HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 65   (uit: 638)

Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 3 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3       Volgende       Eind

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00010  
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945
Historie -- Brabant, algemeen           (1996)    [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt]
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering

Inleiding: het historisch kader
Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt
Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914
Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen.
De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de
socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante
machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo-
gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was
voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van
groot belang.
Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van
eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt
de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia-
le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge-
zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge-
richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet
Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving.
Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen
tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor-
schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet
met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin-
derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad
te brengen.
De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste
eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer-
der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van
grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in
een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst
zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding
De politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk-
vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge-
lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving
en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven.
Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind
van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier
uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een
grootscheepse industrialisatie te komen.
In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge-
avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het
machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con-
structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso-
nen een bestaan in die branche.
De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con-
junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be-
gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro-
duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die
leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen.
Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien
de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor
Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang
geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs.

Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  
 

2. Boeknummer: 00014  
Inventaris van het archief van 1551-1810
Overheid -- Princenhage, gemeente           (1996)    [M.A.M. Voermans en H.Adriaans]
Het dorpsbestuur van Princenhage Inventaris van het archief van 1551-1810

INLEIDING
1 algemeen
Na een eeuwenlang bestaan verloor de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942 haar zelfstandigheid. De gemeente werd opgeheven en het zuidelijk
gedeelte van het grondgebied (ten zuiden van de spoorweg Breda - Roosendaal) werd gevoegd bij dat van Breda. Op het noordelijk deel werd de gemeente Beek
N.B., sedert 1951 Prinsenbeek, gesticht0. De gemeente Princenhage was de voortzetting van de vroegere heerlijkheid De Hage. Op 16 april 1976 trad een
wet in werking waarbij het gebied van de Haagse Beemden overging naar Breda. Per 1 januari 1997 is de gemeente Prinsenbeek opgeheven en samenge-
voegd met de gemeente Breda. Hiermee is de oude heerlijkheid nu volledig onderdeel van deze gemeente.
Behorend tot de noordelijke rand van het Brabants zandgebied bleef het grondgebied van De Hage lange tijd onbewoond. Eerst in de jongste landbouwperiode
die aanvangt met de Nieuwe Steentijd (circa 2000 voor Christus) vestigden zich mensen in dit gebied. De eerste tekenen van menselijke bewoning, scherven van
een potje die gevonden werden op de zogenaamde Singeltjes van Burgst, dateren uit de IJzertijd (600 - 50 voor Christus) 2e Een andere lokatie met vroege
bewoning is Steenakker. Hier werden sporen gevonden van een woonplaats en Romeins vaatwerk uit de tweede eeuw na Christus. Uit de gevonden aardewerk-
resten mag geconcludeerd worden dat deze plaats reeds voor de komst van de Romeinen bewoond was

Streekarchief De Markkant;  
 

3. Boeknummer: 00027  
Definitieve uitslagen Gemeenteraadsverkiezingen 27 november 1996
Overheid -- Verkiezingen           (1996)    [Bestuursdienst Gemeente Breda]
Definitieve uitslagen Gemeenteraadsverkiezingen 27 november 1996

Inhoud
Tabel
1. Uitslagen verkiezingen gemeenteraad 1994 en 1996
2. Toewijzing zetels Gemeenteraad Breda 1996
3. Procentuele verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per wijk over de politieke partijen Gemeenteraadsverkiezingen 1996 en 1994)
4. Verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per stemdistrict over de politieke partijen (Gemeenteraad 1996)
5. Procentuele verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per stemdistrict over de politieke partijen (Gemeenteraad 1996)
6. Het totaal aantal uitgebrachte stemmen en de opkomstpercentages per stemdistrict (Gemeenteraad 1996)
7. Procentuele verdeling van de uitgebrachte stemmen over de politieke partijen in Breda (Gemeenteraad vanaf 1962)
8. Zetelverdeling Gemeenteraad Breda vanaf 1962)
9. Uitgebrachte stemmen en opkomst Gemeenteraadsverkiezingen vanaf 1962 te Breda
10. Uitgebrachte stemmen en opkomst Gemeenteraadsverkiezingen 1996 per wijk
11. Koncentratiegetallen per wijk (Gemeenteraad 1996)
12. Aantal uitgebrachte stemmen per partij per kandidaat,
Gemeenteraadsverkiezingen Breda 1996
Bijlagen
Betekenis afkortingen
Kaart wijken Breda

Gemeente Breda;  
 

4. Boeknummer: 00029  
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid.
Annexatie -- Annexatie 1997.01.01           (1996)    [Projectcollege Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen]
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Perspectiefschets na de herindeling en convenant integratie gemeenten

1. Inleiding
Per 1 januari 1997 zullen de gemeenten Breda, Prinsenbeek, Teteringen, een groot deel van de gemeente Nieuw-Ginneken (de kernen Bavel en Ulvenhout) en een deel van de
gemeente Rijsbergen (bedrijventerrein Hazeldonk) worden samengevoegd tot een nieuwe gemeente Breda. Als gevolg van deze samenvoeging zal de gemeente Breda met
een inwonertal van ca 160.000 en een gemeentelijk budget van bijna 1 miljard gulden per jaar de achtste stad van Nederland worden. Op 27 november 1996 zullen de inwoners
van de vier gemeenten de gemeenteraad voor de nieuwe gemeente Breda kiezen. De vier colleges zijn met elkaar overeengekomen dat een perspectiefschets zal worden opgesteld
die als uitgangspunt kan worden gehanteerd voor het beleid van de nieuwe gemeente Breda. Deze notitie is bedoeld als die perspectiefschets.

Breda
De oude vestingstad Breda is ontstaan aan de samenloop van de Mark en de Aa of Weerijs. De geschiedenis van de stad gaat terug tot voor 1125. Het kleine stadshart werd
in de veertiende eeuw door muren en wallen omringd. In dat stadshart is de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk met zijn toren van 98 meter nog steeds dominant in de wijde
omgeving. Ook nadat de wallen tussen 1870 en 1890 waren geslecht was de groei van Breda nauwelijks mogelijk: de grenzen van de gemeente vielen praktisch samen met het
vroegere gebied binnen de wallen. Uitbreiding vond wel plaats maar steeds op het grondgebied van de omliggende gemeenten. Pas na de herindelingen van 1927, 1942,
1961 en 1976 kreeg Breda de ruimte voor een zeer sterke groei. Die groei werd bevorderd door de ligging van de stad aan de belangrijke verkeersverbindingen A-16, A-
27 en A-58 en door de regionale centrumpositie die de stad vervulde. De centrumpositie van Breda werd door de rijksoverheid erkend met de aanwijzing tot groeistad en later tot
regionaal stedelijk knooppunt.
De geschiedenis van de groei en ontwikkeling van Breda is tegelijkertijd het verhaal van het geleidelijk afkalven en de uiteindelijke opheffing van de drie andere gemeenten als
zelfstandige bestuurlijke eenheden.

