HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 10   (uit: 638)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00044  
De stad, een fotograaf en zijn fiets
Historie -- Breda, algemeen           (2008)    [P.Haverman, Wessel Keizer]
De stad, een fotograaf en zijn fiets en andere verhalen van mensen die Breda in hun hart dragen


Inleiding
De Stad der Vrouwen

Mensen, jong en oud, ze rollen en ze lopen. Straten, terrassen vol met opgewekte personen. Wat maakt hen toch zo anders? Wat verbindt hen?
Zo klein is de stad niet meer. Niet als een dorp. Hoe organiseren ze hun leven? Hoe behouden ze hun warmte, hun geborgenheid in een wereld die
om 'efficiency' vraagt? Hoe blijven ze elkaar kennen, in de grote massa?
Hoe houden ze hun groene landschap in en om de stad, hun historische gebouwen, hun ambachtelijke inborst? Hoe kan het dat ze daarnaast toch
innovatief en grootschalig kunnen denken? Amerikanen boeien? Chinezen!
Wat is dat, het Bredase geheim?

Hoe te leven
Wessel Keizer zoekt de antwoorden. Een fietsende fotograaf die langs lanen en door stegen stevent. Een zoeker die vanaf het zadel ziet. Hij verwacht de
verrassing, geniet van de verwondering, verdrinkt in de wereld die achter de foto ligt. Hij bewaart het voor ons en het nageslacht: het begeerde Ginneken
en het Westerpark, waar de wens wordt verwezenlijkt om 'een eigen huis' te hebben. De Knokkestraat waar een kind zijn eerste contacten legt die later
gouden herinneringen blijken te zijn. De goudkust van het Montenspark waar diversiteit zich niet in huidskleur maar in bouwstijlen uit.

De ongekroonde stadsfotograaf zoekt een antwoord zonder woorden. Bredanaars weten immers intuïtief wanneer het juist is. Ze denken in beelden.
Beelden van vroeger, het goede leven. Beelden van straks, de betere toekomst. Bredanaars groeien in balans. 'Niet te gek, eej kul.' Ze weten hoe te
leven, die 170.000 in het Haagje van het Zuiden. 'Breda, mijn stad,' zeggen ze. Maar niet alleen de stenen zijn de genen.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


De bron van het Valkenberg
Eeuwen water vloeide door Aa en Mark. Eerlijk water, het schonk de bieren een goede smaak en daarmee wellicht de drinkers. Hun 'joie de vivre' ging
niet ten koste van verantwoordelijkheid. - De nieuwe haven is als een teruggevonden parel -. Het optimisme van de werkenden opende de weg naar
welzijn. Meer nog dan welvaart, een glimp van het geheim.

De genen van de stad zijn oud en voornaam. Ze zijn diplomatiek en diep ontwikkeld. De clerus, de magistraat, de prinsen van het kasteel, mijmerend
door de Reigerstraat kom je ze tegen. De vrouwen van het Valkenberg verankerden een feminiene bron die onvindbaar de Bredanaars voedt. De
chique zwanen in hun park boezemen de nieuwkomer vertrouwen in. Traag maar natuurlijk assimileert Breda.

Verantwoorde variatie
De fysieke stad is net als het leven, een avontuur dat beleeft mag worden. Voor de een een stratenpatroon als een Engelse tuin, voor de ander een
dwaal- en doolmilieu met vaste ankerpunten. Waar de Kwatta en de Etna zijn verdwenen, klopt iets niet. Het Klapcot en de Havermarkt daarentegen,
zijn Breda ten voeten uit. Sterk is de stad en kwetsbaar zijn haar kinderen.
Transparant is de high tech architectuur op het historische Chassé-terrein en mysterieus zijn de middeleeuwse sporen in de moderniteit. Die variatie
maakt het spannend.

De uitbreiding en inbreiding van de stad vraagt om rijpe reparateurs. De shuttle van de HSL meert aan waar eerder paarden fusten 3-Hoefijzers-bier
vervoerden. Via Breda loopt als een Romeinse heerbaan langs kolossale silo's, tentoonstellingen van industriële grandeur. Het is moeder Breda die de ver-
binding moet maken tussen de diverse karakters van haar kroost. Het is moeder Breda die zonder betuttelend te zijn haar verantwoordelijkheid moet
nemen voor de regio. Het palet van Van Gogh ligt immers in haar achtertuin.

Bredase beweging
Die bijzondere manier van leven, kunnen we die beschrijven? 'Bredanaars zijn Bourgondiër, Westerling en Belg tegelijk,' stelt Paul Schnabel, directeur
van het Sociaal Cultureel Planbureau, over zijn geboortestad.
Echt zijn ze, de Bredanaars en soms zelfs doortastend; in hun harten jong en vrolijker dan de buurman. Hun werkwijze kun je typeren als een 'familiair
professionalisme'.

Het geheim van de Bredase levenswijze ligt in de garnizoenen van weleer. Officieren mochten vroeger niet katholiek zijn. Protestanten vestigden zich
in de Nassau-stad. Uit de integratie van Belgen, Bourgondiërs en Westerlingen groeide geruisloos een nieuwe gemeenschap. Een gemeenschap die, hoe
militair masculien ook van buiten, zacht van binnen bleef. De officieren verbleven immers in de stad van hun vrouwen.

Is dat het geheim van Breda? Een vrouwelijke stad. Vroeg werd ze geteisterd door godsdiensttwisten. Toen elders de wereld zwart-wit was, lagen zowel
de Hollander als de Spanjaard in haar bed. Ze heeft ze van dichtbij leren kennen, hen ontdaan van hun wapengekletter en met zachte hand gevoeld
dat beide mannen mensen bleken. Dat onverbrekelijke geloof in de mens, zoals een moeder haar kinderen blind vertrouwt, dat is de Bredase beweging.

Vrouwelijke verbinding
Hoewel garnizoenstad hebben vrouwen hier altijd invloed gehad. Toonden mannen daardoor hun betere kant? Bovendien hield de 'gemene mensch
vant laant' al te hoge ambities aan de grond. Het is de x-factor van het Bredase chromosoom die doorslaggevend is. Een stad met een open en
sociale oriëntatie. Een stad voor wie de bloeitijd pas begint.

De druk van de wereldhavens Antwerpen en Rotterdam, de Chinese relaties, de Amerikaanse interesse, het Benelux-centrum; de vooruitgang dient zich,
soms opdringerig aan, als een ongeduldige jongeling.
Dan is het aan Breda om haar waardigheid te tonen. De vrijers mogen langskomen, mee-eten zelfs. Maar zij bepaalt hoe lang en waar ze slapen. Geen
industrie meer zonder duurzame uitgangspunten, geen plannen zonder beschouwing van het omgevingseffect. Geen besluiten zonder draagvlak.

Liefdevolle erflaters
Residuen van de oude beschaving vormen een netwerk met de futuristische bespiegelingen van de beleidsmakers van vandaag. Plannen krijgen als
kazen tijd om te rijpen. 'Pieken in de Delta' geven zicht op de weelderige wol die zonder veel geschreeuw aan de Zuid-Nederlandse 'schaopkes' groeit.
Het toerisme en de horeca kennen hier een on-Nederlandse gastvrijheid.
Kansen voor een economisch cluster van onderwijs en ondernemingen? De techniek en onderhoudsector zijn zo sterk dat ze duizenden mensen tekort
dreigen te komen. Zorg, 'food', 'visual design', logistiek lijken lokale brandstoffen voor de economie van de toekomst. Liefdevol worden ze geëxplo-
reerd, met aandacht gevoed en subsidiair gestimuleerd. Zo werkt het nieuwe Breda, de hoofdstad van de regio, met de liefdevolle visie van haar erflaters.

De derde weg
Is Breda dan niet ambitieus? Wil ze dan oud worden en verstoffen? Wie dat denkt, kent haar niet. 'Meta', zou haar koosnaam kunnen zijn. Soeverein,
staat ze boven de ambitie. Ze overtreft de hitsigheid van de dag met haar lange-termijn-visie van uitgebalanceerde groei. 'She's watching the game,
controlling it,' om het met een verwijzing naar de musical 'Chess' te zeggen.
Ze is een schaker, Breda, en een familiemens. Uit dezelfde genen ontspruiten heel verschillende telgen. Breda hemelt hen
niet op (naar de 'eerste' Amerikaan Adriaen van der Donck is nog steeds geen straat vernoemd) en verstoot hen niet (zelfs de voormalige drie werden
menswaardig behandeld). Ze houdt haar kinderen bij elkaar en zoekt de derde weg. Het mag 'goed toeven' zijn voor allen in deze regio.

La grande dame
Wessel Keizer heeft die familie van Bredanaars, bezoekers en buitenlui, bezield geportretteerd. Handwerkers en bankzitters zien we in dit boek, delicate
dames en 'hupse dingskes'; decente drachten voor het Nassaumonument, kleurrijke kinderen op de kermis in de herfstvakantie. De familie verpoost en
drinkt bier in deze brouwersstad, het bier dat overal bij past. En ze eten Vlaams: friet van Christ, die hier 'vroeger nog wel eens ooit, echt is gewist'.
Hun frivole feesten zijn geworteld in religie. 'La grande dame' op de Grote Markt, leeft in het hart van alle Bredanaars. De processie van Niervaert her-
innert aan pragmatische piëteit. Religie rendeert. 'L'église Wallon' is een waarzegster voor de intellectuele elite. Wie een kaarsje brandt in de Sint-
Joost-kapel kapittelt het consumentisme. Gebrandschilderde schetsen uit het leven van Onze Lieve Vrouwe verkondigen het Bredase geloof in een
duurzame, verdraagzame samenleving. Een geloof in de oneindige groei van de familie. Een geloof in de bron van de jeugd.

