Haasdijk voor het verzamelen en scannen van de foto’s.
Fons de Weert deed de vormgeving.
Wij hopen dat u er net zoveel plezier aan beleeft als bij het vorige boek.
Het bestuur van de Vlasselt

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

8. Boeknummer: 00442  
Onze dorpen in Vogelvlucht
Historie -- Brabant, algemeen           (2017)    [Arnold Velders (foto's), Fons de Weert (vormgeving)]
Onze dorpen in Vogelvlucht
Heemkundekring 'De Vlasselt', nr 152 (2017)

Onze dorpen in vogelvlucht
Toen bij de herindeling Terheijden zijn zelfstandigheid ging verliezen, hebben wij verschillende attributen gekregen van
diverse ambtenaren, waaronder een aantal luchtfoto’s.
Die luchtfoto’s hebben we een keer op de Traaierie tentoongesteld en een groot aantal mensen aan de kraam waren zeer geïnteresseerd.
Toen ook Arnold Velders een fiks aantal fraaie luchtfoto's van Terheijden en Wagenberg aanbood, was dat voor ons een
teken om dit boekje te gaan uitgeven.
Wij bedanken ook allen die een bijdrage hebben geleverd..
Wij hopen dat u er net zoveel plezier aan beleeft als toen de mensen bij onze kraam.
Het bestuur van de Vlasselt

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

9. Boeknummer: 00449  
Huisraad, Vee en Boerengereedschap in de 17e en 18e eeuw
Historie -- 06.011           (1995)    [Christ Buiks]
Themanummer van tijdschrift van Heemkundekring De Vlasselt

INHOUD
INLEIDING............................................. 4
INVENTARIS OPGEMAAKT IN 1618.......................... 8
graan en koren in het sterfhuis..................... 8
houtwerk............................................ 9
ijzerwerk.......................................... 16
koperwerk.......................................... 17
tin en aardewerk .................................. 19
linnengoed......................................... 20
wollen stoffen..................................... 21
veestapel...........................................22
UIT DE OVERIGE INVENTARISSEN......................... 23
keuken - aardewerk - vuur ......................... 23
kleren-bedden-linnengoed........................... 35
zuivel - emmers - tonnen............................41
rundvee - paarden - paardentuig.....................43
graan - hooi - stro ............................... 51
landbouwwerktuigen .................................55
varia.............................................. 63
DE HOEVEN OP DE NOORD................................ 67
Eerste Hoeve....................................... 67
Tweede Hoeve....................................... 69
Derde Hoeve ....................................... 71
Vierde Hoeve........................................73
Vyfde Hoeve..........s............................. 74
Sesde Hoeve........................................ 75
LITERATUUR........................................... 76

INLEIDING
Wat voor meubilair en wat voor keukengerei hadden de mensen vroeger, wat voor landbouwwerktuigen bestonden er, hoe was de
indeling van het huis en andere vragen zullen in dit verhaal aan de orde komen.
Over deze onderwerpen is in de buurt van Breda nog niet veel onderzoek gedaan. Toch is er materiaal genoeg. Vooral de staten en inven-
tarissen, waarin de boedel van een overledene wordt beschreven, leveren enorm veel inlichtingen over de zogeheten materiële cultuur
van onze voorouders. Probleem is wel dat veel benamingen ons totaal onbekend zijn, zeker als men niet op de hoogte is van hel plaatselijk
dialekt. Ook woordenboeken verschaffen hier niet altijd uitkomst, omdat de termen soms alleen in een bepaalde regio bekend waren.
Soms weten bejaarde mensen nog de naam van een al lang in onbruik geraakt voorwerp. De namen van de voorwerpen varieerde per dorp en tijd.

