![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 13 (uit: 638)
|
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00127
De Oranjeboom Deel 62 Historie -- Breda, algemeen (2010) [G. Otten, T. Kappelhof, Fr. Gooskens, M. Arkema, J. Veerman, L. Toorians, K. Leenders] De Oranjeboom Jaarboek 2009. deel 62 Brabantpark (Van Koolwijkpark) | de kooplieden J en C de Wyse 1586-1659 | Speelhuis Belcrumbos 1610-1621 | twee huizen Begijhof | Willem van Duvenvoorde en Willem van Oosterhout | Cultuurhistorische Landschapsinventarisatie Voorwoord van de redactie In dit jaarboek zijn de bijdragen chronologisch geordend en wel van nieuw naar oud. Dit zou een archeologische volgorde genoemd kunnen worden. Archeologen vangen immers altijd aan met de jongste laag en met het verdere graven en schaven komen ze steeds oudere zaken tegen. Op deze manier wordt men steeds dieper de geschiedenis in getrokken. De lezer begint in dit jaarboek met de aanleg van een villapark ten oosten van het centrum van Breda in de jaren dertig van de vorige eeuw en eindigt aan het eind met de ontginningsgebieden boven Teteringen die zijn ontstaan rond 1300. Gerard Otten beschrijft de ontwikkeling van het ‘oude’ Brabantpark en het Van Koolwijkpark in Breda tussen 1930 en 1980. Hij past de ontwikkeling van dit nieu- we stadsdeel in binnen de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad. Nadat eerst het Van Koolwijkpark gepland was als een villapark in het groen wordt er na de oor- log een vierbaansweg dwars doorheen aangelegd: de Claudius Prinsenlaan. Deze laan was geïnspireerd op de Amerikaanse parkways. Het stadsbestuur ging zich meer rich- ten op het aantrekken van industrieën en daarbij hoorde een modern op de auto gericht imago. Twee heel verschillende stedenbouwkundige visies komen hiermee in één gebied bij elkaar. We blijven met het volgende artikel in Breda, want Ton Kappelhof sluit zijn trilogie over het Bredase katholieke ondernemersgeslacht De Wyse af met een artikel over hun voorouders. Deze voorouders kwamen tussen 1579 en 1586 vanuit Den Bosch naar Breda. Deze verhuizing wordt geplaatst binnen andere migratiebewegin- gen in deze periode. De Wyses starten in de stad een bierbrouwerij. In de zeventiende eeuw zullen nazaten hun inkomen verwerven met de productie van zeep. Misschien heeft de eerste De Wyse - Jan die overleed na 1627 - vanuit zijn huis aan de Lange Brugstraat wel eens een wandeling gemaakt naar de Belcrum om te kijken naar het in aanbouw zijnde jachtdomein van de Nassaus. Prins Filips Willem richt hier na 1612 een warandepark in voor het houden van wilde dieren. Bij deze warande legt hij een maliebaan aan: de tegenwoordige Speelhuislaan. Midden in dit park op een zandige heuvel bouwt prins Maurits na de dood van zijn broer rond 1620 een speelhuis. Hier kan hij in een informele omgeving zijn relaties op niveau ontvangen. De auteur toont aan dat de twee broers zich lieten inspireren door soort- gelijke adellijke parken in België, Frankrijk en Engeland. De bijdrage van Arkema en Veerman over het begijnhof heeft ook een bouwhistorische invalshoek. Al eerder zijn in gebouwen die tegen het Bredase begijnhof aanliggen restanten van bogen gevonden. Met een combinatie van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek kijken de twee auteurs of er aanvullend bewijs te vinden is voor het bestaan op de plaats van het huidige begijnhof van een zogenaamd pandhof: de binnenplaats van een klooster. De opdrachtgeefster voor de bouw van dit klooster en de daarbij behorende Wendelinuskapel in 1440 was Johanna van Polanen. Johanna handelde vanuit een rijke familietraditie op dit vlak. AI eerder stichtte haar familielid Willem van Duvenvoorde, die honderd jaar eerder aan de basis stond van het immense fortuin van de Polanens, twee kloosters. Dit waren het kartuizerklooster van Geertruidenberg en het klooster van de Rijke Klaren in Brussel. Zijn bezit verwierf hij door het uitlenen van geld aan de hoge heren van zijn tijd, zelfs aan de koning van Engeland. Hij deed dit tegen rentepercentages tot 20%. Tegenwoordig zouden we hem een zakenbankier noemen. Toorians beschrijft in het artikel zijn leven en dat van zijn kinderen in Oosterhout en Dongen. Tussen Oosterhout en Breda ligt een oud en zeer gevarieerd landschap. Karel Leenders geeft met behulp van vele kaarten aan welke waardevolle historische land- schappelijke elementen nog zijn terug te vinden in de driehoek Teteringen, Terheijden en Breda. Het is een gebied met moeren, dekzandruggen, oude wegen en bolle akkers. De auteur gebruikt dit gebied als voorbeeld om uit te leggen hoe een cultuurhistorische landschapsinventarisatie in zijn werk gaat. Rest mij nog de 'oude rotten’ drs. W. Spapens en dr. J. Schuiten te bedanken voor hun hulp. Dank voorts aan het Breda’s Museum en het stadsarchief van Breda voor hun medewerking bij het beschikbaar stellen van de afbeeldingen. Namens de redactie Frans Gooskens, voorzitter Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00128