Nieuw-Ginneken
De gemeente Nieuw-Ginneken werd gevormd nadat in 1942 een groot deel van de gemeente Ginneken en Bavel (o.a. het dorp Ginneken) bij Breda was gevoegd. In
Nieuw-Ginneken liggen de kerkdorpen Ulvenhout en Bavel en de kleine kernen Galder en Strijbeek. Een groot deel van de gemeente bestaat uit natuurgebieden, het Annabos,
de Strijbeekse Heide, het Ulvenhoutse bos, de Goudberg. Door de autoweg Tilburg - Breda (de A58) wordt de gemeente in tweeën gesneden. Bij de herindeling wordt ook
het grondgebied van de gemeente in tweeën gedeeld. Het gebied ten zuiden van de A58 wordt dan samengevoegd met de gemeente Chaam.

Prinsenbeek
Ook de gemeente Prinsenbeek is ontstaan als gevolg van de herindeling van 1942. Toen werd Princenhage toegevoegd aan Breda en een nieuwe gemeente gevormd rond het
kerkdorp Beek. In 1951 kreeg deze gemeente de naam Prinsenbeek. In 1976 verloor Prinsenbeek ook het gebied Haagse Beemden-Oost aan Breda. Prinsenbeek wordt ge-
kenmerkt door een wisseling van landschap. Het gehele poldergebied en met name het boezemgebied langs de Mark wordt gezien als een pleisterplaats voor waterwild.
Daarnaast bevindt zich in Prinsenbeek ook een belangrijke glastuinbouw.

Teteringen
In 1995 vierde de gemeente Teteringen haar 200-jarig bestaan. De zelfstandigheid werd in 1795 door Teteringen afgekondigd, nadat een verzoek om betere bescherming vanuit
Breda niet werd gehonoreerd. In de loop van de 19e eeuw kwam Teteringen steeds meer onder de invloed van de stad doordat de uitleggebieden buiten de gemeentegrenzen aan
de stad werden toegevoegd. In deze eeuw verloor Teteringen bij drie herindelingen steeds een deel van zijn grondgebied aan het groeiende Breda. Tussen Breda en de kern
van Teteringen heeft Teteringen steeds een groene buffer in stand gehouden. In die groene strook is nu een golfbaan gepland.

Gemeente Breda;  
 

5. Boeknummer: 00033  
Luimige Landlopersverhalen.
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Marc van Uffelen]
Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010

VOORWOORD
Waren de landlopers de laatste nomaden?
Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme
stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag?
Of waren ze te lui om te werken?

In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde
aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van
Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een
dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven.
In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet
zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de
Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft.

Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk,
uniek in Europa!

Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal!
Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid.
Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij...
Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek!

Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de
landloperskolonies.

Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot.
Gevangenismuseum vzw

Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  
 

6. Boeknummer: 00034  
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Karel Govaerts e.a.]
Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag

TEN GELEIDE
Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie.

Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende
versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten.
In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen.

Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale
overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting
Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren.

In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000
bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform
'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de
aanpalende gronden.

In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw
Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het
Vagebondjespad.

In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de
haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering.

In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot.

Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u
een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht...

Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité,

Frank Wilrycx, burgemeester,
Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas
Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw'
Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw.

Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  
 

7. Boeknummer: 00057  
Oog voor de realiteit
Overheid -- Christen-Democratisch Appèl (CDA)           (1996)    [A. Adank e.a.]
Oog voor de realiteit. CDA Gemeenteraadsprogramma 1997-1999


OOG VOOR DE REALITEIT
Inleiding verkiezingsprogramma 1997-1999
De verkiezingen die op 27 november voor de nieuwe gemeenteraad van Breda worden gehouden hebben een bijzondere betekenis. Op 1 januari 1997 worden de stadsgrenzen
verlegd. De gemeenten Prinsenbeek, Teteringen en een groot deel van Nieuw-Ginneken gaan deel uitmaken van de bij wet ingestelde nieuwe gemeente Breda. Dat geldt ook voor
het gebied Hazeldonk (gemeente Rijsbergen) en ’n enkele grenscorrectie.

In de afgelopen jaren heeft een grote weerstand bestaan tegen deze herindeling. De vrees voor vermindering van de dienstverlening en ook de financiële gevolgen zijn daarbij
onder meer aan de orde.

Het CDA wenst met open oog voor de realiteit inhoud en gestalte te geven aan een beleid waarin de eigenheid van de onderscheiden gebiedsdelen tot haar recht komt én waarbij
de samenwerking en de samenhang binnen de nieuwe grenzen worden bevorderd en gestalte krijgen.

In dit verkiezingsprogramma wordt uitgegaan van de bestaande programma’s 1994-1998 van de vier CDA-afdelingen. Op deze programma’s wordt de komende jaren voortge-
bouwd. De beleidsvoornemens van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda zullen, voor zover nog niet gerealiseerd, in de komende jaren waar mogelijk tot uitvoe-
ring worden gebracht.

Breda heeft een stedelijke functie. Deze functie moet gewaarborgd en versterkt worden. Economische ontwikkeling, werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur, en zorg voor
welzijn, onderwijs en veiligheid vragen grote inzet van het nieuwe gemeentebestuur. Het CDA wenst vooral ook aandacht voor de inrichting en bescherming van het omvangrijke
buitengebied.

De samenvoeging van gebiedsdelen leidt ook tot een herbezinning op gemeentelijke taken. Het vraagt van het stadsbestuur grote inspanning ingewikkelde vraagstukken op te
lossen. Bestuurders van de nieuwe gemeente Breda moeten zich instellen op verschillende culturen en bestuursstijlen. Stad en omliggende dorpen hebben immers ieder een eigen
karakter.

Burgers en maatschappelijke organisaties moeten, zonder bureaucratische hinder, hun verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Medebeheer voor dorpen, wijken en buurten en uitbreiding van het districtsgewijs werken met gemeentelijke meldpunten vormen de basis voor het wederzijds vertrouwen
en het verantwoordelijkheidsbesef. Op die wijze wordt er gezorgd voor kortere lijnen tussen burger en gemeente en krijgen behoeften en problemen de vereiste aandacht. Het
is de nadrukkelijke wens van het CDA tot verdere decentralisatie van de dienstverlening aan de burger te komen.

