![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 18 (uit: 638)
|
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00038
The soldiers of General Maczek in WO II Oorlog -- Polen (2004) [Zbigniew Mieczkowksy] The soldiers of General Maczek in WO II Foreword Sixty years have elapsed from the wartime exploits of the 1st Polish Armoured Division. Fate denied her soldiers, who brought freedom to other nations, the privilege of liberating their own country. The memorial erected in Warsaw in 1995 thus became a poignant symbol of their return fifty years after the end of hostilities. It marked the end of their long march home from foreign lands. Sadly, General Stanislaw Maczek and many of hls soldiers did not live to see the rebirth of a democratie Poland. Among those who did return to take part in the unveiling of the memorial, built in their honour, are the co-authors of this book who share here their wartime experiences and ordeals. The aim of this book is to preserve their memories, to bear witness to their fortunes in the uncertain future and to acknowledge the gratitude and friendship manifested in so many ways by the towns and villages liberated by the Division in Western Europe. Poland’s decision to make a stand against Nazi Germany in 1939 changed the course of the Second World War. Had she accepted Hitler’s proposals to profeet Europe against the march of Communism, as she did alone in 1920, the initial German offensive against the West would have prejudiced the outcome of the conflict and reshaped the balance of political forces in post-war Europe. That decision brought to Poland unforeseen consequences. Left without help in September 1939, in spite of promises and guarantees, and deserted by Western powers at the end of the war, she alone amongst the victors sustained complete defeat. Unmeasured destruction, annihilation of one-fifth of her population at German and Russian hands, deportations and territorial changes altered her historical role from that of a bastion of Western civilisation to a province of the Communist East. Throughout a thousand years of history at the time of her power as a Republic of Nobility and also on the threshold of her decline by the end of the 18,h century, Poland exercised a leading role in Central Europe in the development of the Parliamentary system of government, safeguarding the privilege of liberty for her citizens. After the victorious war with Russia in 1920, having driven back the invading Communist forces and regaining lands of the former Polish Kingdom inhabited by national minorities, she established religious tol- erance and secured human rights for all her people. These human rights were forfeited during the later 50 years of Soviet imperialist rule. In September 1939 Poland feil fighting simultaneously against the might of Germany’s mechanised divisions and the Russian armies allied with Hitler. In the last days of peace, fulfilling her treaty agreement of mutual assistance, she equipped France and England with its most valuable weapon - the Enigma machine. This coding system, acquired by Polish Intelligence, provided the key to Germany’s war secrets and enabled the Allies to predict all enemy action, including its bombardment schedules, throughout the whole war. Defeated in the military campaign, the Polish natiën did not for a moment acknowledge full defeat. The Underground Army was born with the echo of the last shot fired in the defence of Warsaw and grew to comprise half a million volunteers within the next few years. In the West, forces a quarter of a million strong were formed in two phases. Immediately at the outbreak of war the Polish navy sailed to British ports to continue its activities. General Sikorski’s call brought one hundred thousand men under the Colours in France. After Germany’s assault on Russia thousands of Polish soldiers who were released from prisons and labour camps joined the 2nd Corps under General Anders. They were short, however, of officers, whose mass graves were eventually discovered in the Katyn Woods. Polish soldiers, airmen and seamen fought the enemy on all war fronts: from Narvik to Tobruk, at Monte Cassino and Falaise. In the Battle of Britain every sixth German plane was shot down by a Polish pilot. The Polish airforce, together with the English and Americans, eventually laid waste to Berlin, Cologne and Bremen. The battles of the 1st Polish Armoured Division have received much acclaim in literary works by Polish writers and other authors on military matters of the Second World War. Readers interested in this subject will find several references, not only in respect to the Division itself, but also historical books helpful in understanding Poland in between the wars, in the enclosed index of sources. This introduction, therefore, is intended only as a guide to the events during which the Division was born and then re-created on foreign soil, an expla- nation of its traditions and an insight into its most decisive war engagements. From a peacetime strength of 40 infantry divisions and 10 cavalry brigades, Poland confronted Germany with one million men at the outbreak of the war. Well disciplined and patriotic, this Polish Army inflicted on the Germans who were twice their number and superior in equipment losses similar in casualties but greater in tanks and equipment than they sustained later when defeating the Anglo-French forces in 1940. klik op de pijlpunt links voor het volledige Foreword Foundation Commemoration of General Maczek First Polish Armoured Division. Warsaw/London;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00122
De Oranjeboom Deel 57 Historie -- Breda, algemeen (2005) [E.Dolne, M. Herben, A.Peele, T.Kappelhof, K.Schulten, Chr. Buikes,S. Vosters, W.Klinkert, H. Muntjewerff] De Oranjeboom Jaarboek 2004. Deel 57 Bisschoppelijk Paleis Breda | Zwaluwse predikanten en pastoors | Het fortuin van de Oranjes | Oorlog Geertruidenberg 1573-1593 | Veldnamen in de Baronie | Justinus van Nassau en de opera Friedenstag | Poolse bevrijders op weg naar Breda | Bierbrouwen door zes generaties Smits 1807-1968 Ten geleide Het is een goede gewoonte om ook een 'Ten geleide , geschreven door de voorzitter' op te nemen. Ook daarin vinden we een deel van onze eigen geschied- schrijving. Sedert het Jaarboek LIL (1999) werd dit door Arnold van den Berg gedaan die van mei 1999 tot mei 2004 voorzitter van De Oranjeboom was. Hij was door drongen van het nut van geschiedschrijving en heeft zich op buitengewone wijze voor onze Kring ingezet. Vriendelijk voor iedereen, maar zeer vasthoudend en sti- mulerend. Hij was initiator van de website, de Nieuwsbrief en was vooral een krachtig ledenwerver. Voor zijn inbreng en inzet is hij door de Algemene Ledenvergadering benoemd tot erelid van onze Kring. U zult zijn naam voor het eerst onder de opsomming van ereleden aantreffen. Hopelijk nog vele jaren. In dit Jaarboek treft u een In Memoriam aan van Joop Feikema, onze vorige secretaris. Niemand kan hem beter gedenken dan Arnold van den Berg, die met Joop zolang een prima tandem vormde. In de huidige samenleving is veel belangstelling voor de historie. Dagelijks zien publicaties het licht. De lezer is zich meer bewust van de eigen cultuur en de uitin- gen daarvan. Hij ervaart dat cultuur in het algemeen, maar ook een gemeenschappelijke geschiedenis een gemeenschap bindt. Hij heeft belangstelling voor de cultuur van nu, van gisteren en voor die van eeuwen her. Wij willen hem daarbij ondersteunen en onze bijdrage daaraan blijven leveren. Dit jaarboek draagt het nummer LVII en het nummer LX komt in het verschiet en daarmee ook ons 60-jarig bestaan. Voor dat jaar hebben we al grootse plannen en één daarvan is de digitalisering van de vruchten van de Oranjeboom. De zeer grote hoeveelheid wetenschappelijke publicaties van grote kwaliteit vraagt in deze tijd om een betere toegankelijkheid. We hopen u dat over enkele jaren te kunnen bieden. Ook dit jaar mogen de bijdragen aan dit jaarboek worden geroemd Mijn grote waardering gaat uit naar de auteurs en de redactiecommissie die erin geslaagden een leesbaar en wetenschappelijk verantwoord jaarboek re produceren Ik wens u veel leesplezier met het jaarboek 2004. Kees Machielsen, voorzitter Voorwoord Dit jaarboek opent met een uitvoerige behandeling van de bewonings- en bouwgeschiedenis van het Huis Montens van de hand van de kunsthistoricus Eric Dolné. De auteur heeft zich zeer in de geschiedenis van het Huis Montens, thans het bisschoppelijk paleis, verdiept en tal van onbekende zaken aan het licht gebracht. Weinig voorbijgangers zullen tot nu toe bevroed hebben, welke rijke geschiedenis achter de onopvallende gevel van het bisschoppelijk paleis aan de Veemarktstraat schuil gaat. Ton Kappelhof heeft in zijn bijdrage op een overzichtelijke wijze een aantal aspecten van de financiële handel en wandel van de Oranjes in de 17e en 18e eeuw be- handeld. Hij laat zien dat grondig archiefonderzoek tot een boeiende publicatie kan leiden. Tijdens de reformatie was de benoeming van een predikant in de Lage Landen een gecompliceerde aangelegenheid. Vaak was het voor de toenmalige kerkelijke overheden moeilijk te beoordelen of een voormalige pastoor wel geschikt was om als predikant verder door het leven te gaan. Ada Peele en Marti Herben hebben zich verdiept in de benoeming tot predikant omstreeks 1600 in Hooge en Lage Zwaluwe. Hun gedetailleerde bijdrage in het jaarboek betekent een verrijking van onze kennis van de reformatie. Aan de hand van een aantal belegeringen van Geertruidenberg in de 16e eeuw geeft Kees Schuiten een fraai overzicht van de oorlogsgebruiken van de 16' en 17e eeuw. In zijn bijdrage bestrijdt hij de algemeen geldende opvatting dat prins Maurits op krijgskundig gebied een vernieuwer zou zijn geweest. Volgens hem voerde Maurits de oorlog op precies dezelfde manier als de andere veldheren van zijn tijd. Met zijn toponymische bijdrage wekt Christ Buiks terecht belangstelling op voor deze weerbarstige en gespecialiseerde historische discipline. Deze en eerdere publicaties van hem in dit jaarboek zullen in de toekomst, wanneer de gedigitaliseerde versie van de jaarboeken te raadplegen is, nog toegankelijker worden. Simon Vosters laat in zijn bijdrage zien hoe Justinus van Nassau een rol in de nazi-propaganda te spelen kreeg. Op verrassende wijze vergroot hij het hedendaagse inzicht in de cultuurpolitiek van de nazi’s. Naar aanleiding van het feit dat Breda zestig jaar geleden door de Polen bevrijd werd, heeft Wim Klinkert op 18 oktober 2004 in de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk in Breda een voordracht gehouden. De schriftelijke weergave daarvan vindt u in dit jaarboek. Het jaarboek wordt afgesloten met een dorstlessende geschiedenis over anderhalve eeuw bierbrouwen in Breda. De bedrijfshistoricus Henk Muntjewerff vraagt in zijn bijdrage ook aandacht voor enkele gebouwen van de onlangs gesloten Brouwerij De Drie Hoefijzers. Met die sluiting kwam niet alleen een einde aan een lange traditie van bierbrouwen in Breda, maar bestaat ook het gevaar dat enkele gebouwen die tot het Bredase culturele erfgoed behoren, afgebroken zullen worden. De redactie is de auteurs dankbaar voor hun bijdragen en hun samenwerking. Veel steun bij de samenstelling van dit jaarboek ondervonden de auteurs en de redactie van het Stadsarchief Breda, het Bisschoppelijk Archief Breda, het Breda’s Museum, Generaal Maczek Museum (Breda), de Koninklijke Militaire Academie, het Instituut voor Militaire Geschiedenis (Den Haag) en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (Zeist). In het bijzonder worden voor hun medewerking bedankt drs. C. Stevens (Amsterdam), drs. W. Spapens (Ulvenhout), dhr. P. van der Pol, Rop Willems (Breda), dhr. B. Zijhnans (Geertruidenberg) en last-but-not-least Marion Brugman van Drukkerij Gianotten. Namens de redactie, Jan Schulten, voorzitter Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00141
Oorlog op de Beek. Prinsenbeek 1940-1944 Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, Prinsenbeek (1994) [Hans Luiken] Oorlog op de Beek. Prinsenbeek 1940-1944 VOORWOORD Prinsenbeek herdenkt op 30 oktober 1994 dat 50 jaar geleden onze gemeente door het Poolse 10e regiment werd bevrijd uit oorlogshanden. De strijd voor vrijheid en vrede werd beslecht met de dood van velen. De meest bewogen periode uit onze geschiedenis heeft in Prinsenbeek en in Polen blijvend sporen van leed en verdriet getrokken. Uit groot respect en blijvende dankbaarheid jegens allen die zich hebben ingezet voor onze bevrijding, willen wij in het laatste weekend van oktober stilstaan bij de oorlogsperiode 1940-1944. Juist ook om deze periode voorde toekomst levend te houden. Onze vrijheid van vandaag is immers verworven door verzet en oorlogsleed van toen. Het stelt ons blijvend voor de plicht vrijheid en vrede niet als een vanzelfsprekendheid te accepteren maar er steeds bewust en zorgvuldig mee om te gaan. Omdat onze toekomst gebouwd wordt op de fundamenten van onze geschiedenis, heeft het college van burgemeester en wethouders het streekarchivariaat De Markkant verzocht de oorlogsgeschiedenis van Prinsenbeek te beschrijven. De archivaris vond Hans Luiken, inwoner van onze gemeente, bereid om het verhaal te schrijven. ‘Oorlog op de Beek’ vormt daar- door voor de komende generaties een blijvend document om bewust stil te staan bij het oorlogsleed van 1940-1944. Oktober 1994 Drs. C.J.G.M. de Vet Burgemeester van Prinsenbeek TEN GELEIDE Vijftig jaar geleden is ons dorp, toen nog Beek, bevrijd door de Polen. Bij het Nieuw Veer sneuvelde ver van hun vaderland een groot aantal van deze dappere mannen. Zij hadden een lange tocht achter zich. In Beek heerste een mengeling van vreugde, verdriet en angst. Vreugde was er om de vrijheid. De bezetter en zijn helpers kregen het pak slaag waar men zo op had gehoopt. Verdriet was er om de dorpsgenoten die om het leven waren gekomen, angst om de oorlog die nog voortwoedde. V-l’s, vliegende bommen, en granaten sloegen nog rondom het dorp in. Ook was er de angst over het lot van de mensen die nog niet waren teruggekeerd. Dit boekje is geschreven om een indruk te geven van het leven in Beek in de periode 1940-1944. Getracht is zoveel mogelijk facetten te belichten. Over het één is natuurlijk meer terug te vinden dan het ander. Gelukkig zijn veel authentieke verslagen bewaard gebleven. Toch is dit boek niet volledig. Veel betrokkenen zijn immers niet meer in leven. Voor aanvullingen en verbeteringen houd ik mij dan ook aanbevolen. Ik ga door met het vastleggen van de Beekse oorlogsgeschiedenis. De oorlog heb ik zelf niet meegemaakt en ik heb steeds in vrijheid geleefd. In de loop der jaren heb ik gesprekken gehad met Nederlandse oud-militairen, verzetsmensen, geallieerde vliegeniers, militairen en mensen die onderduikers hielpen. Natuurlijk ook met familieleden van slachtoffers en gewone burgers. Ik ben zeer dankbaar voor het door hen in mij gestelde vertrouwen. Ook wil ik de medewerkers van de diverse musea en archieven voor hun waardevolle hulp bedanken. Mijn dank gaat verder uit naar de gemeente Prinsenbeek die dit boek heeft willen uitgeven. De nieuwe generaties moeten aan de Tweede Wereldoorlog worden herinnerd. Zij moeten een volgende oorlog voorkomen door de symptomen tijdig te herkennen. De geschiedenis kan ons veel leren. Niet zo langgeleden stond ik op een geallieerde begraafplaats. Ik zag honderden graven, veel van de soldaten hadden mijn leeftijd toen ze sneuvelden. Hun dood veroorzaakte onnoemelijk leed onder familie, verloofden, echtgenotes, kinderen en vrienden. Hun strijd en de inzet van vele anderen leidden er toe dat de oorlogsmachine van de zogenaamde Asmogendheden langzaam maar zeker vastliep. Witte kruizen in het groen, hun offer is niet voor niets geweest. Prinsenbeek, oktober 1994 Hans Luiken Gemeente Prinsenbeek en Streekarchivaat De Markkant;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00357
Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 8 tweede helft Gevangenen en Gedeporteerden Oorlog -- Tweede wereldoorlog, algemeen (1978) [dr. L. de Jong] Het Koninkrijk der Nederlanden in WO II deel 8 tweede helft Gevangenen en Gedeporteerden Inhoud Hoofdstuk 6 - Concentratiekampen in Nederland 551 Schoorl 553 Amersfoort 555 Ommen 596 Vught 6oó Terugblik 658 Hoofdstuk 7 - Gedeporteerde Joden 663 Barneveld 674 Judendurchgangslager Vught 677 Westerbork 689 Theresienstadt 730 Bergen-Belsen 736 Trein naar ‘Polen’ 746 De Kosel-groep 752 Auschwitz 763 Sobibor 822 Hoofdstuk 8 - Terugblik 841 Hoofdstuk 9 - Hulp van buiten 852 Hulporganisaties 857 Hulp aan krijgsgevangenen 878 Hulp aan gijzelaars 882 Hulp aan gevangenen in gevangenissen 882 Hulp aan gevangenen in concentratiekampen in Nederland 885 Hulp aan gevangenen in concentratiekampen in Duitsland 891 Hulp aan gedeporteerde Joden 904 Slot 921 Bijlage - Overzicht van de SS-rangen 931 Lijst van illustraties 933 Lijst van kaarten 935 Lijst van tabellen 936 Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie / Staatsuitgeverij Den Haag;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00379
Het jaar in woord en beeld 1981 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1981) [Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981 een encyclopedisch verslag van het jaar 1980 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980 De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken. Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor. De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht. In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats. Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land. Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling. Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees. Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid. Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de - vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland. Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00380
Het jaar in woord en beeld 1981 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1982) [ Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1982 een encyclopedisch verslag van het jaar 1981 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1981 1981 zal bij talloos velen in de herinnering blijven als het jaar waarin, met name onder de bevolking van West-Europa, een massaal en indringend protest op gang kwam tegen de aanhoudende dreiging van een kernoorlog. De ‘Hollanditis’ bleek om zich heen te slaan: honderdduizenden Europeanen gaven in de loop van het jaar in indrukwekkende demonstraties in Bonn, Parijs, Londen, Brussel, Rome en Amsterdam en bij velerlei andere acties uiting aan hun verontrusting over en angst voor de moderne bewapeningswedloop. Waren in het verleden de tegenstanders van de kernbewapening veelal bij links georiënteerde groeperingen te vinden, bij de grote acties van 1981 vonden verontruste burgers met zeer verschillende politieke en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar, waarbij met name in Nederland het Interkerkelijk Vredesberaad en in België organisaties als het Overlegcentrum voor de Vrede en het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens een belangrijke rol speelden. De toepassing van geweld met conventionele middelen zowel in de betrekkingen tussen staten als ter beslechting van geschillen op nationaal niveau ging ook in 1981 onverminderd door. Hoewel er in het verslagjaar’ geen nieuwe gewapende conflicten tussen staten ontstonden, eisten de bestaande geschillen en daarmee verbonden militaire acties, zoals de oorlog tussen Iran en Irak, de Israëlische bombardementen op Libanon, de Zuidafrikaanse aanvallen op S W A P O-bases in Angola en het verzet in Afghanistan tegen de voortgezette Sovjetrussische interventie, toch hun tol in de vorm van duizenden mensenlevens. Iran was wederom het toneel van bloedig geweld bij de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van Chomeiny, met als treurige hoogtepunten de aanslagen waarbij vrijwel de gehele burgerlijke en militaire top, incl. de nieuwe president Radjai, opvolger van de afgezette gematigde Bani Sadr, om het leven kwam. Sommige conflicten op nationaal niveau droegen de kiem voor verdere uitzaaiing in zich. Zo hield de wereld de adem in, toen in oktober de Egyptische president Sadat het slachtoffer van een moordaanslag werd. Zijn opvolger Moebarak wist het land evenwel veilig door de overgangsperiode heen te loodsen, terwijl hij tevens de zo nauw met de persoon van Sadat verbonden en voor vrede in het Midden-Oosten essentiële Camp Davidakkoorden afwikkelde en uitvoerde. Een ander intern conflict dat repercussies ver buiten de landsgrenzen opriep, was de burgeroorlog in El Salvador. Het werd in 1981 steeds duidelijker dat de regerende junta, die ruime steun ontving van de Verenigde Staten, niet de rol van onpartijdige arbiter in de strijd tussen rechts en links speelde, en zich schuldig maakte aan moord en onderdrukking. De betrokkenheid van de Verenigde Staten in dit conflict deed menigeen voor een ‘tweede Vietnam’ vrezen. In de Verenigde Staten nam de republikein Ronald Reagan in januari het roer over van de democraat Jimmy Carter. Reagan genoot aanvankelijk grote populariteit; deze groeide nog toen hij in maart bij een aanslag gewond werd. Toen echter de gevolgen van zijn strikt monetaristisch economisch beleid voelbaar werden, begonnen teleurstelling en ontevredenheid over zijn bewind veld te winnen. Ook Reagans buitenlands beleid was doelwit van kritiek, niet in de laatste plaats van de Westeuropese bondgenoten, die hem zijn harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie en zijn besluit de veel omstreden neutronenbom te gaan produceren niet in dank afnamen. Ook was er veel kritiek op de hoge rentepolitiek die een ernstige belemmering was voor een herstel van de economie in Europa. Reagans harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie leek een grond te vinden in de ontwikkelingen in Polen, waar de crisis in de betrekkingen tussen regering en de vrije vakbond Solidariteit in december haar hoogtepunt bereikte, toen het land onder militair gezag werd geplaatst en de activiteiten van de vakbond verboden werden. De Verenigde Staten zelf reageerden bezorgd op de ontwikkelingen bij de Europese bondgenoten, aan wie ‘pacifisme’ en ‘neutralisme’ verweten werd. Deze verontrusting werd gevoed, doordat de in Frankrijk tot president gekozen socialist Mitterrand een regering liet vormen waarin vier communisten zitting hadden, en doordat in Griekenland, dat per 1 jan. als tiende lid tolde EG toegelaten was, de anti-N ATO gezinde socialisten onder Andreas Papandreou de meerderheid in het parlement behaalden. In Noord-Europa verloren de socialisten aan invloed. De socialistische Westduitse bondskanselier Schmidt had grote moeite zich te handhaven en in Noorwegen werden de parlementsverkiezingen gewonnen door de conservatieven, waarmee een eind kwam aan een lange periode van sociaal-democratische regeringsverantwoordelijkheid. Ook in 1981 zette paus Johannes Paulus II zijn gewoonte voort om grote reizen te maken, ditmaal tot in het Verre Oosten. Tijdens een audiëntie op 13 mei op het Sint-Pietersplein werd hij levensgevaarlijk gewond door een aanslag, gepleegd door een Turkse terrorist. Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken kwam bijeen in de DDR, waarbij de gastvrijheid in Dresden, verleend door de staat, opvallend was. Een van de belangrijkste onderwerpen was de positie van de vrouw in de kerk. In Nederland bleek de regerende christendemocratisch-liberale coalitie bij de verkiezingen in mei de meerderheid te hebben verloren. De sociaal-democraten gingen nu na maandenlange onderhandelingen met het CDA en d’66 in september het tweede kabinet-Van Agt vormen. Zij hadden echter zoveel compromissen moeten sluiten dat men deze constellatie geen lang leven toeschreef. Diepgaande meningsverschillen over de aanpak van de economische en sociale problemen, die een voor naoorlogse begrippen ongekende omvang hadden aangenomen, verdeelden de coalitiepartners van het begin af aan: al in oktober moest een breuk in het kabinet geheeld worden. België kende in 1981 opnieuw een jaar van politieke instabiliteit, deels voortvloeiend uit een steeds verder uit elkaar groeien van de gebieden ten noorden en ten zuiden van de taalgrens. De communautaire spanningen die zich in toenemende mate op sociaal-economisch vlak lieten voelen en met name ook bij de economische crisisbestrijding op de voorgrond traden, bleken erg nadelig voor de regeerbaarheid van het land. De onverwachte uitslag van de parlementsverkiezingen van november scheen het zoeken naar een Belgische oplossing nog te bemoeilijken, maar nog voor het jaar om was, werden zowel de voortaan autonome deelregeringen als een zich krachtdadig aandienende, centrum-rechtse nationale regering geïnstalleerd. Intussen had België te kampen met een steeds stijgende werkloosheid en sloeg de economische recessie vooral toe op het vlak van de internationale betalingsbalans en van de totaal ontredderde openbare financiën; de monetaire positie van de frank stond dan ook nagenoeg constant onder zware druk. Op het gebied van de ruimtevaart werd in 1981 het onderzoek naar de planeet Saturnus, dat in 1980 door de Voyager 1 begonnen was, voortgezet door de Voyager 2, die in aug. 1981 weer een uitgebreide hoeveelheid beelden en andere gegevens van de planeet en zijn manen en ringen verzamelde. Een ander hoogtepunt werd gevormd door de twee lanceringen van de Space Shuttle in april en november. DE REDACTIE Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00381
Het jaar in woord en beeld 1982 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1983) [Winkler Prins redactie] HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1983 een encyclopedisch verslag van het jaar 1982 samengesteld door de Winkler Prins redactie PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1983 Terugblikkend op het jaar 1982 kan men, internationaal politiek gezien, twee gebeurtenissen/ontwikkelingen van eminent belang aanwijzen. In de eerste plaats de regelrechte oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië om de Falklandeilanden (Islas Malvinas), door sommigen beschouwd als een koloniale oorlog, door anderen als een rechtmatige Britse daad tot handhaving van zijn soevereiniteit. In de tweede plaats het drama-Libanon, waar Israël met veel geweld het bolwerk van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (p LO) in Beiroet wist te slechten, waar Sabra en Chatilla symbool werden voor de door de christelijke Falangisten georganiseerde moordpartij op meer dan duizend Palestijnse vluchtelingen aldaar, en waar Bashir Gemayel kort na zijn verkiezing tot president bij een aanslag om het leven kwam. De ontwikkelingen in Polen, waar het militair regime de noodtoestand het gehele jaar handhaafde en Walesa, symbool van de strijd voor vakbondsonafhankelijkheid, lange tijd vasthield, bepaalden voor een niet onaanzienlijk deel de Amerikaanse opstelling en die van de westelijke mogendheden ten opzichte van de Sovjet-Unie en zijn bondgenoten. De Amerikaanse pogingen de levering van materiaal uit het Westen ten behoeve van de Siberisch- Europese pijpleiding aan de Sovjet-Unie te beletten, de mislukking van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa te Madrid, het gebrek aan resultaten bij de besprekingen over de vermindering van strategische kernwapens en de moeizaamheid van het overleg over de kernwapens voor de middellange afstand (Genève) - het zijn even zovele voorbeelden van de gespannen verhouding tussen Oost en West. In de Sovjet-Unie overleden kort na elkaar twee leden van de gerontocratie: de partij-ideoloog M. Soeslov en president en partijleider Leonid Brezjnev. De laatste werd als partijleider opgevolgd door Joeri Andropov, tevoren chef van de veiligheidsdienst KGB. President Reagan van de Verenigde Staten werd geconfronteerd met een zeer hoog begrotingstekort; bezuinigingen in de sociale sector troffen de economisch zwakkeren, de uitgaven voor defensie echter werden nog verhoogd. In het Congres werden zijn plannen wel gedwarsboomd. In de buitenlandse politiek viel, afgezien van de ‘oostpolitiek’, de verdergaande betrokkenheid in Midden-Amerika, speciaal El Salvador, op. In het Midden-Oosten was de situatie in Libanon, waarbij Israël, de PLO en Syrië nauw betrokken waren, allesbeheersend; Reagan en zijn bemiddelaars, o.w. Habib, slaagden er niet in hun plannen geaccepteerd te krijgen. De regering-Begin in Israël kwam in grote problemen door het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de moord op de Palestijnen in de kampen in Libanon. Volgens overeenkomst droeg Israël in het verslagjaar de Sinai’ over aan Egypte. De oorlog tussen Irak en Iran bleef voortduren; vooral Iran behaalde daarin successen. In dat land werd ex-minister Ghotbzadeh van Buitenlandse Zaken, met zeventig officieren beschuldigd van een komplot tegen het regime-Chomeiny, ter dood gebracht. De strijd tussen de ayatollahs om Chomeiny’s opvolging werd beslecht met een compromis. In Saoedi-Arabië overleed koning Chalid; hij werd opgevolgd door kroonprins Fahd, die in feite al als leider optrad. In Bangladesh bracht een staatsgreep de stafchef van het leger, Mohammed Ershad, aan de macht. In India had de regering-Gandhi te kampen met opstanden in de deelstaten. In China werd de staats- en partijhervorming voortgezet en de strijd tegen de bureaucratie aangebonden. Gepoogd werd de betrekkingen met de Sovjet-Unie te verbeteren. Met Vietnam, dat Kambodja geheel bleef beheersen, bleef de relatie uiterst gespannen. De politieke eensgezindheid tussen de Afrikaanse landen liet meer dan ooit te wensen over. De topconferentie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid moest tweemaal worden afgelast wegens tegenstellingen over de erkenning van de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (s ADR in West-Sahara). De burgeroorlog in Tsjaad ging een nieuwe fase in met de overwinning van opstandelingenleider Issen Habre. In Ethiopië wisten de regeringstroepen de strijd in Eritrea, ondanks overmacht, niet te winnen; de strijd tegen Somalië ging door. In het noorden van het land werden miljoenen mensen met de hongerdood bedreigd. De kwestie-Namibië kwam ook in 1982 nog niet tot een oplossing. In Latijns-Amerika speelde de Falklandoorlog een belangrijke rol in de regionale politiek. Bolivia kreeg na achttien jaar opnieuw een burgerlijk bestuur. In Peru werd de democratie onder grote druk geplaatst, in Uruguay kregen de democratische krachten, aarzelend, opnieuw een kans. In Suriname maakte het regime-Bouterse korte metten met al wat opponeerde; vijftien tegenstanders werden in één decembernacht geliquideerd. In tal van Europese landen was sprake van een regeringswisseling. In Spanje, dat in het verslagjaar lid van de NATO werd, loste een sociaal-democratische regering onder leiding van Felipe Gonzalez de centrum-rechtse regering af. In Zweden kwamen de sociaal-democraten, geleid door Olof Palme, na zeven jaar oppositie weer aan de macht. De sociaal-democratische Duitse bondskanselier Helmut Schmidt verdween uit de politiek; zijn regering werd ondermijnd door tegenstellingen binnen coalitiepartner FD P en werd ten slotte weggestemd in de Bondsdag. CDU-CSU-fractievoorzitter Helmut Kohl nam het roer over. In Italië keerde de oude rot Amintore Fanfani, christendemocraat, als premier terug; hij volgde de republikein Spadolini op, wiens regering viel doordat de socialisten hun steun eraan introkken. In Nederland ging het kabinet-Van Agt II, bestaande uit CDA, PVDA en d’66, in mei ten onder aan tegenstellingen tussen de ‘grote twee’ over het sociaal-economisch en financieel beleid. Van Agt leidde daarna tot september een CDA-D’66-rompkabinet. Tot grote verrassing van vrijwel iedereen trok hij zich tijdens de besprekingen voor een nieuwe coalitie, na de verkiezingen van september, terug als kandidaat-premier (oktober). R. Lubbers nam zijn plaats in als onderhandelaar en werd leider van een CDA-VVD-coalitie. De arbeidsverhoudingen werden geken- merkt door een verharding van de conflicten en een toenemende sociale onrust (o.m. ambtenarenstakingen). De be- zuinigingsmaatregelen grepen diep in in welhaast iedere sector van het economisch en maatschappelijk leven. Het aantal werkzoekenden steeg in het verslagjaar met 150000 tot 690000. Het bedrijfsleven kampte met grote proble- men (staalindustrie, scheepsbouw, vliegtuigindustrie enz). Op de valreep kon minister van Economische Zaken J. Terlouw in november nog de Maatschappij voor Industriële Projecten instellen, die projecten moet stimuleren die aan de industriële bedrijvigheid en de commerciële dienstverlening in Nederland een bijdrage kunnen leveren. Anders dan 1981 was het verslagjaar voor België een politiek stabiel jaar. Het nieuwe rooms-blauwe kabinet- Martens V regeerde met ijzeren hand via door het parlement verleende volmachten. Doel van de regering was het voeren van een economisch-financieel herstelbeleid, gebaseerd op het herstel van het concurrentievermogen van de bedrijven, het saneren van de openbare financiën en het creëren van werkgelegenheid. Alleen het concurrentiever- mogen van de ondernemingen verbeterde en de handelsbalans werd evenwichtiger ten gevolge van een devaluatie van de Belgische frank en de begeleidende maatregelen van deze operatie, als prijzenstop en opschorting van de koppeling van de lonen aan de ‘index’. De put in de openbare financiën werd echter nog dieper en de werkloosheidsgraad nog hoger. Op communautair vlak was 1982 een vrij kalm jaar. Voor het eerst regeerden de executieven autonoom, wat echter tot een aantal bevoegdheidsconflicten met de nationale regering leidde. Een moeilijk dossier voor het kabinet was dat van het met faillissement bedreigde Waalse staalbedrijf Cockerill- Sambre, dat de Vlaams-Waalse tegenstellingen wel aanscherpte en in Vlaanderen steeds meer stemmen deed opgaan voor regionalisering van de nationale industriesectoren. De paus, hersteld van de aanslag van 1981, maakte opnieuw een aantal buitenlandse reizen. Zijn ontvangst van de Palestijnse leider Arafat ten Vaticane was nogal omstreden. Op het gebied van de beeldende kunsten vielen twee grote tentoonstellingen, de Documenta 7 in Kassel (samengesteld door Rudi Fuchs, directeur van het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven) en de Biënnale in Venetië, te noteren. Miljoenen tv-kijkers ten slotte waren aan hun toestel gekluisterd toen zich in de zomermaanden in Spanje de wereld- kampioenschappen voetbal afspeelden: ze zagen in een Europese finale de Italianen winnen van hun Duitse tegenstanders. DE redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00387
Het jaar in woord en beeld 1989 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1989) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1989 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1988 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Woord vooraf van de uitgever 5 Voorbericht 7-8 CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1988 9-64 MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-222 LANDENOVERZICHT 223-321 Artikelen 224-321 Bevolkingsgegevens Nederland 322 Bevolkingsgegevens België 323 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 324-331 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 332-334 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 334 LIJST VAN AFKORTINGEN 335-337 MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 338 NECROLOGIE 339-340 REGISTER 341-359 INHOUDSOPGAVE 360 Geachte Lezer, Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1988. De redactie heeft zorgvuldig de relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt. Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar 1989 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting. De opzet van dit Winkler Prins Jaarboek is, vergeleken met de voorgaande edities, iets veranderd en daarmee duidelijk verbeterd. Om de vele informatie die het Winkler Prins Jaarboek bevat, nog toegankelijker te maken, is met ingang van deze editie gekozen voor een andere rangschikking van de verschillende onderdelen. De chronologie, sinds jaren een vast onderdeel van het jaarboek, is aanzienlijk uitgebreid. Het alfabetisch gedeelte is in tweeën gesplitst, allereerst een alfabetisch gerangschikt gedeelte onder de naam Mens en Maatschappij, met vaste en wisselende trefwoorden, en vervolgens een landenoverzicht. De andere onderdelen van het Jaarboek, zoals statistische gegevens, tabellen, lijsten van afkortingen en register, zijn uitgevoerd zoals u in de voorafgaande jaren gewend was. De redactie zou graag uw suggesties ontvangen voor aanvullingen of verbeteringen van het Winkler Prins Jaarboek. Daarmee kan bij de samenstelling van de volgende edities rekening gehouden worden. Wij wensen u vele plezierige uren met het Winkler Prins Jaarboek toe. De uitgever VOORWOORD 1988 zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als het jaar, waarin een aantal al jaren slepende internationale conflicten opgelost of dichter naar een oplossing gebracht werden. Allereerst werd de enige jaren geleden ingezette politiek van toenadering tussen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, bekroond met de ondertekening van het INF-akkoord dat voorziet in de afschaffing van de korte-afstandraketten, die de beide machtsblokken op elkaars grondgebied gericht hadden. Tevens werden ook regelingen getroffen voor een aantal lokale conflicthaarden, waarbij de beide mogendheden of hun bondgenoten betrokken waren of dreigden betrokken te raken. De bloedige Golfoorlog tussen Irak en Iran, die duizenden mensenlevens heeft gekost, werd beëindigd; de Sovjet- Unie kondigde aan haar troepen uit Afghanistan te zullen terugtrekken en er waren voor het eerst officiële contacten tussen Moskou en Peking, die mogelijk in een duurzamer overlegsituatie zullen uitmonden. In Afrika kwam een akkoord tot stand tussen Zuid-Afrika, Angola en Cuba over de beëindiging van de burgeroorlog in Angola en de staatkundige toekomst van Namibië, en er werd een akkoord gesloten tussen Marokko en het Polisario over de Westelijke Sahara. In het Midden-Oosten werd door de militante opstelling van de Palestijnse bevolkingsgroep in de door Israël bezette gebieden, en door het initiatief van koning Hoessein van Jordanië om zijn aanspraken op de door Israël bezette Westoever op te geven, en het daarop volgende uitroepen van een autonome Palestijnse staat, de al jaren durende status quo doorbroken en mogelijk een uitzicht op een oplossing van het Palestijnse probleem geboden. Bij de grote mogendheden veranderde er binnenslands ook het nodige. In de Verenigde Staten won Reagans partijgenoot Bush op overtuigende wijze de presidentsverkiezingen. In de Sovjet-Unie wist partijleider Gorbatsjov zijn positie verder te verstevigen door tegenstanders van zijn op openheid en herstructurering gericht beleid uit te schakelen, zijn voorstellen voor politieke hervormingen aanvaard te krijgen en zich tot staatshoofd te laten kiezen. De liberalisering van de berichtgeving in de media en van het artistieke leven in het algemeen werd voortgezet en leidde o.a. tot ongekende onthullingen over het Stalinistische verleden en zelfs tot rehabilitatie van tot nog toe doodgezwegen of verketterde communisten van het eerste uur. De grotere openheid leidde ook tot kritische kanttekeningen bij één van de grondslagen van de huidige Sovjet-Unie: het samenleven binnen een federatief staatsverband van volken met geheel verschillende etnische, culturele en historische achtergronden. Met name in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen werd openlijk geageerd tegen de monopoliepositie van de communistische partij. In de Kaukasische republieken kwam het tot bloedige onlusten die met militair geweld onderdrukt moesten worden n.a.v. protesten tegen de positie van de Armeense minderheid in de republiek Azerbajdzjan. De Oosteuropese staten gaven elk hun eigen invulling aan de door Moskou nu openlijk gepropageerde perestrojka, waarbij de DDR en Tsjechoslowakije zich het behoudendst opstelden en Hongarije het verst ging. In Polen bleef de verboden vakbeweging Solidariteit ook in 1988 een machtsfactor, waarmee staat en partij rekening moesten houden. In de meeste Westeuropese landen zette het economisch herstel dat enkele jaren geleden begon, verder door. De groeicijfers waren bevredigend maar de werkloosheid liep in de meeste landen niet noemenswaard terug en lijkt daarmee een structureel probleem te blijven. In Frankrijk werd president Mitterrand op overtuigende wijze herkozen wat hem in de gelegenheid stelde een partijgenoot tot premier te benoemen, waarmee een eind kwam aan de ongelukkige situatie waarbij een politieke tegenstander van het staatshoofd het premierschap bekleedde. De Bondsrepubliek Duitsland werd opgeschrikt door de plotselinge dood van de sterke man van Beieren, Franz Josef Strauss. De sterke vrouw van Groot-Brittannië, Margaret Thatcher, wist zich mede dankzij een sterk verdeelde oppositie te handhaven. In Latijns-Amerika traden veel nieuwe staatshoofden voor het voetlicht. Mexico, Venezuela en Ecuador kozen een nieuwe president. Chili’s dictator Pinochet kreeg van het electoraat te horen dat een voortzetting van zijn ambtsperiode niet gewenst werd en in Suriname werd een nieuwe president beëdigd en leek een nieuwe fase ingeluid te zijn op weg naar een verdere democratisering van de samenleving. In Panama wist de sterke man Noriega, in opspraak gekomen door beschuldigingen van betrokkenheid bij drugshandel, zich ondanks openlijke inmenging van de Verenigde Staten te handhaven. In Nicaragua kwam het tot een akkoord tussen de contra’s en de Sandinisten, en Haïti beleefde wederom een staatsgreep. De Volksrepubliek China, T’ai-wan en Zuid-Korea kregen elk een nieuw staatshoofd, terwijl in China de verjonging van het partij- en regeringsapparaat voortgezet werd. Ook in de Volksrepubliek stak het nationaliteitenprobleem weer de kop op door de onlusten in Tibet die met militair geweld onderdrukt werden. In Pakistan leek in de politiek een nieuwe periode aangebroken met de verkiezingsoverwinning van Benazir Bhutto, de dochter van de in 1980 ter dood gebrachte tegenstander van generaal Zia ul-Haq, die zelf bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Op de Filippijnen bleef mevrouw Aquino aan de macht ondanks toenemende kritiek op haar naaste omgeving en met name haar familieleden. In Zuid-Afrika verloren de gematigden aan invloed door de verkiezingswinst van de Conservatieve partij en een poging van de regering om haar de wind uit de zeilen te nemen door een verbod van een groot aantal anti- apartheidsgroeperingen liep op niets uit door een algemene proteststaking van de zwarte bevolkingsgroep. Ook in Israël wonnen de behoudende groeperingen aan invloed door de verkiezingswinst van de religieuze partijen. Voor het eerst werd ook door met Israël sympathiserende landen openlijk kritiek geleverd op het optreden in de bezette gebieden. In Nederland kon de regering geruststellende woorden laten horen over de economische ontwikkelingen, maar niet over de werkgelegenheid die ver achterblijft bij het aanbod van arbeid. De bezuinigingsoperatie van de overheid werd verder voortgezet, zij het dat meer en meer belangengroepen daar bezwaar tegen aantekenden. Een kabinetscrisis over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek had ingesteld naar de gang van zaken bij de aanmaak van een nieuw fraudebestendig paspoort, werd door bekwaam manoeuvreren van premier Lubbers voorkomen. De opzienbarende ontvoeringszaak van Heijn vond zijn ontknoping met de arrestatie van de dader en de vondst van het stoffelijk overschot van het slachtoffer. In België begon het verslagjaar met een spectaculaire beursstrijd rond de Generale Maatschappij, de belangrijkste Belgische holding; hoofdrolspelers waren Italiaanse en Franse kapitaalgroepen. Formateur J.-L. Dehaene kreeg na maandenlange onderhandelingen een stabiele vijfpartijenregering op de been, opnieuw geleid door W. Martens. Deze bracht nog binnen het jaar o.m. de eerste twee fasen van een ingrijpende, federalistische staatshervorming en een belastinghervorming tot stand. In het najaar raakte België verwikkeld in diplomatieke schermutselingen met zijn vroegere kolonie Zaïre. Meer nog dan in voorafgaande jaren kwam de problematiek met betrekking tot het behoud van het milieu in de belangstelling. De onthullingen over de verslechtering van het milieu namen snel in aantal toe en deden overheden en internationale samenwerkingsorganisaties rapporten en meerjarenplannen publiceren, zonder dat er overigens concrete maatregelen werden genomen. De redactie en de auteurs hebben zich veel inspanningen getroost deze grote verscheidenheid aan gebeurtenissen en ontwikkelingen overzichtelijk te rangschikken om zo het Jaarboek 1989 een betrouwbare historische bron te laten zijn. Winkler Prins Redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00388