De Oranjeboom Deel 63 Historie -- Breda, algemeen (2011) [J. en P. Schulten, T. Kappelhof, T. Van Dun, Fr. Buijs, Fr. Gooskens, A.v.d.Venne, H. Koopmanschap] De Oranjeboom Jaarboek 2010. Deel 63 Breda en W. Brabant 1939-1940 | Depressie in Baronie van Breda 18e eeuw | M.M.Smits Bredase bouwmeester | De kaarten van D.Portius vesting Breda 1625 | Magister Anselmus Fabri en stichting gasthuis voor oude mannen (2) | Oprichting bisdom Antwerpen | Graven gasthuis De Beyjerd 2006 | Opgravingen binnenstad Breda (botten dieren) Voorwoord van de redactie Het onderzoek naar de geschiedenis van Stad en Land van Breda staat niet los van de geschiedenis van Brabant, Nederland en Europa. De regionale geschiedvorsing draagt voortdurend bouwstenen aan om het grote beeld van de geschiedenis te kunnen samenstellen. Daarnaast zal de studie van een regio meer duidelijk maken over de doorwerking van grote gebeur- tenissen op het alledaagse leven en op afzonderlijke gebieden. Regionale geschiedvorsers moeten op hun beurt de historische literatuur goed volgen om te kunnen bepalen in hoeverre de eigen regio past binnen de ontwikkelingen van andere re- gio’s en landen. Voor West-Brabant als grensgebied moet zeker worden gekeken naar ontwikkelingen over de grens in België. De Nassaus brengen zelfs ontwikkelin- gen van nog veel verder over naar Breda. Het renaissancekasteel van graaf Hendrik VIII is bijvoorbeeld geïnspireerd door Spaanse en Italiaanse voorbeelden. Daardoor was Breda in zestiende eeuws Europa spraakmakend op architectuurgebied. Buitenlandse bezoekers negeerden de in hun ogen ouderwetse Grote kerk en liepen direct door naar het kasteel. In de bijdragen die opgenomen zijn dit jaarboek is deze wisselwerking tussen historie van regio’s en landen eigenlijk in iedere bijdrage wel terug te vinden. Zo is daar de bijdrage van Jan en Paul Schuiten over de militaire doctrines en doorwerking van deze doctrines bij de inval van de Duitse troepen in de meidagen van 1940 en de Franse tegenreactie. Zowel de Franse als de Nederlandse troepenbevelhebbers hanteerden een defensieve strategie, de Duitsers daarentegen een offensieve strategie gebaseerd op snelheid en overrompeling. De Franse legerleiding had een niet helemaal duidelijk plan ontwikkeld om een verdedigingslinie aan te leggen tussen Breda en Turnhout. De Nederlandse generaals wilden zich weer zo snel mogelijk terugtrekken achter de Hollandse waterlinie. De Peelstelling werd daarom al snel verlaten, waardoor de Fransen geen tijd kregen een serieuze verdediging op te zetten. Alle onduidelijkheid leidde tot de evacuatie van Breda, hier beter bekend als ‘De vlucht’. Een uitstekende studie, die gebaseerd is op archiefstukken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland. De praktische uitwerking van de heersende militaire doctrines wordt ge- plaatst binnen de geschiedenis van West-Brabant. Ton Kappelhoft beschrijft in een beknopte bijdrage de economische depressie die West-Brabant trof in de eerste helft van de achttiende eeuw. Door een combina- tie van misoogsten, lage landbouwprijzen en grote sterfte onder het vee konden de bewoners hun belastingen niet meer betalen. De depressie zou beginnen in 1713 en voortduren tot 1750. Deze crisis trof heel Brabant. De studie vergelijkt de gegevens van verschillende Brabantse regio’s en kan daarom bovenregionaal worden genoemd. De bijdrage van Ton van Dun speelt zich zelfs maar amper af in Brabant. Hij beschrijft de spectaculaire carrière in Berlijn van Michiel Smits. Deze Michiel was in 1626 in Terheijden geboren en zou in Breda opgroeien. Vanaf 1652 is Smits echter in Berlijn werkzaam als aannemer en projectontwikkelaar. Zijn vader was dit ook al meer dan 200.000 inwoners rond 1800. Een telg uit een Bredase aannemersfamilie kan dus succesvol doorgroeien in ‘booming’ Berlijn. Op de bijgevoegde cd-rom zijn extra genealogische gegevens opgenomen over de familie Smits. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00176
Oude beroepen, ambachten en functies Historie -- Plattelands- en boerenleven (2011) [Johan van der Made] Oude beroepen AMBACHTEN EN FUNCTIES In dit boekje wordt een overzicht gegeven van groot aantal oude beroepen, ambachten en functies, die bij ons in de dorpen niet meer voorkomen of waarvan de uitoefening van het werk geheel is veranderd. Het is een hele lijst geworden, maar toch zullen er aan onze aandacht zijn ontsnapt. Aangezien de graanmolenaar bij ons geen verdwenen beroep is, komt hij in dit boekje niet voor. De geschiedenissen van al de molens van Langeweg, Wagenberg en Terheijden staan in het boekje „Onze molens” uit 1992 (De Vlasselt nr.58-59). Actuele informatie over de Traaise meule is te vinden op de website www.molendearend.nl. Ook de rietdekker ontbreekt in dit boekje, omdat het eeuwenoude rietdekkersbedrijf Van der Sanden op Wagenberg nog altijd bestaat. Meer