Het CDA is gaarne bereid in goed overleg en in samenwerking met andere democratische partijen de stad te besturen. Dat moet gebeuren in onderling goede persoonlijke
verhoudingen. Voor de resultaten van het bestuur is dit van grote betekenis. Het verkiezingsprogramma, dat van realiteitszin getuigt, vormt richtsnoer bij deelname aan
het toekomstig gemeentebestuur.

Besturen blijft het werk van mensen. Het is onmogelijk beslissingen te nemen waarmee iedereen het volstrekt eens zal zijn.
Steeds dient een afweging van algemene en bijzondere belangen plaats te hebben. Ongegronde verwachtingen wil het CDA niet wekken.

Telkens zoekend naar de betekenis van het Evangelie voor de politiek heeft het CDA zijn weg gevonden. Gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmees-
terschap zijn de bakens waardoor het CDA zich op die weg wil laten leiden. Maar ook met vaste waarden - in deze tijd zoeken naar nieuwe, begaanbare wegen.

Dit programma is tot stand gebracht door een commissie, bestaande uit de heer A. Adank (voorzitter) te Breda, de heer J. Adriaansen te Teteringen, de heer J. van Gestel
te Bavel, mevrouw T. Hoelen-Lamers te Prinsenbeek, mevrouw R. Knipscheer te Ulvenhout en de heer R. Snijders te Breda.
Voor hun noeste arbeid wordt de commissie veel dank gebracht.

Breda, september 1996

Ir. W. Merkx
voorzitter van de samenwerkende CDA-afdelingen
Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen

CDA afdelingen Breda;  
 

8. Boeknummer: 00062  
De positie van de Gemeenteraad/constitutionele ontwikkeling van het gemeentelijk bestel
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1974)    [Hennekam, B.M.J.]
DE POSITIE VAN DE GEMEENTERAAD TEGEN DE ACHTERGROND VAN CONSTITUTIONELE ONTWIKKELINGEN VAN HET GEMEENTELIJK BESTEL.


INLEIDING.
Met de afschaffing van de heerlijke rechten en het invoeren van een uniform bestuursstelsel werd hier te lande op het eind van de 18e eeuw voor het eerst de naam 'gemeente' gebruikt als aan-
duiding voor de kleinste bestuurlijke eenheid in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat.
De gemeente vertoont dan de grondeigenschappen van elke staatkundige eenheid, samen te vatten als 'de macht door en over het volk binnen een bepaald territoir', met dien verstar.de dat hier
niet zoals bij de Staat sprake is van een oorspronkelijke, maar van een afgeleide - van de Staat verkregen - macht. Aan de hand van de belangrijkste wettelijke bepalingen zien we evenwel dat
de aan de gemeenten toebedeelde macht tot 1848 sterk schommelend was en in elk geval in de praktijk niet veel inhield. Een korte beschrijving van die periode dient als achtergrond waartegen de
veranderingen, die in 1848 en 1851 met betrekking tot het gemeenterecht tot stand kwamen, pas duidelijk reliëf krijgen. De gewijzigde grondwet en de gemeentewet leggen de funderingen voor het
moderne gemeenterecht, zoals we het thans nog kennen. En in dit stelsel wordt uitdrukkelijk de raad, als eerste orgaan binnen de gemeente, belast met de wetgevende en besturende macht.
Deze 'zelf-regerende' taak zoals door Thorbecke toebedacht aan de raad is in de jaren na het tot stand komen van de gemeentewet door verschillende oorzaken al snel geworden tot een 'controleren-
de' en terwijl de gemeente aanzienlijk van gedaante veranderde bleef de raad zich in zijn opstelling beperken tot dat controleren. i
Lange tijd is in dit karakter van de raad geen wijziging gekomen. Pas de laatste jaren is duidelijk waarneembaar dat de raad - en zulks onmiskenbaar ais gevolg van de maatschappelijke omstandig-
heden - die oorspronkelijk toebedachte en wettelijk nog steeds zo omschreven taak van 'regeren' weer op wenst te nemen.
Peze gewijzigde taakopvatting zoals die voor het eerst kon worden geconstateerd hij de raden, verkozen in 1966, zette zich bij genoemde- colleges na 1970 door en te verwachten is
dat de straks te verkiezen nieuwe gemeenteraden deze lijn verder zullen doortrekken.
Maar de gemeente nu is niet meer die uit Thorbecke's tijd. Verschillende niet-wettelijke belemmeringen staan de raad daarom bij dit streven in de weg. Bij het beschrijven hier-
van en van de wijzen waarop deze kunnen worden teruggedrongen heb ik mij vooral laten leiden door mijn ervaringen als gemeenteraadslid van de gemeente Prinsenbeek sinds september 1970.
Vanaf deze plaats wil ik mijn leermeester prof. Jeukens, mijn scriptiebegeleider mr. van Geelen, mr. Pop van de V.N.G. en bestuurderen van Prinsenbeek en Regio Breda hartelijk dankzeg-
gen voor hun kennisoverdracht en verleende adviezen.
Prinsenbeek, 1974

Eigen uitgave;  
 

9. Boeknummer: 00074  
Gids voor Prinsenbeek 1974
Overheid -- Gemeentegids           (1974)    [P.J. Baetens etc]
Gids voor Prinsenbeek 1974
VOORWOORD
Het doet mij genoegen deze 4e uitgave van de GIDS VOOR PRINSENBEEK
weer hij U te mogen inleiden. Herdruk was noodzakelijk geworden,
niet alleen omdat de voorraad medio 1974 reeds was uitgeput, maar
evenzeer omdat de inhoud al reeds verouderd bleek.
Een bewijs voor de dynamiek welke zich in de gemeente demonstreert.
De gegevens omtrent het gemeentelijk bestuursapparaat moesten her-
schreven worden, maar daarnaast waren de wijzigingen en uitbreidings-
gen bij de plaatselijke middenstand en het verenigingsleven zo dras-
tisch, dat een nieuwe inwoner met de oude gegevens toch wel in
moeilijkheden zou zijn geraakt.
Deze gids is bovenal bedoeld om de nieuwe ingezetenen de oriëntatie
in Prinsenbeek te vergemakkelijken.
Ik hoop dat in dit opzicht deze GIDS dezelfde waardering krijgt als
de voorgaande uitgaven.
U zult misschien vernomen hebben dat Prinsenbeek betrokken is geweest
bij een plan tot gemeentelijke herindeling.
De ontwikkelingen, zoals deze zich de laatste jaren hebben voltrokken
wijzen echter op een behoud van de gemeentelijke zelfstandigheid.
In stadsgewestelijk verband zal Prinsenbeek met +, 10.000 zielen een
nuttige functie kunnen vervullen.
Gaarne roep ik U welkom toe bij Uw vestiging in deze gemeente en
spreek daarbij de hoop uit, dat U hier een woonklimaat zult aantreffen
dat velen vóór U reeds als erg prettig hebben gekenschetst.
Daar waar mogelijk zal het gemeentebestuur met ambtelijke staf U
alle medewerking verlenen. Ook voor U mag het gemeentehuis geen ivoren
toren zijn, maar een huis van en voor onze inwoners.
PRINSENBEEK, OKTOBER 1974.
DE BURGEMEESTER,
P.J.A. Baetens.

