HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 9   (uit: 638)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00090  
Het Mastbos. Staatsbosbeheer 100 jaar Natuur voor iedereen
Natuur -- Mastbos           (1999)    [Thijs Caspers]
INLEIDING
In het Mastbos ben je nooit alleen.
Wat kan een tegen de stadsrand aangeplakt bos, dat bovendien bekneld ligt tussen autowegen, de zoeker naar rust en natuur eigenlijk te bieden hebben?
Op het eerste gezicht lijkt het Mastbos enkel een leuk uitje voor Bredanaars die hier op een doordeweekse dag tussen de middag even een frisse neus komen
halen, of er de hond uitlaten. Een langere wandeling in het weekend wordt vaak gekoppeld aan een bezoek aan een van de vele horecagelegenheden die
eromheen liggen: de boswandeling als versnapering. Maar het Mastbos verdient meer dan het imago van een groot uitgevallen stadspark.
Want wie dieper in het bos dóórdringt, komt tot de verrassende ontdekking dat de natuur rijker wordt, opvallend rijker.
De wandelaar treed plots het rijk binnen van ree, reiger, kikker, salamander; klokkebei en dubbclloof natuurlijke fenomenen die symbool staan voor
sprookjesachtige betovering.
Wie het Mastbos slechts van naam kent en een blik op de topografische kaart werpt, zou de conclusie kunnen trekken dat hier de zoveelste Brabantse dennenakker ligt:
een droge ondergrond met grove dennen, jong, iel en stijf in het gelid. Niets is minder waar. Het Mastbos bewijst dat wanneer men de grove den de kans geeft oud
te worden, deze boom net als beuk en zomereik het predikaat eerbiedwaardig verdient, met zijn breed uitgegroeide kroon en vlammende schorssculptuur.
Het Mastbos is het oudst aangelegde productiebos van Nederland. Het is opgedeeld in vakken, het wordt doorkruist door loodrecht op elkaar staande lanen en voor de
drainage werden sloten in de loop der tijd steeds verder uitgediept. Door dit verleden draagt het niet het karakter van een natuurlijk bos, hoewel het laatste
decennium in bepaalde delen een beheer gevoerd wordt, gericht op ‘vernatting’ en ‘verwildering’.
De nog goed zichtbare, oude gebruiksfunctie van het Mastbos kent echter ook zijn charmante kanten. De lanen hebben door hun lengte een eeuwigheidskarakter;
door hun talrijkheid geven ze het bos een ‘voornaam’ aanzien. De wandelaar krijgt het gevoel dat velen die vóór hem geleefd hebben met hem optrekken,
van Nassause prinsen, houtvesters, boswachters, houthakkers en jagers tot rabauwen, soldaten, lichtekooien, stropers, sprokkelaars en bosbessenplukkers.
Het is net alsof dit bonte gezelschap in je nek ademt wanneer je van de Lange Dreef het Eeuwig Laantje induikt. In het Mastbos ben je in meer dan één opzicht nooit alleen.
Thijs Caspers

Staatsbos beheer/Uniepers Abcoude;  
 

2. Boeknummer: 00093  
Breda na 750 jaar
Historie -- Breda, algemeen           (2002)    [A. Bijma, W. v.d .Calseyde, E.v.d. Hoeven, H. Lokerse]
Breda na 750 jaar t.g.v. 750 jaar Breda
VOORWOORD
Van jongs af aan ben ik gehecht aan Breda
Chris Rutten (60) is burgemeester van de stad Breda. Als 'primus inter pares’ (eerste onder zijns gelijken) is
het eerste woord dan ook aan hem, waarbij we in dit geval de gehele stad als zijn wijk bescbouwen. Als 'gelijke'
van zijn medebewoners presenteren we dit voorwoord in de vorm van een interview, zoals ook andere bewoners
in de volgende hoofdstukken aan het woord komen.
Enkele dagen na zijn aanstelling, op 1 januari 1996. zat de kersverse burgemeester voor de eerste keer een raadsvergadering
in Breda voor. Na afloop werd er nog een borrel gedronken, daarna keerde hij terug naar hotel De Keijser, waar hij logeerde.
Ik woonde nog in Zeeland. Het was na middernacht en het vroor dat het kraakte. Tot mijn verbazing paste de sleutel niet in het
hotelslot en ook de hotelhouder, een inmiddels bekende Bredanaar, reageerde niet op het geklop. Dus ik naar het politie-
bureau, waar ze me nog niet herkenden en de suggestie deden naar een ander hotel te gaan. Maar ik had geen cent op zak en
kon zelfs geen taxi nemen. Nog steeds incognito belandde ik uiteindelijk met behulp van een vriendelijke wachtcommandant
om half drie in hotel Mercure, waar een baliemedewerkster mijn verhaal geloofde dat ik de nieuwe burgemeester was, zij
het zonder portefeuille.
Chris Rutten werd geboren in het Limburgse Susteren, in het voor Breda belangrijke jaar 1942. In dat jaar werden
namelijk grote delen van Ginneken en Princenhage bij Breda gevoegd. Vele jaren later zou hij als burgemeester van Breda
nog zo’n gedenkwaardig moment meemaken: de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1997, waarbij Teteringen, Prinsenbeek
en grote delen van Bavel en Ulvenhout bij Breda kwamen. Nog geen jaar in functie was hij daarmee plotsklaps burgemeester
van de achtste stad van Nederland. Zijn liefde voor Breda werd er niet minder om, die dateert al uit zijn jeugdtijd.
In de jaren '50 kwam ik als kind regelmatig op vakantie in Breda. De zomers bracht ik door bij vrienden van mijn ouders
in de Laan van Mecklenburg. Ik voetbalde op de toenmalige Ceintuurlaan, die een brede middenberm van gras had, en vond
het heerlijk om te kunnen zwemmen in het Sportfondsenbad en te fietsen in het Mastbos. Sinds die tijd ben ik erg gehecht
aan Breda, dat ik reken tot de drie mooiste steden van Nederland, naast Amsterdam en Maastricht. Het heeft, denk
ik, veel te maken met goede jeugdherinneringen en een gevoel van nostalgie.
Het gevoel van vertrouwdheid met de stad is er sinds zijn aantreden als burgemeester alleen maar sterker op geworden.
Wat mij vooral aanspreekt is de menselijke maat die de stad heeft. Breda is niet al te groot en in sociaal opzicht voel je je
dan ook snel thuis. Zeker in mijn functie waarin je heel veel mensen tegenkomt.
Rutten heeft de ervaring dat Bredanaars over het algemeen trots zijn op hun stad, die een zekere sjiekheid bezit ten opzichte
van de omgeving. Bovendien is Breda ook een mooie historische stad, in Brabant alleen in gezelschap van Bergen op Zoom en
’s-Hertogenbosch.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Er is jammer genoeg in het verleden veel monumentaals verdwenen in de stad, maar dat werd nu eenmaal gedicteerd door
de tijdgeest. Het ging hier gewoon te goed. Weet je waarom in steden als Brugge en Gent zoveel fraais overeind is gebleven?
Niet omdat stadsbestuurders zoveel beter waren dan hier, maar omdat ze al die tijd domweg te arm waren om te kunnen slopen
en iets nieuws te kunnen bouwen. Gelukkig wordt tegenwoordig veel zorgvuldiger omgegaan met ons Bredaas erfgoed.
Wat Breda ook bijzonder maakt is dat het gemiddeld genomen schitterende, ruim opgezette wijken heeft. Het Heuvelkwartier
bijvoorbeeld is qua ruimte en architectuur heel bijzonder.
En dan natuurlijk de geweldige omgeving van de stad, met veel groen en recreatiemogelijkheden. Alleen een stad als Amersfoort
heeft dat ook, maar dan heb je het wel gehad.
Al een week na zijn aantreden in Breda ging hij onder andere op werkbezoek naar de Vestkant, in Haagpoort. Dat was verrassend.
Waarom hij dat deed? De mensen daar nemen geen blad voor de mond. Het eerste wat ze zeiden was: 'Doe nou maar normaal en
trek je jasje uit'. Ik heb ook nog iets voor ze kunnen doen en als mensen zich serieus genomen voelen, dan kan het niet meer
kapot hé. Dat blijft ze bij. Ik was er later weer omdat een van de bewoonsters 100 jaar werd. De hele straat zat er binnen. Dat is
toch prachtig. Bewoners waarderen het als je in de wijk op bezoek komt.
Chris Rutten vindt Breda niet alleen een fijne stad om in te wonen, maar hij wijst ook op de plaats van de stad in de regio.
Breda is dé economische trekker van dit gebied. Vroeger lag de stad aan de periferie van het land, maar door het wegvallen van
de grenzen en het toegenomen belang van de Euregio’s ligt ze nu feitelijk veel centraler dan de Randstad. En dat biedt enorme
kansen. Breda wordt met de komst van de HSL en de Shuttle naar Rotterdam en Antwerpen niet alleen een belangrijk snijpunt
van weg- en spoorverbindingen, maar is samen met Amsterdam ook nog eens een snijpunt van de digitale infrastructuur in
Nederland. Als je Breda als een wijk in 'Brabantstad' zou zien, dan vormt ze de centrale toegangspoort van die stad.’
Het enthousiasme van Chris Rutten voor Breda wordt gestaafd door het feit dat hij zojuist verhuisd is naar een nieuw optrekje,
ook weer in Effen. IJs en weder dienende zal Breda, gezien zijn leeftijd, zijn laatste standplaats zijn.
We gaan niet terug naar Limburg of Zeeland. Het is onze uitdrukkelijke wens om hier te blijven wonen, omringd door vele
vrienden, kennissen en vooral onze in het Sportpark wonende dochter, schoonzoon en de twee kleinkinderen.
Waarvan akte.