daarover is te lezen in „Stamboomonderzoek of genealogie” (De Vlasselt 122, 2009) blz. 57 en verder. In dit Vlasselt-boekje zijn korte omschrijvingen gegeven, met namen eventuele adressen, van de volgende beroepsbeoefenaren: arbeider en arbeidster baker - bakker -betonfabriek - bierbrouwer - boer en boerenknecht - bomen-oetser -boter- en kaasmaker - boterventster (zie melkboer)- bottelier - bovenmeester - brandewijnstoker - brandstoffenhandelaar - brugwachter chirurgijn en medicina? doctor -circus dienstmeid - draaimolen -drukker en steendrukker frietkraam en ijscoboer gardiaan en moeder-overste - groenteboer hooipers - huisslachter kantonnier - kleermaker (zie linnenwever) - klerk - klompenmaker koeien hoeden - kooiman - koster en suisse - kruidenier - kuiper kunstwolfabriek landarbeider (zie boerenknecht)- lantaarnopsteker en nachtwaker leerlooier - leidekker - linnenwever en kleermaker loodgieter en koperslager - lijkbidder mandenmaker - melkboer - melkschepper - metselaar en opperman mutsenwaster nonnen (zie zusters) openbaar vervoer - orgelman papfabriek - paraplu-koopman - pastoor, kapelaan en pastoorsmeid petrolieboer (zie brandstoffenhandelaar) - polderwerker scheepsjager en veerman - schipper - schoenlapper - schout en schepenen sigarenmaker - smid - snoepkraam - stationschef - straatveger telefoonkantoorhoud(st)er - timmerman - tolgaarder - turfsteker en turfkruier veldwachter - vlasboer - vleeshouwer - voerman - vracht en transport wagenmaker en zager zadelmaker - zusters en zusterke Dit boekje is samengesteld met behulp van: - „Ambachten en beroepen in Terheijden 1920-1970” van Harrie Krijnen in De Vlasselt 60 (1992) - „Ambachten en beroepen in Wagenberg 1920-1970” van Ad Kokke en Johan van der Made in De Vlasselt 69 (1994) - „Slikgat: een dorp uit oude doosjes” delen 1, 2 en 3 van John van Opdorp in De Vlasselt yj (1987), 49 (1990) en 129 (2010). - Le livre de l'outil van Marie-José Lamothe 8< André Velter met prenten uit o.a. de 18e eeuwse Encyclopédie de Diderot et d'Alembert, een platenboek van Johan Bax - Oud-Brabants dorpsleven door Bernard van Dam (Brabants Heem, 1972) - Volkshuisraad in Vlaanderen door Dr. Jozef Weyns (1984) - Voorwerpen uit de verzameling van Stichting De Vlasselt - Foto’s, plaatjes, jubileumgidsen en krantjes in het archief van Heemkundekring De Vlasselt - Onderzoek in het Gemeente Archief van Terheijden (tot 1996 aanwezig in het voormalige gemeentehuis, nu in Reg. Archief Tilburg) - De websites geneaknowhow, wikipedia e.a. Met dank aan ieder die op enigerlei wijze een bijdrage aan dit boekje heeft geleverd. Heemkundekring De Vlasselt;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00217
Petrus van Schendel. Koopmanszoon en kunstschilder 2006 Personen -- Personen i-j-k-l (2006) [Wilma van Giersbergen e.a.] Petrus van Schendel (1806 - 1870) koopmanszoon en kunstschilder Zijn leven, werken en familie Inleiding Dat in Zundert de kunstschilder Vincent van Gogh werd geboren, die leefde van 1853 tot 1890, is wel bekend. Zijn vader was dominee. Minder bekend is dat in Made de kunstschilder Godfried Schalcken (1643-1706) werd geboren; zijn vader was eveneens dominee. In Hooge Zwaluwe zijn zeker drie kunstschilders geboren. Dat zijn: Pieter Kleijn (1785-1816), zoon van een dichter; Johannes Vogel (1828-1915), zoon van de burgemeester en Hendrik Bakker (1843-1893), zijn vader was dokter. Net als in Made met de naam van Schalcken vinden we in Hooge Zwaluwe de familienamen Kleijn en Vogel terug in straatnamen. Door middel van ondermeer dit boekje willen we een Terheijdenaar onder de aandacht brengen, die ook kunst- schilder is geweest en een straatnaam heeft gekregen. Petrus van Schendel werd geboren in Terheijden en wel ter plaatse van Raadhuisstraat 91-93. Daar was zijn vader herenboer en koopman in granen. Zijn voorouders van vaderskant waren landbouwers en woonden in Terheijden en op Wagenberg. Hij verloor zijn vader al op 11-jarige leeftijd. Vanaf 1821 woonde Petrus in Breda. Zijn moeder ontwikkelde haar zakelijk instinct en werkte in Breda als winkelierster en was kraamster op de markt Omdat Petrus zijn vader al op jonge leeftijd verloor, kan de band met zijn moeder hechter zijn geworden. In elk geval was zij voor hem een duidelijke inspiratiebron. Op een aantal van zijn schilderijen is namelijk een marktkoopvrouw afgebeeld. Een heel mooi voorbeeld is de Jaarmarkt op de Grote Markt in Breda (afbeelding 23). Toen Petrus 16 jaar was ging hij studeren aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en kon er zijn talenten verder ontwikkelen. Daarna woonde en werkte hij in Breda, in Amsterdam, in Rotterdam en Den Haag. Vanaf 1845 woonde hij met zijn inmiddels grote gezin in Brussel. Hij werd gezien als een meester op het gebied van minutieus uitgevoerde tafereeltjes bij kaars-, lamp- en maanlicht en ook wel bij fakkellicht en open vuur. In deze stijl maakte hij historiestukken, portretten en