Gemeentebestuur Prinsenbeek;  
 

10. Boeknummer: 00075  
Gids voor Prinsenbeek 1978
Overheid -- Gemeentegids           (1978)    [P.J. Baetens etc.]
Gids voor Prinsenbeek 1978
Voorwoord door de Burgemeester
Het doet mij genoegen deze 5e uitgave van de GIDS VOOR PRINSENBEEK weer bij U te mogen inleiden. Herdruk was noodzakelijk geworden, niet alleen omdat de voorraad
medio 1977 reeds was uitgeput, maar evenzeer omdat de inhoud reeds verouderd bleek.
Een bewijs voor de dynamiek welke zich in de Gemeente demonstreert.
De gegevens omtrent het Gemeentelijk bestuursapparaat moesten herschreven worden, maar daarnaast waren de wijzigingen en uitbreidingen bij de plaatselijke mid-
denstand en het verenigingsleven zo drastisch, dat een nieuwe inwoner met de oude gegevens toch wel in moeilijkheden zou zijn geraakt.
Deze gids is bovenal bedoeld om de nieuwe ingezetenen de oriëntatie in Prinsenbeek te vergemakkelijken.
Ik hoop dat in dit opzicht deze GIDS dezelfde waardering krijgt als de voorgaande uitgaven.
U zult misschien vernomen hebben dat Prinsenbeek betrokken is geweest bij een plan tot gemeentelijke herindeling.
Alhoewel op 1 juli 1976 een overdracht aan de Gemeente Breda heeft plaatsgevonden van het gebied dat bekend staat onder de naam 'Haagsche Beemden Oost', heeft de Ge-
meente Prinsenbeek zijn zelfstandigheid behouden.
In stadsgewestelijk verband zal Prinsenbeek met + 10.000 zielen een nuttige functie kunnen vervullen.
Gaarne roep ik U welkom toe bij Uw vestiging in deze Gemeente en spreek daarbij de hoop uit, dat U hier een woonklimaat zult aantreffen dat velen vóór U
reeds als erg prettig hebben gekenschetst.
Daar waar mogelijk zal het Gemeentebestuur met ambtelijke staf U alle medewerking verlenen. Ook voor U mag het Gemeentehuis geen ivoren toren zijn, maar
een huis van en voor onze inwoners.
Prinsenbeek, april 1978.
DE BURGEMEESTER,
P.J.A.Baetens.

Gemeentebestuur Prinsenbeek;  
 

11. Boeknummer: 00076  
Gids voor Prinsenbeek 1961.
Overheid -- Gemeentegids           (1961)    [P.J.Baetens]
Gids voor Prinsenbeek 1961.VOORWOORD
De Gids voor Prinsenbeek, welke hierbij door het Gemeentebestuur wordt aangeboden, beoogt voor U een zo volledig mogelijke informatiebron te zijn omtrent al datgene wat de gemeente te bieden heeft.
Niet alleen kunnen wij onze middenstandsbedrijven voor al Uw bestellingen aanbevelen, ook het verenigingsleven geeft middels dit boekje een beeld van wat het te bieden heeft.
Daarnaast kon niet worden gemist een passend overzicht omtrent het meer openbare leven, zoals dit zich uit in Kerk,Gemeente,Charitatieve-en Standsorganisaties.
Tot slot zal de bijgevoegde plattegrond met stratenplan U de landschappelijke verkenning vergemakkelijken.
Het boekje is losbladig gehouden. Het ligt in de bedoeling op het einde van ieder jaar de gebleken wijzigingen en aanvullingen middels wijzigingsbladen op te geven.
Moge voor hen die zich nieuw in de gemeente vestigen deze Gids een spoedige oriëntatie mogelijk maken.
PRINSENBEEK, januari 1961. DE BURGEMEESTER,
P. J.A.BAETENS.

Gemeentebestuur Prinsenbeek;  
 

12. Boeknummer: 00078  
Enige aspecten van de rechten van gebruik en bewoning. Doctoraalscriptie
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1977)    [A.W.M. Roelen]
Enige aspecten van de rechten van gebruik en bewoning.
VOORWOORD.
Ik heb deze scriptie geschreven, ter voldoening aan mijn
laatste tentamen voor mijn doctoraal examen in het
Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Mede gezien de omstandigheid dat ik de studie aan
bedoelde universiteit naast mijn volledige dagtaak als
medewerker in het notariaat volgde, heb ik voor het
schrijven van deze scriptie zoveel mogelijk gebruik willen
maken van de ervaringen uit mijn beroep.
Aan allen, die zich de moeite hebben gegeven mij met deze
scriptie terzijde te staan, zeg ik vanaf deze plaats mijn
welgemeende dank.
In het bijzonder geldt deze dank mijn scriptie-begeleider,
mr H.W. Heyman, wetenschappelijk medewerker eerste klas
en kandidaat-notaris te Rotterdam, mijn direkte werkkring
in het notariaat, vooral de heer E.J.F.Smits, kandidaat-
notaris te Breda, voor hun kennisoverdracht en verleende
adviezen, alsmede mejuffrouw P.H. Slegers, die mij met
het verzorgen van deze scriptie haar gewaardeerde
diensten heeft verleend.
A.W.M. Roeien.
Prinsenbeek, augustus 1977

Eigen uitgave;  
 

13. Boeknummer: 00079  
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990
Overheid -- Gemeenschapsbelang           (1990)    [Piet v.d. Bliek]
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990
Voorwoord.
Oktober 1990 was het 25 jaar geleden, dat Gemeenschapsbelang werd opgericht.
T.g.v. dit jubileum wordt dit boekwerk uitgebracht.
Het wordt als een blijvende herinnering aan de leden en geinterresseerde oud leden
aangeboden als blijk van waardering voor hun inzet en bijdrage aan deze politieke
groepering.
Hoewel zelfingenomenheid en pretenties deze partij vreemd zijn, zijn er terugblikkend toch
een aantal opmerkelijke zaken te noemen.
Gemeenschapsbelang was de eerste politieke partij die in deze gemeente een eigen
verkiezingsprogramma uitbracht, werd vertegenwoordigd door een vrouwelijk raadslid en aan
informatieverschaffing deed over de gemeenteraad.
Deze goede initiatieven zijn inmiddels door anderen overgenomen.
Gemeenschapsbelang is verder een partij die zich uitsluitend met de plaatselijke politiek bezig
houdt en financieel zichzelf bedruipt door kontributies van leden en bijdragen van raadsleden.
De positie die deze partij inmiddels heeft bereikt heeft veel wilskracht en doorzetting gevraagd
van zowel bestuur, fraktie als leden.
Het is ons bepaald niet kado gegeven, integendeel zelfs.
Daarom doet het deugd, dat hoewel daar 6 raadsperioden overheen zijn gegaan, Gemeenschapsbelang
die erkenning heeft gekregen die het verdiend.
Dank ook aan de kiezers die op ons zijn blijven stemmen.
Ondanks deze belangrijke mijlpaal, jubileum en een wethouderszetel, zal Gemeenschapsbelang aan
de weg moeten blijven timmeren. Naar ik heb begrepen in de laatste algemene ledenvergadering
zal dit zeker het geval zijn.
Denk daarbij aan de slogan:
'Klein is mooi, groot is machtig, doch eenvoud is suksesvol.'
De voorzitter.
Piet van den Bliek