Inleiding en verantwoording
Sinds enkele jaren zet Breda zichzelf op de kaart als 'stad met karakter'. Een predicaat dat niet alleen van toepassing is op de
fraaie binnenstad of op de oude en eigentijdse monumenten als de Grote Kerk of het Chassé Theater. Het leven in Breda wordt
daardoor weliswaar beïnvloed, maar niet bepaald. Het echte leven werd en wordt immers vooral geleefd in de vele wijken, buurten
en (voormalige) dorpen die de huidige gemeente telt.
Daarover gaat dit nieuwe boek van Sectie D.
In woord en beeld tonen we de ontstaansgeschiedenis, sociale samenhang en bijzonderheden op het gebied van natuur en architectuur
van steeds nieuwe delen in een almaar uitdijende stad. Daarnaast vertellen wijkbewoners van verschillende leeftijd en sociale
achtergrond hun eigen verhaal over hun woonomgeving.
Van elke wijk is een fotografische impressie gemaakt door één van de zestien Bredase fotografen die speciaal voor dit project
zijn aangezocht. Zo biedt dit jubileumboek een karakteristieke weergave van het leven in de verschillende wijken van Breda.

Sektie D Zandbergse Boekstichting;  
 

3. Boeknummer: 00205  
Het Mastbos en het werk van Houtvester van Schermbeek
Natuur -- Mastbos           (1990)    [A.J. Spierings]
Het Mastbos en het werk van Houtvester van Schermbeek

Ten geleide
Het Mastbos: 100 jaar bosbouw!
Binnen de Nederlandse bossen neemt het Mastbos een bijzondere
plaats in. De geschiedenis van het bos gaat ver terug. Grote delen zijn
al eeuwenlang met bos bezet, een bijzonderheid in ons land, waar de
meeste bossen amper een eeuw geleden werden aangelegd.
Maar bos in dit verleden had het zwaar te verduren, zeker in de nabij-
heid van een garnizoensstad als Breda. De behoefte aan (brand)hout,
strooiselloof, beweiding, stroperij, militaire kampementen; steeds
weer werden aanslagen op het bos gepleegd.
Een vergelijking met bossen in de derde wereld anno 1990 ligt voor de
hand: ook daar dreigt het bos niet door zorgvuldig gebruik, maar door
overexploitatie ten gronde te gaan.

Gelukkig kan het Mastbos ook als positief voorbeeld dienen, hoe
het aftakelingsproces ten goede kan worden gekeerd.
Door gezondheidsproblemen gedwongen keerde Houtvester Van
Schermbeek terug uit de tropen en ging in het Mastbos aan het werk.
Groot enthousiasme legde hij aan de dag en vele, nieuwe inzichten in
het bosbeheer. Veel weerstanden moest hij ook overwinnen bij de
maatregelen die hij nam, maar het doel stond hem duidelijk voor
ogen: een stabiel bosmilieu scheppen waarin een gevarieerd bos kan
ontstaan.
Nieuw voor die tijd was ook de grote waarde die hij hechtte aan het
bos zelf. In een tijd dat denken over bos vooral was gekoppeld aan het
produceren van zoveel mogelijk hout.
Als we ons verdiepen in de wijze waarop hij zijn doel trachtte te berei-
ken, blijkt dat ook nu, na 100 jaar, nog verbluffend actueel!
Door zijn activiteiten was hij indirect een van de grondleggers
voor het latere Staatsbosbeheer. Kort na zijn vertrek uit het Mastbos,
in 1899, werd het Staatsbosbeheer opgericht, met de Houtvesterij
Breda als een van de eerste objecten.