heel veel markttaferelen bij avond. Al tijdens zijn leven werd zijn werk zeer gewaardeerd. Hij maakte er in heel Europa naam mee. Hij won prijzen in Amsterdam, Brussel, Parijs en Manchester. De Engelsen noemden hem “the Master of Candlelight”. In Frankrijk was hij bekend als 'Monsieur Chandelle’, (meneer kaars), wat ook een verbastering is van zijn achternaam. Naast kunstschilder wordt Petrus van Schendel ook genoemd als wetenschapper en schrijver. Zo heeft hij met zijn kwaliteiten van werktuigkundige de voortstuwing van stoomvaartuigen verbeterd. Daarvoor werd hem octrooi verleend in 1841. Hij heeft geschreven over het ontginnen van heidevelden in de Kempen en het zijdelings schudden van spoorrijtuigen. Voor kunstenaars schreef hij een cursus perspectief en een met eigen etsen geïllustreerd boek over gelaatsuitdrukkingen. In 1869, een jaar voor zijn dood, schilderde hij nog een statig zelfportret, te zien in het Breda’s Museum. Het stapeltje boeken onder zijn hand verwijst naar zijn activiteiten als schrijver en wetenschapper. Hij heeft met zijn vele talenten ook een hoge plaats weten te bereiken op de maatschappelijke ladder en hij verkeerde in de hoogste kringen. Zijn kinderen en kleinkinderen hebben die talenten meegekregen en daarmee functies op wereldniveau vervuld. Tot slot: Ook in Europese vorstenhuizen was Petrus geen onbekende. Dit bleek weer eens toen eind 2005 een kasteel in het Duitse Hannover werd leegverkocht door het veilinghuis Sotheby's in Amsterdam. In de berichtgeving werd ondermeer aandacht gevraagd voor de Vismarkt en een Appelkoopvrouw van Petrus van Schendel, de 'King of Candlelight'. Zijn werken hangen in musea, in kerken en in particuliere verzamelingen, verspreid over de gehele wereld. En in kunstenaarskringen is hij nog altijd bekend: Petrus van Schendel, die koopmanszoon uit Terheijden. Heemkundekring De Vlasselt;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00310
Breda in oude ansichten Historie -- Breda, algemeen (1973) [Brekelmans, dr. F.A.] Breda in oude ansichten, waarin opgenomen gedeelten van de voormalige gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. INLEIDING. In dit boek wordt getracht een aanschouwelijk beeld te geven van de structuur en het aanzien van de stad Breda en de kern van de toenmalige randgemeenten in de periode 1866-1936. In die tijd heeft Breda op velerlei gebied een krachtige ontwikkeling doorgemaakt. Men neemt veranderingen waar op topografisch, religieus, sociaal-economisch, cultureel en militair gebied. Tot 1 mei 1927 strekte het grondgebied van de gemeente zich niet veel verder uit dan het terrein van de vestingwerken, welke in de jaren 1870/80 waren gesloopt. Sinds 1927 is het territoir driemaal uitgebreid ten koste van de aangrenzende gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. In 1941 werden Ginneken en Princenhage opgeheven waarna de oude dorpskernen geheel bij de stad werden getrokken. Van de oude Bredase vestingwerken zien wij hierachter nog het bastion Nassau-Wallon. Het aantal inwoners bedroeg in 1866 15.225 en in 1936 49.794 zodat de bevolking in die tijd is verdrievoudigd. Al is deze groei voor een groot deel aan de annexatie van 1927 toe te schrijven, toch had ook binnen de oude stadsgrenzen een bevolkingsaanwas plaats. Per 1 januari 1973 telde Breda 121.181 inwoners. Zoals uit foto’s van Grote Markt, Havermarkt, Torenstraat, Bindstraat en Ginnekenstraat blijkt, stonden daar destijds nog veel gesloten huizen. Lang niet alle panden waren als winkel ingericht. Riolering en trottoirs zijn er ongeveer een eeuw geleden aangelegd. De bruggen die wij zien zijn alle licht en slechts berekend op het verkeer met wagens en rijtuigen. De straten werden met gaslantaarns verlicht, maar deze waren gering in aantal. Hoewel de stad sedert 1855 respectievelijk 1863 door spoorlijnen met de buitenwereld was verbonden, vormde de haven toch nog lang een belangrijk element in het personen- en goederenvervoer. Ruim honderd jaar geleden bezat Breda nog twee van de drie katholieke schuilkerken: die in de Waterstraat (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart) en in de Tolbrugstraat (H. Barbara). Deze laatste werd in 1869 vervangen door de kathedraal aan de Prinsenkade; de Maria-parochie stichtte in 1890 een nieuw gebouw aan de Ginnekenstraat, dat door de ontvolking der binnenstad overbodig is geworden en in 1967 afgebroken. De kathedraal is gesloopt in 1970. Nieuwe kerken verrezen nabij de singels: de St.-Josephkerk in 1897, de H. Hartkerk in 1900 en de St.