Bij het overlijden van één of de beide ouders werd vaak de inboedel getaxeerd. Ook gebeurde dit bij inbeslagname (bijvoorbeeld als
iemand niet op tijd betaald had). Taxatie van de inboedel was nodig om aan de erfgenamen ieder een gelijk part toe te kunnen delen.
De schepenen1 gingen dan naar het betreffende huis en stelden een lijst van de bezittingen met hun waarde op. Die lijsten zijn bij duizenden te
vinden in de archieven. Ze geven een goede indruk wat voor meubels, bestek, linnengoed, bedden, landbouwalaam, speciale werktuigen etc.
er waren.
Bij het opstellen van de lijst van bezittingen konden er twee wegen bewandeld worden namelijk: ordenen per vertrek - kamer of ordenen
naar de soort materiaal (bv. ijzerwerk, koperwerk, hout etc.). Deze laatste methode werd in de onderzochte inventarissen van Terheijden
het meest toegepast.
De meeste beschrij vingen hebben betrekking op boerderijen. Ook bij burgers was vroeger trouwens veel boerengereedschap te vinden.
Op elke boerderij kwam uiteraard een minimum aan gereedschap voor, zoals een schop, een riek, een ploeg etc. Maar toch bestonden er
enorme verschillen tussen de rijke boeren en de keuters. Interessant is ook dat we uit de inventarissen op kunnen maken welke kamers een
boerderij had, waar de schuur stond (vast aan de stal of los), of er hooibergen waren en zo nog tientallen andere feiten meer. In dit
boekje beperken we ons tot het huisraad en het boerengereedschap.
Een groot deel van de benamingen zal de moderne lezer onbekend voorkomen. Soms zijn die oude namen nog te vinden in (Middel-
nederlandse) woordenboeken, soms ook niet. En dan moeten we uit de context proberen op te maken waar het werktuig voor diende.

De onderzochte inventarissen zijn afkomstig uit R193, R194 en R195 Terheijden (streekarchief Oosterhout) en dateren uit de 17e en 18e
eeuw. We geven dus een soort samenvatting van een stuk of 20 verschillende inboedels. Achter de naam staat het sterfjaar van de
betrokkene en soms (voorafgegaan door de 'X'2) de echtgenoot/ echtgenote.
De bezitters van al die goederen waren:
- Quiryn Peeter Henricx de Backer, 1618,
- Josyntken Claessen, 1665,
- Pietronella Meynaerts, 1712,
- Anneken Otte van Roelen, 1715,
- Marya van Rooy, 1715X Adriaen Cornelis Smit,
- Adriaen Snyders alias van Chaam, 1715 X Willemijn Steven Schouw,
- Hendrick Peter Bressers, 1716,
- Govert Bastiaensen van der Made, 1717X Cornelia de Hul,
- Cornelia Dirven 1717 X Peter Jan Quirynen,
- Cornelis Adriaen Dircken, 1722,
- Pieternella van Loon, 1723,
- Nicolaes Anthony Franssen, 1724X Anna Maria Meeuwesen,
- Pieternella de Gref, 1727 X Cornelis Gastelaers,
- Anthony Cornelis Quirynen, 1732 X Jenne Cornelis Luykx,
- Comelia Cornelis Krijnen, 1732 X Stoffel van Sundert,
- Henderick Frijlink, secretaris, 1738 X Willemina van Beeck (opvallend rijke inventaris met veel zilver, meubilair etc.),
- Bartholomeus Huybrecht de Jonge, 1759 X Bastiaenken Adriaensen van Leijen.

Van de eerstgenoemde is de meest interessante lijst gevonden. Daarom wordt deze helemaal weergegeven. Quiryn Peeter Henricx de
Backer was oud-schepen van Terheijden en overleed in 1618. Hij had vier kinderen: Willemken, een dochter van 10 jaar, Nelleken, 9 jaar,
Geraerdt, 7 jaar en Peeter, 5 jaar, waarvan de moeder Jenneken Geraerdt Theunissen was.
Opvallend in deze inventaris is een zeer vroege vermelding van het woord moos, de op één na oudste tot nu toe in de Baronie. In 1548
wordt in het kasteel van Strijen te Oosterhout reeds een moos vermeld.
Vervolgens worden uit de andere inventarissen de voorwerpen ingedeeld naar groepen:
- keuken-aardewerk-vuur
- kleren-bedden-linnengoed
- zuivel - emmers - tonnen
- rundvee-paarden-paardentuig
- graan - hooi - stro
- landbouwwerktuigen
- varia.
Tot slot wordt weergegeven wat er in de grote boerderijen op de Noord aanwezig was in 1670.