Toekomst aan de jeugd
Breda zou daarom het mooiste studentencomplex van de wereld moeten worden. Studenten als stadsambassadeurs. Met z'n tienduizenden zijn ze,
Breda's jong talent. Ze zwermen uit in de stad, naar de regio, het land, Europa. Ze steken met hun enthousiasme anderen aan. Die komen dan weer
van heinde en ver. Het is al heel gewoon dat je in de supermarkten Duits, Engels, Spaans, Chinees hoort spreken.
En het zijn niet alleen de HBO-ers van Avans en NHTV die sprankeling brengen. Het Vitalis-College vitaliseert de stad met kansen voor verzorgenden. Het
Florijn berekent de toekomst met de discipline van Ignatius. Voorbeelden van vooruitstrevende MBO-opleidingen.
Talloze jonge Bredanaars ontmoeten de vele professionele en hulpvaardige handen van middelbare scholen als OLV, Mencia, Newman en Nassau.
De Bredase genen brengen nog oorspronkelijke leraren voort die in het basisonderwijs de mentaliteit van de stad vermenigvuldigen. We mogen er
allemaal zijn, met respect voor elkaars variatie.

Bredase beelden
In plaats van de grote -ismen heeft een verzameling van kleine verhalen de vorming van ons wereldbeeld overgenomen. Zo is het ook met het stads-
beeld. Dat wordt gevormd door duizenden beelden per dag. Soms heb je niet eens in de gaten dat ze zich aandienen. Wessel Keizer ziet de stad als
plek om plezier te maken, de stad als atelier, als werkplaats, de stad als thuis!

Dit fotoboek is een innemende impressie van onze stad. Geen hokjes, geen dwangmatige scheidslijnen separeren de Bredase beelden. Het leven dient
zich immers ook in fragmenten en stadia aan. Sommige Bredanaars vertellen hun beelden van het Bredase geheim, als vrienden aan de keukentafel.
Keizer (fotografie), Homburg (vormgeving) en Haverman (interviews) maakten een fotoboek als een familie-album van de stad. Een album zoals alleen
zachtaardige mannen het kunnen samenstellen.
November 2008,
Wilbert van den Bosch



Uitg. Van Kemenade Breda;  
 

2. Boeknummer: 00063  
Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst
Ondernemingen -- Algemeen           (februari 1981)    [Egmond, K. v. drs.; e.a.]
Prinsenbeek Kiezen voor de Toekomst Adviesrapport CIMK 1981


Inleiding
Begin 1980 ontving het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf van het College van Burgemeester en Wethouders en de plaatselijke middenstand van Prinsenbeek de opdracht tot het instellen
van een distributieplanalogisch onderzoek.

Het doel van een dergelijk onderzoek is inzicht te verkrijgen in de structuur en het functioneren van het winkelapparaat en op grond hiervan aan te geven wat de mogelijkheden zijn voor dit winkelapparaat
in de komende jaren, waarbij rekening wordt gehouden met het gewenste verzorgingsniveau voor de consument.

Een belangrijke aanleiding voor de opdracht vormt de ontwikkeling in de Haagse Beemden en in het kader hiervan een mogelijke ontwikkeling van de winkelfunctie op de Markt.

Het rapport kan globaal worden opgesplitst in twee delen.
Het eerste gedeelte analyseert het winkelgebeuren zoals zich dat op het ogenblik afspeelt. De gegevens hiertoe werden verkregen aan de hand van een inventarisatie van alle winkelvestigingen
in Prinsenbeek, een ondernemersenquête en een consumentenenquête .
Op grond van deze gegevensverzameling kan in hoofdstuk 2 een uitvoerige beschrijving worden gegeven van de structuur en het functioneren van het winkelapparaat, terwijl in hoofdstuk 3 de vraagzijde uit-
voerig aan de orde komt.
In hoofdstuk 4 tenslotte worden de aanbod- en de vraagzijde met elkaar geconfronteerd, waarna een aantal slotconclusies volgen.
Het tweede gedeelte van dit rapport handelt over de vraag of en in welke mate het verkoopvloeroppervlak in de toekomst kan worden uitgebreid en welke planologische en kwalitatieve maatregelen
genomen moeten worden om tot een zo optimaal mogelijk winkelmilieu te komen.

Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf (CIMK);  
 

3. Boeknummer: 00077  
Beekse Negotie. Geschiedenis van het winkelbestand in Beek 1945-1950
Ondernemingen -- Algemeen           (2002)    [Kees Nagelkerke]
Beekse Negotie

VOORWOORD
Dat de wereld de laatste decennia erg is veranderd is iedereen duidelijk. Op allerlei gebied laten de ontwikkelingen zich zien en zeker ook in de negotie die tegenwoordig de
commerciële sector heet. Halverwege de vorige eeuw was in een dorp als (Prinsen)Beek de buurtwinkel nog iets waar men niet buiten kon en was een dagje winkelen in de grote
stad met de “deftige” winkels voor velen nog een belevenis. Tegenwoordig zijn grootwinkelbedrijven, supermarkten, e-commerce, internet-shoppen enz. heel gewoon..
Hoorde vroeger het winkelbezoek bij het normale werk van iedere dag, nu doen we veelal éénmaal per week boodschappen en gaan we “fun-shoppen”. Betalen met gewoon geld
raakt uit en pinnen en chippen is normaal. Het is allemaal zakelijker en afstandelijker geworden. Dat was vroeger anders.
Geen wonder dat iedereen, die de jaren vlak na de oorlog bewust heeft meegemaakt, nog wel eens met weemoed terugdenkt aan die tijd waarin de winkel niet alleen een plaats was
waar je iets kon kopen, maar ook een trefpunt voor de dorpse gemeenschap.
Ook zondags was de winkel open en even achterom binnenlopen buiten de openingstijden was gewoon. Lief en leed werd er gedeeld en de dorpsnieuwtjes en -roddels werden er
uitgewisseld. Men betaalde met contant geld, maar “opschrijven” (op rekening kopen) was ook geen probleem als de klant in een moeilijke financiële gezinssituatie verkeerde.
Iedereen kende immers iedereen en had elkaar nodig, want men was op elkaar aangewezen voor hulp en inkomsten. De sociale en economische functie van de plaatselijke
middenstand in die tijd in een dorp moet daarom zeker niet onderschat worden.
De heemkundekring was dan ook erg verheugd over het idee van onze plaatsgenoot Kees Nagelkerke om over de Beekse middenstand uit die tijd een (foto)boek samen te stellen.
Kees - geboren en getogen Bekenaar en zoon van een plaatselijke bakker - is als geen ander daartoe in staat omdat zijn kennis van Beek/Prinsenbeek onuitputtelijk is.
Bovendien bezit hij het talent om anderen te enthousiasmeren en te motiveren om hieraan mede te werken. Zijn inspanning is niet voor niks geweest, want het is een prachtig boek
geworden dat een open plek in de geschiedschrijving van ons dorp heeft ingevuld.
De dank van het bestuur van Heemkundekring Op De Beek en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de schrijver en al degenen die hem hun medewerking gegeven hebben, veelal
in de vorm van het aanleveren van gegevens en foto’s.
Het boek zal voor velen - naast het lees- en kijkgenot - een waardevol bezit zijn, waarbij de herinneringen aan het straatbeeld en de winkeliers van vroeger weer boven komen.
Ad van Melis
Voorzitter Heemkundekring OP DE BEEK.

TER INLEIDING
Niets nieuws vertel ik u als ik zeg, dat er over Beek-Prinsenbeek al heel veel is geschreven Om een aantal boekwerken hiervan te noemen. .
De serie Hage over de geschiedenis van Beek en Princenhage, twee boekjes met Beek in prentenbriefkaarten, het huis aan huis verspreide boek “55 jaar zelfstandig Prinsenbeek ,
boek 100 jaar harmonie Amor Musae, boek 200 jaar vrijwillige brandweer boek 80 jaar tuinbouwver. St. Isidorus, twee boeken over Beeks karnaval, boek over oorlog op de Beek,
boek Beekse Indië-gangers, toetenboek met bekende Beekse gezichten, boek 200 jaar parochie Prinsenbeek.
Als er zoveel en zo vaak over zulk een toch kleine gemeenschap wordt geschreven en vastgelegd, betekent dat tegelijkertijd dat zulk een gemeenschap leeft, dat het iets te
bieden had en heeft, dat er activiteiten zijn en een groots verenigingsleven. En al is Prinsenbeek dan wel niet het mooiste dorp van Brabant, we zijn toch trots op de hechte
band die ons dorp heeft en altijd heeft gehad.
En dan nu weer een boek? Moet dat zonodig? Moeten natuurlijk niet, maar er is een categorie die nimmer is beschreven en dus tot op heden onderbelicht is gebleven en dan
doel ik hier op de PrinsenBeekse negotie.
Zolang Beek bestaat is er altijd een levendige handel geweest op allerhande gebied.
En het is goed dat ook zoiets voor ons, maar vooral voor ons nageslacht wordt vastgelegd.
Het is belangrijk dat in beeld wordt gebracht en wordt gekoesterd hoe onze voorgangers zaken deden en wat voor zaken ze deden!!
Wist u dat er een halve eeuw geleden in Beek 51 winkels waren, waarvan er 40 in zijn geheel zijn verdwenen? En dat er van de resterende 11 nog slechts 6 zijn, waarin dezelfde
familie, zij het de derde generatie, is gevestigd?
En het zijn deze 51 winkels, die ik in dit boek wil beschrijven met daarbij uiteraard de nodige foto’s.
Dan zullen ei bij u, geachte lezer, direct vragen naar voren komen van: waarom staan er die en die niet in. Het is goed dat ik u dit maar gelijk kan uitleggen.
Allereerst zij gezegd dat er in dit boek alleen winkels worden beschreven En dan die winkels, die er in de periode 1945/1950 in Beek bestonden, dus ruim een halve
eeuw geleden. Dat betekent dat winkels die er voor die periode waren, maar in genoemde periode niet meer, ze ook niet in dit boek worden vermeld.
Het betekent evenzeer dat winkels die NA 1950 zijn opgestart niet in dit boek voorkomen Natuurlijk zullen er dan grensgevallen zijn, maar er is een duidelijke grens
getrokken en dat is 1950.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Dan moet ook nog worden vermeld dat er in genoemde periode vele andere zaken en bedrijven waren, doch zonder winkel en ook die zult u in dit boek niet terug vinden
We hadden toen diverse aannemersbedrijven, er waren twee kolenboeren twee klompenmakers, twee horlogemakers, twee wagenmakers, er was een boerenbond en er
was een melkfabriek, want de nering tierde hier welig.
Tenslotte zij nog gezegd, dat er mogelijk een of twee winkels meer waren dan in het boek genoemd. Dat zijn dan winkels die ik niet heb kunnen achterhalen en waar dan ook geen
gegevens en foto’s van zijn.
Alle in het boek voorkomende families zijn door mij persoonlijk benaderd en via een oproep in Modem Prinsenbeek, ons lokale weekblad, hebben anderen in elk geval de
gelegenheid gehad te reageren.
Om te voorkomen dat ik mogelijk de verkregen informatie verkeerd zou interpreteren, heb ik alle personen, waarvan ik materiaal leende, de tekst ter correctie aangeboden,
doch blijf ik uiteraard volledig verantwoordelijk voor de inhoud.
Ik ben er mij van bewust dat er foto’s in staan, die kwalitatief niet spectaculair zijn, maar het is niet altijd de kwaliteit van een foto die boeit, ook de eraan verbonden herinnering
deed opname verantwoorden.
Dat bij de een meer foto’s staan afgedrukt dan bij een ander heeft uiteraard te maken met het beschikbaar zijn van het materiaal.
Om een en ander zo overzichtelijk mogelijk te maken, worden de winkels per straat behandeld, beginnend op de Markt, dan Beeksestraat, Kapelstraat, Groenstraat, Valdijk en overige.
Graag wil ik al degenen bedanken, die zo bereidwillig en vriendelijk waren om mij de nodige informatie te geven en tijdelijk hun (vaak dierbare) foto’s af te staan. Een en ander
gebeurde meestal onder het genot van een kopje koffie.
Zonder hun hulp was dit boek nooit tot stand gekomen.
Ik hoop hiermede een bijdrage te hebben geleverd aan de Beekse c.q. Prinsenbeekse geschiedenis, die nu dus niet in een sigarenkistje of in een schoenendoos wordt bewaard,
maar in boekvorm altijd kan worden terug gevonden.
Moge dit boek ertoe bijdragen, dat wij en onze kinderen zuinig worden op wat nog bewaard is gebleven en dat we beseffen dat de hardwerkende winkeliers uit het verleden
Prinsenbeek mede hebben gemaakt van wat het nu is...
Kees Nagelkerke