-Annakerk in 1904. In 1887 hadden de kapucijnen een kerk en klooster gebouwd aan de Schorsmolenstraat. De gereformeerden namen in 1896 een kerkgebouw aan de Karnemelkstraat in gebruik. Voor het lager onderwijs werd in deze periode een aantal openbare en bijzondere scholen gebouwd. Dank zij een legaat van dr. L.F.W. van Cooth kon in 1886 een ambachtsschool worden gesticht. De aloude Latijnse School was in 1867 opgeheven, maar in hetzelfde jaar opende de gemeentelijke h.b.s. haar poorten aan het Kasteelplein. Twintig jaar later werd in de Reigerstraat het Stedelijk Gymnasium gevestigd, dat in 1901 met de h.b.s. zou verhuizen naar het complex Nassausingel-Nassaustraat. Pas in 1923 deed het bijzonder v.h.m.o. met het Onze-Lieve-Vrouwe-Lyceum zijn intree. Ook het culturele leven heeft zijn opgang gekend. In 1865 werd het Bredaas Mannenkoor gesticht, dat nog altijd bestaat. Het theaterleven voltrok zich aanvankelijk in de Comediezaal aan de Vlaszak, maar in 1881 werd „Concordia” geopend. Muziek en zang beoefenden de Bredanaars in velerlei verband, onder andere in een Dubbelkwartetvereniging. Het vijftig—, vijfenzeventig— en honderdjarig bestaan van de Koninklijke Militaire Academie was telkens aanleiding tot grote feesten. Ook als een ingezetene honderd jaar werd moest zoiets gevierd worden. Zo werd in 1931 de Terheijdense baker Johanna Damen in een open rijtuig door de stad gereden. Openbare bibliotheken in onze stad bestonden toen nog niet, wel had de K.M.A. een rijkvoorziene boekerij die voor wetenschappelijke doeleinden toegankelijk was. Veel hotels, café’s en restaurants kende Breda en omgeving ook vroeger. Het in 1967 afgebrande restaurant „’t Zuid” bestond al vóór 1830. Andere oude zaken in de binnenstad waren het café „die Porte von Cleve” naast het stadhuis, hotel „De Kroon”, Boschstraat, „De Gouden Leeuw”, Korte Boschstraat en „Zum Franciscaner” aan de Vismarkt. Naast „Concordia” was een gezellig café en de „Grote Sociëteit” was gevestigd in de bovenzaal van café „Moderne” aan de Veemarktstraat. Het mooie dorp Ginneken kende zijn hotels „Duivelsbrug”, „Dennenoord”, „Rustoord” en „Groene Woud”. Nabij het seminarie „Ypelaar” lag het café „De Heilige Tap”. Onder Princenhage lagen de hotels „Mastbosch”, „Boschhek”, „Burck”, „De Kroon” en „Huis ten Bosch”. Zij konden floreren dank zij het bloeiende vreemdelingenverkeer dat Breda sinds de jaren tachtig kent. Tussen Breda en Ginneken lag op Teterings grondgebied aan de Ginnekenweg nog hotel „Flora” Na 1850 kwam ook de industrie in Breda op. De kachelfabriek van Klep is het oudste metaalbedrijf. Daarna volgde Backer en Rueb. Tevoren kende Breda reeds passementbedrijven, bierbrouwerijen en zoutziederijen. De drukkerijen van Oukoop en Broese zijn van hoge ouderdom. Van iets jongere datum zijn de chocolade- en suikerfabrieken De Faam en Kwatta. Goederen voor directe consumptie werden verhandeld op de Grote Markt, de Havermarkt, het Kasteelplein en in de Boterhal. Tot 1865 werd op vele waren een stedelijk accijns geheven via kantoren bij de stads- poorten. Wij zien hierachter bijvoorbeeld het Bureau der Stedelijke Belastingen aan de Waterpoort. Het tramwezen in Breda bloeit sinds 1884 toen Kuitenbrouwer de Ginnekense Tramwegmaatschappij sticht- te. Later kwamen hier de maatschappij „Breda-Mastbosch” (station via Baronielaan naar het bos) en de „Zuid-Nederlandsche Stoomtram Mij.”, die de verbinding onderhield tussen het station in Breda en de Markt te Princenhage. Op al deze lijnen bestond de tractie uit paarden. Het stadsbeeld kende nog verschillende molens: de oliemolen van Betz aan de Leuvenaarswal, de molen „Het Fortuin” aan het Van Coothplein en de molen „De Vier Winden” achter de Nieuwe Ginnekenstraat. Princenhage had zijn hoge molen aan de Liesboslaan. Het ziekenhuiswezen is te Breda eerst op het einde van de negentiende eeuw opgekomen. Voor de katholieken was er het Gasthuis aan de Haagdijk. In 1901 kwam het Diaconessenhuis gereed en pas in 1923 het grote St.-Ignatiusziekenhuis aan de Wilhelminasingel. Ginneken bezat zijn Laurensgesticht vanaf 1913, Princenhage zijn Luciagesticht vanaf 1890. Te Ginneken kon men ook een wonderdokter aantreffen, de beken- de Frans Colson. De volksgezondheid werd zeer be/orderd door de aanleg van een waterleiding, die te Breda in 1894 en te Ginneken in 1904 tot stand kwam. Over water gesproken: in Ginneken kon men een koudwaterkuur ondergaan in het bad Wörishofen. Van oudsher is Breda een garnizoensstad. Voor de huisvesting van de militairen zijn echter eerst laat goede kazernes gebouwd. Aanvankelijk waren er alleen de Kloosterkazerne, de Hoge Barakken achter de Gin- nekenstraat en het Arsenaal aan de Gasthuisvelden. De opening van de Chassékazerne in 1899 betekende een verheugende vooruitgang. Na de ontmanteling van de stad werden op de geslechte vestingwerken grote exercitieterreinen aangelegd langs Nassausingel en Fellenoordstraat. Ook de stedelijke nutsbedrijven beleefden in deze tijd hun opkomst. De gasfabriek was reeds in 1858 gebouwd op het Waterlunet. Een pomp- station en prise d’eau zijn in 1894 te Dorst tot stand gekomen. Ginneken kreeg reeds elektriciteit in 1904, maar Breda pas in 1918. De gemeentereiniging was in 1878 ondergebracht op het vroegere lunet B. De dienst der beplantingen werd in het leven geroepen bij de aanleg van het Valkenberg. Het toerisme begon voor Breda pas goed op gang te komen na de aanleg van de beide stadsparken: Wilhelminapark en Valkenberg. De grote trek hierheen werd overigens veroorzaakt door het natuurschoon der Bre- dase omgeving. Ginneken gaf reeds in 1889 een V.V.V.