Het jaar in woord en beeld 1990 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1990) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1990 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1989 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Woord vooraf van de uitgever 5 Voorbericht 7-8 CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1989 9-64 MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-206 LANDENOVERZICHT 207 Artikelen 208-314 Bevolkingsgegevens Nederland 318 Bevolkingsgegevens België 319 Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 320-327 Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 328-330 Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 330 LIJST VAN AFKORTINGEN 315-317 MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 331 NECROLOGIE 332-334 REGISTER 335-359 INHOUDSOPGAVE 360 Geachte Lezer, Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1989. De redactie heeft zorgvuldig de relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt. Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar van 1990 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting. De met het Jaarboek 1989 meegezonden reactiekaartjes hebben een grote respons opgeleverd met vele nuttige suggesties. Enkele daarvan worden in dit jaarboek gerealiseerd. Zo is het landengedeelte voorzien van foto's en verder is het door vele lezers gevraagde weeroverzicht weer opgenomen. ditmaal geïllustreerd met informatieve grafieken i.p.v. tabellen. De redactie houdt zich zoals altijd weer aanbevolen voor opmerkingen die tot verbetering van het Winkler Prins Jaarboek kunnen leiden en hoopt dat u met dit jaarboek veel plezierige uren zult beleven. De uitgever VOORWOORD De ontspannen sfeer die al enige tijd de verhouding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kenmerkte, hield in 1989 aan en resulteerde o.a. in een topontmoeting tussen de nieuwe Amerikaanse president Bush en de Sovjetrussische leider Gorbatsjov op Malta, waar een grote mate van overeenstemming over tal van zaken, maar met name over de Oosteuropese ontwikkelingen werd geconstateerd. In de reguliere ontmoetingsplatforms van beide grootmachten en hun bondgenoten, zoals de verschillende ontwapeningsconferenties, werden in 1989 eveneens belangrijke stappen gezet naar verdere ontwapening. De Oosteuropese ontwikkelingen kregen in de tweede helft van 1989 een adembenemend tempo. Polen en Hongarije, waar al enkele jaren openlijk gediscussieerd werd over en geëxperimenteerd werd met andere ideologische principes dan het marxisme, zetten in 1989 definitieve stappen naar een pluriforme, democratische staatsvorm. Polen werd zelfs het eerste Oostblokland met een niet-communistische premier. De DDR, Tsjechoslowakije, Roemenië en Bulgarije, voorheen bastions van het orthodoxe communisme, kregen in 1989 te maken met zodanige uitbarstingen van ontevredenheid van de bevolking, dat de regerende elites verjaagd werden of aanzienlijke concessies deden of, in het geval van Roemenië, de dictator en zijn vrouw ter dood gebracht werden. In alle gevallen deden de regerende communistische partijen afstand van hun machtsmonopolie en werden de principes van de vrije-markteconomie in meer of mindere mate aanvaard. In de Sovjet-Unie wist president Gorbatsjov, die in niet geringe mate bijgedragen had tot de ontwikkelingen in de buurlanden, zich ondanks kritiek van orthodoxe communisten, sociale onrust, een stagnerende economie, het onafhankelijkheidsstreven van een aantal Unierepublieken en etnische onlusten in de Transkaukasische republieken, te handhaven. De ontwikkelingen in Oost-Europa hadden vanzelfsprekend vergaande repercussies, m.n. in Europa. De Bondsrepubliek kreeg niet alleen te maken met een grote toevloed van DDR-burgers, maar werd, daarin in hoge mate gesteund door grote groepen burgers in de DDR, een pleitbezorgster voor een snelle hereniging van de beide Duitslanden. Ook in andere delen van de wereld deden zich allerlei politieke veranderingen voor. In de Volksrepubliek China werd de liberale partijchef Zhao Ziyang na een bloedig onderdrukte studentendemonstratie vervangen door conservatievere krachten. In Japan, de eerste economische macht ter wereld, werd de reputatie van de regerende liberale partij ernstig aangetast door corruptieschandalen en moest premier Takeshita aftreden. De Indiase premier Rajiv Gandhi verdween na een gevoelige stembusnederlaag van het politieke toneel. Een militaire opstand op de Filippijnen tegen het bewind van mevrouw Aquino werd met enige moeite neergeslagen, maar de kritiek op haar en haar medewerkers werd sterker. In Iran overleed de geestelijke leider Chomeiny, de pleitbezorger van een wereldwijde orthodoxe islamitische revolutie, die vlak voor zijn dood nog grote opschudding en ongerustheid veroorzaakte door zijn oproep om de Engels/Pakistaanse schrijver Salman Rushdie te doden wegens diens blasfemisch geachte roman De duivelsverzen. In Zuid-Afrika werd premier Botha vervangen door De Klerk, die meer spoed beloofde bij de oplossing van het rassenprobleem, en in Angola werd begonnen met de terugtrekking van de Cubaanse troepen. Het marxistisch bewind in Ethiopië begon overleg met de opstandelingen, maar een poging om een eind te maken aan de burgeroorlog in Soedan leverde niet veel op. In Latijns-Amerika werd het enige jaren geleden ingezette democratiseringsproces verder voortgezet met de stem- busoverwinning van de christen-democraat Aylwin in Chili, waarmee een eind kwam aan een jarenlange militaire dictatuur. De langst regerende dictator van Latijns-Amerika, generaal Stroessner van Paraguay, werd vervangen, en Argentinië koos, mede onder druk van de aanhoudende economische malaise, voor de peronistische presidentskandidaat Menem. In Brazilië werd voor het eerst in 29 jaar rechtstreeks door de kiezer een nieuwe president gekozen. Colombia kwam veelvuldig in de belangstelling door de strijd tegen de verbouw en handel van verdovende middelen en het gewelddadige verzet daartegen van de drugsmafia. De Verenigde Staten verdreven de Panamese leider Noriega, een ingrijpen dat veel kritiek opriep en op Cuba kwam Gorbatsjov er bij Castro op aandringen de scherpe kantjes van het beleid af te halen. De onder druk van buitenlandse schuldeisers afgedwongen bezuinigingen en prijsverhogingen leidden in enkele Zuidamerikaanse landen tot volksopstanden en grootscheepse plunderpartijen. In het Midden-Oosten veranderde niets wezenlijks aan de politieke verhoudingen. Ondanks de aanhoudende inter- nationale kritiek op Israëls houding tegenover de Palestijnse burgers van het land, boekte Jeruzalem aanzienlijke diplomatieke successen doordat de meeste Oosteuropese landen officiële betrekkingen met Israël aanknoopten. De situatie in Libanon bleef gekenmerkt door het ongebreidelde gebruik van wapens door alle betrokken partijen. Egypte, de matigende kracht in het Midden-Oosten, wist zijn positie verder te versterken en werd weer toegelaten tot de Arabische Liga. In Europa, waar de economische hoogconjunctuur, evenals in Japan en de Verenigde Staten, in de meeste landen onverminderd aanhield, verliep 1989 rustig. Premier Thatcher kreeg steeds meer kritiek op haar beleid, nu ook van haar naaste medewerkers, maar kon zich nog steeds handhaven. De socialisten van de Spaanse premier Gonzales verloren aanzienlijk en aan de machtspositie van de Griekse premier Papandreou kwam een einde. In Noorwegen verloren de socialisten de verkiezingen en kwamen de conservatieven aan het bewind en in Portugal werden door een ingrijpende grondwetswijziging de laatste resten marxisme uit het staatsbestel verwijderd. Bij de Europese verkiezingen, waarvoor de belangstelling weer geringer was dan vorige keren, bleven de socialisten de grootste fractie. In de discussie en de besluitvorming over de monetaire integratie nam het Verenigd Koninkrijk een afwijkend standpunt in. In Nederland kwam na vervroegde verkiezingen voor het eerst sinds jaren een nieuwe regeringscoalitie, ditmaal van CDA en PvdA aan het bewind, die o.a. meer aandacht voor de zwakkere groepen in het vooruitzicht stelde. Uitgebreide stakingen van het verplegend personeel, die door het publiek over het algemeen met veel begrip werden ontvangen, leidden tot salarisverhogingen. De zorg voor het milieu bleef ook in 1989, zowel in de uitspraken van politici als in de aandacht van de media, hoge prioriteit hebben. In België verkoos de regering het tempo van de staatshervorming, die na de installatie van een rechtstreeks verkozen Hoofdstedelijke Raad in Brussel aan haar derde en laatste fase toe was, enigszins te vertragen. De aangekondigde beleidsombuiging op sociaal-economisch vlak werd afgeremd door het nog steeds aanzienlijke begrotingstekort, zodat bepaalde inkomensgroepen die geen deel hadden aan de opbloeiende conjunctuur, zoals de ambtenaren, geen noemenswaardige verbetering van hun relatieve koopkracht konden afdwingen. Het bijwijlen scherpe diplomatieke dispuut met Zaïre werd uiteindelijk bijgelegd en in het najaar kon een lange parlementaire strijd rond de abortuswetgeving voorlopig worden beslecht door de goedkeuring in de Senaat van een voorstel tot onvoorwaardelijke liberalisering. Opmerkelijk waren voorts de ontvoering van oud-premier Vandenboeynants, die na een maand weer werd vrijgelaten tegen een hoog losgeld, en de succesvolle start van de Vlaamse commerciële televisiezender VTM. Winkler Prins Redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00389
Het jaar in woord en beeld 1991 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1991) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1991 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1990 INHOUD Samenstelling en medewerkers 4 Voorwoord 5 - 6 CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1990 7 - 64 MENS EN MAATSCHAPPIJ 65 Artikelen 66-213 LANDEN OVERZICHT 215 Artikelen 216-327 NECROLOGIE 329 - 333 LIJST VAN AFKORTINGEN 334 - 337 TABELLEN 338 Bevolkingsgegevens Nederland 338 Bevolkingsgegevens België 339 Tabel 1. Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 340 - 347 Tabel 2. Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 348 - 350 Tabel 3. Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 350 ILLUSTRATIEVERANTWOORDING / BRONNEN 351 REGISTER 352 - 359 INHOUDSOPGAVE 360 VOORWOORD De redactie is verheugd u dit vernieuwde Jaarboek 1991 te kunnen presenteren. De toegankelijkheid en leesbaarheid zijn verhoogd door een andere opmaak van met name de onderdelen Mens en Maatschappij en Landenoverzicht. Deze opmaak in drie kolommen is voor het eerst gebruikt in de in 1990 verschenen negende druk van de Grote Winkler Prins Encyclopedie. De redactie van het Jaarboek 1991 heeft met medewerking van een groot aantal deskundigen de relevante feiten en ontwikkelingen op politiek, sociaal, economisch, wetenschappelijk, artistiek en sportief gebied in 1990 voor u geselecteerd en op toegankelijke wijze samengevat. 1990 was in veel opzichten een gedenkwaardig jaar. De politieke ontwikkelingen in met name Europa, Azië en Afrika voltrokken zich in een snel tempo. Aan het einde van het jaar waren de machtsverhoudingen in en tussen de verscheidene landen in die regio’s, mede als gevolg van de ontspanning in de betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, ingrijpend gewijzigd. De gevolgen van deze politieke aardverschuivingen zijn bij lange na nog niet te overzien. In de eerste zeven maanden van het jaar stond Oost-Europa volop in de belangstelling. Met name de ontwikkelingen in de Duitse Democratische Republiek, jarenlang ogenschijnlijk de meest stabiele en trouwste bondgenoot van de Sovjet-Unie, verliepen in sneltreinvaart. Terwijl de communistische machthebbers nog bezig waren geleidelijk aan hun machtspositie te delen met democratische krachten, ging de factor Duitse eenwording meespelen en werd ten slotte de drijvende kracht achter de ontwikkelingen, die eindigden in een formele opheffing van de DDR en aansluiting bij de Bondsrepubliek Duitsland. Vergeleken daarmee waren de ontwikkelingen in de andere Oosteuropese landen minder sensationeel maar ze waren daarom niet minder ingrijpend. In Polen, Hongarije, Roemenië en Tsjechoslowakije kwamen via vrije verkiezingen niet-communistische partijen aan de macht en begonnen de nieuw gekozen parlementen aan de moeizame taak om langs legale weg de maatschappij te democratiseren en de economie te liberaliseren. De tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Joegoslavië bleken een groot gevaar voor het voortbestaan van de federatie te zijn. In Albanië, tot 1990 vrijwel afgesloten van de buitenwereld, kwam de bevolking massaal de straat op om meer vrijheid te eisen en duizenden Albaniërs zochten hun toevlucht in buitenlandse ambassades in Tirana. De Sovjetrussische president Gorbatsjov, die met zijn politiek van perestrojka en glasnost de kiem voor deze ontwikkelingen had gelegd, had het in eigen land moeilijk. De Unie dreigde uiteen te vallen en er moest gewapenderhand ingegrepen worden om de afscheiding van Litouwen te voorkomen. Ondanks kritiek van links en rechts en een snel verslechterende economie wist Gorbatsjov zijn positie te versterken door zich verstrekkende bevoegdheden te laten toekennen. De Duitse eenwording, de vestiging van de parlementaire democratie in de voormalige communistische landen en de grootscheepse terugtrekking van Sovjet-russische troepen uit Oost-Europa maakten het de deelnemers aan de Europese Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking mogelijk in november het Handvest van Parijs te ondertekenen waarin de contouren voor een nieuw, vrij en democratisch Europa vastgelegd zijn. De hoopgevende ontwikkelingen in de eerste zeven maanden van het jaar kregen begin augustus met een klap minder aandacht toen de Iraakse leider Saddam Hoessein het buurland Koeweit binnenviel omdat de oliepolitiek van dit land een bedreiging voor Irak zou zijn. De internationale volkengemeenschap met de Verenigde Staten voorop protesteerden onmiddellijk en gesteund door een serie resoluties van een eensgezinde Veiligheidsraad werd Irak te verstaan gegeven dat deze daad van agressie niet geaccepteerd zou worden. In de hierop volgende maanden werd in het Golfgebied een internationale troepenmacht opgebouwd om de verbale protesten kracht bij te zetten. De tegenacties van Saddam zoals de gijzeling van buitenlanders, de poging om Israël bij het conflict te betrekken, versterkten de internationale wil om de agressie een halt toe te roepen. Aan het eind van het verslagjaar stelde de Veiligheidsraad Irak een ultimatum met betrekking tot terugtrekking van zijn troepen uit Koeweit. Door de situatie in het Midden-Oosten kregen andere ontwikkelingen minder aandacht. Dit gold niet voor de radicale koersverandering van het blanke minderheidsbewind in Zuid-Afrika. De onverwachte vrijlating van ANC-leider Mandela en de toegezegde en in de loop van het jaar in gang gezette afschaffing van het apartheidsbeleid werd wereldwijd toegejuicht en als een positieve ontwikkeling ervaren. De bloedige wraakacties binnen de zwarte Zuidafrikaanse gemeenschap dreigden het normaliseringsproces echter keer op keer te verstoren. Ook een ander, al jaren slepend conflict in Afrika werd op vreedzame wijze uit de wereld geholpen. Namibië, jarenlang onder het internationaal niet erkende voogdijschap van Zuid-Afrika, werd zelfstandig. In andere Afrikaanse landen daarentegen werd geweld gebruikt om veranderingen af te dwingen. In Liberia woedde een burgeroorlog en werd president Doe vermoord. In Soedan werd de al jaren aanhoudende burgeroorlog voortgezet en in Rwanda werd een staatsgreep gepleegd die uiteindelijk tot Belgisch militair ingrijpen aanleiding gaf. In Latijns-Amerika, jarenlang het toneel van staatsgrepen, leek in 1990 de rust weergekeerd. In Chili aanvaardde de democratisch gekozen Aylwin het presidentschap en in Peru werd tot ieders verrassing de onbekende Alberto Fujimori tot president gekozen. In Suriname daarentegen probeerde legerleider Bouterse door middel van een staatsgreep de politieke ontwikkelingen naar zijn hand te zetten, wat in Nederland de discussie over de wenselijkheid van een grotere betrokkenheid bij het politieke leven in Suriname weer deed opleven. In Azië bleef met name Sri Lanka het toneel van bloedige ongeregeldheden als gevolg van het onafhankelijkheidsstreven van de Tamils. Benazir Bhutto moest in Pakistan het veld ruimen op beschuldiging van corruptie. In China werd het economische en politieke leven na de studentenopstanden van 1989 gestabiliseerd. Op het Westeuropese toneel kreeg het plotselinge aftreden van premier Thatcher, die jarenlang het gezicht van de Britse politiek zowel in het binnenland als in het buitenland had bepaald, veel aandacht. Kritiek in de hoogste regionen van haar eigen partij met name op haar verzet tegen de Europese monetaire integratie deed haar besluiten plaats te maken voor haar vertrouweling John Major die zich al spoedig ontpopte tot een politicus met een geheel eigen stijl en beleid. Het EG-besluit de eerste fase van de Economische en Monetaire Unie te laten beginnen, was een verdere fase op weg naar de totale Europese eenwording, een proces waarvoor ook bij de Oosteuropese staten grote belangstelling bestond, waar door de Twaalf overigens nogal afhoudend op werd gereageerd. In Nederland verloor de regeringspartij PvdA aanzienlijk bij de gemeenteraadsverkiezingen, vnl. ten gunste van D66, maar aan de verhoudingen binnen het kabinet deed dat geen afbreuk. Bij de VVD moest fractieleider Voorhoeve het veld ruimen. In de discussies op het Binnenhof stonden de bezuinigingsplannen van de regering en de Sociale Vernieuwing ruim in de aandacht. Het soms provocerende optreden van de nieuwe minister van Verkeer Maij Weggen en haar verstrekkende voorstellen voor een regulering van de nog steeds aanzwellende verkeersstroom zorgden voor veel opwinding. In de samenstelling van de regering werd met het aftreden van minister Braks van Landbouw en Visserij een wijziging aangebracht. In België kwam koning Boudewijn nadrukkelijk op het voorplan: in het voorjaar weigerde hij uit gewetensnood een nieuwe Abortuswet te ondertekenen en vermeed hij een zware constitutionele crisis door kortstondig afstand te doen van de troon. Op zijn zestigste verjaardag werd een koninklijk jubileumjaar met talrijke festiviteiten ingeluid en in het najaar deed Boudewijn enkele opvallende persoonlijke demarches op diplomatiek vlak, onder meer inzake de Rwandakwestie en ten gunste van de Belgische gijzelaars in Irak. Intussen bleef de federalistische staatshervorming onafgewerkt (uitstel van de ‘derde fase'), kwam het justitie-apparaat steeds meer in opspraak en kreeg de landbouwsector in een groot deel van Vlaanderen af te rekenen met een tragische en bijzonder hardnekkige epidemie van varkenspest. Winkler Prins Redactie Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00391