Heemkundekring Op de Beek;  
 

4. Boeknummer: 00082  
Beekse Herbergen. Doesse nogges vol..
Ondernemingen -- Algemeen           (2008)    [Kees Nagelkerke]
Beekse Herbergen
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.

VOORWOORD
Zo oud als de mens is hebben er waarschijnlijk ook plaatsen bestaan waar men samen komt. Een plek om elkaar te treffen, een gesprekje aan te knopen en ook
om gegevens en ervaringen uit te wisselen. Vrijwel ieder mens heeft behoefte aan sociale contacten en zoekt graag de medemens op. Dan ligt het al snel voor
de hand om samen iets te drinken. En natuurlijk zijn er dan mensen die het gat in de markt zien en zo’n plaats van samenkomst oprichten. Zij willen dan daar
-uiteraard tegen betaling- als een soort gastheer/vrouw wel zorgen voor de benodigde drank en wat dies meer zij. Daardoor ontstaat een gezellige sfeer en
voelt de bezoeker zich een beetje thuis. En dan niet alleen de toevallige bezoeker maar ook iedereen die op zoek is naar gezelligheid en vertier. Het samen beleven
van gezelligheid en het elkaar leren kennen in een informele sfeer, schept een band en legt de basis voor het welbevinden in een gemeenschap.
Ik wil hiermee maar zeggen dat ontmoetingsplekken een niet te onderschatten functie hebben. Immers zij bieden een plaats waar het individu een ander mens
wordt, onderdeel uitmakend van een gezelschap waarin men met elkaar praat, naar elkaar luistert en samen plezier maakt.
Iedere gemeenschap heeft dan ook behoefte aan dergelijke gelegenheden en het maakt dan in principe niet uit of dit de naam draagt van herberg, café, restaurant,
kroeg, disco of welke soorten er nog meer zijn.
Prinsenbeek maakte en maakt hierop geen uitzondering. En dat is maar goed ook, want kunt u zich bijvoorbeeld kermis of carnaval voorstellen zonder cafés?
Dat er in de loop der jaren veel veranderde op horecagebied is logisch. Ook hier stond de tijd niet stil en volgden de ontwikkelingen elkaar op. Van de vroegere
'stille knip' naar de huidige 'bar' is een hele stap. En hoe dat in Prinsenbeek allemaal in zijn werk ging kunt u lezen in dit boek.
We moeten erg blij zijn dat er mensen zijn die dit allemaal voor ons en ons nageslacht op papier willen zetten en onze plaatsgenoot Kees Nagelkerke is een
van hen. Met veel kennis van zaken en uitermate goed gedocumenteerd heeft hij een uniek stukje geschiedenis van ons dorp beschreven.
De omslag wordt gesierd met een erg fraaie en zeer treffende tekening van eveneens onze plaatsgenoot Jan Tankink.
De dank van het bestuur van de Heemkundekring OP DE BEEK en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de auteur en illustrator en al degenen die hun
medewerking gegeven hebben.
Geniet - onder het genot van een glaasje - samen van dit boek. En...redt u het niet met één glaasje dan roept u maar: „Doesse nogges vol....
Ad van Melis
Voorzitter Heemkundekring OP DE BEEK.

TER INLEIDING
Al zolang de wereld bestaat worden over heel diezelfde wereld al bier en alcoholische dranken gedronken. Nooit en te nimmer nog weg te denken, het zal
dus altijd zo wel blijven. .
- Er bestaan talloze stokerijen, zowel grote als kleine.
- En zijn duizenden brouwerijen, waarvan ook veel regionale.
- Er zijn en worden miljarden liters gedronken.
- Er zijn vele boeken over geschreven.
- Er zijn diverse liederen over gecomponeerd.
- Er zijn verschillende musea voor opgericht.
- Er zijn ontelbare cafés, restaurants, hotels, cafetaria’s enz.
- Er verdienen massa’s mensen hun brood in de branche.
- Er zijn groothandels, gespecialiseerd op dit gebied.
- Er zijn duizenden soorten en nog meer merken.
- Er worden beurzen, tentoonstellingen en exposities voor gehouden.
- Er zijn, het getal mag u zelf invullen,...drinkers, zeg maar liefhebbers.
- Er is veel, heel veel vreugde aan beleefd.
- En...het heeft ook veel verdriet, ellende en armoede gebracht.

Al in eerdere schrijvens heb ik laten weten dat Prinsenbeek, maar zeker ook het vroegere Beek, altijd en overal aan meedeed en meedoet. Op alle gebied en dat
geldt dan ook op horecagebied.
In dit boek gaat u daar veel over lezen, want één ding staat zo vast als een huis:
'OP DE BEEK IS NOOIT DORST GELEDEN'

In een ver verleden, we spreken dan over de jaren rond 1700, waren er in Beek toch vijf kleine huisbrouwerijen en wel die van Jan Lips, Adriaen Jan Dirven,
Adriaen Boeren jan Melissen en Adriaen Poppelaars.
Er waren vroeger naast een groot aantal herbergen ook verschillende clandestiene drinkgelegenheden en ook toen was er al de lokale concurrentie. Om u als lezer
toch een indruk te geven van het Beekse drankgebeuren, publiceren we hier als voorbeeld de jaaromzet van bier in het jaar 1907. (eeuw geleden.)
Nuyten 1200 liter, Veehandelshuis 800 liter, P. Dircken 750 liter, Aartsen 670 liter, Ch. Mouwen 600 liter, Frijters 600 liter, Sterkens 500 liter, G. Mouwen 450 liter, ’
J. Dircken 450 liter, C. Mulder 400 liter, van Dorst 180 liter, Ch. Schalk 160 liter en tenslotte de wed. Leijs en H. Rops elk 120 liter.
Bij elkaar toch zo’n slordige 7000 liter op een aantal van ca. 2000 inwoners Als we het hier over Beek hebben bedoelen we het gehucht, het kerkdorp Beek
want we behoorden toen nog bij de gemeente Princenhage en op 1 januari 1942 werd Beek zelfstandig. Per 1 januari 1951 is het Prinsenbeek gaan heten De
daarop volgende annexaties van 1976 en 1997 zijn genoegzaam bekend.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


Beek groeide, er kwamen nog enkele cafés bij en er werden er diverse gesloten en net voor de tweede wereldoorlog kende Beek, schrikt u niet, 25 herbergen en
diverse stille knipkes bij een inwonertal van om en nabij 4000 mensen en....... het kan immers niet anders ook veel liefhebbers.

Veel dingen waren toen overigens wel effekes anders zoals:
Niet één uitbater, herbergier, kastelein kon met het café de kost verdienen.
Vrouwen kwamen toen nog niet (nauwelijks) in cafés. Er werden andere dranken verkocht dan tegenwoordig. Toen een schilletje, een boerenjongen, Bossche
pop en veel donker bier om maar eens wat te noemen. Bossche pop was jenever die gemengd werd met kruiden, die uit 's Hertogenbosch afkomstig waren. Dit
mengsel moest dan wel in een stenen kruik een tijdje trekken. Het was goed voor de maag en nog lekker ook! Limonade kende men natuurlijk ook, maar van cola,
tonic of spa had men nog nimmer gehoord.

Nu kan men een keuze maken uit tientallen verschillende bieren en talloze inlandse en buitenlandse sterke dranken, likeuren en frisdranken. En natuurlijk
veel wijnen in allerlei prijsklasse en kwaliteiten.