Gemeenschapsbelang Prinsenbeek;  
 

14. Boeknummer: 00096  
Gemeentewapens in Nederland. T.g.v. Jubileum NV Bank der Nederlandse Gemeenten 1989
Overheid -- Gemeente, algemeen           (1989)    [mr. J.H. Keuzenkamp]
Gemeentewapens in Nederland.

Jubilea zijn een gerede aanleiding eens iets te doen dat buiten de dagelijkse Routinewerkzamheden valt. Deze gedachte leefde bij de nv Bank voor Nederlandsche
Gemeenten met het oog op haar vijfenzeventigjarig bestaan. Daaraan iets te verbinden dat ook na het eigenlijke jubileum de herinnering aan dit heugelijke feit zou bewaren, had
Bank voor de geest toen het oog viel op een onderwerp dat zowel haar als ook haar cliëntele aanging: het werd de uitgave van een boek waarin alle Nederlandse gemeentewapens een
plaats zouden vinden.

Iets dergelijks lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo origineel. Van 1862 dateert namelijk reeds een uitgave, verzorgd door W.J. Baron d’Ablaing van Giessenburg, van alle
toen bij de Hoge Raad van Adel geregistreerde wapens van publiekrechtelijke lichamen: de fijne zwart-wit tekeningen in steendruk, vervaardigd naair de afbeeldingen in de registers,
maken nog steeds indruk. De eerste uitgave in kleur, door Koffie Hag, dateert van 1924.
de heraldische tekenaar T. van der Laars tekende de wapens van alle toen bestaande en opgeheven gemeenten en waterschappen in de voor hem kenmerkende eigen stijl. Nog drie
zagen het licht, maar alle in zwart-wit: in 1942 twee delen, die bekend staan onder de naam van de uitgever, De Branding, en waarbij weer gebruik gemaakt werd van de tekeningen uit
1862, die eveneens dienst deden als illustraties van KL. Sierksma’s Prismaboek (1968); de wapens die na 1862 waren vastgesteld, werden hier uiteraard aangevuld. C. Druif bracht in
1965 een uitgave met opnieuw getekende wapens. Men ziet: sedert de stichting van het Koninkrijk slechts één werk in kleur, maair dan uniform door één kunstenaar in zijn
persoonlijke stijl getekend en de overige zwart-wit, maai- gedeeltelijk wel volgens de stijl van de officiële registers.

Een uitgave in kleur die de registers volgt, mag dus het etiket ‘origineel’ voeren, waarbij komt dat de eerder genoemde werken intussen sterk verouderd zijn, mede doordat de
overheidsheraldiek de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt is. aan de ene kant door het ontstaan van nieuwe gemeenten ten gevolge van herindelingen, aan de andere kant
door een groeiende lokale belangstelling, resulterend in wapenverbetering.

Een werk als het onderhavige staat of valt met twee onderdelen: de afbeeldingen en de blazoenering, de tekst. De afbeeldingen, ontleend aan bestaande zwart-wit tekeningen of
naar de registers opnieuw getekend, zijn op zeer bekwame wijze geschilderd door de heer Jack Jacobs. De gecompliceerde beschrijvingen zijn op voortreffelijke wijze uitgetikt en
verwerkt door mevrouw Yvonne Taverne van de firma BoekBeeld te Utrecht De algehele controle van het project is verricht door de heer G.P. Nijkamp, medewerker van de Hoge
Raad van Adel Mr. J H. Keuzenkamp, die reeds eerder zijn sporen verdiend heeft met publicaties op het gebied van de overheidsheraldiek, schreef de inleiding. Zonder hun
toewijding zou dit boek, dat men eigenlijk een bronnenuitgave zou mogen noemen niet tot stand hebben kunnen komen. Hun zij een woord van hartelijke dank gebracht
Mr. O. Schutte,
Secretaris van de Hoge Raad van Adel

NV Bank der Nederlandse Gemeenten;  
 

15. Boeknummer: 00105  
Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen
Overheid -- Rijk           (1941)    [C.A.M.van Bavel]
Geschiedkundig overzicht van het Bredasche Postwezen

VOORWOORD VAN DEN SCHRIJVER
Een geschiedkundig overzicht samen te stellen van het postwezen van mijn geboortestad, zie hier een opdracht, welke mij reeds daarom zoo welkom was, omdat zij zoozeer overeenstemde
met mijn persoonlijke verlangens. Het omvangrijke onderzoek der vele archiefstukken, daartoe noodig, was oorzaak, dat het werk aanvankelijk al te langzaam vorderde. Door de gulle
medewerking echter der postautoriteiten kon ik later in veel sneller tempo mijn arbeid voleindigen. Mijn dank gaat dan ook in de eerste plaats uit naar de autoriteiten van het
Hoofdbestuur der P. T. T., den Heer Inspecteur te Middelburg, en niet het minst naar mijn onmiddellijken chef, den Heer J. Spaan, Directeur van het Post- en Telegraafkantoor te Breda. *)
Vervolgens ben ik groote erkentelijkheid verschuldigd aan Mejuffrouw D. C. J. Mijnssen, Archivaris der gemeente Breda en den Z. E. Pater Placidus, den kenner van Breda’s verleden bij
uitnemendheid, die mij zoo dikwijls met hun deskundigen raad terzijde stonden. Ook dank ik den Heer N. A. Vlak, adjunct-commies te Breda, die eenige smaakvolle illustraties voor dit werk
leverde, en niet minder den foto-technischen dienst van het Hoofdbestuur der P. T. T.
Uit het verleden van het Nederlandsche Postwezen is, helaas, nog 'maar al te veel onbekend.
Een onbekendheid, die mij onnoodig lijkt, daar, door de betere inventarisatie in de laatste decenniën zeer veel materiaal in de rijks-, provinciale-, gemeentelijke- en speciaal ook
familiearchieven toegankelijk is geworden, dat opheldering kan geven over zoo menig duister punt uit de geschiedenis van ons vaderlandsche postwezen.
Wanneer het mij door deze studie gegeven is belangstelling voor het postale verleden van Breda op te wekken en eenige van die duistere punten uit dat verleden te belichten, acht ik de aan
deze studie besteede arbeid ruimschoots beloond.
Tenslotte hoop ik, dat deze regelen een — zij het bescheiden — bijdrage zullen vormen tot de geschiedenis van mijn geliefd Breda.
C.A.M. VAN BAVEL
*) Tijdens her afdrukken, op 1 Maart j.l., verliet de Heer Spaan den dienst.