Het jaar in woord en beeld 1993 Historie -- Het jaar in woord en beeld (1993) [Diverse] Het jaar in woord en beeld Encyclopedisch jaarboek 1993 Een encyclopedisch verslag van het jaar 1992 Inhoud 7. De wereld in 1992 - Hans van der Meulen 13. Chronologie van 1992 - Rik Fransen, Jet van Motman 63. Politiek 64.Europa en het Verdrag van Maastricht - Paul Tennissen 68. De toekomst van het GOS - Huib Hendrikse 72. De Joegoslavische brandhaard - Wilma van Meteren 76. Beelden van Afrika - Peter Geschiere 80. Landen - Sorin Alexandrescu, Eric Beijen, Han ten Brummelhuis, Jac Dijt, Jozien Driessen-van het Reve, Geert Groot Koerkamp, Wim van Haaren, Paul Hoebink, Theo Jonker, John Kleinen Stefan Landsberger Laszló Maracz, Johan van Minnen, Jet van Motman, Otto van den Muijzenberg, Guido Peeters, Stephan Raes, Pieter de Rijke, Janet Rodenburg, Karel Roskam, Erik van Schaik, Willem van Schendel, Henk en Nico Schulte Nordholt, Theo van Toor, Nevenka Tromp-Vrkic, Boudewijn Walraven 287. Organisaties - Eric Beijen, Karel Blei, Lambert van Gelder, Wim van Haaren, Ruud Hoff, Jan Klabbers, Dick Leurdijk, Hans van der Meulen, Otto van den Muijzenberg 295. Maatschappij 296. De wereldeconomie in 1992 - Ed Lof 300. Migratie in Europa - Han Entzinger 304. Varia - Paul Brandt 311. Nieuwe produkten - Frans Duivis 317. Cultuur 318. Presentatie Nederlandse cultuur in het buitenland - Maarten Mourik 322. Beeldende kunst - Veerle van Durme, Ankie de Jongh-Vermeulen 328. Dans - Conrad van de Weetering 330. Film - Hans Beerekamp 336. Literatuur - Jaap Goedegebuure, Joop Strating 344. Media - Joan Hemels, Jan Drijvers 350. Mode - Marian Conrads 352. Muziek - Hans de Velde, Erna Metdepenninghen, Erik van den Berg, Rob Leurentop, Swie Tio 360. Theater - Willem Rodenhuis, Pol Arias 363. Vormgeving - Renny Ramakers 365. Wetenschap 366. De milieutop in Rio - Lucas Reijnders 370. Veiligheid in het verkeer - Willem A. Wagenaar 374. Dendrochronologie in beweging - Aart Brouwer 378. Varia - George Beekman 385. Sport - Frans Duivis 403. Overleden in 1992 - Jolijn van Dop, Jan Fraipont 417. Het weer - Francis Bauwens (KMI, Ukkel), Peter Timofeeff (KNMI, de Bilt) 421. Prijzen - Maggy Groenewald-Froger 425 Register 432 Fotoverantwoording De wereld in 1992 Het jaar 1992 stond in het teken van groeiende etnische spanningen in Midden- en Oost-Europa, zowel binnen landen als tussen landen onderling. Europa, dat sinds het begin van de jaren vijftig zo ongeveer het meest stabiele deel van de wereld was geweest, werd hierdoor een van de grootste mondiale conflictgebieden. Internationale bemoeienis was niet toereikend om de groeiende instabiliteit, de wrede etnische zuiveringsacties en de zorgwekkende economische teruggang in grote delen van oostelijk Europa tegen te houden. Joegoslavië Dat gold zeker voor het voormalige Joegoslavië, hoewel hier aanvankelijk een keer ten goede viel te constateren. De vijftiende wapenstilstand in de gevechten tussen Kroatië en het door Serviërs geleide Joegoslavische federale leger, die begin januari door de speciale VN-afgezant Cyrus Vance bereikt was, bleek goed te worden nageleefd. Hierdoor werd de weg geëffend voor de stationering van VN-vredestroepen. Deze internationale strijdmacht, die met 14000 man een der grootste uit de VN-geschiedenis was en contingenten uit 30 landen bevatte, begon in de loop van maart posities in te nemen. De meeste troepen werden geplaatst in Oost- en Zuid-Kroatië, en wel in de drie Servische enclaves Oost- en West-Slavonië en Krajina. Aanvankelijk heerste grote bezorgdheid over de veiligheid van deze troepen. Servische guerrillaleiders in de enclaves beschouwden de VN als handlangers van de Kroaten en dreigden met aanslagen. De Kroatische president Franjo Tudman daarentegen vreesde dat de VN-macht het verlies van een deel van zijn grondgebied aan Servië zou legitimeren en wilde daarom slechts met stationering voor de duur van een jaar akkoord gaan. Niettemin bleef het in Kroatië in 1992 betrekkelijk rustig. Bosnië Dat was niet het geval in Bosnië-Herzegovina. Toen in deze deelrepubliek stappen werden ondernomen om, naar het voorbeeld van Slovenië en Kroatië, de onafhankelijkheid uit te roepen, kwam het al gauw tot heftige gevechten tussen Kroatische en Moslimse troepen enerzijds en eenheden van het federale Joegoslavische leger en Servische guerrillastrijders aan de andere kant. De lont in het kruitvat was het referendum op 29 februari en 1 maart. Hierbij stemde 99,4% van de kiezers voor volledige zelfstandigheid. De overgrote meerderheid van de Serviërs, die ruim 30% van de bevolking uitmaakten, boycotte het referendum echter: onafhankelijkheid hield voor hen in dat ze in plaats van de grootste bevolkingsgroep (in Joegoslavië) een minderheid (in Bosnië) zouden worden. (Moslims vormden 44% van de Bosnische bevolking, Kroaten 17%). Op 27 maart riepen de Servische leiders in Bosnië een eigen republiek uit en begonnen ze, met hulp van het naburige Servië, grote delen van het land van Kroaten en vooral Moslims te ‘zuiveren’. Onder meer waren de Serviërs eropuit in Bosnië corridors tot stand te brengen naar Servische enclaves in Kroatië. Maar uit het feit dat ze in de loop van het jaar 70% van het Bosnische grondgebied bezetten, kon worden afgeleid dat het tevens hun bedoeling was de Servische minderheid in de republiek aan een overheersende positie te helpen. Op 21 april kwam Sarajevo, met zijn sterk gemengde bevolking, onder artillerievuur te liggen. De Servische beschietingen van de hoofdstad zouden het gehele jaar voortduren. Voedsel werd steeds schaarser omdat internationale hulpkonvooien vaak hun bestemming niet bereikten. Maar ook buiten de hoofdstad speelden zich verschrikkelijke taferelen af. Begin augustus kwamen de eerste berichten naar buiten over Servische concentratiekampen voor Kroaten en vooral Moslims. Martelingen en moordpartijen bleken hier dagelijks voor te komen. Ook de ‘etnische zuiveringen’ in de Bosnische dorpen gingen gepaard met moorddadig geweld tegen de burgerbevolking en verkrachtingen van vrouwen. De buitenwereld, en in het bijzonder de Britse Lord Carrington (tot eind augustus hoofd van de EG-vredesconferentie over Joegoslavië), deed vergeefse pogingen een staakt-het-vuren en een politieke regeling tot stand te brengen. De Veiligheidsraad van de VN kondigde op 30 mei sancties tegen Servië af, waaronder een verplichte, maar onvoldoende nageleefde, economische boycot. Eind augustus kwam in Londen onder auspiciën van de VN een groot aantal landen bijeen, dat onder meer besloot tot intensieve hulpacties en afkondiging van een verbod op militaire vluchten boven het voormalige Joegoslavië. Opnieuw brachten internationale bemiddelaars - Cyrus Vance en de Brit Lord Owen, die Lord Carringtons werkzaamheden overnam - de verschillende partijen in Bosnië rond de tafel. Ingrijpen Resultaten bleven echter ook nu uit. De strijd laaide in het najaar van 1992 zelfs nog hoger op omdat Kroaten en Moslims zich steeds hardnekkiger tegen de Servische milities teweerstelden. De buitenwereld bleek ernstig verdeeld over de vraag of er militair ingegrepen moest worden. Toen bijvoorbeeld Amerikaanse diplomaten begin oktober in de Veiligheidsraad de inzet van luchtmachteenheden suggereerden, om het door Servië voortdurende geschonden verbod op militaire vluchten effectief te maken, bleken Groot-Brittannië en Frankrijk grote bezwaren te hebben. Pas toen bij de Servische presidentsverkiezingen van 20 december Slobodan Milosevic werd herkozen lieten deze landen hun verzet varen en kon de Veiligheidsraad de beraadslagingen over het gebruik van geweld hervatten. Ook over een politieke oplossing voor Bosnië kon het Westen het onderling moeilijk eens worden. Het aarzelde tussen terugkeer naar de toestand die voor het conflict bestond (een multi-etnische eenheidsstaat onder een Moslim-premier) en opsplitsing van Bosnië volgens etnische criteria. De eerste mogelijkheid was praktisch onuitvoerbaar, de tweede zou een vorm van erkenning van de ‘etnische zuivering’ inhouden. Wat de Bosnische Moslims bovenal vreesden, was een onderling akkoord tussen Kroatische en Servische leiders over een deling van Bosnië. Sinds 1990 werd hier herhaaldelijk over onderhandeld; naarmate voor de Serviërs met doorvechten minder te winnen en meer te verliezen viel, nam de kans op een ondershands vergelijk toe. Tegelijk groeide hierdoor echter de kans op radicalisering onder de Moslims, die op de sympathie konden rekenen van landen als Iran, Libië en ook Turkije. Gemenebest van Onafhankelijke Staten Conflicten en desintegratieverschijnselen deden zich ook op grote schaal voor in de voormalige Sovjetunie. Het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, dat eind '1991 haastig in het leven was geroepen toen de Sovjetunie ophield te bestaan, bleek een bron van nieuwe spanningen te worden. Rusland hoopte op een soort statenbond, weliswaar zonder leidend centrum, maar wel met gemeenschappelijke organen. Daarentegen stelde Oekraïne juist het bereiken van zijn volledige zelfstandigheid centraal en beschouwde men in Kiev het GOS slechts als een zeer tijdelijk arrangement. Het was haast een wonder dat er toch nog een samenwerkingsverband te realiseren viel. Ook in 1992 bleef de relatie tussen beide republieken overigens explosief. Oekraïne kwam met enkele zeer controversiële aanspraken. Het eiste de jurisdictie op over alle ex-Sovjetstrijdkrachten op zijn grondgebied, waaronder de Zwarte-Zeevloot. Ook eiste het dat de Krim deel van de nieuwe staat zou blijven uit maken. Het deed bovendien pogingen een deel van het Sovjetkernarsenaal voorlopig onder zijn beheer te houden, ondanks aandringen van Moskou (en ook Washington) om met de status van niet-kernwapenland akkoord te gaan. Door de Oekraïense houding stagneerde de tenuitvoerlegging van het START-verdrag, dat op 31 juli 1991 door de VS en de toenmalige Sovjetunie was gesloten en dat voorzag in een vermindering van de strategische kernarsenalen met ten minste 30%. Niettemin ondertekenden op 18 juni de presidenten Bush en Jeltsin een overeenkomst over verdere verminderingen, tot ongeveer een derde van de toenmalige bestanden. Ook dit START 11-verdrag, dat eind 1992 in zijn definitieve vorm kon worden gegoten, bleek echter geblokkeerd te worden door de Oekraïense weigering om in te stemmen met de ontmanteling van ‘zijn’ deel van het voormalige Sovjetarsenaal. Voor Rusland vormden de Oekraïense opvattingen over onafhankelijkheid een regelrechte provocatie. Conservatieve, maar ook meer gematigde krachten in Moskou werden gesterkt in hun overtuiging dat Jeltsin niet alleen de Sovjetunie om zeep had geholpen, maar ook Ruslands positie als grote mogendheid had ondermijnd. Etnische problemen Ook in andere republieken bevonden zich Russische minderheden: in totaal woonden er zo’n 25 miljoen Russen buiten Rusland. In het bijzonder in de Baltische republieken bleken ze gediscrimineerd te worden, wat maakte dat ook de relaties tussen Moskou en Estland, Letland en Litouwen zeer gespannen raak- ten, In geen van bovengenoemde gevallen kwam het echter tot gewelddadige botsingen op grote schaa. Maar in andere delen van de voormalige Sovjetunie ging het minder vreedzaam toe. Zo braken in de ex-Sovjetrepubliek Moldavië begin 1992 hevige gevechten uit. Eerder had daar een deel van de bevolking, voornamelijk Russen en Oekraïeners, zich onder leiding van orthodoxe communisten verenigd in een afzonderlijke republiek langs de linkeroever van de Dnjestr. Het argument voor deze afscheiding was dat de Moldavische regering uit was op gedwongen ‘roemenisering’ en hereniging met het naburige Roemenië. Op 28 maart kondigde Moldavië de noodtoestand af en verhevigden de gevechten tussen Moldavische troepen en Russische gardisten van de ‘Dnjestrrepubliek’. Het conflict was mede daarom zo gevaarlijk omdat in de afgescheiden republiek eenheden waren gestationeerd van het 14de leger van de voormalige Sovjetunie, die zich soms met de strijd dreigden te bemoeien. Een ander toneel van hevige strijd vormde de Kaukasus. Armenië en Azerbajdzjan bleven elkaar naar het leven staan over de status van de enclave Nagorno-Karabach, waar de meerderheid van de bevolking uit Armeniërs bestaat, maar die sinds 1921 tot Azerbajdzjan behoort. In Georgië, met zijn gecompliceerde etnische structuur, laaiden voortdurend burgeroorlogen op. De verdrijving van de eind 1991 democratisch gekozen president Zviad Gamsachoerdia en de installatie van Edoeard Sjevardnadze tot voorzitter van een nieuw opgerichte Staatsraad, op 10 maart, betekenden zeker niet het einde van de chaotische en gewelddadige conflicten in deze republiek. Ook binnen Rusland, verreweg de grootste onder de nieuwe republieken, was het hier en daar zeer onrustig. Nationalistische uitbarstingen van geweld in gebieden als Tatarstan en de noordelijke Kaukasus leken het begin te zullen vormen van een uiteenvallen van de Russische federatie. Ook tegenover deze ontwikkeling stond de Russische president Jeltsin machteloos. Economische malaise De kritiek op hem van de kant van nationalisten en ex-communisten groeide in de loop van het jaar krachtig, wat maakte dat de Russische leiders ook hun economische hervormingsplannen niet behoorlijk konden uitvoeren. Slechts tot op zekere hoogte maakte Rusland vorderingen met het proces van economische hervormingen: prijzen werden geliberaliseerd, het socialistische stelsel van gecentraliseerde verdeling werd grotendeels ontmanteld en Moskou en andere grote steden veranderden door de komst van tienduizenden straathandelaren sterk van karakter. De privatisering van grote ondernemingen kwam echter slechts aarzelend op gang. Nieuwe ondernemers bleken zich meer aangetrokken te voelen tot handel dan tot produktie. De afspraken met het Internationaal Monetair Fonds wat betreft inflatie en begrotingstekorten werden niet nageleefd, en mede als gevolg hiervan bleven massale buitenlandse investeringen uit. Begin december weigerde het door conservatieven overheerste Russische parlement akkoord te gaan met het aanblijven van de liberaal Jegor Gaidar als premier. Dit betekende een zware tegenslag voor Jeltsin. De opvolger van Gaidar, ViktorTsjernomyrdin, verklaarde na zijn benoeming op 14 december dat hij aan het hervormingsbeleid zou vasthouden, maar niet ‘ten koste van verdere verarming van het volk’. Oost-Europa Desintegratieverschijnselen deden zich echter ook voor in landen die aanvankelijk een vrij zonnige toekomst leken te hebben. Dat gold in het bijzonder voor Tsjechoslowakije. Op 5 juni werden daar federale verkiezingen gehouden die in Slowakije een zege opleverden voor de linkse nationalisten van Vladimn- Meciar en die in de Tsjechische landen de liberalen van Vaclav Klaus aan de macht hielpen. De twee politici kregen van president Vaclav Havel de opdracht samen een nieuwe federale regering te vormen. Ze konden het echter slechts eens worden over de ontbinding van de federatie. Eind augustus kwamen ze overeen dat deze ontbinding op 1 januari 1993 van kracht zou worden. In het bijzonder de toekomstige Slowaakse republiek leek, als het armste deel der natie, moeilijke tijden tegemoet te gaan. Spanningen rezen met het naburige Hongarije toen Slowakije in september een grondwet aanvaardde waarin het Slowaaks als ‘staatstaal’ werd aangeduid. Mede hierom maakte Boedapest zich zorgen over het lot van de 600000 Hongaren in de Slowaakse republiek. Niet verrassend in dit verband is dat het meest homogene van de Oosteuropese landen, nl. Polen, in 1992 weinig onrust kende. Aan een periode van moeizaam zoeken naar een goed functionerende regering kwam een einde toen begin juli Hanna Suchocka erin slaagde een uit zeven partijen bestaande coalitie te vormen die de tegenstellingen in het Poolse parlement redelijk wist te overbruggen. Europese eenwording Anders dan in het voorafgaande jaar, vielen er in 1992 ook in westelijk Europa tekenen van desintegratie en groeiende instabiliteit waar te nemen. In het bijzonder de Europese eenwording had met ernstige tegenslagen te kampen. ‘1992’ was oorspronkelijk bedoeld als het jaar waarin de plannen voor een gemeenschappelijke markt, zonder binnengrenzen, afgerond zouden worden en een periode van nog grotere welvaart zou aanbreken. Deens nee De verschillende regeringen hadden bovendien gerekend op een snelle ratificatie van het ambitieuze Verdrag van Maastricht (1991), dat richtlijnen geeft voor aanzienlijk verdere economische en politieke integratie. Het was daarom een geduchte tegenvaller dat de Deense kiezers op 2 juni met 50,7% tegen 49,3% het Verdrag verwierpen. Strikt genomen betekende de weigering van één van de twaalf ondertekenaars om het Verdrag goed te keuren het einde van de overeenkomst. Dat was echter niet de conclusie die de EG-ministers van Buitenlandse Zaken trokken toen ze op 4 juni bijeenkwamen. Ze maakten de Denen duidelijk dat er geen sprake zou zijn van heronderhandeling. Zij zouden wél doorgaan met de ratificatie en desnoods Denemarken aan zichzelf overlaten. De redenen lagen voor de hand. Frankrijk wilde graag een hechte monetaire unie en de totstandkoming van één Europees defensiebeleid. Duitsland was ervan overtuigd dat een meer verenigd Europa de beste basis vormde voor een verenigd Duitsland. De Benelux-landen bleven vasthouden aan hun federale doelstellingen, hierin bijgevallen door Italië. Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland beschouwden het Verdrag als onderdeel van een pakket afspraken waartoe ook de toezegging van meer EG-steun aan de vier armste lidstaten behoorde. Ook de Britse regering, hoewel deze nooit enthousiast was geweest, wilde niet haar plaats in ‘het hart van Europa’ kwijtraken. Niettemin bleek al gauw dat het Deense ‘nee’ de ratificatie in enkele andere landen sterk zou bemoeilijken. Dat gold om te beginnen voor Frankrijk, waar president Francois Mitterrand een referendum uitschreef voor 20 september, aanvankelijk in de overtuiging dat een ruime meerderheid voorstander zou zijn. Dat bleek tegen te vallen, want slechts 51 % van de Fransen ging akkoord. Het onverwacht grote aantal nee-stemmen had te maken met vrees voor het verlies van de Franse soevereiniteit, afkeer van de ‘technocraten’ in Brussel, zorgen om het Duitse overwicht binnen de Gemeenschap, en niet te vergeten de impopulariteit van president Mitterrand. In de loop van september ontstond een nieuwe bedreiging voor Maastricht door de grote onrust op de Europese geldmarkt, die ertoe leidde dat Groot-Brittannië en Italië het wisselkoers-mechanisme (Europees Monetair Stelsel, EMS) van de EG verlieten. Ook de Franse frank kwam onder grote druk te staan. Hierdoor werd twijfel gezaaid over de haalbaarheid van een der belangrijkste onderdelen van Maastricht, nl. de Economische en Monetaire Unie. Edinburgh In Groot-Brittannië groeide in de hieropvolgende weken de tegenstand tegen het Verdrag zodanig dat premier Major het Lagerhuis om een uitspraak vroeg. Slechts met een meerderheid van drie stemmen - een deel van Majors eigen Conservatieve partij stemde tegen - besloot het parlement begin november de ratificatieprocedure in gang te zetten. Tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in Edinburgh, op 11 en 12 december, probeerden de regeringsleiders de scherven van de afgelopen maanden wat te lijmen. Zo werd de Denen via een gecompliceerde formule de mogelijkheid geboden bepaalde onderdelen van Maastricht niet na te komen. Een tweede Deens referendum, in 1993, zou hopelijk een positieve uitslag opleveren en kon aldus een gunstige invloed hebben op de uiteindelijke beslissing van het Lagerhuis. In Edinburgh werd tevens besloten om in 1993 onderhandelingen te openen met Noorwegen, Zweden, Finland en Oostenrijk over hun eventuele toetreding tot de Gemeenschap. Zwitserland, dat aanvankelijk ook kandidaat was, leek voorlopig buiten Europa te zullen blijven toen de kiezers zich begin december uitspraken tegen toetreding tot de Europese Economische Ruimte (EER), die in 1991 tussen EG en EVA was overeengekomen. Politieke crises De crisis in de EG vormde in wezen een afspiegeling van de crises die de regeringen van de grootste lidstaten doormaakten. In Bonn, Parijs, Londen en Rome waren regeringen aan de macht die alle zeer impopulair waren en waarvan het prestige zwaar was aangetast door factoren als grote werkloosheid, als bedreigend ervaren immigratie, verheviging van de recessie en door problemen die onvermijdelijk ontstaan wanneer een partij te lang aan de macht is. Zeker in Italië deden zich ernstige desintegratieverschijnselen voor. Zo trad de mafia steeds gewelddadiger op. Op 23 mei werd in Palermo rechter Giovanni Falcone, die door zijn optreden tegen de ‘mafiosi’ bekendheid had verworven, het slachtoffer van een bomaanslag. Twee maanden later werd zijn collega-maffiabestrijder Paolo Borsellino op dezelfde wijze vermoord. Pogingen van de Italiaanse regering het gezwollen overheidsbudget flink te reduceren, waren in oktober aanleiding tot een golf van stakingen en demonstraties. Zorgwekkend was ook de uitslag van plaatselijke verkiezingen op 27 september in Mantua, waarbij de twee grote partijen werden weggevaagd en de regionale afscheidingsbeweging Lega Lombarda een derde van de stemmen kreeg. Racistisch geweld Beklemmender nog waren de ontwikkelingen in Duitsland, waar neonazistische jongeren keer op keer gewelddaden pleegden, in het bijzonder tegen buitenlanders. Zeker toen in augustus een bende ultrarechtsen in de Oostduitse havenstad Rostock een verblijfplaats voor asielzoekers - vooral Vietnamezen en zigeuners - aanviel en het complex in brand stak, ging er een golf van ontzetting over Duitsland en de rest van Europa. Het was overigens maar één van de vele honderden aanslagen op asielzoekers, vernielingen van joodse grafstenen en andere vormen van gewelddadig extremisme. Het rechtse extremisme werd steevast aan een combinatie van twee oorzaken toegeschreven. In de eerste plaats zou de sterk toegenomen stroom asielzoekers uit Oost-Europa en delen van de Derde Wereld de vreemdelingenhaat enorm hebben aangewakkerd. Het aantal asielzoekers dat in 