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

10. Boeknummer: 00485  
25 jaar Mark pontje
Historie -- Terheijden           (2017)    [Jan van Vliet, Han Loonen]

25 jaar Markpontje
Geschreven door Jan van Vliet en samengesteld met Han Loonen met dank aan ieders bijdrage door middel van foto’s, films, krantenknipsels en bovenal de verhalen.

Thijs Krijnen: 'Neemt iedereen z’n eigen fiets mee? Ik wil geen fietsen over houden'.

Foto omslag en citaat uit De Stem van 2 augustus 1995 (blz. 71)

Hoofdstuk
01 Voorwoord van de schrijver en samenstellers 1
02 Inleiding 2
03 De aanleiding besluit gemeenteraad Terheijden 5
04 De bouw, proefvaart en eerste afvaarten 8
05 5 september 1992, de officiële eerste afvaart 16
06 Organisatie stichting ‘Stichting Heen en Weer’ 25
07 Het succes van het Markpontje 31
08 Voor de schippers van het Markpontje 38
09 De schippers aan het woord 53
10 De passagiers 68
11 Evenementen 104
12 Onderhoud en meer 108
13 Over de scheepsbel 117
14 Van informatiepunt tot informatiekiosk 123
15 Vereniging Vrienden van de Voetveren 127
16 Toeristische recreatieve functie Terheijden 131
17 Opwegnaar25jaar 137
18 Slotwoord en verantwoording 141

Voorwoord van de schrijver en samenstellers
Een jarig Markpontje, 15 augustus 2017. Een kwart eeuw ofwel 25 trouwe dienstjaren. Een mooi moment om bij stil te staan om het ontstaan en de geschiedenis voor de vele passagiers en schippers
van het zo geliefde pontje eens op te schrijven. Een moment om zuinig op te zijn zo zal de lezer van dit boekje spoedig merken.
Overzetveren, ja ook die om de rivier de Mark over te steken, hebben een lange traditie en noodzaak achter de rug. In voorbije eeuwen van vele en vele jaren terug was het bittere noodzaak om
rivieren en andere wateren over te steken met have en goed, immers brug en andere oeververbindingen waren er niet of nauwelijks.

In de tegenwoordige tijd zijn er overzetveren die onderdeel uitmaken van het wegennet, maar aan praktische betekenis hebben zij niet ingeboet. Voet- en fietsveren zijn een meer
eigentijdse functie gaan vervullen en de totstandkoming daarvan zijn veelal onder de noemer ‘recreatie en toerisme’ te rangschikken. Het verleden heeft aangetoond, dat een dergelijke
oeververbinding niet zonder slag of stoot kon worden gerealiseerd. Lokale politiek en bestuurders moesten steeds bewust worden gemaakt van de recreatieve en toeristische
noodzaak en functie. Zo ook die van de voormalige gemeente Terheijden die in 1992 groen licht gaf tot de bouw van deze verbinding over de Mark.

Nu 25 jaar later staat de teller op ruim een half miljoen passagiers en werd het Markpontje een onverwacht succes. Dat de ingeschatte verwachting, waar de Terheijdense politiek in 1992
akkoord mee ging, in vele veelvouden werd overtroffen leidde tot menige verbazing en een opgewekte glimlach, zeg maar gerust een brede grijns. Dat zal ook de lezer in dit boekje constateren.
Hun wordt veel plezier gegund bij het lezen daarvan.
2017 Jan van Vliet en Han Loonen, beide schippers van het Markpontje


Heemkundekring DeVlasselt;  
 

11. Boeknummer: 00486  
Kermisboek
Historie -- Terheijden           (2006)    [Redactie De Vlasselt]

Kermisboek van 'De Vlasselt'