Vroeger verkocht men in de kruidenierswinkels geen sterke drank en dronken we in Beek thuis alleen met feest- en verjaardagen. En dan is het nu 2008.
Een ieder ervaart het drinken van alcohol op zijn of haar manier, drinkt het thuis of buitenshuis en maakt hieromtrent de eigen keuze.
We kennen op de Beek overigens niet meer naar 30 cafés, maar nog slechts naar 11. Daarbij komt wel dat er nu gelegenheid tot drinken is bij de kantines van
voetbalvereniging Beek Vooruit, Tennisvereniging Prinsenbeek, Hockeyvereniging H.C.P., Golfclub Albatross, de drie cafetaria’s, de Shoarma, de Wok, de Chinees en
de Zilverberk.

Toch is het interessant om meer te weten te komen van die vele cafés, waar stonden ze, wie waren de verschillende uitbaters, wat deden zij nog meer en wat
gebeurde er zoal?
Elk café heeft immers toch 'zijn' verhaal. Nog interessanter is om het met foto’s en afbeeldingen te omlijsten. Er zijn enkele foto’s bij die kwalitatief niet al te
best zijn, maar wel aan het herbergverhaal verbonden als herinnering en daarom verantwoord om ze toch te plaatsen.

Daarom is dit boek geschreven. Het is een vervolg op de boeken Beekse Bakhuisjes en Beekse Negotie om zo op deze wijze te weten hoe het Beek
van vroeger was, hoe Bekenaren woonden en leefden en nu dus ook waar de Bekenaren hun sociale contacten hadden en waar men een lekker borreltje of
biertje kon gaan drinken.
Het spreekt vanzelf dat van het ene etablissement meer te vertellen is dan van het andere, maar u, lezer zult er een goed beeld van krijgen.
Dan nog dit. Ik zou tekort schieten als ik hierbij Ad van Melis, voorzitter van onze heemkundekring, niet zou noemen om hem speciaal dank te zeggen voor het vele
werk dat hij heeft gedaan bij de voorbereidingen van dit boek. Verder wil ik ook graag de diverse families hartelijk danken voor hun medewerking, het uitlenen
van hun (veelal dierbare) foto’s en de kopjes koffie die ik tijdens mijn bezoeken heb gekregen.
Tot slot wens ik u veel leesgenoegen.
Kees Nagelkerke.


Heemkundekring Op de Beek;  
 

5. Boeknummer: 00106  
Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987) Publikatiereeks Archief Breda nr 6
Ondernemingen -- Algemeen           (1996)    [drs. H.M.M. Huijgens-van Kollenburg]
Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987)

INLEIDING
In mei 1962 verscheen een speciaal nummer van Het Peilglas, personeelsorgaan van de Machinefabriek Breda, naar de kleur van de omslag ook het ‘gouden Peil-
glas’ genoemd. Hierin beschrijft (drs.) A.W.A.A. Ellerbeck, als personeelschef werkzaam in het bedrijf, de bedrijfsgeschiedenis van 1862-1961 en laat ook de
Tilburgse voorgeschiedenis vanaf 1855 niet onbesproken. Een deel van het onderzoek voor deze uitgave was verricht door (ing.) A.N. Knoppers, een gepen-
sioneerd leidinggevende van de fabriek. Zelf leverde deze ook een manuscript af dat niet in druk verspreid werd.' Beide verhalen zijn chronologisch opgezet en
daardoor weinig overzichtelijk voor wie naar gegevens over een bepaald onderwerp zoekt. Dit is temeer een bezwaar door het ontbreken van een index (registers)
erop. Een kritische houding ontbreekt totaal, wat overigens niet verrassend is. Het zijn typisch voorbeelden van wat H. de Vries omschrijft als een van bin-
nenuit geschreven geschiedkundig overzicht van de lotgevallen van de onderneming.
Liever dan in herhaling te vervallen zal ik mij beperken tot de periode na 1960 en enkele in het gouden Peilglas ontbrekende of onvoldoende behandelde onderwerpen
uit de periode daarvoor?
Verwacht U dus ook hier geen volledige, kritisch opgezette bedrijfsgeschiedenis.
Deze inleiding en de inventarisatie willen niet meer dan helpen die in de toekomst mogelijk te maken.
Mijn algemene indruk is dat het verloop van de geschiedenis van de onderneming niet sterk afwijkt van een min of meer algemeen aanvaard verloop van de ge-
schiedenis van de industrie in het algemeen en binnen de bedrijfstak metaal van die van de machinenijverheid in het bijzonder. Voorbeelden daarvan zijn de sterke
groei in de traditionele activiteiten in de Eerste Wereldoorlog door het wegvallen van een groot deel van de -met name Duitse- concurrentie en de sterke opkomst
van de electrotechnische activiteiten in dezelfde periode.
In de Jaarboeken voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek 1985, 1986 en 1987 wordt aandacht besteed aan diverse aspecten van de ontwikkeling van de
electrotechniek en de toepassing ervan in Nederland. Hierbij wordt niets vermeld over de koppeling van een afdeling voor klein- en grootschalig installatiewerk op
electrotechnisch gebied aan een (middelgrote) machinefabriek die ook electrotechnische apparaten vervaardigde. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of en
in welke mate deze combinatie elders ook voorkwam. De sterke opkomst van de electrotechnische afdeling in de periode van de Eerste Wereldoorlog is te verkla-
ren doordat het gebruik van electriciteit voor verlichting en industriële doeleinden sterk werd bevorderd door de overheid vanwege de brandstoffenschaarste.

Gemeentearchief Breda;  
 

6. Boeknummer: 00135  
Boeren, Burgers en Buitenlui. Verhalen over en rondom de historie van de Etten-Leurse vee- en warenmarkten.
Ondernemingen -- Algemeen           (2013)    [Ad van der Logt, Jos Martens, Frans Passier]
Boeren, Burgers en Buitenlui.

Voorwoord van de wethouder
Als sluitstuk van het jaar waarin de woensdagmarkt van Etten-Leur-centrum tot Beste Markt van Nederland 2011-2012 werd uitverkozen, presenteert de Heemkundekring “Jan uten Houte”
dit bijzonder fraaie naslagwerk over de vee- en warenmarkt van Etten-Leur.
Het boek laat een mooie doorkijk zien van de ontwikkelingen van deze vorm van ambulante handel door de jaren heen en de betekenis ervan voor de Etten-Leurse gemeenschap en de regio.
De woensdagmarkt in Etten-Leur-Centrum en de wijkmarkt op vrijdagochtend in Etten-Leur-Noord leveren een belangrijke bijdrage aan de koopkrachtverwerving voor de detailhandel
en horeca door het synergie-effect en dragen bij aan de culturele integratie en de toegang tot de arbeidsmarkt.
De markten vervullen bovendien in belangrijke male een sociaal-recreatieve functie.
Sprake is van een aantoonbare meerwaarde voor de Etten-Leurse gemeenschap en de regionale aantrekkingskracht.
De marktstandplaatshouders met een diversiteit aan branches en producten in hun kwalitatief hoogstaande verkoopwagens en kramen hebben oog voor kwaliteit en service aan de consumenten.
Daar bovenop wordt door enthousiaste vrijwilligers zorg gedragen voor verhoging van de sfeer en gezelligheid door promotionele activiteiten, die het imago en de
professionaliteit van de markt op een hoger niveau tillen. Ik spreek hierbij de wens uit dat de toekomst van de warenmarkt haalbaar blijft en mogelijkheden
biedt voor dynamiek en innovatie.
Dank aan allen die aan de totstandkoming van dit boek een bijdrage hebben geleverd.
Ik wens een ieder veel leesplezier. En spreek daarbij de wens uit dat het een uitdaging vormt voor iedereen om eens een bezoek te brengen aan de warenmarkten van Etten-Leur en mogelijk
een initiatief op te pakken tot het promoten en uitdragen van de slogan “de markt van alle markten thuis!”.
Jean-Pierre Schouw,
Wethouder Economische Zaken Gemeente Etten-Leur.

Woordje van de marktmeester
Het is voor mij een eer om dit boek bij u aan te bevelen. Als marktmeester van de huidige markten in Etten-Leur heb ik mogen bijdragen aan de verkiezing van onze woensdagmarkt tot
“de beste markt van Nederland”. Dat heb ik natuurlijk niet alleen gedaan, in dit boek kunt u onder meer lezen wat daar allemaal bij komt kijken en wat hiervoor werd en wordt gepresteerd.
Al ruim 400 jaar zijn allerlei mensen en organisaties bezig geweest om de Etten-Leurse markten te maken tot wat ze nu zijn.
U kunt lezen dat dit soms met horten en stoten gepaard ging, maar altijd was het doel de verdere ontwikkeling en professionalisering van de markt. De markt is, naast een plaats waar
koper en verkoper elkaar kunnen ontmoeten, ook een sociaal gebeuren dat bijdraagt aan een grotere bloei van onze gemeente. Daarom is het goed dat iedereen, via dit boek, kennis kan nemen van haar
geschiedenis. Door de mooie historische platen en foto’s wordt dit ook nog eens visueel gemaakt.
Ik wens u veel lees- en kijkplezier toe en hoop u te ontmoeten op een van onze mooie en gezellige markten!
Henk Neven
Marktmeester van de Gemeente Etten-Leur.

Heemkundekring Jan Utenhoute Etten-Leur;  
 

7. Boeknummer: 00294  
Drie kwart eeuw CSM
Ondernemingen -- Centrale Suiker Maatschappij (CSM)           (1995)    [Keetie E.Sluyterman]
Drie kwart eeuw CSM. Cash flow, strategie en mensen
Cijfer- en organisatieontwikkeling van 75 jaar CSM.

INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD IR. G . M . L . VAN LOON 4
VERANTWOORDING 6

1
DE OPRICHTING VAN CSM 11
OP WEG NAAR 1919
13 De Wester Suikerraffinaderij
22 ‘Hollandia’. Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen
26 Van Loon &. Co
35 Ontwikkelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog

2
BUITENLANDSE AVONTUREN 45
1919-1934
48 Kritiek op csm, maar ook een geslaagde beursintroductie
50 Interne organisatie csm
52 Een periode van snelle expansie
54 Twijfel aan het bestaansrecht van de bietfabrieken
56 Voorrang aan de raffinaderijen
58 Terug naar de bietfabrieken
60 Buitenlandse activiteiten van csm
66 Afstoten buitenlandse activiteiten
67 Reorganisatie

3
CRISIS EN OORLOG 75
1934-1945
78 csm na de reorganisatie van 1934
81 Bietfabrieken onder het regiem van de landbouwsteun
85 De strijd om het bestaan van de Wester
86 Uitbreiding in de levensmiddelensector
90 De csm fabrieken tijdens de bezetting
94 Reacties op de Duitse bezetter
96 ‘Nederlanders, blikt naar het Oosten’
102 Bedrijfsresultaat

4
HET ‘GROENE FRONT’ CONTRA DE WESTER 107
1945-1965
110 Directie en medewerkers van csm
114 De bietfabrieken en het landbouwbeleid
120 De Wester Suikerraffinaderij
127 Diversificatie
130 Samenwerking in de suikerindustrie

5
KOPEN OF GEKOCHT WORDEN 137
1965-1978
140 Teruglopende personeelsbezetting bij csm
142 De bietfabrieken onder de EG-suikerregeling
153 De vorming van de Chemie Combinatie Amsterdam
143 Formulering concernstrategie
155 Het hectische jaar 1973
160 Oliecrisis en de vernieuwing van de EG-suikerregeling
162 Verder op eigen kracht

6
GROOT IN KLEINE MARKTEN 167
1978-1994
170 csm naar een divisiestructuur
174 Suikerdivisie
178 Levensmiddelendivisie
186 Ingrediëntendivisie
190 Strategie

TOT SLOT 199
SUMMARY 214
BIBLIOGRAFIE 227
INDEX VAN NAMEN 231


DRIEKWART EEUW CSM
cashflow, strategie en mensen
Op 24 september 1994 was het vijfenzeventig jaar geleden dat csm werd opgericht. Een tijdsspanne waarin csm opmerkelijke veranderingen heeft doorgemaakt: zo werd de
periode van succes die wij nu kennen van meer dan twintig jaar stijgende cash flow voorafgegaan door een periode van meer dan veertig jaar waarin de cash flow lager was dan die in
het succesvolle jaar volgend op de oprichting in 1919.
De cash flow vormt de rode draad in dit boek en werd gelukkig met uitzondering van enkele jaren in de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog in zwarte cijfers geschreven.

Om de cijferontwikkeling in een historisch verantwoorde context te plaatsen, is een beroep gedaan op het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis van de Erasmus Universiteit Rotterdam
alwaar dr. Keetie E. Sluyterman bereid werd gevonden dit werk te klaren. Zij heeft dit gedaan door de feitelijke gang van zaken te plaatsen in het licht van de gekozen strategie.
Het past in dit voorwoord te benadrukken dat een bedrijf voortbestaat als de vrucht van het werk van al zijn medewerkers. Dit boek is aan hen gewijd, waarbij dank op zijn plaats is voor
het gepresteerde. Voortzetting van het succes blijft voor allen binnen csm de grote uitdaging voor de toekomst.
Ir. G.M.L. van Loon
Voorzitter concerndirectie
CSM NV


VERANTWOORDING
csm heeft vanaf de stichting in 1919 bestaan uit een groep van bedrijven met ieder hun eigen geschiedenis. Die verscheidenheid is in de loop van de jaren alleen maar toegenomen.
Daardoor is binnen het concern de traditie ontstaan dat de diverse bedrijven of divisies hun eigen geschiedenis te boek stellen. Zo verschenen er onder meer publikaties over de
Wester Suikerraffinaderij, over de suikerfabrieken Wittouck, Halfweg en Vierverlaten, over de levensmiddelenbedrijven Honig, De Ruijter en Venz en over de activiteiten op het gebied
van melkzuur onder de naam PURAC
1. In 1994 heeft de csm suikerdivisie een boek uitgegeven gewijd aan de ontwikkelingen in de suikerindustrie met speciale nadruk op de mens in het arbeidsproces.
2. Dit boek, Driekwart eeuw csm, heeft de strategie als leidraad.

Bij het schrijven van deze studie over csm als geheel is de nadruk gelegd op de ontwikkelingen binnen csm als holding, of anders geformuleerd, op het beleid dat aan de top van het
concern werd uitgestippeld en uitgevoerd. Onderzocht is welke strategische beslissingen werden genomen, welke overwegingen daaraan ten grondslag lagen en welke gevolgen de uitvoering
van die beslissingen had voor de werkgelegenheid, omzet en cash flow van de onderneming.
Met name de gegevens over de cash flow zijn voor de hele periode beschikbaar en vormen daardoor een zeer bruikbare maatstaf om de effectiviteit van de gevoerde strategie te beoordelen.
De bestudering van de geschiedenis van een onderneming over een periode van 75 jaar, zoals dit boek over csm, biedt tevens de mogelijkheid te onderzoeken of de ondernemers een samen-
hangende visie op lange termijn ontwikkelden of dat eerder sprake was van een aaneenschakeling van korte termijn beslissingen, die in hoge mate werden bepaald door de omstandigheden van
het moment.

De hoofdstukindeling is gebaseerd op belangrijke strategische keuzemomenten in de ontwikkeling van de onderneming.
In het eerste hoofdstuk, dat als opmaat gezien kan worden, wordt geanalyseerd hoe drie partijen, de nv Wester Suikerraffinaderij, de nv ‘Hollandia’ Hollandsche Fabriek van
Melkproducten en Voedingsmiddelen en de cv Van Loon & Co., ertoe kwamen in 1919 de nv Centrale Suiker Maatschappij op te richten.
Het tweede hoofdstuk (1919-1934) behandelt de vliegende start van de nieuwe onderneming, de verwerving van buitenlandse belangen en de moeilijkheden aan het begin van de
jaren dertig, die bijna tot het einde van de onderneming leidden. Via een ingrijpende reorganisatie in 1934 en dankzij de toentertijd tot stand gekomen steunmaatregelen van de
overheid bleek voortzetting van de onderneming op kleinere voet mogelijk.
In hoofdstuk drie (1934-1945) komt aan de orde hoe de directie via diversificatie op bescheiden schaal nieuwe perspectieven voor csm probeerde te creëren en hoe zij de onder-
neming door de Tweede Wereldoorlog loodste. De afsluiting van dit hoofdstuk in 1945 heeft weliswaar vooral met externe omstandigheden te maken, maar toevalligerwijze vond in dat
jaar in de directie eveneens een vrijwel volledige wisseling van de wacht plaats, die duidelijke wijzigingen in de koers met zich mee bracht.
De nieuwe koers, die in hoofdstuk vier (1945_1965) aan de orde komt, leidde in combinatie met de overheidsmaatregelen op landbouwgebied tot het verstevigen van de positie van de
bietfabrieken. Tevergeefs probeerde de directie de Wester Suikerraffinaderij in stand te houden.
In 1965 werd de strijd definitief opgegeven. De poging via de sucrochemie een nieuwe winstbron aan te boren had vooralsnog weinig succes.
Het vijfde hoofdstuk (1965-1978) doet verslag van een zoektocht naar een nieuwe toekomst voor csm. De bietfabrieken vormden weliswaar, mede dankzij schaalvergroting en efficiency-
verhoging, een solide winstbron, maar zij boden onvoldoende mogelijkheid tot expansie. CSM had de keuze tussen bedrijven overnemen, fuseren of overgenomen worden. De keuze viel
op zelfstandig blijven en zelf op het overnamepad gaan. Met de overname van een belangrijke groep levensmiddelenbedrijven sloeg csm in 1978 definitief een nieuwe richting in.
In het zesde hoofdstuk (i978-'994) komt tenslotte aan de orde hoe csm diversificatie combineerde met internationalisatie en hoe zij zich als ontluikende multinational richtte op
de hoekjes van de markt. De investeringen in de sucrochemie gingen in deze periode tenslotte vruchten afwerpen: de activiteiten op het gebied van melkzuur en melkzuurderivaten groeiden
uit tot de derde divisie van csm, een divisie die daarnaast op het gebied van de bakkerijingrediënten grote belangen in de Verenigde Staten verwierf. De uitbreiding van de activiteiten
ging gepaard met veranderingen in de organisatie en identiteit van csm.
Tot slot wordt de gedurende 75 jaren gevoerde strategie geëvalueerd: hoe consistent was het beleid, welke rol speelde lange termijn planning en hoe belangrijk waren incidentele factoren?

Bij het onderzoek kon in belangrijke mate geput worden uit het concern-archief van csm nv. Over de voorlopers van csm is slechts in beperkte mate materiaal voorhanden, maar van csm
zelf zijn vanaf de start complete reeksen notulen van de raad van commissarissen, raad van beheer en directie bewaard gebleven. Verder bevat het archief een complete reeks gepubliceerde
jaarverslagen en een vrijwel volledige reeks accountantsrapporten. Daarnaast zijn er nog talloze kortlopende dossiers. Vanaf de jaren zeventig bevat het archief een wassende stroom strategie-
nota’s. Gegevens over het personeel ontbreken in de vooroorlogse periode vrijwel geheel en zijn ook later niet overvloedig, zoals trouwens vaak het geval is bij een concern-archief.
Overigens was het mij in de mij ter beschikking staande tijd (anderhalf jaar) niet mogelijk alle aanwezige archiefstukken te bestuderen.
Het archief van csm nv is diverse malen geïnventariseerd. Momenteel zijn de stukken deels in het brandvrij-archief (ba) en deels in het centrale archief (ca) ondergebracht. Beide series
hebben een eigen nummering. In het notenapparaat worden de twee bewaarplaatsen aangeduid met ba en ca. Het archief is voor buitenstaanders in de regel niet vrij toegankelijk.