Niet alleen door zijn werk in het Mastbos, maar ook de nieuwe
inzichten die hij in Nederland bracht, hebben we veel aan Van
Schermbeek te danken.

De inzet van de heer A.J. Spierings, om de geschiedenis van het
Mastbos en het leven en werken van Van Schermbeek vast te leggen,
waardeer ik daarom bijzonder.
Ik hoop dan ook. dat dit boekje zich in een grote belangstelling mag
verheugen!

Dr.ir. H.S.B.M. van Asperen,
Directeur Staatsbosbeheer.

Inleiding
In 1889 aanvaardde Adriaan Johannes van Schermbeek, Oost-
Indische houtvester met verlof, de opdracht van het Domeinbestuur
tot het vervaardigen van een boskaart van het Mastbos en Liesbos,
met de daarbij behorende bedrijfsplannen. Een jaar later werd hij be-
noemd tot bosbouwkundig medewerker bij dat zelfde Domeinbestuur.
In die functie werd hij toegevoegd aan de Rentmeester van het
Rentambt Breda, de heer R.J.H. Roosmale Nepveu. Daarmee begon
een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het Mastbos. De tot dan toe
traditionele werkwijze in de exploitatie van het bos moest plaats
maken voor beheersvormen die veel meer rationeel gefundeerd waren
en door experimenten ondersteund. Met veel doorzettingsvermogen
werden nieuwe ideeën en opvattingen in de praktijk toegepast. De vele
weerstanden die dat opriep, zowel in de regio als ook in de leidende
kringen in de bosbouw in den lande, hebben Van Schermbeek er niet
van kunnen weerhouden voor zijn ideeën te strijden en in de praktijk
tot uitvoering te brengen.

Het is precies 100 jaar geleden dat Van Schermbeek zijn werk in
Breda is begonnen. Ter herdenking van dit feit werd in het Informatie-
centrum 'Oudhof' in het Mastbos een tentoonstelling ingericht,
gewijd aan de geschiedenis, de fysische geografie en het landschap
van het Mastbos. Daarbij werd natuurlijk extra nadruk gelegd op de
persoon en het werk van A.J. van Schermbeek. In relatie daarmee is
ook deze uitgave tot stand gekomen.

Het noodzakelijke materiaal werd samengesteld door een werk-
groep, bestaande uit dhr. P.C.A. Schoenmakers, boswachter en Mej.
H. v. Wermeskerken en de heren S. van Hilst en A.J. Spierings.

Heemkundekring Paulus van Daesdonk;  
 

4. Boeknummer: 00216  
Nederlandse Monumenten in Beeld. Noord-Brabant en Limburg
Monumenten -- Monumentenzorg           (1975)    [J.F.van Agt, C.Peeters]
Nederlandse Monumenten in Beeld 1978. Noord-Brabant en Limburg

C. Peeters
NOORD-BRABANT
Wie een goed beeld wil krijgen van de bouwkunst uit het verleden van Noord-
Brabant, doet er het beste aan, de tegenwoordige provinciegrenzen maar uit het
oog te verliezen. Er bestaat nu eenmaal niet zo iets als een eigen Noordbrabant-
se architectuur. Wat de tijd vóór omstreeks 1600 betreft, is het hertogdom Bra-
bant als een politieke en culturele eenheid te zien, met als hertogelijke residentie
beurtelings Leuven, Mechelen en Brussel en kerkelijk grotendeels tot de bis-
dommen Luik en Kamerijk behorend. Het gebied omvat de tegenwoordige Bel-
gische provincies Brabant en Antwerpen en een groot deel van ons gewest, maar
Geertruidenberg, Woudrichem, Heusden en de hen omringende gebieden moe-
ten tot het graafschap Holland en het bisdom Utrecht gerekend worden. Daar-
na, tot aan het ontstaan van de Bataafse Republiek, is Noord-Brabant verre-
gaand van zijn zuidelijke wortels afgesneden en een Generaliteitsland geworden,
waarin de vernieuwing van kerken, openbare gebouwen en woonhuizen een
Hollands stempel ging dragen.
Voor het kerkelijk leven op het platteland in de middeleeuwen ligt het hart van
Brabant zeker buiten onze landsgrenzen. Wanneer wij teruggaan tot de oor-
sprong van het christendom in Noord-Brabant, dan is, meer nog dan Lamber-
tus, Willibrordus de kerkvorst tot wie alles herleid kan worden. Veel goederen
in Noord-Brabant werden door de plaatselijke heren aan hem geschonken en
door hem werden zij aan de Benedictijnenabdij in Echternach overgedragen.
Ook het recht om in de plattelandsparochies een pastoor te benoemen, een deel
van de kerkelijke inkomsten te vorderen, tienden in natura of geld als heffing op
landbouwgronden te innen, het recht om water- en windmolens te zetten, kwam
dan in Echternach te berusten. Maar door een samenspel van omstandigheden
zijn het de Norbertijnen of Premonstratensers geworden, die, vanaf de tijd van
hun ontstaan in de 12de eeuw, hier de meeste invloed hadden. Zij namen veel
rechten en bezittingen van de abdij van Echternach over. De reikwijdte van de
macht van hun abdijen Tongerlo en Postel was groot en deze hebben grote in-
vloed gehad op de ontwikkeling van de landbouw. De herinnering aan deze tijd
is op de Kempische zandgronden met hun beken en riviertjes en hier en daar
nog eiken- en mastbossen en heiden temidden van eeuwenoude ontginningen,
nog enigszins tastbaar. Een sprekende tegenstelling daarmee zijn de noordwes-
telijke en noordelijke zee- en rivierkleigebieden van het markiezaat van Bergen
op Zoom (eens een bloeiende in- cn doorvoerhaven aan de Oosterschelde) en
van de baronie van Breda, die heel anders gericht zijn geweest. In het opzicht
van de waterstaat cn de landbouw hebben zij een geschiedenis die met de pol-
ders van de Hoekse Waard, Zeeland en de Betuwe samenhangt. Zij zijn vooral
getekend door de watersnood van de St. Elisabethsvloed van 1421, waarmee ge-
makshalve een proces van erosie door de zee wordt aangeduid, dat vroeger be-
gonnen en later geëindigd is. Door hun gevecht met en tegen de zee zijn zij ty-
pisch Noord-Nederlands en hebben zij een grote rol kunnen spelen in de mili-
taire strategie vanaf de late middeleeuwen tot in de vorige eeuw. Fijnaart, Stand-
daarbuiten, Dinteloord, Klundert en Willemstad* zijn alle ontstaan als stelsel-
matig aangelegde dorpen op geometrisch grondplan, keurig verkaveld in het na
de overstromingen opnieuw bedijkte rivierendeltagebied, de twee laatste boven-
dien door Willem van Oranje, heer van Breda, tot vestingstad uitgebouwd met
aarden wallen, bastions en grachten, naar de nieuwste krijgskundige, in Italië
hun oorsprong vindende ideeën. Maar natuurlijk was, in de tijd van de Repu-
bliek, heel Noord-Brabant van de grootste militaire betekenis als verdedigings-
gordel en aanvalsbasis tegenover de Spaanse, later Oostenrijkse Nederlanden.