Inhoud
De kennis.....................6
Kermis in Terheijden..........11
Terheijdense kermisexploitanten..30
Kermis op Wagenberg...........36
Kermis op Langeweg............43
Boeken met betrekking tot kermis..47
Onze kermis in beeld..........48
Tot slot: de kermis nu........129

Voorwoord
Dit is ons tweede boekje over de kermis. Het eerste boekje verscheen in 1984 voor de toen nog 170 leden in een oplage van 300 stuks.
Al vrij snel was dat boekje uitverkocht, want bij velen riep het al lezend vele aangename herinneringen op.
Het ledental van de heemkundekring staat nu op ongeveer 1200. Dankzij deze enthousiaste leden hebben we al enkele
fotoboeken kunnen samenstellen. Ook onze oproep voor kermisfoto's heeft een mooi resultaat opgeleverd. Daarom wordt
dit boekje weer een kijkboekje en nu met plaatjes van vrolijke kermisgangers in de kroeg en op straat, verliefde paartjes en
raak schietende schutters in de schiettent. Kortom: écht kermisplezier.
De kwaliteit van veel foto's is niet altijd geweldig, maar het gaat hier om de kermissfeer en die spreekt er wel uit.
In dit boekje staan ook verhalen over onze kermissen, die u al eerder in 'De Vlasselt' bent tegen gekomen.
Door die verhalen ook hierin op te nemen, menen we dit Kermisboek alleen maar vollediger te kunnen maken.


Heemkundekring DeVlasselt;  
 

12. Boeknummer: 00487  
Veldnamen in de voormalige gemeente Terheijden
Historie -- Terheijden Toponiemen           (2018)    [Christ Buiks]
Veldnamen in de voormalige gemeente Terheijden


Inhoud
Samenvatting
Inleiding.......................3
Overzicht.......................4
Akkerbouw......................13
Gras- en hooilanden............18
Water, bruggen.................20
Plantengroei...................23
Dieren.........................28
Oppervlaktematen...............30
Wegen..........................33
Gebouwen.......................37
Vormaanduidingen...............37
Kwaliteit van de grond.........38
Omsluitingen...................39
Archivalia.....................41
Literatuur.....................42
Afkortingen....................53
Noten..........................55
Dorp Terheijden...........................58
Schimmen.................................116
Munnikenhof..............................150
Ter Aalst, nu Breda......................173
Kartel (nu Breda)........................188
Wagenberg................................240
Zonzeel, nu Langeweg.....................320


Inleiding
Over de veldnamen van Terheijden is nog niet veel geschreven. Veldnamen ofwel toponiemen zijn namen van wegen, waterlopen, akkers, weilanden, bossen, heidevelden, bergen enz.
Die namen kunnen erg oud zijn, b.v. vijfhonderd jaar of meer, maar wel ontstonden in de loop der eeuwen ook steeds nieuwe, terwijl oudere uitstierven.
Terheijden is niet bijzonder rijk aan veldnamen, maar alles bij elkaar zijn het er toch nog vele honderden. De veldnamen geven inlichtingen over het landschap van eeuwen geleden,
b.v. of er hoogten lagen(bergen, donken, hillen), of er moerassen waren (goor, broek), welke dieren er rondliepen, welke bomen en planten in het landschap gezien werden,
hoe de percelen eruit zagen, hoe de vorm van de percelen was, of ze vruchtbaar of onvruchtbaar waren enz. Eigenlijk zien we dus door de toponiemen het landschap van eeuwen geleden,
beschreven door de ogen van de Terheijdenaars van weleer. Een probleem is wel dat de taal in de loop der eeuwen flink veranderd is en we daardoor veel veldnamen niet goed meer begrijpen.
In dit boek zijn de veldnamen gerangschikt per gehucht. Ook is er een overzicht van alle veldnamen gemaakt. Dat volgt hier eerst.
In de overzichten van de veldnamen, die per gehucht gerangschikt zijn, is steeds de archiefbron aangegeven, waarin de betreffende naam gevonden is.
Ook het jaartal van de vermelding wordt uiteraard aangegeven.
Johan van de Made en Adrie Welten-Kouwenberg verstrekten veel inlichtingen; Johan en Fons de Weert verzorgden de layout. Waarvoor veel dank.