-gids uit en Breda volgde in 1897. Een belangrijke toeristische verbinding vormde de Boulevard Breda-Mastbosch, die door een particulier was aange- legd op het grondgebied van drie verschillende gemeenten. Het gemeentebestuur onderging in dit tijdvak ook een sterke uitbreiding. Waren er vijftien raadsleden in 1866, zeventig jaar later waren het er zevenentwintig. Bij het begin van dit tijdvak was mr. A. Kerstens burgemeester; van 1919 tot 1936 was dit mr. dr. W.G.A. van Sonsbeeck, met wiens grootse afscheidsfeest wij dit boek besluiten. Voor de samenstelling van dit boek hebben wij een keuze moeten doen uit het overvloedige materiaal dat in Stedelijk Museum en gemeentearchief ter beschikking was. Wij hebben onze voorkeur laten uitgaan naar zeer oude foto’s en voorts naar afbeeldingen van die stadsgedeelten die grondig van aanzien zijn veranderd. Graag hadden wij onze selectie zodanig verricht dat aan de hand van de plaatjes een harmonisch résumé van de stedelijke historie kon worden gegeven. Aangezien echter van tal van facetten van het stedelijk leven geen afbeeldingen voorhanden waren,bleek deze wens niet uitvoerbaar. De lezer beschouwe dit boekje daarom slechts als een bijdrage tot de kennis van de stad Breda en het leven van de bewoners in deze periode. In deze tweede druk werd een aantal correcties en aanvullingen opgenomen. Nieuw zijn de afbeeldingen genummerd 29, 70 en 87. Voor deze editie verschaften velen mij materiaal, van wie ik wil noemen: mejuffrouw J.H.H. Houwing, de heren J.L. Bergé, ir. J. Badon Ghijben, H.A. van der Pool en prof. mr. O.A.C. Verpaalen te Breda en de heren G.J.J. Boost te Roosendaal, H.F. ten Hoopen te Heemstede, J.L.M. Peerden te Nijmegen en drs. G. van de Vlasakker te Hengelo (O). Breda, september 1973. Europese Bibliotheek;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00407
Van de Kleine Schans naar de Grote Schans Monumenten -- 08.028 (onbekend) [Johan van der Made en Ad van Oosterhout] Fietsroutebeschrijving door landschap van Terheijden. Bijlage bij nr 35 van tijdschrift De Vlasselt. Deeltje nr 3 in serie Callot-paden Fietsroutebeschrijving door landschap van Terheijden. Bijlage bij nr 35 van tijdschrift De Vlasselt. Deeltje nr 3 in serie Callot-paden INHOUD VOORWOORD blz. 2 VAN DE KLEINE SCHANS NAAR DE GROTE SCHANS Fietsroutebeschrijving (historie + natuur) door het landschap van Terheijden blz. 3 DE 80-JARIGE OORLOG IN TERHEIJDEN 1568 - 1648 (Johan van der Made) blz. 23 Voorwoord In september 1984 ontstond in de Heemkundige Kring ‘Breda’ het idee van de 'Cattot-paden'. De Bredase heemkundige kring ging in samenwerking met heemkundige, oudheidkundige en natuurhistorische groeperingen in de omgeving van Breda wan- del- en fietspaden uitzetten en liet deze op een bijzondere manier beschrijven door plaatselijke deskundigen. De voorkeur ging uit naar paden, die wegen, waterlopen en terreinen konden zijn geweest, door ooggetuigen uit de 16e of 17e eeuw in oorlogsverband in kaart gebracht en beschreven. Onder de kunstenaars, die het 17e eeuwse schouwtoneel van belegeringen en andere gebeurtenissen met eigen ogen heb- ben gezien en verslag ervan hebben gegeven, is Jacques Callot. Hij was te Nancy geboren in 1592 en daar gestorven in 1635. Tien jaar van zijn leven bracht hij zo wat door aan het hof van de Medicis in Toscane. In 1627 begon hij, in de re- gio Breda, aan een opdracht van Isabella, de Infante van Spanje, met het maken, van een gravure over de belegering van Breda. Spinola had dat beleg in 1625 tot een groot Spaans wapenfeit gemaakt. Onder de titel: ’Siege de Breda kwam een nauwelijks geëvenaard kunstwerk tot stand, dat bij nadere bestudering een niet te ontkennen boodschap van vrede inhield. Het is daardoor een tijdsdocument geworden van de 16e eeuwse ommekeer in de opvattingen over het be- halen van overwinningen en het vermijden van bloedvergieten met inzet van een romantisch en onwaarachtig ridderidealis- me. Op de plaats, in de gravure, waar het eertijds gebruikelijk was de glorie en de triomf van een overwinning in beeld te brengen, schetste Callot op 'Siege de Breda' vooral de ellenden van een belegering. Het zelfportret van de graveur, waar hij ergens op de zuidoever van de Mark ten noorden van Terheijden de gravure van het beleg zit te ontwerpen, voert het gezamelijke Callotpadenproject als embleem. De kaart van Callot is een bijzonder cultuurhistorisch document; ze geeft een kijk op mens en landschap van West-Bra- bant. De proefuitgave van de eerste Spinolawandeling verscheen tijdens de tentoonstelling 'Volgens van Goor...' in 1985 in het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum te Breda. Wegen, die rechtstreeks