Hoofdbestuur Posterijen en telefonie 's Gravenhage;  
 

16. Boeknummer: 00106  
Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987) Publikatiereeks Archief Breda nr 6
Ondernemingen -- Algemeen           (1996)    [drs. H.M.M. Huijgens-van Kollenburg]
Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987)

INLEIDING
In mei 1962 verscheen een speciaal nummer van Het Peilglas, personeelsorgaan van de Machinefabriek Breda, naar de kleur van de omslag ook het ‘gouden Peil-
glas’ genoemd. Hierin beschrijft (drs.) A.W.A.A. Ellerbeck, als personeelschef werkzaam in het bedrijf, de bedrijfsgeschiedenis van 1862-1961 en laat ook de
Tilburgse voorgeschiedenis vanaf 1855 niet onbesproken. Een deel van het onderzoek voor deze uitgave was verricht door (ing.) A.N. Knoppers, een gepen-
sioneerd leidinggevende van de fabriek. Zelf leverde deze ook een manuscript af dat niet in druk verspreid werd.' Beide verhalen zijn chronologisch opgezet en
daardoor weinig overzichtelijk voor wie naar gegevens over een bepaald onderwerp zoekt. Dit is temeer een bezwaar door het ontbreken van een index (registers)
erop. Een kritische houding ontbreekt totaal, wat overigens niet verrassend is. Het zijn typisch voorbeelden van wat H. de Vries omschrijft als een van bin-
nenuit geschreven geschiedkundig overzicht van de lotgevallen van de onderneming.
Liever dan in herhaling te vervallen zal ik mij beperken tot de periode na 1960 en enkele in het gouden Peilglas ontbrekende of onvoldoende behandelde onderwerpen
uit de periode daarvoor?
Verwacht U dus ook hier geen volledige, kritisch opgezette bedrijfsgeschiedenis.
Deze inleiding en de inventarisatie willen niet meer dan helpen die in de toekomst mogelijk te maken.
Mijn algemene indruk is dat het verloop van de geschiedenis van de onderneming niet sterk afwijkt van een min of meer algemeen aanvaard verloop van de ge-
schiedenis van de industrie in het algemeen en binnen de bedrijfstak metaal van die van de machinenijverheid in het bijzonder. Voorbeelden daarvan zijn de sterke
groei in de traditionele activiteiten in de Eerste Wereldoorlog door het wegvallen van een groot deel van de -met name Duitse- concurrentie en de sterke opkomst
van de electrotechnische activiteiten in dezelfde periode.
In de Jaarboeken voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek 1985, 1986 en 1987 wordt aandacht besteed aan diverse aspecten van de ontwikkeling van de
electrotechniek en de toepassing ervan in Nederland. Hierbij wordt niets vermeld over de koppeling van een afdeling voor klein- en grootschalig installatiewerk op
electrotechnisch gebied aan een (middelgrote) machinefabriek die ook electrotechnische apparaten vervaardigde. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of en
in welke mate deze combinatie elders ook voorkwam. De sterke opkomst van de electrotechnische afdeling in de periode van de Eerste Wereldoorlog is te verkla-
ren doordat het gebruik van electriciteit voor verlichting en industriële doeleinden sterk werd bevorderd door de overheid vanwege de brandstoffenschaarste.

Gemeentearchief Breda;  
 

17. Boeknummer: 00117  
De Oranjeboom Deel 52.
Historie -- Breda, algemeen           (2000)    [Jan W. Schulten, Karel Leenders, Simon Vosters, Wim Munier, Matti Herben, Leo Adriaenssen, Astrid van der Zande, Christ Buiks]
De Oranjeboom. Jaarboek 1999. Dl 52
In memoriam Clement Lohman | Het landgoederenlandschap rond Breda |
Ginneken en Stockholm | de kerkbrand van 1625 | De toepassing van het echtreglement in Breda en
trouwregisters 1650-1666 | Machtsstrijd in Klundert tussen rentmeester Hetterscheij en baljuw Eland |
Het wolwerk in Oosterhout in 17de en 18de eeuw | Archeologisch onderzoek: slot Grimhuijsen in Ulvenhout |
Dorpsakkers in de Baronie


Ten geleide
In dit jaar 2000 verschijnt alweer het 52ste Jaarboek van De Oranjeboom. Hiermee heeft onze Kring bewezen in ieder geval millenniumbestendig te zijn.
Het Jaarboek draagt weliswaar nog het jaartal 1999, een jaartal uit de vorige eeuw. Dit is echter het gevolg van het feit, dat in het oprichtingsjaar 1948 besloten
werd het lopende jaar te gebruiken om de bijdragen voor het jaarboek te verzamelen, waarna het dan in het daaropvolgende jaar gedrukt en verspreid werd. Een ge-
bruik dat tot op de dag van vandaag nog steeds gepraktizeerd wordt. De komende jaren gaan we echter proberen de ‘oneffenheid’ weg te werken en het jaarboek op
het einde van het lopende verenigingsjaar te laten verschijnen.
Het is een compliment waard, dat de in 1998 grotendeels nieuw aangetreden redactiecommissie - onder de bezielende leiding van dr. J.W.M. Schuiten - kans ge-
zien heeft om dit jaarboek aanmerkelijk vroeger te doen verschijnen dan vorig jaar.
Gezien de nu al bestaande planningen en afspraken met de auteurs, is het vrijwel zeker, dat het jaarboek in de komende jaren steeds eerder in uw bezit zal zijn.
Omtrent de bijdragen hiervoor worden al volop afspraken gemaakt.
Het verheugt mij te kunnen melden, dat het jaarboek 2000 vooral bijdragen zal bevatten over het Land van Breda en dat het jaarboek 2001 geheel of in belangrijke
mate in het teken zal staan van de Stad Breda welke stad in 2002 zijn 750-jarig bestaan gaat vieren.
Namens het bestuur van De Oranjeboom wens ik u ook deze keer weer veel genoegen bij het lezen van de in dit Jaarboek opgenomen nieuwe - en naar ik hoop
voor interessante en belangwekkende bijdragen van de historie van Stad en Land
Am. van den Berg,
voorzitter