Het behoort tot de genoegens van het bedrijfshistorisch onderzoek in opdracht, dat archieven die gewoonlijk gesloten zijn voor je opengaan en dat de direct betrokkenen in de onderneming
bereid zijn je inzicht te geven in de speciale problemen van hun vak en hun onderneming.
Graag wil ik de concerndirectie en de divisiedirecteuren van csm veel dank zeggen voor het vertrouwen dat zij in mij hebben gesteld door mij vrije toegang te verlenen tot de archieven met
inbegnp van de meest recente stukken. Daarnaast hebben zij met grote openheid over hun werk en de onderneming met mij gesproken. Speciaal wil ik de voorzitter van de concerndirectie,
rr. G.M.L. van Loon, bedanken voor zijn steun en groot enthousiasme gedurende de hele duur van het projekt. Zo werd ik overladen met boeken en interessante knipsels uit binnen- en buiten-
landse t.jdschnften. Zeer stimulerend waren voor mij de uitvoerige en met wetenschappelijke distantie gevoerde discussies over strategie in het algemeen en de strategie van csm in het
bijzonder.

In volledige vrijheid heb ik de resultaten van mijn onderzoek in dit boek kunnen verwerken. Alleen ten aanzien van de recente jaren is enige terughoudendheid in acht genomen.
Waardevolle suggesties ter verbetering van het manuscript ontving ik van de ‘leescommissie’ bestaande uit mr. J.W.E. van der Klaauw, ir. G.M.L. van Loon en M.L. Stroomberg namens
csm NV en prof.dr. H.H. Vleesenbeek namens het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis.
M.L. Stroomberg was daarnaast voor mij een stut en steun bij de praktische kant van het projekt.
Zij was ook nauw betrokken bij de laatste fase van het werk: de overgang van manuscript naar boekwerk. De vormgeving is verzorgd door A. Stienstra en J.C. Baris van Dedato. Ik ben hen
zeer erkentelijk voor de grote zorg waarmee zij tekst en beeld hebben gecombineerd.
Bij het archiefonderzoek en de beeld-research heb ik veel praktische hulp ontvangen van de bedrijfsarchivaris P.F. Scholte. Mijn waardering gaat daarnaast uit naar J.I.J. Nachbar, die bij
de correctie van de drukproeven behalve op de typefouten tevens op onduidelijkheden en inconsequenties in de tekst lette. Tenslotte hebben nog vele niet met name genoemde mensen
van binnen en buiten de onderneming mij door het vertellen van hun ervaringen of het verschaffen van gegevens bij de voltooiing van dit boek geholpen. Ik voel mij bevoorrecht dat
ik van zoveel kanten medewerking en belangstelling heb mogen ontvangen.

Dr. Keetie E. Sluyterman
Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis
GRASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

CSM NV;  
 

8. Boeknummer: 00395  
Drukkerij E.M. de Jong 100 jaar. 1906-2006 (2dln in cassette)
Ondernemingen -- Algemeen           (2006)    [A. van Tuyll, J. Janssen]
100 jaar drukkerij E.M. de Jong 1906-2006, Baarle in druk 1906-2006

Voorwoord (deel 1)
Honderd jaar Drukkerij Em. de Jong maakt tegen de achtergrond van zo'n 1300 jaar boekdrukkunst misschien
weinig indruk, maar wie zich realiseert dat de dorpsdrukkerij van Tjeerd de Jong als familiebedrijf heeft stand
gehouden en is uitgegroeid tot de grootste retaildrukkerij van Nederland mag de vlag uitsteken.
Friese opa Tjeerd en Vlaamse oma Cornelia hebben vanaf 1906 met hun kracht en doorzettingsvermogen niet alleen
heel veel persoonlijk leed overwonnen maar ook de basis gelegd voor een sterk familiebedrijf dat in Baarle altijd
letterlijk een ‘grensgeval’ is gebleven.
In een tijd van globalisering en Europese groei lijkt lokaal en regionaal denken uit de tijd. Maar Tjeerd de Jong die
ooit bij toeval en misschien intuïtie Baarle-Hertog als eerste vestigingslocatie koos, startte daarmee een band
tussen drukkerij en Baarle die nooit meer verbroken is.
Mijn vader Emiel die in 1939 het bedrijf overnam, was waarschijnlijk niet de drukker in hart en nieren die Tjeerd
graag gezien had maar hij was wel met hart en ziel verbonden met de Baarlese gemeenschap. Daarbij had hij
een zoon die als kind al niet kon wachten op het moment dat hij serieus met zethaak, lood en inkt aan de slag kon.
Van mijn grootouders en ouders heb ik de liefde voor het drukkers- en uitgeversvak met de paplepel naar binnen
gekregen. En hoewel nergens in de historie van de familie De Jong het ondernemerschap als prominent aspect
naar voren komt, hebben we kennelijk in de genen iets zitten waardoor we altijd naar de toekomst kijken en ons
afvragen hoe het grafische landschap er overmorgen zal uitzien. Daarbij zat die sterke verbondenheid met dorp en
regio er al vroeg in. Het familiebedrijf heeft altijd een grote verantwoordelijkheid gevoeld. Niet alleen voor de
eigen onderneming en medewerkers maar ook voor die eigen regio waarvoor we nu al 100 jaar Ons Weekblad uit-
geven, ooit gestart in 1906 als het Baarl’s Nieuws en Advertentieblad.
Echte feestvierders zaten er niet bij de familie De Jong. Misschien te veel Fries en te weinig Brabants en Vlaams.
Dat is ook de reden dat 50 en 75 jaar drukkerij/uitgeverij bijna ongemerkt voorbij zijn gegaan. In 2005 realiseerden
we ons dat die 100 jaar er aan kwam. We hebben lang geaarzeld over de viering en een jubileumboek. Opa
Tjeerd en pa Emiel hadden nooit archieven bijgehouden en de getuigen uit die eerste veertig jaren waren allemaal
dood.
Het Jubileumboek was dan ook een zeer late beslissing die veel heeft gevergd van alle medewerkers, niet in het
minst die van onze prepress en de Baarlese Heemkundekring. Zo is het enerzijds een journalistieke reconstructie
geworden van 100 jaar drukkers- en uitgeversgeschiedenis in de context van de ontwikkeling van historische
boekdrukkunst tot de digitale grafische revolutie en anderzijds een document over de familie De Jong op de
grens tussen Nederland en België. De verbondenheid met Baarle heeft ook vorm gekregen in dit apart boek over de
laatste 100 jaar Baarle-Nassau en Baarle-Hertog; een productie van leden van de Baarlese Heemkundekring.
Terugkijkend tot 1906 ben ik bijzonder trots op die opa die ooit met niet veel meer dan een groot doorzettings-
vermogen een handels- en familiedrukkerij startte en een weekblad. Hij heeft de latere generaties De Jong de kans
gegeven om verder te bouwen aan een drukkersbedrijf dat anno 2006 niet alleen de grootste Baarlese werkgever
is maar ook een toonaangevend bedrijf in Nederland en België.
Bedankt Tjeerd, namens de hele familie!
JOEP DE JONG.
ALGEMEEN DIRECTEUR DRUKKERIJ EM. DE JONG

Verantwoording
Toen Joep de Jong na lange aarzeling in december 2005 besloot om de 100-jarige drukkerij in juni 2006 toch een
feestelijke aankleding te geven met officiële vieringen en een jubileumboek, werd het voor alle betrokkenen een
race tegen de klok. Een drukkersbedrijf wil een mooie feestproductie afleveren. Geen boekje van 13 in een
dozijn maar een verslag van 100 jaar zetten, opmaken en drukken. Honderd jaar uitgeven, 100 jaar ondernemen en
de eeuw van grootvader Tjeerd en vader Emiel, mede gezien door de ogen van kleinzoon en zoon Joep die
driftig meekeek over de schouders van de verslaggevers.
Wat moest het allemaal worden? Een mooi vormgegeven boek waarin lezen en kijken elkaar aanvullen maar ook
apart genoten kunnen worden. Een boek waar een drukker trots op kan zijn. Maar ook het avontuur van een
dorpsdrukkerij uit 1906 die als familiebedrijf doorgroeit tot de retaildrukkerij van Nederland en België. Tegelijker-
tijd een familiekroniek over de nazaten van Tjeerd de Jong, de Friese weesjongen die als handzetter zijn geluk
in de Zuidelijke Nederlanden zocht en de basis legde voor een uniek familiebedrijf.
Maar er is nog veel meer, riep Joep de Jong tot zijn kroniekschrijvers. De groei van het Baarl's Nieuws en
Advertentieblad met nog geen 300 abonnees tot een klein bladenconsortium. Kortom, de uitgeverij en het verhaal
achter de bladformules. Het succes van de ondernemer die dwars tegen alle grafische crises in blijft groeien. De
context van de digitale revolutie in een eeuw waarin definitief afscheid werd genomen van Gutenberg en vier
eeuwen lood- en inktgeur. De technische groei en ontwikkeling van de trapdegel van Tjeerd uit 1906,
waarbij je de echo nog hoort van Chinese blokdrukkers en Johann Gutenberg, tot de laatste generatie digitale
superprinters waarop nu de kleinere oplagen gedrukt worden.
Dat bizarre historische contrast tussen Chinese blokdruk uit de 6e eeuw en de gedigitaliseerde prepress die via
snelle drukpersen in korte tijd 300.000 Idols-affiches uitspuwen lijkt het ultieme beeld waarin ruim 1400 jaar ont-
wikkeling in de boekdrukkunst wordt gevisualiseerd.
Toen Joep de Jong dat allemaal vroeg, wisten we nog niet dat de toch al beperkte archieven niet veel verder dan 25
jaar teruggingen. De rest zat in de geheugens van medewerkers, familieleden en vooral Joep de Jong zelf. Foto’s
van oude drukkerijlocaties kwamen via de Baarlese Heemkundekring en familieleden boven tafel maar hoe
het er binnen uitzag was in al die tijd nooit vastgelegd.
Druk in Baarle is dan ook meer reconstructie en beschrijving vanuit een journalistieke optiek geworden
dan een historisch verantwoorde kroniek van een drukkersfamilie en hun ondernemingen. Onderzoek, het
verzamelen van relevant materiaal en foto’s en het voeren van tientallen gesprekken kostte maanden. Daarna het
schrijven terwijl de deadline van de vormgever naderde.
Hoewel de auteurs vaak het gevoel hadden opgesloten te zitten tussen journalistieke deadline en historisch verant-
woordelijkheidsbesef is de race tegen de klok gelukt. Niet in het minst dankzij de onbaatzuchtige medewerking van
al die grafici en andere medewerkers die hun hersenen moesten pijnigen over de vraag hoe het ook al weer in
elkaar stak in ‘die goeie ouwe tijd’. Om maar niet te spreken van de familie De Jong die het verleden in moest
voor de eigen geschiedenis. Vergeten momenten en vergeten en vergeelde foto’s kwamen weer boven tafel.
Maar zonder het verleden bestaat er geen toekomst.
Het werden uiteindelijk vier maanden van zoeken, praten, stressen en schrijven. Maar we hebben er geen spijt van
en ook nog iets geleerd over de geschiedenis van een prachtig vak en een Friese weesjongen die naar Baarle
kwam om de basis te leggen voor een stevig weekblad concern en tevens de grootste retaildrukkerij van
Nederland.
ANNA VAN DER BURGT
ARDA VAN PU1JENBROEK
REG TEN ZIJTHOFF