Bosch en Keuning NV;  
 

5. Boeknummer: 00221  
Zwerven door de Rith
Natuur -- Waterstaat           (1995)    [Peter de Jaeger]
Zwerven door de Rith

VOORWOORD
Breda staat bekend als een stad in het groen. Niet alleen omdat het stedelijk gebied wordt
gesierd met veel bomen en struiken in parken en lanen, maar ook vanwege de landschappelijke
omgeving rondom de stad, de kleigronden met de landgoederenzone ten noorden en de zand-
gronden met de beekdalen en bossen ten zuiden van de stad. Voor de leef- en woonkwaliteit van
de burgers van Breda zijn die buitengebieden zeker zo belangrijk als de bebouwde omgeving
in het centrum.
In die afwisseling van landschappen is er een gebied, Effen-De Rith, dat door zijn ligging
misschien wat minder bekend is. Ingeklemd tussen het bekende Mastbos en het Liesbos, door-
sneden door de A16, is het gebied vooral bekend bij liefhebbers. Zij kennen de bijzondere waarde
van de natuurgebieden de Vloeiweide en de Krabbebosschen. Zij zien de inspanningen tot
behoud van zandpaden en beukenlanen en genieten van alles wat daar leeft, groeit en bloeit.
Daarbij heeft het gebied ook nog zijn eigen historie en economische ontwikkeling, die in
het landschap en de boerderijen zijn terug te vinden.
Een bezoek aan De Rith kan ik u van harte aanbevelen. Zet uw auto aan de kant en ga te
voet verder of nog beter, pak de fiets en ga op ontdekkingstocht. Om het u makkelijk te ma-
ken is hiervoor een speciale fietsroute opgenomen. Na lezing van dit boek en een bezoek aan
De Rith zult u dan met mij tot de conclusie komen dat dit prachtig stukje Breda onze be-
scherming verdient.
drs. E.H.T.M. Nijpels
burgemeester van Breda

Uitgeverij De Geus;  
 

6. Boeknummer: 00239  
De Brandende Scheper
Natuur -- Mastbos           (2003)    [John van Ierland]
De Brandende Scheper. Volksverhalen in en om het Mastbos

Inhoudsopgave
1. Onze Lieve Heer en dun Peer pag. 1
2. De helse opening van Papenmuts pag. 7
3. Doortje en Mieke pag. 11
4. De brandende scheper pag. 17
5. Ontstaan van de Heksenbeek pag. 21
6. De Voesenekken pag. 25
7. De Zeven Heuveltjes pag. 31
8. Dwaallichten pag. 37
9. De Zwarte Ridder van Boeverije pag. 43
10. De Duivelsbrug in het Ginneken pag. 51
11. Noormannen in Breda pag. 57
12. Het wonder van Niervaart pag. 61
13. Nawoord pag. 67
14. Lijst van geraadpleegde werken pag. 68

I.E.R;  
 

7. Boeknummer: 00310  
Breda in oude ansichten
Historie -- Breda, algemeen           (1973)    [Brekelmans, dr. F.A.]
Breda in oude ansichten, waarin opgenomen gedeelten van de voormalige gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen.