Voorwoord
Dit jaarboek wordt geopend met een bijdrage van dr. K.A.H.W. Leenders over de landgoederen zoals die in de loop der eeuwen rondom Breda ontstaan zijn. De
onderlinge samenhang van die landgoederen wordt door hem helder beschreven en geanalyseerd. Daarbij maakt hij de grote invloed van de Tachtigjarige Oorlog op de
ontwikkeling van het Landgoederenlandschap rond Breda meer dan duidelijk. De bijdrage van Leenders verbindt op een aantrekkelijke manier verleden en heden van het
monumentale groen rondom Breda met elkaar.
Dr. S.A. Vosters heeft in zijn bijdrage Ginneken en Stockholm: Nieuwe gegevens over de kerkbrand van 1625 een originele bijdrage tot een betere kennis van de taal-
kundige problematiek van de zeventiende eeuw geleverd. Op een overtuigende wijze laat hij zien met welke taalkundige voetangels en klemmen de historicus te maken
krijgt, wanneer deze een episode uit de zogenaamde overbekende Tachtigjarige Oorlog tot onderwerp van studie neemt.
Op de historische kaart van het dagelijkse leven in de zeventiende eeuw zijn nog veel witte vlekken waarvan de invulling veel primair bronnenonderzoek vraagt.
Prof. dr. W.A.J. Munier heeft op grond van een dergelijk onderzoek een aantal aspecten van de kerkelijke en overheidsregelingen van de huwelijkssluitingen onder-
zocht. Daarbij richtte hij vooral zijn aandacht op de dagelijkse praktijk van de huwelijkssluitingen in Breda. Het spanningsveld waarin de rooms-katholieken zich bij hun
huwelijkssluiting bevonden, wordt door hem zichtbaar gemaakt en nodigt tot verder onderzoek uit.
Door de aanleg van de vele autowegen in West-Brabant is Klundert voor velen slechts teruggebracht rot een naambord bij een afslag. Dat is jammer want de plaats
heeft een rijk verleden en verdient daarom onze aandacht. Dr. ir. M.H.A.J. Herben, die al eerder in ons jaarboek publiceerde, behandelt de machtsstrijd tussen twee
plaatselijke autoriteiten in Klundert. Aan de hand van een voorbeeld laat hij zien welke verstrekkende gevolgen de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795 op
de plaatselijke verhoudingen heeft gehad. Evenals Munier licht hij een tipje op van de sluier die nog steeds over het dagelijkse leven in de zeventiende en achttiende
eeuw ligt.
Oosterhout, dat zich tegenwoordig graag als de tweede Baroniestad afficheert, zat in de zeventiende en achttiende eeuw behoorlijk klem tussen Breda. Tilburg en
Holland. Drs. L.F.W. Adriaenssen heeft in zijn bijdrage de lakennijverheid in Oosterhout in de zeventiende en achttiende eeuw aan een onderzoek onderworpen.
Zijn bijdrage betekent een belangrijke aanvulling op de kennis van de sociaal-economische geschiedenis van ‘het land van Breda'.
Mw. A. van der Zande toont in haar bijdrage over het slot Grimhuijsen aan hoe goede samenwerking tussen een heemkundige kring en een professioneel onder-
zoeksinstituut tot een uitstekend archeologisch onderzoek kan leiden.
Ir. Chr. Buiks heeft de dorpsakkers rondom Breda tot onderzoeksobject genomen. Met behulp van toponimisch onderzoek reconstrueert hij een belangrijk stuk
landbouwgeschiedenis van West-Brabant. Bij zijn rondgang over de dorpsakkers in de Baronie kruist Buiks regelmatig het pad van Leenders bij diens wandeling in het
landgoederenlandschap.
De redactie is de auteurs zeer dankbaar voor hun bijdragen en hoopt dat velen hun voorbeeld zullen volgen. Vooral bijdragen die op het terrein van de sociaal-eco-
nomische geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw liggen, worden met grote belangstelling tegemoetgezien.
Namens de redactie,
Jan Schulten, voorzitter

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

18. Boeknummer: 00121  
De Oranjeboom Deel 56
Historie -- Breda, algemeen           (2004)    [T.Kappelhof, Ada Peele, Pierre van der Pol, Cock Gorisse, Joop Bakker, Jan Schulen]
De Oranjeboom Jaarboek 2003. Deel 56
Van kasseien en kanalen. Personen en goederenverkeer om Breda 1500-1800 |
De begrinding van de Horenhilsedijk | De kerk afgebeeld (OLVkerk Breda) |
RK woningbouwver. Oosterhout 1919-1939 | J.E.A.v.d.Poel en aril/meistatingen 1943 in Breda |
Zuivering van de burgemeester van Beek, Jacobus Sterkens.

Ten geleide
Dit is alweer de vijfde keer, dat ik - sinds mijn verkiezing in de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van juni 1999 tot voorzitter van De Oranjeboom —
een ‘Ten Geleide’ bij het Jaarboek mag schrijven.
De vijfde en tevens de laatste keer, want in de Algemene Ledenvergadering van dit jaar ga ik de functie van voorzitter, waarvoor de vereniging mij koos, neerleggen.
Dit doe ik met enige weemoed, omdat ik het in mijn periode als opperplukker van de vruchten van ‘De Oranjeboom' en van ‘hoofdopzichter van de tuin waarin
‘De Oranjeboom’ zijn vruchten voortbracht, het zeer naar mijn zin had.
Maar ik vind het ook tijd, dat een jongere kracht mijn taak gaat overnemen. In de ledenvergadering van 25 mei a.s. wordt de kandidatuur van de heer Cees
Machielsen uit Breda aan u voorgelegd.
Tot mijn grote vreugde - en die van het bestuur - is de redactiecommissie er ook dit jaar weer in geslaagd zes prominente auteurs aan te trekken. De inhoud van
hun studies over regionale historische onderwerpen is van een grote variëteit.
Naast artikelen over de stad Breda - welke inmiddels de helft van het aantal inwoners van onze regio omvat - treft u ook bijdragen over onderwerpen uit het Land
van Breda aan.
Maar ook de tijdspanne tussen de onderwerpen uit de verschillende artikelen is groot. Behalve studies, die betrekking hebben op redelijk lang vervlogen tijden,
vindt u er ook die dateren uit de vorige twintigste eeuw, die nog niet zo ver achter ons ligt.
Ik wens u - uiteraard mede namens bestuur, redactiecommissie en auteurs - veel leesplezier en verrijking van uw historische kennis over verschijnselen en voorvallen
uit het rijke historische verleden van Stad en Land van Breda.
Arnold van den Berg,
voorzitter