1992 Duitsland binnenkwam - en daar dankzij de liberale wetgeving voorlopig kon blijven - lag boven de 400 000. De tweede oorzaak was de economische recessie. Anders dan bondskanselier Helmut Kohl in 1990 voorspeld had, was de Duitse eenwording een geldverslindende zaak en was er voorlopig geen kijk op dat de Oostduitse economie zich op korte termijn tot een produktieve vrije-markteconomie zou ont- wikkelen. In het voormalige Oost-Duitsland bracht dit vooral massale werkloosheid, in westelijk Duitsland gaf het aanleiding tot groeiende ergernis over een dalende levensstandaard en hogere belastingen. Anders dan regeringswoordvoerders soms betoogden, bleef het rechtse extremisme niet beperkt tot kleine groepen ‘skinheads’ en neonazistische jongeren. In april behaalden de Republikaner, een extreem rechtse partij onder leiding van de voormalige SS-er Franz Schönhuber, bij verkiezingen in Baden-Württemberg, 10,9% van de stemmen. Een andere partij die electorale winst boekte, en die zich speciaal tegen vreemdelingen richtte, was de Deutsche Volksunion. In oostelijk Duitsland werden de Deutsche Alternative de leidende ultra-rechtse partij. Amerikaanse verkiezingen In 1992 vonden in de Verenigde Staten presidentsverkiezingen plaats, de eerste sinds het einde van de Koude Oorlog. Tot medio 1991 leek een tweede ambtstermijn voor president George Bush binnen bereik te liggen. Amerika had onder zijn bewind eerst de ineenstorting van het communisme meegemaakt en vervolgens had het met succes, aan het hoofd van een internationale coalitie van bijna dertig landen, Irak uit Koeweit verdreven. De Amerikaanse kiezers bleken zich echter voor alles zorgen te maken over Amerika’s verlies aan economische kracht, de ontoereikende medische en onderwijsvoorzieningen, de verpaupering in de grote steden, enz. Het verwijt aan Bush luidde vooral dat hij op deze gebieden geen strategie ontwikkeld had en dat hij al zijn aandacht op de buitenlandse politiek had geconcentreerd. Zijn belangrijkste tegenstander, de Democraat Bill Clinton, betoogde bovendien met succes dat Bush de noodzaak tot optreden tegen Saddam Hussein zelf geschapen had door hem tot kort voor de Iraakse invasie van Koeweit te verwennen met leningen en wapenleveranties. Bush bleek hierop geen antwoord te hebben. Op de Republikeinse conventie in Houston benadrukte hij dat morele normen, en in het bijzonder ‘family values’, slechts veilig waren bij zijn eigen partij. Clinton, die zich tot een onvermoeibaar redenaar ontpopte, wist Bush op 3 november met een krappe voorsprong te verslaan. Onverwacht succesvol was tevens de miljardair Ross Perot, die als onafhankelijk kandidaat 19% van de stemmen behaalde. Perot wist knap in te spelen op de groeiende afkeer bij het electoraat van de politici in Washington. De verkiezingsstrijd in de VS, en de neiging van beide kandidaten om zich voornamelijk op binnenlandse problemen te concentreren, betekende dat er van Amerikaans internationaal leiderschap in 1992 weinig sprake was. Tekenend was dat in augustus minister van Buitenlandse Zaken James Baker aftrad om zich te kunnen wijden aan het leiden van de verkiezingscampagne van president Bush. Het gebrek aan Amerikaanse leiding manifesteerde zich onder meer op de Balkan, waar het zoeken naar oplossingen grotendeels aan de Europeanen werd overgelaten. Verwaarloosd werd echter ook de regio die eerder bij uitstek de belangstelling van Baker had genoten, het Midden-Oosten. Vredesbesprekingen Hier deed zich een onverwachte mogelijkheid voor om tot een doorbraak in het vredesproces te komen, toen door de Israëlische verkiezingen van 23 juni een einde kwam aan een 15-jarige regeringsperiode van de Likudpartij. De nieuwe premier, Yitzhak Rabin, had zich tijdens de campagne aanmerkelijk minder terughoudend opgesteld tegenover de eind 1991 begonnen vredesbesprekingen dan zijn voorganger Yitzhak Shamir. In het bijzonder toonde Rabin zich geïnteresseerd in een akkoord over Palestijns zelfbestuur in bezet gebied, als overgangsfase naar een definitieve oplossing. Terwijl Shamir enorme bedragen besteedde aan joodse vestigingen op de westelijke Jordaanoever, verklaarde Rabin zich tegenstander van ‘politieke’ (zij het niet van ‘strategische’) nederzettingen. Herhaaldelijk verklaarde hij dat, hoewel hij een onafhankelijke Palestijnse staat onwenselijk vond, Israël niet in staat was twee miljoen Arabieren binnen zijn grenzen te houden. Het optimisme verdween echter snel. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO bleek niet geïnteresseerd in het aanbod tot beperkt zelfbestuur. Syrië had geen belangstelling voor Israëls suggestie tot een ‘territoriaal compromis’ over de Golanhoogvlakte en eiste volledige terugtrekking. In de loop van het najaar begon het geweld in de bezette gebieden weer toe te nemen, niet alleen van de kant van PLO-aanhangers, maar ook van de fundamentalistische beweging HAMAS, die de bezette gebieden geheel onder moslims beheer wilde brengen. Toen Israël in december op aanslagen van HAMAS reageerde met de deportatie van 415 Palestijnen, leek de kans op een succesvol einde van de vredesbesprekingen voorlopig verkeken. Verenigde Naties Slechts daar waar de aandrang om in te grijpen overweldigend was en de risico’s betrekkelijk gering leken, bleven de Amerikanen bereid hun gewicht in de schaal te werpen. Zo deed president Bush op 25 november aan VN-secretaris-generaal Boutros Boutros Ghali het aanbod Amerikaanse troepen naar Somalië te sturen. Doel was ervoor te zorgen dat hulp- en voedselkonvooien ongehinderd hun bestemming konden bereiken in dit door burgeroorlog en hongersnood zwaar getroffen land. De internationale samenwerking gaf overigens een zeer wisselend beeld te zien. Door het wegvallen van de Oost-Westtegenstelling, die de besluitvorming in de Veiligheidsraad veertig j aar lang had vertraagd of geblokkeerd, leken de Verenigde Naties op het terrein van vrede, veiligheid en mensenrechten eindelijk de rol te kunnen gaan spelen die de oprichters ervan voor ogen had gestaan. Dit kwam vooral tot uiting in het groeiend aantal vredesmachten, waaronder de omvangrijke operaties in Cambodja en het voormalige Joegoslavië. De druk nam in de loop van het jaar toe om de taak van deze eenheden desgewenst niet te beperken tot peace-keeping, maar uit te breiden naar peace-enforcing. In Cambodja hadden de VN tevens de taak het democratiseringsproces te begeleiden. Overigens had het verdwijnen van de Sovjetunie een ingrijpende invloed op het karakter van de VN-besluiten. Ex-cliënten van Moskou, waaronder Irak en Libië, werden door de Veiligheidsraad met resoluties getroffen die tot voor kort ondenkbaar waren. Een voorbeeld hiervan was de resolutie in maart tegen Libië, waarin dit land werd opgedragen verdachten in de Lockerbie-zaak uit te leveren, op straffe van een luchtvaart- en wapenembargo. Economische samenwerking De samenwerking op economisch gebied wilde veel minder vlotten. Naarmate de verschillende regeringen zich meer met interne problemen bezig gingen houden. leken zij minder begrip voor elkaars belangen op te brengen. Wel spraken de leiders van de groep van de zeven grootste industrielanden (de G 7) zich tijdens hun ontmoeting in München, in juli, wederom uit voor spoedige afronding van een nieuw vrijhandelsakkoord in het kader van de GATT. De tegenstellingen tussen EG en VS over agrarische im- en exporten, die tot dusver een akkoord hadden verhinderd, leken overbrugd toen op 20 november de Europese Commissie met de Amerikanen afspraken maakte over de laatste netelige kwesties die een akkoord in de weg stonden. De Franse premier Pierre Bérégovoy noemde de overeenkomst echter ‘onaanvaardbaar’, waarmee hij tegemoet kwam aan de protesterende Franse boeren, maar een succesvolle afsluiting van de zgn. Uruguay-ronde ernstig bemoeilijkte. Beter vlotte het met de samenwerking tussen de VS, Canada en Mexico, die op 12 augustus de Noordamerikaanse Vrijhandelszone (NAFTA) oprichtten. Hierdoor zullen alle heffingen, quota en importlicenties in het onderlinge handelsverkeer worden opgeheven. Milieuconferentie Verdeeld waren tenslotte de reacties op de resultaten van de UNCED, de Wereldconferentie over Milieu en Ontwikkeling, die begin juni in Rio de Janeiro werd gehouden. Tot de resultaten behoren twee milieuverdragen (betreffende biodiversiteit en klimaatverandering) die zonder deze bijeenkomst nooit tot stand zouden zijn gebracht. Er kon voorts een 800 bladzijden tellend actieplan, Agenda 21, worden opgesteld. Van groot belang was verder de intensieve voorbereiding, die twee jaar geduurd had en waarbij de deelnemende landen met nationale rapporten moesten komen. Van betekenis was eveneens dat de meer dan honderd regeringsleiders die voor de ‘Earth Summit’ naar Rio kwamen, nu persoonlijk met het probleem werden geconfronteerd. Teleurstellend was daarentegen dat er nauwelijks harde afspraken werden gemaakt en dat steeds opnieuw duidelijk werd dat, zowel in rijke als in arme landen, milieubescherming nog steeds niet als een zaak van de hoogste prioriteit wordt beschouwd. Hans van der Meiden Elsevier Amsterdam/Brussel;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00409
Geschiedenis van Breda Historie -- Breda, algemeen (1990) [drs. M.J.M. Duijghuisen] GESCHIEDENIS VAN BREDA Deel III HOOFDLIJNEN EN ACCENTEN 1795-1960 INHOUDSOPGAVE Voorwoord van de redactie XV Inleiding XVII I : Breda, 1795-1840. Een benauw(en)de veste 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 1 2 : Bevolking, huisvesting en gezondheid 2 2a : Bevolkingsontwikkeling: onverwachte bevolkingstoename; groot vrouwenoverschot; vestigingsoverschot; onevenwichtige leeftijdsopbouw mannen. 2 2b : Huisvesting: spreiding bevolking over de stad; woningbezetting; relatief gunstige situatie; verslechtering naar 1840 toe. 6 2c : Gezondheid: relatief gunstig sterftecijfer; kindersterfte; optreden stedelijke overheid; drinkwatervoorziening; voedselprijzen; kinderziekten; schurft en syfilis; : onwettige geboorten; stedelijke gezondheidszorg; stichting R.K. Burger Gasthuis. 9 3 : Bevolking en bestaansmiddelen 21 3a : Breda op het einde van de achttiende eeuw: economisch verval in de achttiende eeuw met uitzondering van de landbouw. 21 3b : Breda in de periode 1795-1840: nog immer zwakke stedelijke economie; beroepsstructuur 1811/1812; dominante dienstensector; vrouwenarbeid; beroepsstructuur 1849. 22 4 : Bevolking en welstand 26 4a : Welvaartsspreiding: situatie in 1808; kleine rijke en ambachtelijke handelssector; lonen eerste helft negentiende eeuw; belang omringende landbouw; bestedingen burgerij; belang garnizoen. 26 4b : Armoede en armoedebestrijding: grote omvang armoede; ruimtelijke spreiding van armoede en welvaart; geen verbetering rond 1828; instelling Tuchthuis; oprichting Stads Teekeninstituut en Armenschool in 1825. 32 5 : Bestuur 35 5a : Bredase patriotten: uitingen van patriottisme in 1785; exercitiegenootschappen; ‘Vaderlandsche Sociëteit’; rol advocaten; rol ‘Grote Sociëteit’ en ‘Burger-Sociëteit’. 35 5b : Intrede van katholieken: snelle doorbraak na 1795; geen ingrijpende veranderingen. 45 5c : Herstel der verhoudingen, rangen en standen: beleid stedelijk bestuur; gesloten maatschappelijke verhoudingen; ontwikkeling na 1814; toenemend aandeel van advocaten binnen de bestuurlijke elite; verwikkelingen rond de status van de stad. 46 5d : Financieel beleid: evenwicht tussen inkomsten en uitgaven; bezuinigingen; passief stedelijk onderwijsbeleid. 49 6 : De Belgische Opstand: weinig belangstelling onder de bevolking; Breda als voornaamste legermagazijn; stijgende prijzen; nadelen voor het bedrijfsleven; armoede en armenzorg; epidemieën; onwettige geboorten. 51 7 : Het sociaal-culturele leven 53 7a : Sociëteitsleven: verschillende doelstellingen; gezelligheid en ontwikkeling; politieke oogmerken; ‘Grote Sociëteit’; oranjegezindheid; leesgezelschap ‘Amicitia’; vrijmetselaars; ‘Sint-Joris Gilde’. 53 7b : Het theater- en muziekleven: levendig theaterleven in de achttiende eeuw; invloed vanuit Brussel; eerste schouwburg van 1802; belang militairen; Frans repertoire; introductie Duitse cultuur; muziekverenigingen; volksvermaak. 57 7c : Geloofsleven: zedenbederf en optreden Katholieke Kerk; rol katholieke en protestantse notabelen binnen het maatschappelijk leven; broederschappen; verhouding katholiek-protestant; geloof en filantropie. 59 8 : Slotbeschouwing 63 II : Breda, 1840-1885. Ontsloten ruimte 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 67 2 : Bevolking, gezondheid en huisvesting 67 2a : Bevolkingsontwikkeling: aanvankelijk stagnatie; snelle aanwas na 1870; groot belang migratiesaldo; stijgend aandeel geboortenoverschot. 67 2b : Bevolking en gezondheid: epidemieën; cholera in 1866; onhygiënische woonomstandigheden; drinkwateronderzoek; invloed waterstand; aanpak van riolering en bestrating; gemeentelijke leningen; ophalen straatvuilnis; oprichting stedelijk ziekenhuis. 70 2c : Prostitutie en stedelijk ziekenhuis: eerste pogingen tot reglementering prostitutie; verplichte registratie en keuring; aanstelling gemeentelijk geneesheer; verpleging prostituees aan de Haagdijk; poging zieke prostituées te doen opnemen in R.K. Gasthuis; druk door militaire commandant om maatregelen te treffen; instelling syfili- tisch gasthuis; verspreiding prostitutie in Breda; geregistreerde en clandestiene prostitutie. 75 2d : Huisvesting: hoge woningdruk; woningbouw en leegstand; woningbezetting en welstand; aannemers en volkswoningbouw. 86 3 : Bevolking en bestaansmiddelen 89 3a . Armoede: verslechterde toestand; naweeën Belgische Opstand; maatschappelijke onrust; instelling en opheffing stedelijk werkhuis; nadruk op scholing en opvoeding; hoge aantallen bedeelden; kerkelijke en gemeentelijke armenzorg; afnemende uitgaven voor onderstand; toenemende werkgelegenheid. 89 3b : De nijverheid: ontwikkeling beroepsstructuur 1849-1889; oprichting Kamer van Koophandel en Fabrieken; ambachtelijk karakter nijverheid, wegtrekken mannelijke beroepsbevolking; eerste vestigingen van nieuwe industrieën. 96 3c . Het verkeer: aanleg spoorwegen in België; overeenkomst over spoorwegverbinding tussen Antwerpen en Moerdijk; totstandkoming traject Roosendaal-Breda; stimulans voor de tuinbouw; rijksspoorwegenplan van 1860; aanleg traject Breda-Tilburg; festiviteiten in Breda; veranderde opstelling binnen Breda. 103 3d : Tuinbouw en stedelijke economie: de tuinbouw rondom Breda; stadshoveniers. 107 4 : De ontmanteling en uitleg van Breda: van vestingsteden naar verdedigingslinies; Vestingbesluit 1868; slopen van de stadspoorten; ontmanteling van de stad; F.W. van Gendt; plan van uitleg; ontbreken van gemeentelijke initiatieven; nijverheid of verfraaiing?; mogelijkheden tot industriële vestiging; Bredaas gemeentebestuur beslist anders. 108 5 : Gemeentelijk beleid: sfeer van traditie; nauwelijks inbreng van ‘nieuwkomers’. 5a : Gemeentelijke financiën: stedelijke inkomsten gebaseerd op accijnsheffing; afschaffing van de accijnzen op grond van de Gemeentewet 1850; invoering belasting per vierkante el; bezwaren vanuit burgerij; handhaving oude systeem; uiteindelijk verhoging hoofdelijke omslag; plannen tot invoering gasverlichting vanaf 1843; besluit in 1855 tot oprichting van gemeentelijke gasfabriek; beperkt gebruik van gaslantaarns als straatverlichting; snel stijgend particulier gasverbruik; gasafzet blijkt winstgevend. 114 5b : Onderwijs: nauwelijks openbaar onderwijs; problemen rond Latijnse School; onderwijsvernieuwing en C.H. Wenning; geen volksonderwijs; instelling Armenschool in 1824 en Stads Teekeninstituut, komst Diakonieschool en Nutsschool in jaren veertig; begin schoolstrijd; instelling Liefdesgesticht van de zusters Penitenten-Recollectinen; instelling Werkschool door de congregatie ‘Alles voor Allen’; opheffing ‘Stads Fransche en Nederduitsche Kostschool’ van Wenning; laag onderwijsniveau midden jaren vijftig; Onderwijswet 1857; opening in 1861 van ‘Eerste’ en ‘Tweede Burgerschool’; totstandkoming HBS; oprichting van het ‘Instituut St. Antoine’ door pastoor J. Stoop; felle reacties; bijzonder versus openbaar onderwijs. 122 6 : Mentaliteit en cultuur 130 6a : Liberalen en clericalen: protesten van katholieke zijde tegen bepaalde festiviteiten; tegenreacties; op politiek terrein aanvankelijk geen tegenstelling; monopoliepositie van ‘De Kiezersvereeniging’; afsplitsing van kiesvereniging ‘Eendragt’; samensmelting tot ‘Eendragt maakt Magt’; optreden ‘Grondwet en Eendragt’; tegenstellingen meer op landelijk dan op lokaal niveau; oprichting sociëteit ‘Katholieke Kring’; ‘Eendragt maakt Magt’ steeds conservatiever; aanhang ‘Katholieke Kring’; ‘Katholieke Kring’ vooralsnog geen kiesvereniging; affaire-Rikkers; ‘Katholieke Kring’ als splijtzwam; J.F. de Booy als vertegenwoordiger van oprechte liberaal-katholieken. 234 6b : Verenigingsleven: nog immer sociëteitsleven; opkomst culturele verenigingen; rederijkerskamer ‘Vreugdendal’; muziekleven; ‘St.-Jozefsgezellenvereniging’ voor arbeidende klasse. 146 7 : Slotbeschouwing 148 III: Breda, 1885-1930. Wijkende grenzen 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 151 2 : Bevolkingsontwikkeling, gezondheid en huisvesting 151 2a : Bevolkingsontwikkeling: wederom forse demografische groei; constant geboortenoverschot en doorgaans negatief migratiesaldo; verhouding Breda-randgemeenten; sterke daling geboorten- en sterftecijfer; in stijgende mate geboortenbeperking. 151 2b : Gezondheid: toenemend besef van het belang van hygiëne; instelling gemeentelijke keuringsdienst van waren; zuigelingenzorg; tuberculose als nieuwe volksziekte. 156 2c : Huisvesting: erbarmelijke woonomstandigheden eind negentiende begin twintigste eeuw; nauwelijks sprake van gemeentelijk beleid; woningonderzoek 1904; Woningwet 1901; woningbouwvereniging ‘Volkshuisvesting’; eerste complex volkswoningen; weinig medewerking gemeentebestuur bij financiering; leningen vanuit bedrijfsleven; andere woningbouwverenigingen; woningtelling 1918; woningbouwproductie 1921-1939; gemeentelijke woningbouw; noodwoningen; woningen voor ‘sociaal-achterlijken’; uitkomsten woning- onderzoek 1903-1926; woningtekort. 158 3 : De stedelijke ruimte: rechtsgebied Breda tot 1795; grondgebied van Breda vanaf 1826 min of meer beperkt tot vestingwerken. 180 3a : De annexatiepoging van 1899: tegenstand zowel binnen als buiten Breda; geen inlijving; aankoop Baronielaan en Belcrumpolder; overname door gemeentebestuur van tramwegmaatschappijen; uitbreidingsplan 1906; vanuit randgemeenten Plan-Ebbers; exploitatieplan Belcrumpolder. 184 3b : De architectuur: Antwerpse invloed; ‘aannemers-Jugendstil’; sobere stijl na Eerste Wereldoorlog. 194 4 : Bevolking en bestaansmiddelen: verhoogde consumptie en groter beroep op dienstensector; innovaties binnen bedrijfsleven; vergrote koopkracht door stijgende lonen. 195 4a . Industrialisatie en fabrieksarbeid: rond 1860 geen belangrijke industrie, industrialisatie tussen 1870 en 1930; groei dienstensector. 196 4b : Industrialisatie en huisarbeid: passement-, sigaren- en conservenindustrie; kinderarbeid. 198 4c : Economische ontwikkelingen na de Eerste Wereldoorlog: aanvankelijk gunstige economie; inzinking begin jaren twintig; industrie- versus handelsbelangen. 201 4d : Industriële ondernemers: de metaalnijverheid; de ‘Etna’; de ‘Machinefabriek Breda’; de voedings- en genotmiddelensector; suikerfabriek ‘Wittouck’; de ‘Faam’; de ‘Kwatta’; jam- en conservenindustrie; initiatieven tuinders in Breda en omgeving; de ‘Zjem’; de ‘Hero’; het Stulemeyer-concern. 202 4e : De Bredase industrie en haar bankiers: kassiers en kortetermijnkredieten; Bredase kassiers; concentratie bankwezen. 217 5 : Mentaliteit en beweging: behoudend katholicisme; nieuwe elementen in maatschappelijk-mentaal leven. 218 5a : Opkomst arbeidersorganisaties: organisaties vóór 1895; ‘St. Jozefs-gezellenvereeniging’; geringe verspreiding van vooruitstrevend denken; kiesrechtbewegingen 1891 en 1892; opkomst socialistische beweging; affaire ‘Volksbierhuis De Toekomst’; oprichting ‘R.K. Volksbond’ in 1895; verhouding ‘Volksbond’ - clerus; steun vanuit burgerij; na aanvankelijk succes, matheid; dr. Jan van den Brink; de SDAP; getalsmatige verhouding katholieke en neutraalsocialistische organisaties; stakingen. 219 5b : De ‘Eucharistische Kruistocht voor Fabrieksmeisjes: angst binnen Katholieke Kerk voor losgeslagen samenleving; streven naar herstel katholieke levenshouding door voorbeeldwerking; gevaren fabrieksarbeid voor meisjes; hoog percentage vrouwenarbeid binnen Bredase industrie; eerste E.K.-groep bij de ‘Kwatta’; samenwerking met fabrieksdirecties; activiteiten; deelname; splitsing der geesten binnen katholieke kamp. 226 6 : Sociaal beleid tijdens en na de Eerste Wereldoorlog: geen sterke traditie in actief (sociaal) beleid. 234 6a : Arbeidsbeurs: vóór 1914 geen aandacht voor plannen tot bestrijding werkloosheid; voorlopige arbeidsbemiddeling in 1914; definitieve arbeidsbeurs in 1918. 234 6b : De Eerste Wereldoorlog: vluchtelingenstroom vanuit België; de opvang; vluchtelingencomité; effecten op woning- en arbeidsmarkt; aanvankelijk mededogen, later antipathie. 235 6c : Arbeidsbemiddeling, werkverschaffing en werkloosheidsverzekering: functioneren arbeidsbeurs; werkverschaffing ‘nieuwe stijl’; werkverschaffing als gemeentelijke aangelegenheid; omvang; financiële nood gedurende Eerste Wereldoorlog; steuncomité; werkloosheidskassen; werkloosheid en ‘Burgerlijk Armbestuur’. 238 6d : Kerkelijke en particuliere armenzorg: instellingen van weldadigheid; bedeling; ‘St. Vincentiusvereniging’; liefdewerken; doelstellingen; ‘Bredase Armenzorg’. 