in dienst gestaan hebben van een oorlogsgebeuren, en als zodanig beschreven en in kaart ge- bracht, worden nu in de gedaante van 'Callotpaden' als vredige wandel- en fietsroutes met historische en natuurhis- torische bijzonderheden uitgegeven. Leerzaam zullen de Callotpaden moeten zijn voor de jeugd en onderhoudend voor de ouderen. Zoals zwaarden ooit eens allemaal moesten worden omgesmeed tot ploegscharen, zo willen wij in oudheidkundige en natuurhistorische kringen van de oude paden op historische kaarten touristische fiets- en wandelrouten trachten te maken voor het beleven van de vrede. De gezamelijke medewerkers aan het Callotpaden-project Heemkundekring De Vlasselt;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00436
Zo zijn we getrouwd Historie -- Teteringen (2017) [ Fons de Weert, José van Nispen, Nico Haasdijk] Trouwboek van 'De Vlasselt' deel 2 zo zijn we getrouwd Heemkundekring 'De Vlasselt' nr.154 Zó zijn wij getrouwd (2) In de zomer van 2003 brachten we ons 'Trouwboek van De Vlasselt’ uit. Trouwfoto’s van mensen uit Terheijden,Wagenberg en Langeweg. Inmiddels zijn we 14 jaar verder. Het ‘oude’ trouwboek blijkt vaak een prima naslagwerk. (‘Kende gij..', en dan komt het boek...). Wij van de Vlasselt kregen dan ook geregeld het verzoek om te werken aan een deel 2. Er zijn de afgelopen 14 jaar (toch) nogal wat mensen getrouwd. En diegenen die niet in het vorige boek stonden kregen nu de gelegenheid. Dank aan José van Nispen en Nico Haasdijk voor het verzamelen en scannen van de foto’s. Fons de Weert deed de vormgeving. Wij hopen dat u er net zoveel plezier aan beleeft als bij het vorige boek. Het bestuur van de Vlasselt Heemkundekring De Vlasselt;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00442
Onze dorpen in Vogelvlucht Historie -- Brabant, algemeen (2017) [Arnold Velders (foto's), Fons de Weert (vormgeving)] Onze dorpen in Vogelvlucht Heemkundekring 'De Vlasselt', nr 152 (2017) Onze dorpen in vogelvlucht Toen bij de herindeling Terheijden zijn zelfstandigheid ging verliezen, hebben wij verschillende attributen gekregen van diverse ambtenaren, waaronder een aantal luchtfoto’s. Die luchtfoto’s hebben we een keer op de Traaierie tentoongesteld en een groot aantal mensen aan de kraam waren zeer geïnteresseerd. Toen ook Arnold Velders een fiks aantal fraaie luchtfoto's van Terheijden en Wagenberg aanbood, was dat voor ons een teken om dit boekje te gaan uitgeven. Wij bedanken ook allen die een bijdrage hebben geleverd.. Wij hopen dat u er net zoveel plezier aan beleeft als toen de mensen bij onze kraam. Het bestuur van de Vlasselt Heemkundekring De Vlasselt;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00449
Huisraad, Vee en Boerengereedschap in de 17e en 18e eeuw Historie -- 06.011 (1995) [Christ Buiks] Themanummer van tijdschrift van Heemkundekring De Vlasselt INHOUD INLEIDING............................................. 4 INVENTARIS OPGEMAAKT IN 1618.......................... 8 graan en koren in het sterfhuis..................... 8 houtwerk............................................ 9 ijzerwerk.......................................... 16 koperwerk.......................................... 17 tin en aardewerk .................................. 19 linnengoed......................................... 20 wollen stoffen..................................... 21 veestapel...........................................22 UIT DE OVERIGE INVENTARISSEN......................... 23 keuken - aardewerk - vuur ......................... 23 kleren-bedden-linnengoed........................... 35 zuivel - emmers - tonnen............................41 rundvee - paarden - paardentuig.....................43 graan - hooi - stro ............................... 51 landbouwwerktuigen .................................55 varia.............................................. 63 DE HOEVEN OP DE NOORD................................ 67 Eerste Hoeve....................................... 67 Tweede Hoeve....................................... 69 Derde Hoeve ....................................... 71 Vierde Hoeve........................................73 Vyfde Hoeve..........s............................. 74 Sesde Hoeve........................................ 75 LITERATUUR........................................... 