Inhoud (deel 1)
Drukkerij De Jong Historie en ontwikkeling
1906 - de beginjaren: Tjeerd de Jong 10
1100 jaar boekdrukkunst 10
1939 - Emiel de Jong 18
1968 - Joep de Jong 20
Stijn de Jong - de 4e generatie 20
De Orderbegeleider 23
Ondernemerschap in revolutionaire tijden 28
Het kantoor 32
Een late grafische roeping 32
Van 'beldames' tot digitalisering 34
Personeel en Organisatie 38
370 medewerkers op de uitklapper
Klanten en relaties over ‘hun’ drukker 41
Het technische bedrijf: drukvoorbereiding 52
De werkvoorbereider 52
Prepress. de weg naar digitalisering 53
De vormgever 56
Het technische bedrijf: de drukkerij 64
De drukkersveteraan 64
Hoofd productie 67
De rotatiedrukkerij 68
Van offset naar digitale revolutie 72
Flying imprint 76
De technische toekomst 78
Groeien en nog eens groeien 82
1918-1985: nieuwbouw en verbouw 82
Vanaf 1987: explosie aan de Visweg 89
Visuele rondgang anno 2006 92

Uitgeverij De Jong
Een flink weekblad (1906-1942) 118
De zegen voor Ons Weekblad (1945-1979) 141
Honderdduizend brievenbussen (1979-2006) 153
Correspondenten 179

Familie De Jong
Tjeerd keek dwars door je heen 190
Beeldende kunst verzameld voor bedrijf en thuis 214
De directeurswoning en een onverwachte
vorstelijke onderscheiding 221
Stamboom familie De Jong 223

Verantwoording (deel 2)
Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat dit boek uitkomt ter gelegenheid van het eeuwfeest van onze Baarlese
Drukkerij Em. de Jong bv.
In september 2005 kwam bij Heemkundekring “Amalia van Solms“ de vraag op tafel of medewerking aan de tot-
standkoming van een jubileumboekboek mogelijk zou zijn. Als het met Baarle te maken heeft, zegt Amalia bijna
altijd: Ja. Binnen een paar dagen werd een werkbaar idee aan Joep de Jong gepresenteerd. Jos Jansen en Antoon
van Tuijl toonden zich bereid de ideeën uit te werken. Zij konden rekenen op alle vormen van ondersteuning van
vooral Ad Jacobs en Herman Janssen, voorzitter en bestuurslid van Amalia.
Bij het vormen van het idee voor dit boek kwam al snel vast te staan dat het geen geschiedenisboek zou worden.
Om goed geschiedenis te schrijven, moet uitvoerig onderzoek gedaan worden. Daarvoor ontbrak in dit geval de
tijd. Dus is vanaf het begin gekozen voor een sfeerboek en een kijkboek. Het gaat om bundels verhalen en reek-
sen foto’s, niet alleen over de jubilerende drukkerij, maar ook over Baarle in de voorbije eeuw.
De samenstellers waren benieuwd naar het jaar 1906. Wat was er toen gaande in de grote wereld, in België en
Nederland? Wat gebeurde er in Baarle? Jos Jansen tekent in ‘De toestand in de wereld rond 1906’ de sfeer en brengt
een aantal feiten bijeen.
In ‘100 jaar...’ neemt Antoon van Tuijl u driemaal mee voor een rondje Baarle. Aan de hand van heel veel foto's
- het betreft vaak zeer authentieke beelden – verkennen we 100 jaar landschap, 100 jaar landbouw en 100 jaar
bedrijvigheid in Baarle. Waarom deze thema’s? De keuze is eenvoudig. In 1906 was Baarle een kleine bewoonde
vlek met nog wat kleinere gehuchten en buurtschappen in een eindeloos platteland waar heide en woeste
gronden overheersten. Dat veranderde ingrijpend in de eeuw die volgde. We wandelen door 100 jaar landschap.
De bevolking was merendeels agrarisch werkzaam. De landbouw wijzigde eveneens drastisch. We bekijken de
oude landbouw en volgen in stappen een reeks van veranderingen. Opa de Jong begon in 1906 een bedrijfje
in Baarle. Hij werd collega van een stoet van ambachtslieden, neringdoenden, dienstverleners en fabrikanten
hier ter plaatse. Met velen van hen maken we kennis.
We besluiten onze verkenning van 100 jaar Baarle met een wandeling door het centrum en de buitengebieden.
Interessant om te zien dat veel van weleer verdwenen is, maar ook de moeite waard om vast te stellen, dat niet alle
sporen van 1906 zijn uitgewist.
Anna van der Burgt, Arda van Puijenbroek en Reg ten Zijthoff deden onderzoek naar de familie De Jong, de uit-
geverij en Ons Weekblad en naar de drukkerijhistorie. Een neerslag van hun studie treft u aan in ‘Druk In Baarle’.
Zoals gezegd heeft dit boek ‘Baarle In Druk', niet de pretentie de thema’s volledig te behandelen. Het doel was
immers een sfeerbeeld te scheppen om daarin de eeuweling zijn plaats te geven. Het zou mooi zijn als veel
Baarlenaren dit boek ter hand nemen en al lezend en kijkend zichzelf en elkaar regelmatig vragen stellen. Vragen
als: Was dat de enige klompenmaker? Waar stond die andere werkplaats? Er waren toch wel meer...? Zonder-
eigen had toch ook een...?
De Heemkundekring is zeer benieuwd naar uw vragen, opmerkingen en antwoorden.
Het was een waar genoegen gebruik te kunnen maken van het aanbod van Joep de Jong om alle technische
mogelijkheden van zijn bedrijf te benutten. Nog prettiger was het te ervaren met hoeveel bereidwilligheid en
vakbekwaamheid zijn medewerkers ons van dienst waren. Wij spreken hiervoor onze grote waardering uit.
Veel lees- en kijkplezier.
DE SAMENSTELLERS

Inhoud (deel 2)
De toestand in de wereld rond 1906
Inleiding 10
Hoe meer zielen..? 10
Eerlijk delen..? 10
Kennis is macht 12
De industriestad komt opzetten,
de sloppenwijk komt mee 12
Vrede met het geweer in de aanslag 13
Strijd tussen sociale klassen 13
Er is meer dan (wat) je denkt 14
Er is meer dan wat je ziet 14
Illusie of werkelijkheid? 16
Een droom die niet stuk lijkt te kunnen 17
1906, feiten op een rij 19

België en Nederland rond 1906
Inleiding 21
Land en volk 22
Dagelijks leven 23
Economie van België en Nederland 27
Cultuur in Nederland en België 30
Onderwijs 37
1906, feiten op een rij 40

Baarle in 1906
Gegevens over de beide Baarles 42
Activiteiten 47
Baarle en hel nieuws 55
Markante zaken 60

100 jaar landschap
Inleiding 70
De akkers 75
De beemden 80
De heide 88
De bossen 98

100 jaar landbouw
Inleiding 109
Vroeger 110
De akkers 112
De weiden en beemden 116
De heide 118
Verandering op verandering 120
En nu? 134

100 jaar bedrijvigheid
Inleiding 137
Brood op de plank 138
Van meel en molens 140
Ambachten 143
Kleinschalig ploeteren 153
Baarlese producten 169
Bij nacht en ontij 192
Komen en gaan 196

Wandelen door het Baarle van 1906
Wandelen door het Baarle van 1906 201

Drukkerij de Jong;  
 

9. Boeknummer: 00461  
HKI jubileumboek
Ondernemingen -- Hollandse Kunstzijde Industrie (HKI)           (1946)    [ir. W. Loot, P. Beeftink, E. v. Gurp, W. Obbes, M. v. Fessem]
JUBILEUMBOEK H.K.I. VOOR HET PERSONEEL 1921-1946 19 JULI


VOORWOORD VAN DE REDACTIECOMMISSIE
EERST eenige weken na het ontvangen van haar opdracht, werd de redactiecommissie van dit boek zich volledig bewust, welk een zware, maar toch ook dankbare taak zij op zich genomen had.
Een moeilijke taak, want in het samenstellen van een boek had zij geen ervaring. Een moeilijke taak, want dit boek moest bovendien voor ieder van onze medearbeiders, in alle rangen,
een aantrekkelijk bezit vormen.
Een moeilijke taak, want het verzamelen en het rangschikken van alle gegevens gaf bergen werk, die slechts verzet konden worden dank zij veler gewaardeerde medewerking.
Een dankbare taak ook, want het gaf aan de commissie een unieke gelegenheid de belangwekkende ontwikkelingsgeschiedenis van onze onderneming nog eens intensief te doorleven.
Een dankbare taak, want welke andere commissie zag zich een arbeidsterrein toegewezen, waarvan het resultaat zoo bestendig is en opgedragen is aan iedere medearbeider afzonderlijk?
Hier is dan het resultaat.
Moge het voor de ouderen in dienstjaren een bron worden van prettige herinneringen. Moge het voor de jongeren onder ons een voorbeeld zijn van wat, door gemeenschappelijke, maar vooral
toegewijde arbeid, bereikbaar is.
Moge het voor allen een boek worden, dat telkens opnieuw met genoegen wordt ingezien. Eerst dan is onze taak vervuld.
Ir. W. H. LOOT
P. A. BEEFTINK
E. C. v. GURP
W. OBBES
M. v. FESSEM