244 7 : Kerkgenootschappen te Breda: overgrote meerderheid bevolking katholiek; nieuw bisdom Breda in 1853; ontwikkeling aantal parochies; overige kerkgenootschappen; getalsmatige verhoudingen. 246 8 : Parochie-en verenigingsleven: kerkelijk verenigingsleven; sportverenigingen; tennis, ‘Bredasche Lawn Tennis Vereeniging’; kegelen, ‘De Bredasche Latjesgooiers’; voetbal, NAC; muziekbeoefening; ‘St. Fidelisvereeniging’; bezorgdheid om de arbeidende jeugd; ‘Cecilia’; verlopend ledental; ‘Kunst aan het Volk’; bedrijfsverenigingen; overige culturele verenigingen; (reizende) bioscopen; kermis. 252 9 : Slotbeschouwing 258 IV: Breda, 1930-1960. Een open stad 1 : Inleiding: Breda gezien door tijdgenoten. 263 2 : De stedelijke ruimte: verzoek tot omvangrijke annexatie in 1921; afwijzing door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; voorstel van bescheidener omvang; annexatie van 1927. 264 2a : De ontwikkeling na de annexatie van 1927: uitbreidingsplan voor de agglomeratie; nieuwe annexatieplannen eind jaren dertig; zeer ingrijpend voorstel provinciaal bestuur; fel verzet vanuit betrokken gemeenten behalve Breda; uiteindelijke inlijving in 1942; kleiner van opzet; discutabele besluitvorming. 266 2b : Uitbreidingen in de jaren vijftig: diverse uitbreidingsplannen; Heuvelkwartier als belangrijk stedebouwkundig project. 271 3 : Bevolkingsontwikkeling: wederom snelle bevolkingsaanwas tot 1965; sterke invloed van het aantal geboorten; opnieuw toenemende geboortenbeperking. 272 4 : Bevolking en bestaansmiddelen: bevolkingsgroei in samenhang met economische ontwikkeling van stad en omringend platteland. 276 4a : Crisis en werkloosheid: beroepsstructuur 1930; toenemende werkoosheid vanaf 1930; tot 1937 nog gunstig beeld in verhouding tot landelijke situatie; werkloosheid niet gelijkelijk verdeeld over de verschillende beroepsgroepen; voordeel late industrialisatie; geringe oorlogsschade voor bedrijfsleven. 276 4b : De jaren vijftig: industrialisatiegolf lijkt aan Breda voorbij te gaan; steeds grotere uitgaande pendel; werkgelegenheid in Breda niet aanlokkelijk voor geschoold personeel; geringe werkloosheid; zwakke positie lokaal bedrijfsleven; (her)oriëntatie van gemeentebestuur; instelling BRIM. 281 4c : Werklozenzorg: aanvankelijk bij Burgerlijk Armbestuur; toenemende druk tot oprichting gemeentelijke organisatie; instelling Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. 284 5 : Ontwikkeling gemeentelijke organisatie: samenhang stedelijke groei en omvang gemeentelijk apparaat; steeds meer regelende, uitvoerende en coördinerende taken; toename omvang bestuursapparaat 1824-1960; groei ambtenarenapparaat; ontwikkeling grotere diensten. 293 6 Mentaliteit, stemgedrag en kerkelijkheid 296 6a : De stemmenverhoudingen: geen sociale onrust door werkloosheid; grote katholieke meerderheid; SDAP grootste oppositiepartij; stemgedrag 1930-1939; spanningen binnen katholieke blok; beginnende ontkerkelijking; stemgedrag 1949-1962. 296 6b : Kerkelijk leven en ontkerkelijking: godsdienstige verhoudingen 1930-1970; aandeel katholieken constant tot 1960; angst binnen Katholieke Kerk voor zedenverwildering; ontkerkelijking en sociale controle; hoog aandeel ‘non-paschanten’; Bredanaar sterk geneigd tot neutrale opstelling; zielzorg niet toegesneden op feitelijke situatie. 298 6c : Standenstad en ‘onmaatschappelijkheid’: Breda als sterk ‘gelaagde’ stad; toenemende belangstelling voor ‘onmaatschappelijkheid’ in jaren dertig; betrokken katholieke organisaties; toenemende gemeentelijke bemoeienis in jaren vijftig; Breda geen maatschappelijke eenheid. 304 7 : De Tweede Wereldoorlog: impressionistische schets. 306 7a : De Vlucht van Breda: snel oprukkend oorlogsgeweld; Frans legercommando beveelt evacuatie; voorbereidingen lopen spaak, vertrek naar Antwerpen op 12 mei; twee verschillende routes, via Hoogstraten en Zundert/Wuustwezel; Breda ingenomen zonder slag of stoot; ‘groep-Zundert/Wuustwezel’ keert terug; ‘groep-Hoogstraten’ door naar Antwerpen; verwarring en onduidelijkheid; verspreiding Bredanaars over groot gebied; repatriëring tweede groep vanaf mei. 307 7b : De jaren tot kort vóór de Bevrijding: in toenemende mate uitingen van de ‘nieuwe tijd’; uitingen van verzet op Koninginnedag 1940; verscherpte situatie vanaf 1941; de Joodse gemeenschap; 197 joden afgevoerd, slechts drie teruggekomen; internering Nederlandse militairen; ‘Arbeitseinsatz’; bombardement van station in 1943; gezondheidssituatie Bredase bevolking. 320 7c : Aanloop tot de Bevrijding en het Verzet: Dolle Dinsdag; terugkomst Duitsers; Breda meer en meer betrokken bij oorlogshandelingen; aanslagen door Verzet; ‘Nederlandsche Unie’; eerste Ordedienst; staking in Bredaas bedrijfsleven niet overgenomen door overheidsapparaat; ‘sociale verzet’; gewapend verzet; diverse verzetsgroepen; ‘Delta’ als overkoepelend orgaan; ‘Vloeiweide’-drama. 325 7d : De Bevrijding: Breda wordt weer bedreigd; snelle bevrijding; felle gevechten in noordoost-hoek; geen Engelsen maar Polen als bevrijders; aantallen oorlogsslachtoffers; bevrijdingsfeesten; generaal Maczek; zuiveringen en ‘bijltjesdag’. 328 8 : Slotbeschouwing 332 Literatuur over de geschiedenis van Breda, bijzonder voor de periode 1795-1960 337 Index 351 VOORWOORD Na de uitgave in 1977 van het tweede deel van de Geschiedenis van Breda, 1568-1795, en de heruitgave in 1976 van het eerste deel, tot 1568, ging de toenmalige redactiecommissie met instemming van de opdrachtgever, het college van burgemeester en wethouders, voort met haar werkzaamheden, namelijk de voorbereiding en publicatie van het derde deel over de Bredase historie, 1795-1960. Thans bestaat een moderne uitgave, die chronologisch de gehele stadsgeschiedenis bestrijkt met uitzondering van de meest recente periode, maar die thematisch uiteraard niet volledig uitgewerkt kon worden. De redactie heeft zich bij haar werk beziggehouden met onder meer de opstelling van schema’s van te behandelen onderwerpen, het doorlichten van de aanwezige lite- ratuur en het beschikbare archiefmateriaal, en het afnemen van interviews. Hierbij kon zij steeds een beroep doen op de Gemeentelijke Archiefdienst. Zeker speelde hierin mee dat van oudsher de gemeentearchivaris tevens als redactielid optrad. Gedurende het project werd de bereidwillige hulp en steun ontvangen van een grote groep tijdelijke en vaste archiefmedewerkers, van individuele redactieleden en van vele vrijwilligers; allerlei kleinere en grotere onderzoeksopdrachten in kranten, gemeenteverslagen en andere bronnen werden uitgevoerd. Het benaderen van mogelijke auteurs voor het boek leverde amper resultaat op. Het tijdrovende vooronderzoek en de uiteindelijke afwerking schrokken de plaatselijke historici kennelijk te zeer af, terwijl de beoefening van de eigen stadsgeschiedenis onvoldoende aantrekkingskracht leek te hebben op hen. Van de gepolste personen boden slechts enkele daadwerkelijke steun aan. Daarom werd afgeweken van de aanpak zoals gevolgd bij de totstandkoming van de beide eerste delen. Niet een groep van in wezen amateur-historici (althans van historici in vrije tijd), maar één schrijver, drs. M.J.M. Duijghuisen, is thans allereerst verantwoordelijk voor het eindproduct. Nadat de redactiecommissie het Bredase gemeentebestuur van het belang van het project had overtuigd, heeft hij in dienst van de gemeentelijke overheid gedurende drie jaren hieraan kunnen werken. Daardoor kreeg toch het tijdens de Tweede Wereldoorlog met geestdrift opgezette plan voor een complete stadsgeschie- denis voltooiing. De taak van de redactiecommissie wijzigde zich met dit al opnieuw, bij de totstandkoming van het eerste deel vormden de auteurs zelf de redactie, stemden zij aldus de afzonderlijke hoofdstukken op elkaar af en verzorgden zij gezamenlijk de publicatie; bij het tweede deel vervulde de redactiecommissie de rol van animator voor de in vrije tijd studerende en schrijvende auteurs, bewaakte zij een zekere mate van uniformiteit in benadering en trad zij in het vereiste geval als corrector op. De inleidingen op de beide eerste delen getuigen van dit verschil in aanpak. Deze keer moest de redactiecommissie uitzien naar een geschikte auteur en kon zij zich beperken tot het zich op afroep beschikbaar stellen voor commentaar, te meer daar de wetenschappelijke begeleiding primair bij de oud-Bredanaar prof. dr. P.M.M. Klep berustte en de redigerende arbeid hoofdzakelijk aan de gemeentearchivaris drs. P.M. Toebak toeviel. Het schrijven van een stadsgeschiedenis van de periode na 1795 geeft specifieke problemen. Verliepen tot dan toe de lokale ontwikkelingen nog enigszins autonoom, na het genoemde jaar bleek hiervan steeds minder. En op den duur was daarvan zelfs helemaal geen sprake meer. Zowel het hechtere Nederlandse staatsverband als de na- tionale, ja internationale betrekkingen op velerlei terrein bewerkten dit. Op verschillende manieren kan men een stadsgeschiedenis schrijven. De auteur heeft gekozen voor een niet-institutionele aanpak. Lokale grootheden en instellingen krijgen daardoor minder aandacht. Daar staat tegenover dat bepaalde structurele ontwikkelin- gen extra reliëf krijgen: grote lijnen en kaders, waarbinnen de optredende groepen en personen hun handelingen verrichtten en denkbeelden ontwikkelden. De auteur en de redactiecommissie hadden op voorhand gekozen voor een integrale geschiedschrijving per tijdsblok. Ieder hoofdstuk zou een bepaalde periode behan- delen, met inachtneming van de sociaal-economische, demografische, staatkundige, religieuze, culturele enz. aspecten. Gezien de relatief korte voorbereidingstijd is die evenwichtigheid niet bereikt. Bovendien was de beschikbare ruimte aan tekstpagina’s in het uit te geven boek beperkt. Er bestaan nog vele lacunes in de Bredase historiografie die door dit overzichtswerk niet worden opgevuld. De geschiedenis van Breda is met dit boek dan ook geenszins voltooid. Hoeveel bronnenmateriaal ligt niet nog te wachten op bewerking! En hoe verschillend pakken nieuwe generaties historici dezelfde thema’s niet aan! De delen I, II en III van de Geschiedenis van Breda op rij gezet bewijzen dit genoegzaam. Thans is het derde deel van de Geschiedenis van Breda gereed. Met dit resultaat beschouwt de redactiecommissie haar taak als beëindigd: een meerdelig handboek tot stand te brengen over de Bredase geschiedenis vanaf de vroegste periode tot aan 1960. Zij kan slechts de hoop en verwachting uitspreken dat het voorliggende boek aanzet zal zijn tot verder onderzoek en stedelijke geschiedschrijving. De commissie dankt speciaal de gemeentelijke overheid, voor het vertrouwen dat deze in haar stel- de en voor de beschikbaar gestelde garantiesubsidie. Hopelijk ziet mede de Bredase bevolking het belang van een publicatie als deze in. De Redactie INLEIDING De opzet van dit derde deel van de Geschiedenis van Breda verdient nadere toelichting daar hu enigszins ongebruikelijk is. Nog in het begin van 1984 beoogde de re- dactiecommissie volgens een geheel andere opzet te werk te gaan. Wat lag er ook meer voor de hand dan voort te gaan op de manier van deel II? De beproefde en respectabele werkwijze was zoveel mogelijk archiefmateriaal te doen bewerken tot goed onderbouwde geschiedenissen van allerlei facetten van het Bredase verleden Immers, één van de specifieke kenmerken van historisch onderzoek is het integreren van grote hoeveelheden verspreide en disparate documenten in een verhaal of een uiteenzetting. Een blik op het voorradige archiefmateriaal moet de redactieraad soms toch wel wat moedeloos hebben gemaakt. De delen I en II waren gebaseerd op de bewerking van een kleine selectie uit 350 strekkende meters Bredaas archief, plus uit het nodige materiaal berustend in ’s-Gravenhage, Brussel, ’s-Hertogenbosch en elders. Vele the- ma’s waren noodgedwongen onbesproken gebleven. Wat moest er dan nu gaan gebeuren? De auteurs van deel III konden steunen op het dubbele aantal meters, en zeker wel het vierdubbele wanneer men de niet-overgebrachte, particuliere en niet Bredase archieven meetelde. Zou men op de oude voet doorgaan, dan zou deel III minstens vier en misschien wel acht of tien banden gaan omvatten. Daar was geen beginnen aan. Er moest geselecteerd worden, er moesten hoofdthema’s en thema’s van ondergeschikt belang worden onderscheiden. Een moeilijke zaak. Toch bleek de redactie er in 1984 in geslaagd, op basis van twee gedetailleerde werkschema’s van respectievelijk mgr. dr. J.L.M. de Lepper en dr. F.A. Brekelmans, een praktisch kader te ontwerpen met negen thematische hoofdstukken en enige tientallen richtvragen betreffende allerhande interessante specifieke thema’s uit de negentiende- en twintigste-eeuwse stadsgeschiedenis. Gedacht werd aan twee boekdelen van ieder circa driehonderd bladzijden en aan de effectieve inzet van een flink aantal externe auteurs, medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en van vrijwilligers.(1) Gaat men uit van de vuistregel dat tien gedrukte pagina s geschied- schrijving op basis van archiefmateriaal en wetenschappelijke literatuur gemiddeld ongeveer zes werkweken in beslag nemen aan zoeken, selecteren, doornemen van het materiaal, het maken van aantekeningen, ordenen, bewerken en schrijven, dan kan men zich een indruk vormen van de enorme omvang die het project nog steeds had: ongeveer acht jaar werk, te verdelen over een tiental auteurs! In opdracht van de redactiecommissie voerde drs. R.A.M.C. Moulen Jansen begin 1984 een belangrijk nader onderzoek uit naar het beschikbare materiaal over de Bredase stadsontwikkeling (1851-1984). Zijn werk sloot aan op een initiatief van dr. J.P.A. van den Dam (de toenmalige gemeentesecretaris van Breda) en prof. dr. P.M.M. Klep (hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen), teneinde te komen tot een vergelijkende studie naar de ‘prestaties’ van de Brabantse steden in de negentiende en twintigste eeuw. In deze tijd draaide ook een vrijwilligersproject(2), dat een grote verscheidenheid aan onderzoeksresultaten opleverde. De heer Moulen Jansen schreef een degelijk rap- port, zich concentrerend op een aantal werkzame factoren in de stadsontwikkeling.(3) Na zijn vertrek zette drs. M.J.M. Duijghuisen aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen gedurende een jaar de verkenningswerkzaamheden voort. Intussen bleek de uitvoering van het ambitieuze plan van de redactieraad op grote praktische problemen te stuiten. Het werven van auteurs die later een (onderdeel van een) hoofdstuk zouden moeten schrijven, viel bitter tegen. Na het nodige beraad legden de heren Duijghuisen en Klep in oktober 1985 een drastisch herzien plan aan de redactieraad voor. Zij stapten af van de oorspronkelijke thematische opzet. De geschiedenis van Breda vanaf 1795 zou per periode behandeling moeten krijgen, met aandacht voor aspecten als de mentaliteit, de economie, de sociale omstandigheden en de politiek. De opzet werd thans ambitieus op een andere manier: het trekken van hoofdlijnen van een samenhangende maatschappelijke geschiedenis van Breda. De omvang werd teruggebracht tot driehonderd bladzijden: een bondig boek als uitgangspunt voor verder onderzoek.(4) De voorbereiding en uit- voering zouden ongeveer vier jaar in beslag nemen, nog afgezien van de administratieve ondersteuning in ruime zin. Na uitvoerige bespreking werd het ontwerp door de redactieraad goedgekeurd, doch het uitvoeringsprobleem bleef vooralsnog onopgelost. Nu de redactieraad geen auteurs kon vinden die zich gedurende langere tijd konden vrijmaken voor het feitelijke onderzoek, spande deze zich tot het uiterste in om een financiële oplossing te vinden. In de zomer van 1986 kreeg het onzekere voortbestaan van het project aandacht in de plaatselijke pers. De heer Brekelmans hield een vurig pleidooi voor een gemeentelijke subsidie(5), terwijl andere redactieleden achter de schermen hun invloed aanwendden. Succes bleef niet uit.(6) De gemeentelijke overheid maakte het mogelijk de patstelling te doorbreken en tot uitvoering over te gaan. Het boek diende echter eind 1989 al bij de drukker te liggen. Drie jaar de tijd dus, nog een jaar minder dan voorzien! Drs. Duijghuisen werd belast met de concrete uitvoering van het vele onderzoek en het schrijven van de tekst. De redactieraad stelde prof. Klep aan als wetenschappelijk adviseur voor de verdere ontwikkeling van de probleemstelling, betoogtrant en interne samenhang en voor een globale visie op de geschiedenis van de stad Breda. Bovendien nam hij de nabeschouwingen voor zijn rekening. Aldus was de opzet van deel III betrekkelijk snel geëvolueerd van een langdurig project met vele auteurs, zich grondig verdiepend in een aspect van de Bredase geschie- denis, naar een kortlopend project met één auteur; zonder de ambitie van volledigheid, maar met het idee een eerste visie op de jonge Bredase stadsgeschiedenis als geheel te ontwikkelen. Inderdaad een basis voor discussie en voortgezet onderzoek. Er moest bovendien onder grote tijdsdruk gewerkt worden. Begin 1988 legde de au- teur de redactieraad reeds een tekst voor met een uitgewerkt globaal beeld over de gehele periode 1795-1960. De redactieraad gaf aan waar accenten mogelijk anders gelegd konden worden, en sprak bij herhaling de hoop uit dat nog zoveel mogelijk (tijdverslindend!) archiefonderzoek werd ondernomen. Een aantal vrijwilligers, een zevental medewerkers van de Gemeentelijke Archiefdienst en de redactieleden jhr. drs. F.A. von Schmid en dr. J.P.A. van den Dam leverden waardevolle bijdragen.(7) Een belangrijk praktisch probleem bij het verwerken van de gegevens en het schrijven van het boek bleek de spanning tussen het algemene beeld en het detail te zijn. De auteur streefde naar een zekere gelijkmatigheid in de behandeling van de stof: grote lijnen gecombineerd met een beperkt aantal gedetailleerde uitweidingen. Deze uitweidingen konden niet talrijk zijn, maar waren onontbeerlijk wegens de couleur locale die zij nu eenmaal bieden. Zo kwam de auteur meer dan eens tot de conclusie dat bestaande detailstudies eigenlijk minder in aanmerking kwamen voor verwerking dan urgentere thema’s die nog helemaal niet onderzocht waren! Typisch de problemen van een beknopte synthese. Ondergetekenden geven toe, dat het niet altijd gelukt is om alle belangrijke en geplande onderdelen die plaats te geven waarop zij recht hadden. Het materiaal was daarvoor te omvangrijk en de beschikbare tijd te kort. En natuurlijk zijn er duizenden kleine thema’s te verzinnen waarover men niets zal vernemen. Moge dit grote-lijnenboek zodanig tot kritiek, en verder onderzoek prikkelen, dat de acht of tien banden over de geschiedenis na 1795 ooit nog eens werkelijk tot stand komen! Dat zou geen slecht effect zijn. Speciale dank gaat uit naar de reeds genoemden, maar niet vergeten mag worden ook de volgende (ex-)medewerk(st)ers en vrijwilligers van de Gemeentelijke Archief- dienst apart te vermelden: J.M.L. Bastiaansen, ing. H.C.F Bogaerts, J.C. Buitendijk, C.M.C. Buijsen, D. Dooremans, M.I. Ellert, B.C.M. Hoeks, drs. H.M.M. Huijgens-Van Kollenburg, G.G.A.M. Otten, D.P.J. van Riel, A.L. Schets, H. Tigelaar, A.L.J. Verschuuren, J.M.F. IJsseling, drs. H.D. Wessels en M.L.W.H. van den Wijngaard. Behalve de respectieve gemeentearchivarissen, mr. M.W. van Boven en drs. P.M. Toebak, hebben zij een werkelijk onmisbaar aandeel gehad aan het totaal der werkzaamheden: een deel van de inhoudelijke voorbereiding en beoordeling, het leeuweaandeel van de redigerende arbeid, de nagenoeg volledige keuze van het beeldmateriaal, de controle van het notenapparaat, de samenstelling van de bibliografie, de indexering en de complete administratieve ondersteuning. Zonder hen zou het tot drie jaren ingeperkte project nooit op tijd en met dezelfde kwaliteit zijn afgerond. drs. M.J.M. Duijghuisen prof. dr. P.M.M. Klep (1)Informatie voor de auteurs van het project Geschiedenis van Breda, 1795-ca 1960 (1984). (2). Hieraan namen actief deel: J. Ansems, C. van den Assum, J. Bader, B. Beusenberg, J. van Buel, E. Bos, J. Bouwes, C. Bovenberg, K. van Brink, M. Brongers-Alberts, C. Coenders, M. Dijkstra, G. van Donschot, F. Elias, J. Eygenraam, W. Frijters, G. van Gaaien, mevr. Geene, C. Gelens, M. Grosfeld-Van Beekhoven, S. Haans, J. Heijbroek, J. Jansen, H. Jansen, J. Knippels, L. Knitel, A. Koppers, W. Laarakker, A. Laenen, W. Leideritz, C. Lohmann, J. van der Made, J. Maramis, H. van der Meer de Walcheren, W. Meyer, B. Mittelmeijer, H. Munljewerff, C. van Nijnanten, H. Omstein, E. Poiesz, Y. Postma, P. Receveur, C. Reijnders, F. Roelvink, A. van Rijsewijk, J. Sadeé, A. Scheffer, E. Schouten, J. Schuiten, J. Schutte, L. Smedinga, P. van de Steenhoven, E. Stevens, H. Stevens, C. ten Teije, J. Ver- heij, J. Vleugels, W. van der Voort, J. de Waard en G. Wiegerink-De Jong. (3). Onderzoek naar de sterfelijke ontwikkeling van Breda (1851-1984). Op 5 oktober 1984 gaf hij over hetzelfde onderwerp een lezing op de Brabantse Archivarissendagen te Dussen. (4). M.J.M. Duijghuisen en P.M.M. Klep, Ontwerp voor een geschiedenis van Breda, 1795-1975 (Nijmegen, 1985). (5). Zie: De Stem, 16 augustus 1986 en 20 augustus 1986. (6). Zie: ibidem, 21 augustus 1986. (7). Rapporten werden vervaardigd door M. Broos, Aantekeningen over de spoorwegaanleg gedurende de negentiende eeuw; J van den Dam, Aantekeningen over twee decennia werkloosheid c.a in Breda (1919-1939); H Huijgens-Van Kollenburg, Belgische vluchtelingen in Breda tijdens de Eerste Wereldoorlog; R. de Jong, Opkomst katholieke groeperingen binnen Breda in de tweede helft van de negentiende eeuw; G. Olten, Ontman eling en uitleg der stad, 1865-1880; idem, Stedebouwkundige ontwikkeling van Breda, 1880-1930; F von Schmid Ontsluiting interviews afgenomen in de periode 1980-1986; L. Stulemeyer-Asselbergs, Rederijkerskamer Vreugdendal , E. Tigclaar, Kerkelijk leven negentiende en twintigste eeuw- H Wessels, Verslag religieus-politieke verhoudingen in de tweede helft van de negentiende eeuw; idem. Ambtenarenapparaat van Breda in de negentiende en twintigste eeuw. Boekhandel Gianotten Breda;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00414