INLEIDING.
In dit boek wordt getracht een aanschouwelijk beeld te geven van de structuur en het aanzien van de stad Breda en de kern van de toenmalige randgemeenten in de periode 1866-1936. In die tijd heeft Breda op
velerlei gebied een krachtige ontwikkeling doorgemaakt.
Men neemt veranderingen waar op topografisch, religieus, sociaal-economisch, cultureel en militair gebied.
Tot 1 mei 1927 strekte het grondgebied van de gemeente zich niet veel verder uit dan het terrein van de vestingwerken, welke in de jaren 1870/80 waren gesloopt. Sinds 1927 is het territoir driemaal uitgebreid
ten koste van de aangrenzende gemeenten Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. In 1941 werden Ginneken en Princenhage opgeheven waarna de oude dorpskernen geheel bij de stad werden getrokken.
Van de oude Bredase vestingwerken zien wij hierachter nog het bastion Nassau-Wallon.
Het aantal inwoners bedroeg in 1866 15.225 en in 1936 49.794 zodat de bevolking in die tijd is verdrievoudigd. Al is deze groei voor een groot deel aan de annexatie van 1927 toe te schrijven, toch had ook
binnen de oude stadsgrenzen een bevolkingsaanwas plaats. Per 1 januari 1973 telde Breda 121.181 inwoners.
Zoals uit foto’s van Grote Markt, Havermarkt, Torenstraat, Bindstraat en Ginnekenstraat blijkt, stonden daar destijds nog veel gesloten huizen. Lang niet alle panden waren als winkel ingericht. Riolering en
trottoirs zijn er ongeveer een eeuw geleden aangelegd. De bruggen die wij zien zijn alle licht en slechts berekend op het verkeer met wagens en rijtuigen. De straten werden met gaslantaarns verlicht, maar deze waren
gering in aantal. Hoewel de stad sedert 1855 respectievelijk 1863 door spoorlijnen met de buitenwereld was verbonden, vormde de haven toch nog lang een belangrijk element in het personen- en goederenvervoer.
Ruim honderd jaar geleden bezat Breda nog twee van de drie katholieke schuilkerken: die in de Waterstraat (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart) en in de Tolbrugstraat (H. Barbara). Deze laatste werd in 1869 vervangen
door de kathedraal aan de Prinsenkade; de Maria-parochie stichtte in 1890 een nieuw gebouw aan de Ginnekenstraat, dat door de ontvolking der binnenstad overbodig is geworden en in 1967 afgebroken.
De kathedraal is gesloopt in 1970. Nieuwe kerken verrezen nabij de singels: de St.-Josephkerk in 1897, de H. Hartkerk in 1900 en de St.-Annakerk in 1904.
In 1887 hadden de kapucijnen een kerk en klooster gebouwd aan de Schorsmolenstraat. De gereformeerden namen in 1896 een kerkgebouw aan de Karnemelkstraat in gebruik.
Voor het lager onderwijs werd in deze periode een aantal openbare en bijzondere scholen gebouwd. Dank zij een legaat van dr. L.F.W. van Cooth kon in 1886 een ambachtsschool worden gesticht. De aloude
Latijnse School was in 1867 opgeheven, maar in hetzelfde jaar opende de gemeentelijke h.b.s. haar poorten aan het Kasteelplein. Twintig jaar later werd in de Reigerstraat het Stedelijk Gymnasium gevestigd, dat
in 1901 met de h.b.s. zou verhuizen naar het complex Nassausingel-Nassaustraat. Pas in 1923 deed het bijzonder v.h.m.o. met het Onze-Lieve-Vrouwe-Lyceum zijn intree.
Ook het culturele leven heeft zijn opgang gekend. In 1865 werd het Bredaas Mannenkoor gesticht, dat nog altijd bestaat. Het theaterleven voltrok zich aanvankelijk in de Comediezaal aan de Vlaszak, maar in 1881
werd „Concordia” geopend. Muziek en zang beoefenden de Bredanaars in velerlei verband, onder andere in een Dubbelkwartetvereniging. Het vijftig—, vijfenzeventig— en honderdjarig bestaan van de Koninklijke
Militaire Academie was telkens aanleiding tot grote feesten. Ook als een ingezetene honderd jaar werd moest zoiets gevierd worden. Zo werd in 1931 de Terheijdense baker Johanna Damen in een open rijtuig
door de stad gereden.
Openbare bibliotheken in onze stad bestonden toen nog niet, wel had de K.M.A. een rijkvoorziene boekerij die voor wetenschappelijke doeleinden toegankelijk was. Veel hotels, café’s en restaurants kende Breda en omgeving ook
vroeger. Het in 1967 afgebrande restaurant „’t Zuid” bestond al vóór 1830.
Andere oude zaken in de binnenstad waren het café „die Porte von Cleve” naast het stadhuis, hotel „De Kroon”, Boschstraat, „De Gouden Leeuw”, Korte Boschstraat en „Zum Franciscaner” aan de Vismarkt.
Naast „Concordia” was een gezellig café en de „Grote Sociëteit” was gevestigd in de bovenzaal van café „Moderne” aan de Veemarktstraat. Het mooie dorp Ginneken kende zijn hotels „Duivelsbrug”, „Dennenoord”,
„Rustoord” en „Groene Woud”. Nabij het seminarie „Ypelaar” lag het café „De Heilige Tap”. Onder Princenhage lagen de hotels „Mastbosch”, „Boschhek”, „Burck”, „De Kroon” en „Huis ten Bosch”. Zij konden floreren
dank zij het bloeiende vreemdelingenverkeer dat Breda sinds de jaren tachtig kent. Tussen Breda en Ginneken lag op Teterings grondgebied aan de Ginnekenweg nog hotel „Flora” Na 1850 kwam ook de industrie in Breda op.
De kachelfabriek van Klep is het oudste metaalbedrijf. Daarna volgde Backer en Rueb. Tevoren kende Breda reeds passementbedrijven, bierbrouwerijen en zoutziederijen. De drukkerijen van Oukoop en Broese zijn
van hoge ouderdom. Van iets jongere datum zijn de chocolade- en suikerfabrieken De Faam en Kwatta.
Goederen voor directe consumptie werden verhandeld op de Grote Markt, de Havermarkt, het Kasteelplein en in de Boterhal. Tot 1865 werd op vele waren een stedelijk accijns geheven via kantoren bij de stads-
poorten. Wij zien hierachter bijvoorbeeld het Bureau der Stedelijke Belastingen aan de Waterpoort. Het tramwezen in Breda bloeit sinds 1884 toen Kuitenbrouwer de Ginnekense Tramwegmaatschappij sticht-
te. Later kwamen hier de maatschappij „Breda-Mastbosch” (station via Baronielaan naar het bos) en de „Zuid-Nederlandsche Stoomtram Mij.”, die de verbinding onderhield tussen het station in Breda en de
Markt te Princenhage. Op al deze lijnen bestond de tractie uit paarden. Het stadsbeeld kende nog verschillende molens: de oliemolen van Betz aan de Leuvenaarswal, de molen „Het Fortuin” aan het Van
Coothplein en de molen „De Vier Winden” achter de Nieuwe Ginnekenstraat. Princenhage had zijn hoge molen aan de Liesboslaan.
Het ziekenhuiswezen is te Breda eerst op het einde van de negentiende eeuw opgekomen. Voor de katholieken was er het Gasthuis aan de Haagdijk. In 1901 kwam het Diaconessenhuis gereed en pas in 1923 het
grote St.-Ignatiusziekenhuis aan de Wilhelminasingel. Ginneken bezat zijn Laurensgesticht vanaf 1913, Princenhage zijn Luciagesticht vanaf 1890. Te Ginneken kon men ook een wonderdokter aantreffen, de beken-
de Frans Colson. De volksgezondheid werd zeer be/orderd door de aanleg van een waterleiding, die te Breda in 1894 en te Ginneken in 1904 tot stand kwam.
Over water gesproken: in Ginneken kon men een koudwaterkuur ondergaan in het bad Wörishofen.
Van oudsher is Breda een garnizoensstad. Voor de huisvesting van de militairen zijn echter eerst laat goede kazernes gebouwd. Aanvankelijk waren er alleen de Kloosterkazerne, de Hoge Barakken achter de Gin-
nekenstraat en het Arsenaal aan de Gasthuisvelden. De opening van de Chassékazerne in 1899 betekende een verheugende vooruitgang. Na de ontmanteling van de stad werden op de geslechte vestingwerken grote
exercitieterreinen aangelegd langs Nassausingel en Fellenoordstraat. Ook de stedelijke nutsbedrijven beleefden in deze tijd hun opkomst. De gasfabriek was reeds in 1858 gebouwd op het Waterlunet. Een pomp-
station en prise d’eau zijn in 1894 te Dorst tot stand gekomen. Ginneken kreeg reeds elektriciteit in 1904, maar Breda pas in 1918. De gemeentereiniging was in 1878 ondergebracht op het vroegere lunet B. De
dienst der beplantingen werd in het leven geroepen bij de aanleg van het Valkenberg.
Het toerisme begon voor Breda pas goed op gang te komen na de aanleg van de beide stadsparken: Wilhelminapark en Valkenberg. De grote trek hierheen werd overigens veroorzaakt door het natuurschoon der Bre-
dase omgeving. Ginneken gaf reeds in 1889 een V.V.V.-gids uit en Breda volgde in 1897. Een belangrijke toeristische verbinding vormde de Boulevard Breda-Mastbosch, die door een particulier was aange-
legd op het grondgebied van drie verschillende gemeenten.
Het gemeentebestuur onderging in dit tijdvak ook een sterke uitbreiding. Waren er vijftien raadsleden in 1866, zeventig jaar later waren het er zevenentwintig.
Bij het begin van dit tijdvak was mr. A. Kerstens burgemeester; van 1919 tot 1936 was dit mr. dr. W.G.A. van Sonsbeeck, met wiens grootse afscheidsfeest wij dit boek besluiten.
Voor de samenstelling van dit boek hebben wij een keuze moeten doen uit het overvloedige materiaal dat in Stedelijk Museum en gemeentearchief ter beschikking was. Wij hebben onze voorkeur laten uitgaan naar
zeer oude foto’s en voorts naar afbeeldingen van die stadsgedeelten die grondig van aanzien zijn veranderd.
Graag hadden wij onze selectie zodanig verricht dat aan de hand van de plaatjes een harmonisch résumé van de stedelijke historie kon worden gegeven. Aangezien echter van tal van facetten van het stedelijk leven
geen afbeeldingen voorhanden waren,bleek deze wens niet uitvoerbaar. De lezer beschouwe dit boekje daarom slechts als een bijdrage tot de kennis van de stad Breda en het leven van de bewoners in deze periode.
In deze tweede druk werd een aantal correcties en aanvullingen opgenomen. Nieuw zijn de afbeeldingen genummerd 29, 70 en 87. Voor deze editie verschaften velen mij materiaal, van wie ik wil noemen:
mejuffrouw J.H.H. Houwing, de heren J.L. Bergé, ir. J. Badon Ghijben, H.A. van der Pool en prof. mr. O.A.C. Verpaalen te Breda en de heren G.J.J. Boost te Roosendaal, H.F. ten Hoopen te Heemstede,
J.L.M. Peerden te Nijmegen en drs. G. van de Vlasakker te Hengelo (O).
Breda, september 1973.