TER INLEIDING
25 JAREN is een zeer korte spanne tijds in de geschiedenis van onze wereld, maar in een menschenleven en in het bestaan van een onderneming is het een lange termijn, een termijn
waarin heel wat tot stand gebracht kan worden en waarin zich heel wat wisselvalligheden kunnen afspelen. Het is dus alleszins te verantwoorden, dat wij bij het 25-jarig bestaan
onzer onderneming een oogenblik blijven stilstaan om ons rekenschap te geven van hetgeen in deze 25 jaren door haar, dat wil dus zeggen door allen, die er in werkzaam waren, tot stand
is gebracht. Indien wij dit doen is er zeker plaats voor dankbaarheid en voldoening.
Dankbaarheid omdat de H.K.I. de niet geringe moeilijkheden, die gedurende de eerste 25 jaar van haar bestaan op haar weg werden geplaatst en waarvan in het bijzonder de zware economische
crisis van 1929 en vooral de tweede wereldoorlog op den voorgrond treden, goed te boven is gekomen. Dankbaarheid ook in het bijzonder omdat haar fabriek en haar fabrieksinstallatie
voor oorlogsgeweld werden gespaard.
Voldoening omdat in die periode door gestadigen arbeid en goede samenwerking tusschen alle betrokkenen een resultaat bereikt werd dat alleszins bevredigend genoemd kan worden.
De kunstzijde-industrie is een jonge industrie en bevindt zich nog steeds in het stadium van snelle ontwikkeling.
Dit heeft tengevolge dat bij voortduring alle krachten, die er in werkzaam zijn, onder hoogspanning moeten werken om niet bij concurreerende ondernemingen ten achter te blijven.
Dit is met name het geval bij een onderneming als de onze, welke haar product voor een groot deel moet exporteeren. Dat Breda in dezen wedstrijd op het gebied van efficiency en prima
kwaliteit niet bij haar mededingers is ten achter gebleven, is een feit, dat ons na een kwart-eeuw van hard werken zeker voldoening schenken mag.
Al mogen wij onze onderneming nog tot de jonge rekenen en al draagt zij het karakter van dien, zoo heeft zij in de eerste kwart-eeuw van haar bestaan toch veel ervaring opgedaan en ik
ben er van overtuigd, dat op den jubileumdag als een van de kostbaarste daarvan naar voren zal komen, dat in al de kringen van hen die haar dienen, het besef leeft, dat alleen door
een oprechte samenwerking van alle betrokkenen de samengebundelde kracht gevonden kan worden, die noodig is om èn de belangen der onderneming èn de belangen van hen die er hun bestaan
in vinden, op de beste wijze te dienen.
Dr. F. H. FENTENER VAN VLISS1NGEN
Voorzitter van den Raad van Bestuur


TER VERANTWOORDING
AAN het opvatten van het plan tot het samenstellen van dit Gedenkboek en aan het volbrengen daarvan, liggen voornamelijk ideëele gedachten ten grondslag, gedachten, die de vrees zullen
hebben doen wijken, bij het schrijven van een stukje geschiedenis van een 25-jarig samenwerken, de grenzen der bescheidenheid te overschrijden.
Mocht hier of daar daartegen toch worden gezondigd, dan mag dit verontschuldigd worden met een beroep op het verheven doel, hetwelk voor oogen heeft gestaan en dat in deze gedachten is neergelegd.
Deze gedachten zijn er van vreugde en dankbaarheid en van het verlangen een voorbeeld op schrift te stellen van liefde, ijver en toewijding van de werkers van het verleden en het heden,
bestemd voor al degenen, die in de komende 25 jaren den arbeid zullen voortzetten.
Onze dankbaarheid gaat in de eerste plaats naar God, die ons pogen heeft gezegend, naar onze medewerkers, die gevallen zijn op het veld van eer in den arbeid voor onze onderneming en
naar allen, die in welke mate dan ook, eenig aandeel hebben gehad in de oprichting en instandhouding der fabriek.
Onze vreugde vereenigt zich met die van al onze medewerkers en wij allen juichen heden over de vrucht van onzen arbeid als loon voor plichtsbetrachting, ijver en volharding.
Onze vreugde is des te grooter en de reden voor ons juichen des te belangrijker, nu die vrucht niet alleen van beteekenis is geworden voor één individu of enkele individuen,
maar integendeel een vrucht van algemeen sociaal en economisch belang, een vrucht voor een geheele arbeidsgemeenschap.
En kunnen, die na ons komen, een betere les voor de toekomst ontvangen dan die, welke neergeschreven is in de historie van een 25-jarigen gestagen arbeid, met alle laagte- en hoogtepunten
van een nu eenmaal zoo moeilijk en zorgvol fabrieksleven?
Ziet daar de oorsprong en de reden van dit Gedenkboek. Ziet daar, waarom de viering van dit jubileum zoodanig moet zijn, dat van deze gedachten niets zou verloren gaan door uiterlijk vertoon.
Dat deze geschiedenis vruchtbaar moge zijn voor onze opvolgers.
Dat wij eendrachtig naar binnen en naar buiten het nieuwe tijdperk van werkzaamheid ingaan, om onder Gods voortdurende zegeningen steeds meer tot stand te brengen in het belang van onze
huisgezinnen, welk belang direct verband houdt met het belang der Maatschappij.
Dat wij ons wel mogen bezinnen bij den aanvang van een nieuwe 25-jarige periode, op onze verantwoordelijkheid ten aanzien van een behoorlijke leiding onzer onderneming, gericht, niet alleen
op een betere voorziening van al onze medewerkers, maar ook en vooral op een nieuwe en beter ingerichte Maatschappij.
CH. STULEMEIJER
Gedelegeerd Lid van den Raad van Bestuur.
Voorz. van den Centralen Ondernemingsraad.

Raad van Bestuur HKI;  
 

10. Boeknummer: 00465  
Jaarboek De Oranjeboom Deel 70
Historie -- Breda, algemeen           (2018)    [Redactie Frans Gooskens, Michiel Adriaansen]
Jaarboek De Oranjeboom Deel 70. 2018
Ondernemers in Breda 19e en 20e eeuw | Onderwijzer Hein Kuijlaars | Trip van Zoudtlandtkazerne
Schilder Sjaak van Wijck | Beeldhouwers De Cock en Xaverij | Omstreden predikanten |
Avontuurlijk edelman | Oosterhoutse pottenbakkers

Ten geleide
De redactie wil het jaarboek voor een deel invullen rondom een thema. Het vorige jaarboek
hadden we de Vrede van Breda. In deze editie - jaarboek 70 alweer - staan de Bredase onderne-
mers centraal in drie bijdragen. In de tweede helft van de negentiende eeuw zou je kunnen
zeggen dat Breda ‘ontploft’. De vestingwerken verdwijnen, er komt een spoorwegstation en
Bredase familieondernemingen groeien uit tot bedrijven van nationaal en internationaal
belang. In dit jaarboek staan twee Bredase ondernemers centraal. De eerste ondernemer
is Frans Klep, de grote man achter ijzergieterij De Etna. De tweede ondernemer is Charles
Stulemeijer, de oprichter van bouwbedrijf IGB en kunstzijdefabriek HKI. Een derde bijdrage
rondom dit thema is de geschiedenis van de sociëteit De Katholieke Kring. Veel Bredase
ondernemers, waaronder Frans Klep en Charles Stulemeijer, zijn lid geworden van deze
vereniging. Bedrijfsbelangen, politieke belangen en het katholieke geloof zijn een bijna niet
te ontwarren kluwen. In dit jaarboek wordt geprobeerd deze knoop te ontwarren en te kijken
waar de drijfveren van ondernemers uit voortkomen in de negentiende en twintigste eeuw.
Ook in toekomstige jaarboeken is er plaats voor artikelen binnen het brede onderzoeks-
gebied Breda en omgeving in de negentiende en twintigste eeuw. Het volgende jaarboek is al
in voorbereiding en concentreert zich op de relatie tussen Breda en defensie. Het artikel over
de Trip van Zoudtlandtkazeme in dit jaarboek geeft hiervan al een voorproefje. Wij willen
echter altijd ruimte houden voor andere artikelen. Omdat we in ieder jaarboek een brede
dekking aan artikelen willen aanbieden. In dit jaarboek zijn er dan ook andere artikelen
opgenomen over zeer diverse onderwerpen. Zo zijn er bijdragen over een bastaard uit het
geslacht Polanen, een katholieke onderwijzer uit de negentiende eeuw die voetbalgek is,
de Ginnekense schilder Jaak van Wijck, de Oosterhoutse pottenbakkersnijverheid, half
katholieke dominees op de kleigronden van West-Brabant en een beeld van de god Mars.
Ondertussen investeert de vereniging ‘de Oranjeboom’ veel energie in het vernieuwen van
bestuur en de commissies en bijbehorende activiteiten. De afgelopen vijf jaar zijn er in het
bestuur en de redactiecommissie veel nieuwe gezichten gekomen. We speuren voortdurend
naar talent en rekenen daarbij op uw steun en medewerking. Zo houden we samen onze
vereniging, die sinds 1948 bestaat, levend en toekomstbestendig.
Met dank aan alle mensen die voor en achter de schermen weer hebben meegewerkt. We
wensen u veel leesplezier met dit nieuwe jaarboek.
Michiel Adriaansen secretaris 'de Oranjeboom'
Frans Gooskens voorzitter redactie

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 24 april 2022