Heemkundekring DeVlasselt;  
 

13. Boeknummer: 00502  
Met andere ogen. Natuur in de Baronie
Natuur -- Baronie van Breda           (2019)    [Pijnappels, Piet; Engen, Hans van]
Met andere ogen. Natuur in de Baronie


INHOUD
01. Lage Vuchtpolder 12 t/m 21
           Binnenpolder Terheijden
02. Landgoed Oosterheide 22 t/m 29
03. Vrachelse Heide/Teteringse Heide 30 t/m 39
04. Boswachterij Dorst 40 t/m 51
05. Boswachterij Ulvenhout-Chaam 52 t/m 61
           Alphense Bergen
06. Strijbeekse Heide 62 t/m 75
          Elsakker
          Bleeke Heide
07. Chaamse Beek 76 t/m 85
          Chaamse landgoederen
08. Landgoed Hollandse Bossen 86 t/m 93
09. Merkske 94 t/m 105
10. Markdal 106 t/m 121
          Landgoed Blauwe Kamer
1l. Ulvenhouts Voorbos 122 t/m 129
12. Landgoed Wolfslaar 130 t/m 137
13. Mastbos 138 t/m 151
           Galderse Heide
14. Landgoed Vloeiweide/Krabbebossen 152 t/m 163
15. Landgoed Pannenhoef 164 t/m 181
16. Landgoed Oude Buisse Heide 182 t/m 197
           Turfvaartse landgoederen
17. Matjens 198 t/m 207
18. Rucphense Bossen 208 t/m 219
19. Liesbos 220 t/m 231
           Hooiberg
20. Ettense en Haagse Beemden 232 t/m 245
21. Singels van Breda 246 t/m 251


Voorwoord Riet Pijnappels en Hans van Engen
In Breda en omliggende gemeenten, de zogeheten Baronie van Breda, liggen tal van mooie en waardevolle natuurgebieden. Het zijn plekken waar we wandelen en fietsen, spelen en
genieten. Waar we ons terugtrekken, verwonderen, troost en inspiratie zoeken. Het zijn ook - in toenemende mate - toevluchtsoorden voor veel dieren en planten die daarbuiten niet of
nauwelijks meer kunnen overleven.
Dit boek vertelt over het bonte palet aan natuurgebieden in dit stukje Brabant. Over het ontstaan, de rijke historie, flora en fauna, oude en nieuwe natuur. Over de natte polders,
stuifduinen, beekdalen, uitgestrekte bossen en heidevelden. De vele foto's geven hiervan een sfeervolle impressie. Het zijn prachtige beelden van de mysterieuze en boeiende wereld
om ons heen, gezien door de ogen van bevlogen natuurfotografen.

De naam 'Baronie' kent een lange geschiedenis. Ooit betrof het een gebied dat zich uitstrekte van de Meijerij van 's-Hertogenbosch tot het Markiezaat van Bergen op Zoom en
van Zuid-Holland tot de heerlijkheid Hoogstraten. In de loop der tijden werden de grenzen regelmatig verlegd.
Tegenwoordig hebben de zeven gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Etten-Leur, Oosterhout, Rucphen en Zundert zich verenigd in het streeknetwerk 'Landstad de
Baronie'.
De 21 natuurgebieden die in dit boek belicht worden, liggen in een grote cirkel in en rondom Breda. Deze cirkel begint en eindigt in het noorden bij de jongste en laagstgelegen gebie-
den. Halverwege, in het zuiden, zijn we op het hoogste punt. We sluiten af met de singels van Breda. De singels zijn een belangrijke en onmisbare schakel tussen de natuurgebieden
ten noorden en ten zuiden van de stad Breda.
In alle genoemde natuurgebieden zijn wandel - en of fietsroutes uitgezet. Op een paar kleine stukjes na zijn ze open voor het publiek. Op de websites van de terreinbeheerders vindt u
meer informatie over recreatievoorzieningen.
Dit boek is een ode aan de schoonheid van de natuur in onze omgeving. Maar dat niet alleen. Wie goed kijkt, ziet ook de kwetsbaarheid van het landschap, de dieren en de planten.
En de dringende noodzaak om dit alles beter te beschermen.
Wij hopen dat 'Met andere ogen - natuur in de Baronie' een inspiratiebron is voor iedereen met een warm hart voor onze natuur. En dat het bijdraagt aan een betere bewustwording
van het belang van behoud en bescherming van landschap, flora en fauna.
We wensen u veel lees- en kijkplezier!
Breda, november 2019.