Europese Bibliotheek;  
 

8. Boeknummer: 00421  
Princenhage in oude ansichten
Historie -- Princenhage, algemeen           (1999)    [H. Dirven, P. Dekkers]
Princenhage in oude ansichten

INLEIDING
Nu, in de jaren zeventig, wordt het vroegere dorp, of beter gezegd de vroegere dorpskom van Princenhage, weer behoorlijk uitgebreid. Vooral ten noorden en ten zuiden van de
oude dorpskom verschijnen hele nieuwe straten, ja zelfs een heel nieuwe wijk. Daardoor zal hopelijk de functie van het eeuwenoude dorp als lokaal verzorgingscentrum weer wat
worden opgevijzeld. Want als er één dorp de laatste dertig jaar heeft bewezen, hoe funest een annexatie voor een plaatselijke gemeenschap kan zijn, dan is dat Princenhage wel.
Vele honderden jaren was Princenhage-dorp, of kortweg „’t Aogje”, een kerkelijk, bestuurlijk en economisch-sociaal centrum voor de eertijds grote gemeente Princenhage. Het
dorp is ontstaan in de veertiende en vijftiende eeuw rond de St.-Martinuskerk, die was gebouwd op een lichte verhoging aan de weg van Breda naar Bergen op Zoom. In 1650 zijn
daar de Dreef en de Mastbosstraat, als verbindingsweg tussen het Liesbos en het Mastbos, bijgekomen. Ongeveer weer een eeuw later werd het voetpaadje naar het noorden (de oude
Heilaarstraat) ook een straat.
In het midden van de vorige eeuw werden ook de spoorwegen aangelegd, waardoor in de gemeente Princenhage in korte tijd zelfs drie stations kwamen. Aan het einde van diezelfde eeuw
werden er ook tramlijnen vanuit Breda via Princenhage naar Zundert-Antwerpen en naar ’t Liesbos-Etten aangelegd. In die tijd kreeg Princenhage nationale bekendheid als toeristen-
plaats, vooral dank zij haar prachtige bossen. Heel wat grote hotels, en ook vele mooie villa’s, dateren van die jaren. Vooral die langs de huidige Haagweg en Liesboslaan.
Princenhage begon ook snel te groeien met haar bevolkings aantal. Was tot 1800 de bevolking vrij constant, rond de 3.000 zielen (in 1796 welgeteld 3.285), in 1840 bereikte
Princenhage de 5.000 en in 1906 de 10.000 inwoners. De volgende jaren ging de groei vooral sterk door rond het Duitenhuis, waar vele arbeiderswoningen werden bijgebouwd.
In 1927 werd dit gedeelte door Breda geannexeerd, waardoor het inwoneraantal terugviel tot net iets boven de 11.000. In 1941 had Princenhage weer zo’n 13.000 inwoners, maar toen
werd het gehele zuidelijke gedeelte bij Breda gevoegd. Het noordelijk gedeelte, boven de spoorlijn Breda-Roosendaal, werd de nieuwe zelfstandige gemeente Beek met nog geen
4.000 zielen.
In de periode die in dit fotoboekje wordt behandeld, is het van belang te weten dat Princcnhage werd bestuurd door de volgende burgemeesters: A. Wermenbol (1865-1880), A.
Schrauwen (1882-1903), F. Dommer van Poldersveld (1904-1917), J. Vermeulen (1917-1935) en G. Sutorius (1935-1941). De eerste burgemeester van het zelfstandige
Beek werd J. Sterkens. Hij was tevens ook de laatste secretaris van het zelfstandige Princcnhage. De pastoors van de St.-Martinusparochie waren in die periode: G. van Spaandonk
(1870-1874), P. van Oers (1874-1904), F. Flooren (1904-1922) en A. Bouman (1922-1961). De bouwpastoors van de twee nieuwe parochiekerken waren: A. Hoevenaars
(Liesbos) en Ant. Adr. Ansems.

Wij hebben in dit boekje getracht een beeld op te roepen van de jaren 1890 tot 1940. Op de eerste plaats hebben we daarom in een vijftigtal foto’s de diverse straten, gebouwen
en dergelijke als in een rondwandeling aan u voorgelegd. Daaropvolgend laten wc u in een vijfentwintigtal foto’s nog even een kijkje nemen in het rijke verenigingsleven, het
kerkelijk leven, bij diverse gebeurtenissen, groepen, enzovoort. Onze wens is natuurlijk dat we daarbij zo volledig mogelijk zijn geweest, hoewel wij ook wel goed beseffen dat
helemaal volledig zijn een onmogelijkheid is.
Toch hopen wij dat u dit boekje nog dikwijls met genoegen zult doornemen en dat het ook voor u een herinnering levendig zal houden aan de tijd dat Princenhage nog echt „’t Aogje
van het Zuiden” was.