De Noord-Brabantse geschiedenis in meer dan 100 verhalen Historie -- Brabant, algemeen (2006) [J. Baartmans, J. van Oudheusden, R. Wols] De Noord-Brabantse geschiedenis in meer dan 100 verhalen Inhoud Dankwoord 13 Inleiding 14 1. Schotse prinses ontvlucht haar vader en vestigt zich in Texandrië Het leven van Sint Oda (ca. 700) 19 2. De kracht van relieken De H. Landericus stelt zijn eigendommen zeker in Velp (1014-1071) 20 3. Een vlakte vol met roversholen Een beschrijving van de Kempen (ca. 1050) 22 4. De overtuigingskracht van zilver Getouwtrek om de kerk van Aalburg (1108) 23 5. Hoogmoedig edelman gaat kalveren hoeden De stichting van een klooster bij Heusden (1134) 24 6. Een waar paradijs Het bos van de hertog (1183) 27 7. Wraak van afgunstige buren Heusdenaren verwoesten de nieuwe stad ’s-Hertogenbosch (ca. 1193) 29 8. Edele Brabant, were di! Hertog Jan I van Brabant zegeviert in de slag bij Woeringen (1288) 30 9. Verlost van een groot waaien in mijn hoofd Een wonderbaarlijke genezing op voorspraak van Maria (1382) 34 10. Laveren tussen winst en verlies Piraterij bedreigt de Bergse handel overzee (1484) 36 11. Alles voor mijn arme ziel Het testament van Maria van Loon (1497) 38 12. Jezus van Nazareth, ik wil geen man! Keizer Maximiliaan ontmoet zijn bastaarddochter in ’s Hertogenbosch (1505) 41 13. Hij is een van ons Toekomstig kardinaal behartigt familie- en geldzaken vanuit Rome (1313-1319) 43 14- Met een molenkar als sleutel Woedende menigte plundert Bossche kloosters (1525) 48 15- Ik word ’s nachts zo deerlijk gepijnigd Mystica uit Oisterwijk voelt Christus’ wonden aan den lijve (1531-1547) 50 16. Ruiters hebben hun tenten al opgeslagen in Vierlingsbeek Oorlog dreigt in het Land van Cuijk (1542) 17. Genegenheid en een krachtig kanonsalvo De steden van Brabant huldigen Filips II in als hun toekomstige hertog (1549) 54 18. Ik ben misleid! Een wederdoopster keert terug van haar dwalingen (1563) 58 19. Zoals de wolf waakt over de schapen Een kloosterzuster beleeft de Beeldenstorm (1566) 60 20. Appels halen bij de fraters! Onderzoekscommissie buigt zich over Beeldenstorm (1567) 64 21. Een zaterdag laat kwam de vijand aan Lied op de belegering van Eindhoven (1583) 66 22. Ik sta niet bekend als een lafaard De slag van Lekkerbeetje (1600) 70 23. De nood is hoog en de tijd dringt Het beleg van Breda (1625) 73 24. Een van de grootste werken in dienst van de Staten Engelse soldaten graven zich een weg naar Breda (1637) 76 25. Geuzenhond! Weerwolf! Dorpelingen van Eersel molesteren de gereformeerde schoolmeester (1649) 79 26. De graaf heeft ons heerlijk verwend! Kerkelijke bedelaars genieten in Geertruidenberg (1657) 27. De vader verscheen op zijn paard voor het raam Doop met hindernissen in Den Hill (1682) 8 3 28. Niets dan narigheid en verdriet Dijkdoorbraak in het Land van Heusden (1741) 86 29. Verregaande brutaliteiten van het pausdom Protestantse bekeerling door zijn vader mishandeld (1743) 89 30. Lieve God, wat zijn wij diep gezonken! Groeiende vertwijfeling in het belegerde Bergen op Zoom (1747) 93 31. Om mijn broer van de Turk te bevrijden Een Italiaanse bedrieger betrapt in Boxtel (1749) 97 32. Een uitblinker op Romeinse wijze gehuldigd De Latijnse School in 's-Hertogenbosch (ca. 1760) 101 33- Stukken ijs van een, twee vuist groot Tiendcommissie uit Den Haag beleeft storm in Rosmalen (1767) 104 34. Gedreven door haat en nijd Vervolging van joden in Grave en Boxmeer (1774) l08 35. De maag steeds een duimbreed onder geestrijk vocht Stadsdokter beschrijft de Bosschenaren (1783) 10g 36. ‘Je vous corrige’ Op de Franse kostschool in Boxmeer (1785) 112 37. Naar de bliksem met de Kezen! Oranjegeweld van Pruisen en boeren tegen de patriotten in Heusden (1787) 115 38. U bent een vijand van waarheid en godsvrucht! Een kerkelijke ruzie in Fijnaart (1792) 119 39. Ik ben op een vreselijke manier om de tuin geleid Franse generaal razend op Bataven van Breda en Geertruidenberg (1793) 122 40. Zeven kleine stappen groot Het hoofdkwartier van generaal Daendels in Sint-Oedenrode (1795) 124 41. Aan de vooravond van de Vrijheid Pieter Vreede spreekt de representanten van Bataafs Brabant toe (1795) 127 42. Hier hebben de geesten en spoken vrij spel Tegen achterlijkheid en bijgeloof in de Meierij (1798-1799) 129 43- De wet wordt hier gewoon uitgevoerd Oproer over de loting voor de burgerbewapening (1799) 131 44- Als jij bliksemt, dan bliksem ik terug In het verbeterhuis te ’s Hertogenbosch (1800) x33 45- Mevrouw, ik kom u veel last bezorgen Koning Lodewijk Napoleon logeert op het kasteel van Croy (1809) 139 46. Trouw aan Rome duur betaald Bossche kapelaan gevangen gezet in Parijs (1810-1811) 141 47- Trommelwater overspoelde haar dierbare hart De dood van een kraamvrouw (1812) 143 48. Polen is een aardig land Vanuit Sint-Hubert met Napoleon op weg naar Moskou (1812) 145 49- Paarden in kamers en keukens Kozakken in Tilburg (1813) 148 50. Bijna verstikt door enthousiaste menigte Prins Willem maakt Oss alsnog Oranjegezind (1814) 150 51. Een order om gepaste vreugde te bevorderen Het vertrek van de Franse troepen uit Grave (1814) 152 5 2. Oordeel zelf wie hier kwaadgezind is Katholieken voelen zich achtergesteld in het openbaar bestuur (1819) 155 53. Leve de koning! Leve de prins! Voorwaarts! Voorbereidingen voor de Tiendaagse Veldtocht (1831) 157 54. Onze grootmajoor is een koekenbakker Een Amsterdammer als soldaat in Brabant (1832) 161 55. Onder de wilden te leven en te sterven Een Tilburgse missionaris in Amerika (1839) 163 56. Het vloeibaar afval stroomt de koestal en de woning uit Een boerenwoning in de Kempen (1840) 166 57. Wij behoren tot de oude slaapmutsen Bestuurlijke angst voor het revolutiespook (1848-1849) 168 58. De marechaussees durfden zich niet te vertonen Oproer onder de wevers in Gemert (1849) 172 59. Wij schoten dat het een plezier was om te zien Oudenbossche zouaaf vecht bij Monterotondo (1867) 175 60. Wat een architect al niet moet doen om bij zijn werk te komen Pierre Cuypers op weg naar Veghel (1869) 178 61. Ik zou niet willen dat iedereen ’t zomaar mooi vond Vincent van Gogh over het maken van De aardappeleters (1885) 179 62. Ik ben blij dat ik de vraag gesteld heb Arbeidsomstandigheden in de Tilburgse textielindustrie (1887) 183 63. Verliefd op de stilte, en nu dat walgelijke, misselijke gedreun Kermis in ’s-Hertogenbosch (1888) 186 64- Nog geen kop koffie met een broodje De Commissaris op werkbezoek in Gilze-Rijen en Eindhoven (1896-1900) 189 65. Er was veel onbegrijpelijks Jeugdherinneringen aan Nieuw-Vossemeer (1900) 194 66- Maar gevlogen heeft-ie! Het eerste echte vliegtuig in Nederland stijgt op in Etten-Leur (1909) 196 67- De heiligheid van een vroom priesterschap Een dorpspastoor uit de Kempen (ca. 1910) 201 68. Ik ben zo triest van de gazet Belgische vluchtelingen in Bergen op Zoom (1914) 204 69- Maar jongen, wat is dat nu! Brieven van een vader aan zijn zoon in het klooster (1914-1925) 207 70. Hebt u daar een NOT-verklaring van? Smokkel in Helmond tijdens de Eerste Wereldoorlog (1917) 212 71- Als u fraters te veel hebt, stuurt u ze maar naar Suriname Ruzies met pastoors over school en melkfabriek (ca. 1920) 216 72- Geheimzinnige muziek als een stijgende zingende leeuwerik Zigeuners in Oosterhout (ca. 1920) 220 73- Onze lampen branden, maar de levensduur is bedroevend Philips ontwikkelt de natriumlamp (1931) 222 74- Een ellenlange verlovingstijd in Bergen op Zoom (Niet) trouwen in de crisisjaren (1933-1934) 225 75- Zoa’n schoan valparta emme-kiek in lange nie gezien! De Ronde van Roosendaal (1935) 229 76. We komen er net neven Hoogwater op de Maas bij Grave (1937) 232 77- Zie datje ze te pakken krijgt. Dóód ze! Strijdlust in de Peel tijdens Duitse inval (1940) 235 78- Niet te genieten en zelfs schadelijk voor de gezondheid Sigaren voor de bezetter (1941) 237 79- Ik kan hier niet aan meewerken Beel biedt NSB-burgemeester in Eindhoven ontslag aan (1942) 238 8o. Er is niemand die je zeggen kan hoe je de proef doorstaan zal Executie van gijzelaars in Haaren (1942) 239 81. Wat hier op ’t ogenblik gebeurt is niet te beschrijven Het kindertransport uit Vught (1943) 242 82. Een fataal Wilhelmus Tragiek bij de bevrijding van Steenbergen (1944) 245 83. We hadden ons de eerste Tommies anders verwacht Oorlogsgeweld bij de bevrijding van Drunen (1944) 248 84. Het moeilijkst is als de celdeur voor het eerst achter je dichtslaat Verzet, gevangenschap en bevrijding (1942-1945) 251 85. Ze worden opgepakt, mijn goede Brabanders Machtsstrijd na de bevrijding van het Zuiden (i944) 253 86. Hier worden anarchisten en communisten gekweekt Mensonwaardige toestanden in het Land van Heusden en Altena (1946) 87. Ik kan er nog steeds gruwelijk kwaad over worden! Een Vughtenaar vecht in Nederlands-Indië (1947-1948) 260 88. Hoe de hemel in het geweer kwam tegen Eva’s blote borst Zedelijkheid en kunst in botsing (ca. 1949) 263 89. Leven in een woonoord De Lunetten in Vught (1951) 267 90. Grijp een boom! Grijp een boom! De watersnoodramp in West-Brabant (1953) 271 91. Mag een PvdA-er zich nog wel katholiek noemen? Een Brabants politicus besproken (1953) 273 92. Jonkerr... klootzak!! Cadet op de KMA in Breda (1955) 279 93. Alles viel mee, behalve de zijnaden Corry Brokken wint het Eurovisie Songfestival (1957) 282 94. Ik heb er vijf keer naast gespoten Leertijd in de zielzorg te Veldhoven (1962-1970) 285 95. Overvloedig aanbod van ontalent met grote mond De houdbaarheid van maatschappelijke veranderingen (1968) 288 96. Ik rem nooit Een felle renner uit Sint- Willebrord (1968) 290 97- Niet langer beveiligd door de wetten van de kerk Veranderingen in het katholieke gezinsleven (ca. 1970) 293 98. Vertrokken via het kerkhof Hoogoplopende emoties rond een kerksluiting in Eindhoven (1974) 297 99- Wat moet ik hier zonder jullie? Een Turks gezin vindt een nieuwe toekomst in Gilze-Rijen (1975) 301 100. Een moeilijk te volgen beslissing Protest tegen bedrijfssluiting Jansen de Wit in Schijndel (1977) 301 101. Ja, zo doen wij dat De moord op een gedeputeerde in Made (1982) 304 102. Doopceel in de vorm van ’n 100jarige Eik Leon Adriaans, kunstenaar (1987) 306 103- Weg met de kleintjes! Gemeentelijke herindeling in Noord-Brabant (1993) 3o8 104. Het zijn nog steeds mijn eigen koeien niet Hartzeer om varkenspest en MKZ in Zeeland en Berghem (1997 en 2001) 312 105. De mens die mij bijblijft, is de mens uit Eindhoven Het levenseinde van Frits Philips (2005) 315 Bronnen 323 Dankwoord Het samenstellen van dit boek was niet mogelijk geweest zonder de inbreng van velen uit het Noord-Brabantse erfgoedveld. Onze dank gaat uit naar de professionele hulp die we gekregen hebben van de medewerkers van een groot aantal Noord-Brabantse archiefdiensten: het Brabants Historisch Informatie Centrum, Gemeentearchief Gemert-Bakel, Gemeentearchief Roosendaal, Gemeentearchief Rucphen, Historisch Centrum Het Markiezenhof, Regionaal Archief Tilburg, Regionaal Archief West-Brabant, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, Stadsarchief ’s-Hertogenbosch, Streekarchief Land van Heusden en Altena; en van andere cultuurhistorische instellingen zoals stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening / Brabantse Museumstichting, het Zouavenmuseum Oudenbosch, het Nationaal Monument Kamp Vught en de Universiteit van Tilburg, Brabant Collectie. Daarnaast hebben we de onschatbare hulp mogen ontvangen, voor zover zij niet al in de bronvermelding genoemd zijn, van: Jacques Baartmans, Henk Beijers, Arnoud-Jan Bijsterveld, Hans van den Eeden, Hatice Engin, Lambèrt Giebels, Cock Gorisse, Jan Hagen, Wim Halferkamps, Marcel van der Heijden, Frank Houben, Ad van Kempen, Wies van Leeuwen, Ron Lodewijks, Piet Peters, Max Steenberghe, Jacques Steenbrink en Tineke Wilzing-Bosman. Inleiding Meer dan honderd egodocumenten uit de geschiedenis van Brabant, geven die dé geschiedenis van Brabant in meer dan honderd ver- halen? Dat zal niemand verwachten. De keuze van andere verhalen zou een andere geschiedenis van Brabant opleveren. We hebben een selectie gemaakt die allereerst afhankelijk was van de beschikbaarheid van teksten. We zijn daarin streng en rechtvaardig geweest. Zo heeft Caesar exact beschreven hoe kunstig en ondoordringbaar Maasheggen werden gevlochten van oudsher. Precies zoals ze nu nog gevlochten worden aan de oostgrens van onze provincie. Maar toen we uit de context moesten concluderen dat hij ze duidelijk ten zuiden van Brabant gezien heeft, begon ons boek helaas opeens eeuwen later. De kroniekschrijvers die we in een paar gevallen gebruikt hebben, waren er niet zelfbij toen ‘het’ gebeurde, maar ze beroepen zich op zulke oude, verloren gegane bronnen, dat we hun getuigenissen als die van tijdgeno- ten hebben willen zien. De keuze werd uiteindelijk bepaald door onze gezamenlijke opvatting over wat we beoogden met het boek. Voor wie wilden we het samenstellen? Voor iedereen die graag interessante, waar gebeurde verhalen leest die zich hebben afgespeeld in de provincie Noord-Brabant. Of ware verhalen die op een andere manier met de provincie verbonden zijn. Het zijn documenten die te maken hebben met belangrijke momenten uit de lange geschiedenis van Brabant, of waarin een individuele belevenis op een mooie, verrassende of ontroerende manier verwoord is. Soms valt dat samen en dan kan zo’n document, juist vanwege de individuele invalshoek, een andere kijk ge- ven op iets wat algemeen bekend is. We hebben voor beide categorieën gezocht naar teksten waarin iemand aan het woord is die hoofd en hart aanspreekt. Feit is, dat belangrijke gebeurtenissen vaak het karakter hebben van een gevecht om de macht. Dat thema is dus als vanzelfsprekend duidelijk aanwezig in alle eeuwen. Op een aantal momenten in de geschiedenis is de positie van Brabant tussen Noord en Zuid een bijzonder element. Dat geldt allereerst voor de uitkomst van de Tachtigjarige Oorlog, die er toe leidt dat Noord-Brabant vanaf 1648 tot 1796 vanuit Den Haag wordt bestuurd door de Staten-Ge- neraal. Voor belangrijke functies worden protestanten benoemd, terwijl de bevolking toch overwegend katholiek is. Geen wonder dat koning Willem I in Noord-Brabant niet op onverdeeld enthousiasme kan rekenen als hij, na een periode van verbetering in deze achterstelling tijdens de Bataafs-Franse Tijd, de troon bestijgt. Hij benoemt in zijn Verenigde Nederlanden soms Belgische commissarissen in Noord-Brabant om de twee delen van zijn land te integreren. Voor de Tiendaagse Veldtocht krijgt Brabant te maken met zeer veel inkwartiering en militaire bewe- gingen. Vanzelfsprekend ervaart Brabant ook sterk de mobilisatietijd in 1914. En als België betrokken raakt bij de Eerste Wereldoorlog, vangt de provincie talloze vluchtelingen voor kortere of langere tijd op. Bij het maken van een keuze over militaire zaken hebben we een voorkeur getoond voor belevenissen van gewone dienstplichtigen. Jon- gens die terechtkwamen in het spel van de grote heren. Die gevaar liepen bij het aanleggen van de loopgraven, die op moesten draven voor einde- loze voettochten. ‘Ik ben nu 325 uren lopen van huis’, noteert bijvoorbeeld soldaat Ermers die voor Napoleon op stap is van Sint-Hubert naar Rus- land. Uit de periode van de Tweede Wereldoorlog is uit de onafzienbare hoeveelheid materiaal gekozen voor een aantal aspecten: het begin, de gijzelaars, het verzet, het kampleven, de bevrijding, de nasleep. Het geloof, in Brabant voornamelijk het katholicisme, heeft door de eeuwen heen een grote rol gespeeld. Ook dat behoort in allerlei uitings- vormen tot de grote thema’s van dit boek. Deze teksten hebben deels een relatie met het thema van de macht, deels zijn ze inter- of binnenkerke- lijk van aard, deels puur persoonlijk. In de Middeleeuwen gaan ze over heiligen, over het ontstaan van de vele abdijen en over een wonder van Onze Lieve Vrouw van de Bossche Sint-Jan. Een waar gebeurd wonder? Er zijn zóveel getuigen meegebracht door Willem Scriver, dat we het wel moeten geloven. Dat een reformatie nodig was, maken de brieven van Van Enckenvoirt wel heel duidelijk. Hijzelf zal er geen behoefte aan gehad hebben; zijn katholicisme legde hem geen windeieren. Vanaf de zestiende eeuw tot aan de formele gelijkstelling van alle godsdiensten aan het eind van de achttiende eeuw, is geloofsvervolging aan de orde. Daarna wordt de politieke achterstelling om geloofsredenen overigens ook nog wel gevoeld. We hebben brieven opgenomen van een missionaris, een Zouaaf, van een vader aan zijn zoon in het klooster. De keuze voor het socialisme van katholieke Brabantse politici, onder wie Joan Willems, leidde tot een indringend gesprek tussen de latere kardinaal Alfrink en de prior van de benedictijner abdij Slangenburg in Doetinchem, Kees Tholens, zwager van Willems. En we laten twee bisschoppen aan het woord over de veranderingen in de Brabantse katholieke gemeenschap. Die grote thema’s als oorlog en godsdienst hebben de geschiedenis en de cultuur van de provincie in belangrijke mate bepaald. En natuurlijk ontbreken de natuurrampen niet met hun grote gevolgen voor de bevolking en voor het landschap. De frequente overstromingen vooral, toen Waal en Maas nog in directe verbinding stonden met elkaar. En ook de watersnoodramp van i februari 1953, waarover Jan Huuskes aangrijpend vertelt. Daarnaast zijn we op zoek gegaan naar documenten met een sterk persoonlijk karakter, die tegelijkertijd door hun kwaliteit iets vertellen dat verder gaat dan het strikt particuliere. Het gaat bij deze categorie om teksten van kunstenaars als Vincent van Gogh, Pieter Wiegersma en Leon Adriaans en schrijvers als Anton van Duinkerken, Antoon Coolen, A.M. de Jong, Cornelis Verhoeven en Jan Cartens, maar ook over documenten van heel gewone mensen, die niet eerder gepubliceerd zijn. Ze vertellen over het landschap en de huizen, over arbeidsomstandigheden en over crisisjaren, over ziekte en schoolleven. Reisverslagen, beschrijvingen, protestbrieven of herinneringen: de teksten zijn zeer divers van aard. Ze voegen iets toe aan de manier waarop we gewend zijn te kijken naar een bepaalde tijd of omgeving. Er is een schat aan vergelijkbaar materiaal in de archieven te vinden, maar er ligt ongetwijfeld nog heel veel interessante stof (onder het stof misschien) bij veel Brabanders thuis. Misschien zijn uitgaven als deze een stimulans om zuinig te zijn op zulke erf-‘stukjes’ en ze ter beschikking te stellen. Ze zouden een volgend boek met honderd verhalen kunnen opleveren, waarin ook nog veel andere onderwerpen aan bod komen. De korte inleidingen per tekst geven allereerst de nodige informatie voor een goed begrip. We hebben er een notenapparaat mee overbodig gemaakt, hopen we. Ze geven hier en daar ook aan waarom de redactie een document, terwijl het misschien niets spectaculairs heeft, toch de moeite waard vond. Elke tekst laat zich los van de andere lezen, al is de volgorde chronologisch. U komt zoveel mensen tegen: van keizer Maximiliaan tot de burgemeester van Gilze-Rijen, van generaal Dumouriez tot soldaat Van Blarkom, van kardinaal Van Enckenvoirt tot kapelaan Moors, van Frits Philips tot seizoensarbeider Paulus van Vugt. U komt op slagvelden en in boerenwoningen, in kastelen, raadhuizen, gevangenissen en op de hei, u staat aan een ziekbed en leeft mee met arbeiders die hun baan dreigen kwijt te raken. Maar u bent steeds in de provincie of ermee verbonden. Al hadden sommige plaatsen tijdelijk een andere heer, Noord-Brabant is de vlag die de bonte lading dekt. Journalisten zijn ooggetuigen van beroep. Toch hebben we weinig gebruik gemaakt van de krant. Voor de eerste vliegtuigvlucht in Etten-Leur en voor de wielerronde in Roosendaal kwam deze bron goed van pas: waar massa’s op de been zijns is de krant er vanzelfsprekend bij voor een professioneel verslag. Het interview van Ron Lodewijks in het Brabants Dagblad met Gerard Schampers over herindeling maakte het mogelijk een belangrijk thema van de recente geschiedenis te overzien door de ogen van degene die de opdracht had gekregen om voorstellen te doen. Met het sterk persoonlijk getinte in memoriam bij de dood van de honderdjarige Frits Philips van Max Steenberghe in het Eindhovens Dagblad van 13 december 2005, sluit het boek af. Een lang mensenleven als symbool voor al die mensen die Brabant gemaakt hebben. De teksten zijn vertaald of aangepast, omdat we hedendaags Nederlands wilden. Dat wil niet zeggen dat ze allemaal in dezelfde stijl zijn geschreven. We hebben per tekst gezocht naar de juiste sfeer in woordkeuze, toon en ritme van de zinnen, om zo dicht mogelijk bij de bedoeling van het origineel te blijven. Bij literaire teksten is vrijwel alleen de spelling aangepast; de brief van Beel uit 1942 hebben we onveranderd gelaten. Bij het zoeken naar bronnen heeft de redactie hulp gehad van professionele krachten, werkzaam bij archieven, universiteit, informatiecen- tra en dergelijke, maar daarnaast van veel vrienden en bekenden daarbuiten. Ook voor vragen over de achtergrond of over details bij het vertalen konden we een beroep op hen doen. Degenen die wij dank verschuldigd zijn, worden in ons dankwoord al met name genoemd. Als we mensen vergeten zijn, bieden we aan hen tegelijk met onze dank onze excuses aan. ’s-Hertogenbosch, augustus 2006, Joep Baartmans-van den Boogaart Van Gennep A’dam;  |