Voorwoord Rik Grashoff gedeputeerde voor Natuur, Water en Milieu van de provincie Noord-Brabant.
Mijn complimenten aan de makers van dit in vele opzichten kleurrijke boek. Zowel de geschiedenis als het hier en nu van de natuur van de Baronie komen in dit boek tot leven. Het boek
laat zien hoe de rol van de mens in de natuur zich heeft ontwikkeld. Vroeger hadden we de natuur nodig om ons te verdedigen, met de aanleg van grachten of het onder water zetten van
gebieden zoals in de Tachtigjarige Oorlog.

Ook nu hebben we de natuur nodig om te overleven: voor onze gezondheid, onze rust en recreatie, het is ons woon- en leefklimaat. Maar daarnaast is natuur van fundamentele beteke-
nis: biodiversiteit en ecologisch evenwicht zijn cruciaal voor ons voedsel en water. Insecten zijn nodig voor ons fruit en van een verdroogde bodem oogsten we niets. Daarom werken
inwoners, maatschappelijke organisaties en overheid samen om problemen als stikstof en droogte aan te pakken.
De biodiversiteit komt je in alle gedaanten en kleuren tegemoet in dit boek, maar het is duidelijk dat er nog een lange weg is te gaan.
Het is buitengewoon belangrijk dat we ons blijven inzetten voor de Brabantse natuur. Maar wat is Brabant al mooi! Dat brengt dit boek prachtig in beeld.


Paul de Beer wethouder Klimaat van de gemeente Breda
De kracht van de natuur is om met andere ogen naar 'iets' te kunnen kijken. Dat anders kijken, kunnen we ook heel goed gebruiken in de ontwikkeling van Breda. Anders doen begint
met anders kijken. De kracht van de natuur zit ‘m ook in verbinding. Denk aan verschillende groene linten in en dwars door de Baronie. En aan de ambitie om meer groen en water aan
Breda toe te voegen, met als voorbeelden het doortrekken van de Nieuwe Mark en de vergroening van de singels en andere plekken in de stad. Daarnaast hebben we de ambitie om
in 2030 de eerste Europese stad in een groen park te zijn.
Zo verbinden we het groen in de stad met het mooie natuurschoon van de Baronie. Of het nu gaat om de Lage Vuchtpolder, landgoed Oosterheide, het Mastbos, Boswachterij Dorst
of Ulvenhout-Chaam. Stuk voor stuk prachtplekken waarin de natuur zich van z'n beste kant laat zien. Met een uniek samenspel zoals alleen flora en fauna dat kunnen. Om u een voor-
beeld te noemen; in de natuurgebieden de Chaamse Beek en het Merkske zijn een aantal jaren geleden honderden boomkikkers uitgezet. Met als doel om deze inheemse amfibiesoort
weer terug te brengen in het landschap waar hij thuishoort.
Zo zien we het graag in Breda. Immers, onze stadsslogan is ‘Breda brengt het samen’. Dit boek brengt al die mooie natuurparels in De Baronie samen met schitterende foto’s en een
beeldende beschrijving van elk gebied. Zo kunnen de lezers, wanneer ze de natuur in gaan, echt met andere ogen kijken en genieten.


Stichting Annakapel;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 23 januari 2023