De werkgroep „Haagse Beemden” dankt allen die hebben meegeholpen bij het samenstellen van het boekje „Princenhage in oude ansichten”. In dc eerste plaats willen wij hier
noemen dr. F. Brekelmans, archivaris van de gemeente Breda. Tevens maken wij hier ook van de gelegenheid gebruik om te wijzen op een soortgelijk boekje als dit, maar dan onder de
titel „Breda in oude ansichten”. Het is geschreven door de heer Brekelmans en uitgegeven in 1967, terwijl in 1973 een tweede druk verscheen. De nummers 98 tot en met 112 van
dit deel betreffen ook Princenhaagse ansichten, zoals de Haagsepoort. de Markt, de boterfabriek, „Boschhek”, Liesbosstraat, Lucia, korenmolen „De Hoop”, „Lindenhof’,
„Lindenburg”, hotel „Liesbosch”, „Huis ten Bosch” en de boswachterswoning in het Liesbos. Verder gaat ook onze bijzondere dank uit naar drs. C. Lohmann, archivaris van de
gemeente* Prinsenbeek, de heer F. Kimmel. directeur van het stedelijk en bisschoppelijk museum, de heren M. Lips, J. van de Broek, A. van Nunen, G. van Stokkom en J. Dekkers en de
dames Van Schaik-Rijnen, Bijl-Nooyens, Nooyens-van Stokkom, Nooren-Schrauwen, Dekkers-Frijters en Van Rosmeulen-Dirven. Allen hier genoemd, en ook degenen die
ons nog verder informatiemateriaal hebben verschaft, zeggen wij hierbij nogmaals onze hartelijke en welgemeende dank.
Wij willen nog even wijzen op ons tijdschrift „Hage” dat nu, in 1975. haar eerste lustrum viert, met andere woorden dat aan het einde van dit jaar haar vijftiende uitgave ziet ver-
schijnen. Het nummer 14 (verschijnt september) zal helemaal handelen over de huidige toestand van alle monumenten die zich nu nog in de vroegere gemeente Princenhage bevinden.
In totaal ruim zeventig gebouwen.
Werkgroep „Haagse Beemden”


INHOUDSOPGAVE
1. Luchtfoto Princenhage-dorpskern in 1926
2. De Markt van Princenhage
3. De Markt van Princenhage
4. De Markt met de gedenknaald (monument)
5. De Markt aan de westzijde
6. Raadhuis en toren (hoge spits)
7. St.-Martinuskerk met afgewaaide toren
8. St.-Martinuskerk te Princenhage
9. Interieur van de St.-Martinuskerk
10. Dreef met de protestantse kerk
11. Dreef met het postkantoor
12. Dreef met de lindebomen
13. Dorpsstraat (Voorstraat), nu Haagweg
14. Voorstraat, nu Haagweg
15. Voorstraat vanaf de Markt gezien
16. De villa „Princenoord” aan de Haagweg
17. De villa „Hage” aan de Haagweg
18. De villa „Wilhelmina” aan de Haagweg
19. De Haagsepoort aan de buitenzijde van Breda
20. Markt en Heilaarstraat
21. De Kerkstraat of Heilaarstraat
22. Station Princenhage-Beek op Heilaar
23. Huize „Heilaar”
24. De Grootestraat, nu Liesbosstraat
25. De Grootestraat, nu Liesbosstraat
26. Het Mauritspleintje, nu Liesbosstraat
27. Liesbosstraat met brouwerij „De Koe”
28. Korenmolen „De Hoop” aan de Liesboslaan
29. Luciagesticht aan de Liesboslaan
30. Hotel „Bellcvue” („De Kroon”) aan de Liesboslaan
31. Villa „Palmyral” aan de Liesboslaan
32. Ingang Liesbos aan de Liesboslaan
33. Café „De Drie Linden” aan de Liesboslaan
34. Hotel „Burck” bij het Liesbos
35. Hotel „Huis ten Bosch” bij het Liesbos
36. Pastoor Van Arskerk bij het Liesbos
37. Kindervakantiekolonies bij het Liesbos
38. De Leursebaan met theekoepel
39. Het jachthuis in het Liesbos
40. Huize „Zoutland” bij het Liesbos
41. Effen met rooms-katholieke kerk en pastorie
42. De standaard korenmolen van Effen
43. Hoeve „In ’t Hout”
44. Hotel „Boschhek” bij het Mastbos
45. Laantje in het Mastbos (Princenhage)
46. Historische pomp op de Markt
47. De tram in Princenhage
48. De paardetram in Princenhage
49. Eerste echte vuilniswagen in Princenhage
50. Duitenhuis bij Breda
51. Fruitmarkt „Duitenhuis”, 1900
52. Tuinbouw of hovenierderij
53. Boerenstandsorganisatie Princenhage
54. Coöperatieve stoomzuivelfabriek „Martinus”
55. Installatie burgemeester Dommer van Poldersveld
56. Afscheid burgemeester Vermeulen
57. Installatie burgemeester Sutorius
58. Huldiging gemeentebode H. Simons
59. Harmonie „Cecilia”
60. Mannenkoor „Princenhage”
61. Toneelvereniging van het „Kruisverbond”
62. Voetbalvereniging „Groen-Wit”
63. Handboogschutterij „Geen Moed Verloren”
64. De schaatskoning: Koen de Koning
65. Princenhage: kegelclub „Kracht en Vooruitgang”
66. Burgersocicteit „ Het ’s Maandags Gezelschap”
67. Onthulling monument
68. De openbare lagere school
69. De katholieke meisjesschool
70. Zelatricemiddag paters, Liesbos
71. Sacramentsprocessie
72. De katholieke jonge meisjesvereniging
73. Dameskerkkoor St.-Martinuskerk
74. Ereboog gouden bruiloft
75. Tramongeval bij het Liesbos
76. Auto-ongeval op de Rijsbergseweg
77. Carosseriefabriek „De Ley”

Europese Bibliotheek Zaltbommel;  
 

9. Boeknummer: 00502  
Met andere ogen. Natuur in de Baronie
Natuur -- Baronie van Breda           (2019)    [Pijnappels, Piet; Engen, Hans van]
Met andere ogen. Natuur in de Baronie