14. |
![]() |
Boeknummer: 00529
Het aanzien van 1980. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld Historie -- 06.002 (1981) [Johan Jongma, Frans Naeff. Samenstellers] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1980 Het Aanzien van 1980: Wie in het jaar 2000 zal roepen dat vroeger alles beter was, zal zeker niet aan 1980 terugdenken. Het jaar dat nu achter ons ligt, gaf aanzienlijk meer reden tot zorg dan tot tevredenheid. Zorg, in de eerste plaats, om het bestaan, om het behoud van werk en koopkracht in een economisch moeilijke tijd. Zorg, in de tweede plaats, om de kwaliteit van het bestaan, om de schaduwzijden van kernenergie, om de gifschandalen die woonwijken en kinderspeelplaatsen plotseling tot verboden gebied maakten. Zorg ook om de koele bries die in de internationale politiek opstak na de Russische inval in Afghanistan. Het rotsige Afghanistan, tot voor kort vooral bekend bij onthechte westerse jongeren op zoek naar oosterse wijsheid, werd in de laatste dagen van 1979 door sowjettroepen bezet en trad daarmee voor het voetlicht van de internationale belangstelling. Afghanistan beheerste de politiek van 1980. De Amerikaanse president Jimmy Carter eiste dat de sowjettroepen het land zouden verlaten. De troepen bleven, de Verenigde Staten boycotten de olympische spelen in Moskou, besloten tot een reeks maatregelen tegen de Sowjetunie en verlangden van de westerse bondgenoten tastbare blijken van solidariteit. Aan dat verlangen werd niet of slechts schoorvoetend gehoor gegeven, wat onder meer ongunstige gevolgen had voor Carters prestige in eigen land. De positie van de Democratische president werd verder ondergraven door een ander belangrijk thema in 1980, de gijzeling van Amerikanen in Iran. Een poging om de gijzelaars met geweld te bevrijden, liep op een jammerlijk fiasco uit, in de ogen van vele Amerikanen een bewijs te meer dat hun land onder Jimmy Carter allengs tot een tweederangs mogendheid werd. De man die in 1980 regelmatig riep dat vroeger alles beter was, prijkt op de omslag van dit boek. Ronald Reagan, die zijn carrière was begonnen als filmacteur en, vermomd als cowboy, in menige bijrol had geschitterd, kreeg nu zijn eerste hoofdrol te spelen. Zijn overwinning op Carter was indrukwekkend, maar zijn woorden riepen bij velen, vooral in Europa, het angstige vermoeden wakker dat hij de wereld terug zou voeren naar de sfeer van de jaren vijftig, naar een nieuwe koude oorlog. In een land dat nog steeds het aanzien van de jaren vijftig biedt, deden zich daarentegen revolutionaire ontwikkelingen voor: in een reeks grimmige stakingen eisten en verkregen Poolse arbeiders hun eigen, onafhankelijke vakbond. Hun stakingsleider, de gelovige katholiek Lech Walesa, werd op slag wereldberoemd. De omringende socialistische landen volgden de gebeurtenissen in Polen met onverholen afkeuring en trokken troepen langs de Poolse grens samen. Afgezien van deze hoofdlijnen werd het aanzien van 1980 bepaald door aardbevingsrampen, de oorlog tussen Iran en Irak, bomaanslagen van rechtse extremisten en snel stijgende werkloosheidscijfers in de meeste westerse industriestaten. Vergeleken met deze woeste golven in de oceaan van het wereldnieuws waren de krakersrellen maar kleine rimpelingen, ook al verstoorde een van die opstootjes de vreugde rond de troonswisseling. Nee, aan 1980 zal niet met voldoening worden teruggedacht. Maar wel met belangstelling, want het was ongetwijfeld een bewogen jaar. NV Uitgeverij Spaarnestad Haarlem;  |
15. |
![]() |
Boeknummer: 00530
Het aanzien van 1982. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld. Historie -- 06.002 (1983) [Jan van Goutum en Heleen van Amersfoort] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws 1982 Het Aanzien van 1982: Niet zonder reden staat op de voorzijde van dit boek een Palestijnse soldaat met op de achtergrond de brandende hoofdstad van Libanon, het toneel van de meest besproken gebeurtenissen uit 1982. Het westelijk deel van Beiroet, waar duizenden Palestijnen een toevlucht hadden gezocht, viel ten prooi aan ongekende verwoesting. De grimmige vastbeslotenheid van de Israëlische regering, onder aanvoering van premier Menachem Begin en defensiemi- nister Ariel Sharon, het georganiseerde verzet van de Palestijnen tegen de Israëlische overheersing te breken, leidde tot een bloedige strijd in Libanon. Het kostte duizenden weerloze Palestijnse en Libanese burgers het leven. Het bloedbad dat door Libanese rechtse milities in twee Palestijnse vluchtelingenkampen in West-Beiroet werd aangericht, maar waarvoor de wereldopinie de Israëlische regering medeverantwoordelijk achtte, bracht in de hele wereld een golf van ontzetting en ver- ontwaardiging teweeg. Vrede in het Midden-Oosten leek op dat moment verder weg dan ooit. Ook in de rest van de wereld zag het er in 1982 niet al te bemoedigend uit. Opnieuw bepaalden honger, oorlog en onder- drukking het dagelijks leven van een groot deel van de mensheid. In Polen onderging de bevolking de gevolgen van de staat van beleg die eind 1981 werd afgekondigd. Het verzet tegen de militaire dictatuur groeide, maar ook de onderdrukking nam toe en kreeg een steeds harder karakter. De vrijlating na elf maanden internering van Lech Walesa, de leider van de in- middels verboden vakbond Solidariteit, wekte weliswaar een straaltje hoop op betere tijden, maar of die hoop gerechtvaar- digd is, moet de toekomst leren. Walesa's vrijlating hield mogelijk verband met het einde van het Brezjnev-tijdperk, een tijd- perk waarin zowel de Tsjechische als de Poolse burgers monddood werden gemaakt. De dood van de Russische partijleider bood de kopstukken uit de wereldpolitiek een goede gelegenheid toenadering te zoeken tot de Sovjet-Unie. Dat Ruslands nieuwe grote man, ex-KGB-chef Joeri Andropov, een geheel andere koers zou gaan varen als zijn voorganger was onwaar- schijnlijk, maar misschien zouden de betrekkingen tussen het Westen en de Sovjet-Unie, die na de inval in Afghanistan en het uitroepen van de noodtoestand in Polen opnieuw verslechterden, toch weer wat opgevijzeld kunnen worden. In sommige opzichten was 1982 ook voor ons geen al te goed jaar. Met de economie ging het verder bergafwaarts en steeds meer mensen begonnen dat aan den lijve te ondervinden. Problemen te over, naast de ongetwijfeld talrijke goede momenten in het afgelopen jaar. Uitg. De Spaarnestad Haarlem;  |
16. |
![]() |
Boeknummer: 00538
Het aanzien van 1989. Twaalf maanden wereldnieuws in beeld. Historie -- 06.002 (1990) [Redactie Het spectrum en Han van Bree] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1989 HET AANZIEN VAN 1989 De wereld heeft in 1989 een nieuw aanzien gekregen. Tweehonderd jaar na de Franse Revolutie heeft in Oost-Europa een nieuwe omwenteling plaats die de wereldorde op zijn kop zet. In Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije en de DDR deden zich in zo'n snel tempo veranderingen voor dat gesproken kan worden van een democratische revolutie. In Polen was de vakbond Solidariteit in het begin van het jaar nog verboden. Maar in de lente won Solidariteit met overgrote meerderheid de eerste vrije verkiezingen. Vervol- gens leverde de weer officieel erkende vakbond de belangrijkste ministers in een regering waarin de Communistische Partij het voor het eerst in veertig jaar niet meer voor het zeggen had. In Hongarije vormde de Communistische Partij zichzelf om tot een Sociaal-Democratische Partij en kregen de slachtoffers van de Hongaarse opstand van 1956 eerherstel. Ook is Hongarije niet langer een Volksrepubliek met één partij, maar een democratische republiek waarin meerdere partijen toegestaan en vrije verkiezingen mogelijk zijn. Bovendien begonnen de Hongaren in mei met de daadwerkelijke afbraak van het ijzeren gordijn. Zij knipten letterlijk gaten in de prikkeldraadversperringen aan de grens met Oostenrijk. Van dat gat in het ijzeren gordijn profiteerden vooral Oost-Duitsers. Via Hongarije trachtten zij met tienduizenden tegelijk naar het Westen te reizen. Daarvoor was een visum nodig dat ze massaal bij de Westduitse ambassade in Boedapest gingen aanvragen. Later werden ook de Westduitse ambassades in Warschau en Praag bestormd door DDR-burgers die hun land de rug toekeerden. De vlucht van de Oostduitsers nam zo'n grote omvang aan dat de economie van de DDR in de problemen raakte. Om de vluchtelingenstroom te stoppen waren ingrijpende maatregelen nodig. Maar de oude garde voelde daar niet veel voor. De meeste van hen verdwenen in oktober, met voorop partijleider Erich Honecker. Daarna voltrokken de veranderingen zich in razendsnel tempo. Wat tot kort daarvoor nog voor onmogelijk gehouden was, gebeurde op 9 november. De in 1961 gebouwde Berlijnse muur werd geo- pend. Inwoners van de DDR konden vrij naar West-Berlijn en terug. Na het bekend worden van het nieuws gingen velen naar de muur. Bij het zo gehate symbool van de scheiding tussen Oost en West speelde zich ongekende taferelen af. Berlijn was vervolgens dagenlang het toneel van een groots volksfeest. De opening van de Berlijnse muur markeert het einde van de Oost-West tegenstelling die sinds de Tweede Wereldoorlog het internationale politieke spectrum beheerste. De koude oorlog en de daarbij behorende wapenwedloop tussen de twee machtsblokken lijkt voorbij. Dat veranderingen echter niet altijd vreedzaam verlopen werd pijnlijk duidelijk in de Volksrepubliek China. Daar werd begin juni een wekenlang durende studentenopstand in Peking en andere steden in bloed gesmoord door het leger. Na jaren van schijnbaar toenemende openheid liet het Chinese regime zijn ware gezicht zien, ten koste van on- gewapende en merendeels vreedzame burgers. De hele wereld keek geschokt toe. Behalve de internationale politieke situatie vroeg ook het milieu om aandacht. De vervuiling eiste dit jaar opnieuw haar tol: olierampen bij Alaska en de zuidpool kostte het leven aan ontelbaar veel zeedieren, het gat in de ozonlaag werd steeds groter, smogvorming maakte het leven in de steden nog ongezonder, dioxine vervuilde de melk. Daarnaast is er ook aandacht voor minder wereldschokkend nieuws, zoals bijvoorbeeld de unieke prestaties van wielrenner Greg Le Mond, de Batman rage, de vrijlating van de Twee van Breda, de opkomst van de commerciële zenders VTM, RTL-Veronique en TV-10, en nog talloze andere 'kleine' nieuwsfeiten. Al deze gebeurtenissen en nog veel meer bepalen samen het beeld van de twaalf maanden van 1989, een jaar om nooit meer te vergeten: het jaar van het einde van de Muur. Een ruime selectie van de belangrijkste nieuwsfeiten van het jaar biedt in meer dan 250 foto’s het aanzien van 1989. Het grote én het kleine nieuws, bewaard in boeiende beelden en treffende teksten maken dit verslag tot een bezit waarvan de inhoud met het verstrijken der jaren nog aan waarde wint. Een greep uit de inhoud: - vrijlating van de twee van Breda - commerciële televisie in Nederland en België - ontvoering ex-premier Vanden Boeynants - Salman Rushdie vogelvrij verklaard - studentenopstand Peking - verpleegkundigen demonstreren voor beter salaris - val van kabinet Lubbers II - opkomst en afgang van nieuwe Vrouwenpartij - olieramp Exxon Valdez - Greg Lemond wint Tour - cocaïnestrijd in Colombia - ruimtereis Voyager - burgeroorlog in Libanon - Ajax door vandalisme buitenspel gezet - aardbeving in Californië - Oost-Europa massaal op weg naar vrijheid - topconferentie Malta Het Spectrum BV;  |
17. |
![]() |
Boeknummer: 00542
Het aanzien van 1993. Twaalf maanden wereldnieuws i beeld Historie -- 06.002 (1994) [Han van Bree] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws in 1993 Het aanzien van 1993 Eén handdruk maakte van 1993 een gedenkwaardig jaar. PLO-leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Yitzhak Rabin schudden elkaar op 13 september in Washington de hand, nadat de PLO en Israël een gezamenlijk vredesakkoord hadden ondertekend. Twee aartsvijanden, die voor het oog van de camera’s nader tot elkaar waren gekomen. Zou er dan eindelijk vrede komen in het Midden-Oosten? Zou 1993 het begin zijn van positieve veranderingen in het jarenlang door gewelddadigheden geteisterde gebied? Dezelfde vragen konden worden gesteld met betrekking tot Zuid-Afrika. Daar tekenden de belangrijkste politieke groeperingen een nieuwe grondwet, waarin geen onderscheid meer werd gemaakt tussen blank en zwart. Er werd bovendien een datum afgesproken voor de eerste niet raciale verkiezingen. Ook voor Zuid-Afrika zou 1993 dus het begin van een nieuw tijdperk kunnen inluiden. Deze hoopgevende ontwikkelingen betekenden echter niet dat het optimisme in 1993 hoogtij vierde. Daarvoor waren er nog te veel verwarrende en onvoorspelbare ontwikkelingen gaande. In het voormalige Oostblok hadden de meeste landen hun balans nog niet gevonden: Rusland dreig- de verscheurd te worden door een machtsstrijd tussen parlement en president, Tsjecho-Slowakije viel uiteen in twee staten, in Polen wonnen de oud-communisten de parlementsverkiezingen, in Bosnië was er geen enkel zicht op vrede en ook in de vroegere Sovjetrepublieken Georgië en Azerbaidzjan woedden gruwelijke burgeroorlogen. In de rest van de wereld vielen nog meer landen ten prooi aan verwarring. De bestrijding van de maffia en de corruptie zorgde in Italië voor ongekende politieke veranderingen. Ook in Japan vond een door corrutieschandalen ingegeven politieke omwenteling plaats. Afrika werd, evenals voorgaande jaren, geteisterd door tal van burgeroorlogen. Europa kampte met de dreiging van een herlevend ultrarechts nationalisme en racisme, met economische problemen en met een stagnerend eenwordingsproces. Voor de Lage Landen was 1993 een gemêleerd jaar. België voltooide (voorlopig?) de staatshervorming, werd in rouw gedompeld door de dood van koning Boudewijn en probeerde de stagnerende economische ontwikkelingen met een crisisplan te lijf te gaan. Nederland worstelde met de veranderingen in het stelsel van de sociale zekerheid (zoals de WAO), met de Betuwespoorlijn en met de euthanasiewetgeving. Al deze zaken bepaalden in grote lijnen het aanzien van 1993. U vindt ze dan ook allemaal terug in dit boek. Zoals gebruikelijk is er niet alleen aan- dacht voor de grote gebeurtenissen. We kijken eveneens terug op de dino-rage, die door de film Jurassic Park een enorme impuls kreeg. We besteden aandacht aan het slechte weer in de zomer en aan de overstromingen in de Verenigde Staten en Azië; aan de karaoke-rage; aan de Nederlandse musicals The Phantom of the Opera en Cyrano-, aan de wereldtitel van schaatser Falko Zandstra; aan de dramatisch verlopen vrouwenfinale op Wimbledon; aan Antwerpen Culturele Hoofdstad en aan het succes van de film Daens. Door de variatie aan chronologisch gerangschikte onderwerpen is het voor iedereen mogelijk een geheel eigen beeld van 1993 te vormen en eigen accenten te leggen. Het Aanzien van 1993 is zodoende een onmisbare geheugensteun waarvan jong en oud, man en vrouw, blank en zwart, homo en hetero, nog tot in lengte van jaren plezier zullen hebben. 1993 was een turbulent jaar met tal van hoogte- en dieptepunten, met leuke en minder leuke momenten. De belangrijkste, opmerkelijkste en meest typerende gebeurtenissen van 1993 vindt u terug in deze nieuwe Aanzien-uitgave. De beste nieuwsfoto's zijn traditiegetrouw voorzien van heldere, informatieve teksten. Het Aanzien van 1993 is wederom een onmisbare geheugensteun, waarvan u jarenlang plezier zult hebben. Een greep uit de inhoud: - de Russische president Jeltsin wint machtsstrijd met opstandig parlement - de Belgische koning Boudewijn overlijdt - Jurassic Park geeft dino-rage impuls - populaire Paul de Leeuw valt in de prijzen - tranen op Wimbledon - VN-operatie in Somalië loopt uit op fiasco - DAF in de problemen - racistische aanslagen in Solingen en Sint-Truiden - overstromingen in de Verenigde Staten en Zuidoost-Azië - België wordt een federale staat - Zeg eens Aaa voor het laatst uitgezonden - de Nederlandse bisschoppen Bar en Gijsen stappen op - burgeroorlog in Bosnië duurt voort - overeenkomst over beëindigen apartheid in Zuid-Afrika - politieke veranderingen in Italië - Antwerpen Culturele Hoofdstad - AOW zorgt voor problemen in Nederlandse politiek Het Spectrum BV;  |
18. |
![]() |
Boeknummer: 00551
Het aanzien van 2002. 12 maanden wereldnieuws in beeld. Historie -- 06.002 (2003) [Han van Bree] Fotoboek van markante gebeurtenissen en personen in Nederland en uit het wereldnieuws 2002 Het aanzien van 2002 Woord vooraf Terwijl ik anders wilde. Zo luidde de slotregel van een gedicht van Boudewijn Büch. De schrijver/verzamelaar stierf in november onverwacht op 53-jarige leeftijd. Hij was niet de enige die had gehoopt dat het anders zou zijn gelopen. Allerlei ontwikkelingen in de wereld gaven aanleiding tot die verzuchting. In Nederland maakte Pim Fortuyn zich tot spreekbuis van de ontevredenen. Hij dacht het land te moeten redden van de dreigende ondergang. Zijn moordenaar dacht hetzelfde. Euro De consument had zich van de Europese eenheidsmunt eveneens een andere voorstelling gemaakt dan achteraf gerechtvaardigd bleek. Met de introductie van de euro stegen ook de prijzen van levensmiddelen en in de horeca fors. Een toevallige samenloop van omstandigheden, meenden kenners. De consument zag dat anders en slaagde er steeds minder goed in uit de rode cijfers te blijven. Irak Volgens de Amerikaanse president George W Bush was het in het belang van de wereldvrede dat alles snel anders zou worden in Irak. Saddam Hussein moest worden ontwapend, goedschiks dan wel kwaadschiks en indien met mét de VN dan desnoods zónder de VN. Ook andere landen die tot de ‘as van het kwaad’ behoorden, konden volgens Bush de harde Amerikaanse hand niet ontlopen. Antarctica Met het snelle smelten van ijsmassa’s veranderde de omvang van de zuidpool op een manier die weinig goeds beloofde. Ook elders op de aardbol werd het milieu zwaar aangetast: Moskou en delen van Azië gingen onder een vieze smoglaag gebukt en de kusten van Portugal en Spanje kregen een vieze olielaag te verwerken. Hoewel alle milieusignalen op rood leken te staan, konden op de milieutop in Johannesburg nauwelijks harde afspraken worden gemaakt, vooral door de onwilligheid van de Amerikanen. Economie en oorlogsplannen werden belangrijker geacht. Arafat Israël wilde dat de Palestijnse leider Arafat zich anders zou gaan gedragen en de Palestijnen hoopten dat de Israëli- sche premier Sharon zich wat vredelievender zou gaan opstellen. Ze kwamen allemaal bedrogen uit. De geweldsspiraal leek niet te stoppen en de wederzijdse haat nam met iedere Palestijnse zelfmoordaanslag en daarop volgende Israëlische wraak- actie alleen nog maar toe. Met het stijgend aantal doden groeide ook de moedeloosheid. Weinigen geloofden nog dat het ooit anders zou worden. Zelfs de wil tot verandering leek te zijn verdwenen. Kompels Wellicht de meest treffende foto uit dit boek staat op pagina 106. Na weer een mijnramp in Oekraïne staart een geredde kompel wezenloos voor zich uit. Hij heeft tientallen collega’s verloren. Dat zelfde gevoel van onmacht riep het nieuws op over weer een daad van zinloos geweld, in Venlo dit keer. Of over de aanslag op Bali die aan bijna tweehonderd mensen het leven kostte. Of over de etnische rellen in Ivoorkust en in Nigena. Of over een bloedbad veroorzaakt door een schietende scholier in Erfurt. De meeste van deze tragedies waren het gevolg van het onvermogen begrip voor andersden- kenden op te brengen. Prins Claus had zijn leven lang geprobeerd daar iets aan te doen - ‘deze geboren vreemdeling’, zoals Huub Oosterhuis hem noemde, stierf omdat zijn lichaam niet verder kon terwijl hij, de kersverse opa, ‘anders wilde’. Aanzien Al deze zaken hebben een plaats gekregen in deze 41e uitgave van Het aanzien. Maar er is ook aandacht voor pret- tige gebeurtenissen: Nederlands goud op de Winterspelen én op de Paralympics, de UEFA-cup voor Feyenoord, het succes van K3, bijzondere nieuwe gebouwen en de nieuwste Donna Tarn, de Floriade, de Masters-titel voor Kim Clijsters en het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima. Ook dit nieuws, dat niet anders hoefde te zijn dan het was, bepaalde mee het beeld van 2002 - een bijzonder jaar dat in dit boek is samengevat. 2002 Een greep uit de inhoud: ♦ Euro ♦ hoofdkwartier Arafat opgeblazen ♦ Pim Fortuyn ♦ kabinet-Balkenende ♦ K3 ♦ aardbeving in Afghanistan ♦ overstromingen in Midden-Europa ♦ Uytdehaage ♦ prins Claus ♦Feyenoord wint UEFA-cup ♦ Vandenbroucke opgepakt ♦ Willem-Alexander trouwt Maxima ♦ Floriade ♦ India en Pakistan op rand atoomoorlog ♦ VOC ♦ Brugge 2002 ♦ Srebrenica ♦ Boudewijn Büch ♦ paus in Polen ♦ Documenta XI ♦ gijzeling in Moskou ♦ burgeroorlog in Nepal ♦ aanslag op Bali ♦ Zuidtangent ♦ Michael Schumacher ♦ Oscars ♦ zinloos geweld in Venlo ♦ VN-wapeninspecteurs naar Irak ♦ Donna Tartt ♦ LPF-perikelen ♦ bouwfraude ♦ sluipschutter VS ♦ Pandy veroordeeld ♦ supportersrellen ♦ Bart de Graaff ♦ bloedbad op school Erfurt ♦ Bert Anciaux ♦ priesters in opspraak ♦ Rating Genk ♦ Borgerhout ♦ Gironingen ♦ JSF ♦ WorldCom ♦ vliegtuigbotsing ♦ Jahjah en AEL ♦ scheepsrampen ♦ Miss World ♦ slavernij monument onthuld ♦ Kim Clijsters en Lleyton Hewitt Het Spectrum BV;  |