76 INLEIDING Wat voor meubilair en wat voor keukengerei hadden de mensen vroeger, wat voor landbouwwerktuigen bestonden er, hoe was de indeling van het huis en andere vragen zullen in dit verhaal aan de orde komen. Over deze onderwerpen is in de buurt van Breda nog niet veel onderzoek gedaan. Toch is er materiaal genoeg. Vooral de staten en inven- tarissen, waarin de boedel van een overledene wordt beschreven, leveren enorm veel inlichtingen over de zogeheten materiële cultuur van onze voorouders. Probleem is wel dat veel benamingen ons totaal onbekend zijn, zeker als men niet op de hoogte is van hel plaatselijk dialekt. Ook woordenboeken verschaffen hier niet altijd uitkomst, omdat de termen soms alleen in een bepaalde regio bekend waren. Soms weten bejaarde mensen nog de naam van een al lang in onbruik geraakt voorwerp. De namen van de voorwerpen varieerde per dorp en tijd. Bij het overlijden van één of de beide ouders werd vaak de inboedel getaxeerd. Ook gebeurde dit bij inbeslagname (bijvoorbeeld als iemand niet op tijd betaald had). Taxatie van de inboedel was nodig om aan de erfgenamen ieder een gelijk part toe te kunnen delen. De schepenen1 gingen dan naar het betreffende huis en stelden een lijst van de bezittingen met hun waarde op. Die lijsten zijn bij duizenden te vinden in de archieven. Ze geven een goede indruk wat voor meubels, bestek, linnengoed, bedden, landbouwalaam, speciale werktuigen etc. er waren. Bij het opstellen van de lijst van bezittingen konden er twee wegen bewandeld worden namelijk: ordenen per vertrek - kamer of ordenen naar de soort materiaal (bv. ijzerwerk, koperwerk, hout etc.). Deze laatste methode werd in de onderzochte inventarissen van Terheijden het meest toegepast. De meeste beschrij vingen hebben betrekking op boerderijen. Ook bij burgers was vroeger trouwens veel boerengereedschap te vinden. Op elke boerderij kwam uiteraard een minimum aan gereedschap voor, zoals een schop, een riek, een ploeg etc. Maar toch bestonden er enorme verschillen tussen de rijke boeren en de keuters. Interessant is ook dat we uit de inventarissen op kunnen maken welke kamers een boerderij had, waar de schuur stond (vast aan de stal of los), of er hooibergen waren en zo nog tientallen andere feiten meer. In dit boekje beperken we ons tot het huisraad en het boerengereedschap. Een groot deel van de benamingen zal de moderne lezer onbekend voorkomen. Soms zijn die oude namen nog te vinden in (Middel- nederlandse) woordenboeken, soms ook niet. En dan moeten we uit de context proberen op te maken waar het werktuig voor diende. De onderzochte inventarissen zijn afkomstig uit R193, R194 en R195 Terheijden (streekarchief Oosterhout) en dateren uit de 17e en 18e eeuw. We geven dus een soort samenvatting van een stuk of 20 verschillende inboedels. Achter de naam staat het sterfjaar van de betrokkene en soms (voorafgegaan door de 'X'2) de echtgenoot/ echtgenote. De bezitters van al die goederen waren: - Quiryn Peeter Henricx de Backer, 1618, - Josyntken Claessen, 1665, - Pietronella Meynaerts, 1712, - Anneken Otte van Roelen, 1715, - Marya van Rooy, 1715X Adriaen Cornelis Smit, - Adriaen Snyders alias van Chaam, 1715 X Willemijn Steven Schouw, - Hendrick Peter Bressers, 1716, - Govert Bastiaensen van der Made, 1717X Cornelia de Hul, - Cornelia Dirven 1717 X Peter Jan Quirynen, - Cornelis Adriaen Dircken, 1722, - Pieternella van Loon, 1723, - Nicolaes Anthony Franssen, 1724X Anna Maria Meeuwesen, - Pieternella de Gref, 1727 X Cornelis Gastelaers, - Anthony Cornelis Quirynen, 1732 X Jenne Cornelis Luykx, - Comelia Cornelis Krijnen, 1732 X Stoffel van Sundert, - Henderick Frijlink, secretaris, 1738 X Willemina van Beeck (opvallend rijke inventaris met veel zilver, meubilair etc.), - Bartholomeus Huybrecht de Jonge, 1759 X Bastiaenken Adriaensen van Leijen. Van de eerstgenoemde is de meest interessante lijst gevonden. Daarom wordt deze helemaal weergegeven. Quiryn Peeter Henricx de Backer was oud-schepen van Terheijden en overleed in 1618. Hij had vier kinderen: Willemken, een dochter van 10 jaar, Nelleken, 9 jaar, Geraerdt, 7 jaar en Peeter, 5 jaar, waarvan de moeder Jenneken Geraerdt Theunissen was. Opvallend in deze inventaris is een zeer vroege vermelding van het woord moos, de op één na oudste tot nu toe in de Baronie. In 1548 wordt in het kasteel van Strijen te Oosterhout reeds een moos vermeld. Vervolgens worden uit de andere inventarissen de voorwerpen ingedeeld naar groepen: - keuken-aardewerk-vuur - kleren-bedden-linnengoed - zuivel - emmers - tonnen - rundvee-paarden-paardentuig - graan - hooi - stro - landbouwwerktuigen - varia. Tot slot wordt weergegeven wat er in de grote boerderijen op de Noord aanwezig was in 1670. Heemkundekring De Vlasselt;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00485
25 jaar Mark pontje Historie -- Terheijden (2017) [Jan van Vliet, Han Loonen] 25 jaar Markpontje Heemkundekring DeVlasselt;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00486
Kermisboek Historie -- Terheijden (2006) [Redactie De Vlasselt] Kermisboek van 'De Vlasselt' Heemkundekring DeVlasselt;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00487
Veldnamen in de voormalige gemeente Terheijden Historie -- Terheijden Toponiemen (2018) [Christ Buiks] Veldnamen in de voormalige gemeente Terheijden Heemkundekring DeVlasselt;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00502
Met andere ogen. Natuur in de Baronie Natuur -- Baronie van Breda (2019) [Pijnappels, Piet; Engen, Hans van] Met andere ogen. Natuur in de Baronie Stichting Annakapel;  |