INHOUD
01. Lage Vuchtpolder 12 t/m 21
           Binnenpolder Terheijden
02. Landgoed Oosterheide 22 t/m 29
03. Vrachelse Heide/Teteringse Heide 30 t/m 39
04. Boswachterij Dorst 40 t/m 51
05. Boswachterij Ulvenhout-Chaam 52 t/m 61
           Alphense Bergen
06. Strijbeekse Heide 62 t/m 75
          Elsakker
          Bleeke Heide
07. Chaamse Beek 76 t/m 85
          Chaamse landgoederen
08. Landgoed Hollandse Bossen 86 t/m 93
09. Merkske 94 t/m 105
10. Markdal 106 t/m 121
          Landgoed Blauwe Kamer
1l. Ulvenhouts Voorbos 122 t/m 129
12. Landgoed Wolfslaar 130 t/m 137
13. Mastbos 138 t/m 151
           Galderse Heide
14. Landgoed Vloeiweide/Krabbebossen 152 t/m 163
15. Landgoed Pannenhoef 164 t/m 181
16. Landgoed Oude Buisse Heide 182 t/m 197
           Turfvaartse landgoederen
17. Matjens 198 t/m 207
18. Rucphense Bossen 208 t/m 219
19. Liesbos 220 t/m 231
           Hooiberg
20. Ettense en Haagse Beemden 232 t/m 245
21. Singels van Breda 246 t/m 251


Voorwoord Riet Pijnappels en Hans van Engen
In Breda en omliggende gemeenten, de zogeheten Baronie van Breda, liggen tal van mooie en waardevolle natuurgebieden. Het zijn plekken waar we wandelen en fietsen, spelen en
genieten. Waar we ons terugtrekken, verwonderen, troost en inspiratie zoeken. Het zijn ook - in toenemende mate - toevluchtsoorden voor veel dieren en planten die daarbuiten niet of
nauwelijks meer kunnen overleven.
Dit boek vertelt over het bonte palet aan natuurgebieden in dit stukje Brabant. Over het ontstaan, de rijke historie, flora en fauna, oude en nieuwe natuur. Over de natte polders,
stuifduinen, beekdalen, uitgestrekte bossen en heidevelden. De vele foto's geven hiervan een sfeervolle impressie. Het zijn prachtige beelden van de mysterieuze en boeiende wereld
om ons heen, gezien door de ogen van bevlogen natuurfotografen.

De naam 'Baronie' kent een lange geschiedenis. Ooit betrof het een gebied dat zich uitstrekte van de Meijerij van 's-Hertogenbosch tot het Markiezaat van Bergen op Zoom en
van Zuid-Holland tot de heerlijkheid Hoogstraten. In de loop der tijden werden de grenzen regelmatig verlegd.
Tegenwoordig hebben de zeven gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Etten-Leur, Oosterhout, Rucphen en Zundert zich verenigd in het streeknetwerk 'Landstad de
Baronie'.
De 21 natuurgebieden die in dit boek belicht worden, liggen in een grote cirkel in en rondom Breda. Deze cirkel begint en eindigt in het noorden bij de jongste en laagstgelegen gebie-
den. Halverwege, in het zuiden, zijn we op het hoogste punt. We sluiten af met de singels van Breda. De singels zijn een belangrijke en onmisbare schakel tussen de natuurgebieden
ten noorden en ten zuiden van de stad Breda.
In alle genoemde natuurgebieden zijn wandel - en of fietsroutes uitgezet. Op een paar kleine stukjes na zijn ze open voor het publiek. Op de websites van de terreinbeheerders vindt u
meer informatie over recreatievoorzieningen.
Dit boek is een ode aan de schoonheid van de natuur in onze omgeving. Maar dat niet alleen. Wie goed kijkt, ziet ook de kwetsbaarheid van het landschap, de dieren en de planten.
En de dringende noodzaak om dit alles beter te beschermen.
Wij hopen dat 'Met andere ogen - natuur in de Baronie' een inspiratiebron is voor iedereen met een warm hart voor onze natuur. En dat het bijdraagt aan een betere bewustwording
van het belang van behoud en bescherming van landschap, flora en fauna.
We wensen u veel lees- en kijkplezier!
Breda, november 2019.


Voorwoord Rik Grashoff gedeputeerde voor Natuur, Water en Milieu van de provincie Noord-Brabant.
Mijn complimenten aan de makers van dit in vele opzichten kleurrijke boek. Zowel de geschiedenis als het hier en nu van de natuur van de Baronie komen in dit boek tot leven. Het boek
laat zien hoe de rol van de mens in de natuur zich heeft ontwikkeld. Vroeger hadden we de natuur nodig om ons te verdedigen, met de aanleg van grachten of het onder water zetten van
gebieden zoals in de Tachtigjarige Oorlog.

Ook nu hebben we de natuur nodig om te overleven: voor onze gezondheid, onze rust en recreatie, het is ons woon- en leefklimaat. Maar daarnaast is natuur van fundamentele beteke-
nis: biodiversiteit en ecologisch evenwicht zijn cruciaal voor ons voedsel en water. Insecten zijn nodig voor ons fruit en van een verdroogde bodem oogsten we niets. Daarom werken
inwoners, maatschappelijke organisaties en overheid samen om problemen als stikstof en droogte aan te pakken.
De biodiversiteit komt je in alle gedaanten en kleuren tegemoet in dit boek, maar het is duidelijk dat er nog een lange weg is te gaan.
Het is buitengewoon belangrijk dat we ons blijven inzetten voor de Brabantse natuur. Maar wat is Brabant al mooi! Dat brengt dit boek prachtig in beeld.


Paul de Beer wethouder Klimaat van de gemeente Breda
De kracht van de natuur is om met andere ogen naar 'iets' te kunnen kijken. Dat anders kijken, kunnen we ook heel goed gebruiken in de ontwikkeling van Breda. Anders doen begint
met anders kijken. De kracht van de natuur zit ‘m ook in verbinding. Denk aan verschillende groene linten in en dwars door de Baronie. En aan de ambitie om meer groen en water aan
Breda toe te voegen, met als voorbeelden het doortrekken van de Nieuwe Mark en de vergroening van de singels en andere plekken in de stad. Daarnaast hebben we de ambitie om
in 2030 de eerste Europese stad in een groen park te zijn.
Zo verbinden we het groen in de stad met het mooie natuurschoon van de Baronie. Of het nu gaat om de Lage Vuchtpolder, landgoed Oosterheide, het Mastbos, Boswachterij Dorst
of Ulvenhout-Chaam. Stuk voor stuk prachtplekken waarin de natuur zich van z'n beste kant laat zien. Met een uniek samenspel zoals alleen flora en fauna dat kunnen. Om u een voor-
beeld te noemen; in de natuurgebieden de Chaamse Beek en het Merkske zijn een aantal jaren geleden honderden boomkikkers uitgezet. Met als doel om deze inheemse amfibiesoort
weer terug te brengen in het landschap waar hij thuishoort.
Zo zien we het graag in Breda. Immers, onze stadsslogan is ‘Breda brengt het samen’. Dit boek brengt al die mooie natuurparels in De Baronie samen met schitterende foto’s en een
beeldende beschrijving van elk gebied. Zo kunnen de lezers, wanneer ze de natuur in gaan, echt met andere ogen kijken en genieten.


Stichting Annakapel;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 1 april 2022