Voorwoord
De eerste twee bijdragen van dit jaarboek behandelen onderwerpen die op de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ betrekking hebben. Daarbij gaat het niet
om de verwoestende invloed van de HSL-in-aanbouw’ op het culturele erfgoed dat in de infrastructuur van ‘stad en land van Breda’ ligt opgeslagen, maar over dat erf-
goed uit een tijd dat er nog maar weinig veranderde.
Ton Kappelhof gaat in zijn bijdrage Van kasseien en kanalen in op de vele plannen die van 1500 tot 1800 gemaakt werden om de verbindingen van Breda met zijn
omgeving te verbeteren. Hoewel er een en ander op infrastructureel gebied tot stand gebracht werd, verdwenen vele plannen uiteindelijk in de laden of prullenbakken
van de bedenkers ervan. Kappelhof gebruikt die plannenmakerij om beter inzicht te krijgen in het economisch, maatschappelijke en politieke leven in de door hem be-
handelde periode. Dat daarbij de haven van Breda, een stuk cultureel erfgoed dat aan de auto’s opgeofferd is, een belangrijke rol speelt, zal niemand verbazen. Wel verba-
zingwekkend is de interessante manier waarop Kappelhof de haven in zijn verhandeling verwerkt heeft. Datzelfde geldt overigens voor de andere infrastructurele projec-
ten die Kappelhof gebruikt bij zijn tocht door het verleden.
Na kennisneming van de bijdrage van Ada Peele over de Horenhilschedijk tussen Hooge en Lage Zwaluwe kan de lezer nooit meer ongeïnteresseerd over de dij-
ken in West-Brabant rijden, terwijl hij zich eraan ergert dat hij met zijn auto niet goed door kan rijden. De Horenhilschedijk ligt er al vanaf de Middeleeuwen en
werd in de negentiende eeuw door begrinding beter voor het verkeer beschikbaar gemaakt. Waren de wegen aanvankelijk vooral van politiek en militair belang ge-
weest, in de negentiende eeuw begon het economische belang een steeds grotere rol voor zich op te eisen. Zo moest ook de Horenhilschedijk voor het verkeer verbeterd
worden. De technische problemen waren niet zo groot; anders lag dat met de financiering ervan. De gemeente Zwaluwe vond dat het een provinciaal belang was, ter-
wijl de Provinciale Staten precies andersom dachten. De gemeente Zwaluwe probeerde ook bij de Nassause Domeinraad subsidie voor het project geld te krijgen.
Ada Peele maakt met haar bijdrage dit ingewikkelde spel om de knikkers inzichtelijk.
Om uit de financiële problemen te komen werd toestemming tot tolheffing verleend.
Hoe de realisering van de tol uiteindelijk plaatsvond, beschrijft Ada Peele vakkundig.
In de kunsthistorische bijdrage in dit jaarboek geeft Pierre van der Pol een inventarisatie en beoordeling van de afbeeldingen van de Grote of Onze-Lieve-
Vrouwekerk, het fraaiste cultuurhistorische monument van Breda. Daarbij besteedt hij niet alleen aandacht aan het exterieur van de kerk, maar ook aan het interieur. Een
lange rij van kunstenaars passeren in zijn bijdrage de revue. Jan Beerstraten. Abraham Santvoort, Frans Ettinger en zelfs Constantijn Huygens maakten tekeningen van de
kerk. P.J.M. Cuypers hield zich met de kerk bezig, terwijl Kannemans de kerk en het inventaris op de gevoelige plaat vastlegde. Van der Pol geeft niet alleen een opsom-
ming, maar gaat ook in op de geschiedenis van de verschillende afbeeldingen. Daarbij maakt hij duidelijk dat de kerk in de afbeeldingen zijn eigen geschiedenis heeft.
Met de volkshuisvesting was het in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw slecht gesteld. Cock Gorisse behandelt in haar bijdrage de woningbouw in Oosterhout.
Vooral voor de lagere klassen was de huisvestig buitengewoon slecht, waarbij de volkswijken de Voorheide en het Bosch de kroon spanden.
Om in die situatie verbetering te brengen richtte kapelaan Leyten een wonigbouwvereniging op die tot 1939 bleef bestaan. Gorisse behandelt niet alleen de geschiedenis
van de genoemde woningbouwvereniging, maar behandelt tevens de particuliere en gemeentelijke activiteiten op het gebied van de woningbouw.
Het waren mooie woningen die kapelaan Leyten liet bouwen, maar wie de afbeeldingen ervan ziet, bekruipt ongetwijfeld het gevoel dat de volkshuisvesting in Oosterhout
in het begin van de twintigste eeuw wel heel erg slecht moet zijn geweest.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Naar aanleiding van het opnieuw in krijgsgevangenschap afvoeren van de Nederlandse krijgsmacht in 1943 door de Duitse bezetter braken overal ;-
Nederland spontaan stakingen uit, die als de april-meistakingen de geschiedenis zouden gaan. De historicus Joop Bakker behandelt dit fenomeen in Breda. Hij doet
dat aan de hand van de bestudering van dr. J.E.A. van de Poel, die over de stakingen in Breda voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, thans Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), het vooronderzoek heeft verricht. Bij de stakingen in Breda waren zowel de overheid, als het bedrijfsleven betrokken.
Door beleidvol optreden van de overheid en het bedrijfsleven en het snelle verloop van de staking traden de Duitsers gematigd op en vielen er in Breda geen slacht-
offers. Onder beleidvol optreden moet hier overigens verstaan worden dat de verantwoordelijke autoriteiten er alles aan deden om de stakingen te doen beëindigen en
zo de Duitsers tevreden te stellen. In zijn bijdrage pleit Bakker voor meer vergelijkend onderzoek naar de april-meistakingen in de Brabantse gemeenten.
De laatste bijdrage in dit jaarboek is een case study van de hand van Jan Schuiten en heeft de naoorlogse zuivering van de burgemeester van Beek NB, J.Sterkens, tot
onderwerp. Sterkens was door toevallige omstandigheden op 1 januari 1942 burgemeester geworden en werd na de bevrijding ter verantwoording geroepen over zijn
handel en wandel tijdens de oorlog. Een van de feiten die hem zwaar aangerekend werden, was zijn optreden tijdens de april-mei stakingen, waarbij hij niet anders han-
delde dan de meeste andere burgemeesters in West-Brabant. De zuivering van Sterkens maakt duidelijk dat de rechtsorde in Nederland na het verjagen van de vij-
and opnieuw bedreigd werd, nu door voormalige verzetsstrijders en baantjesjagers.
In de loop van 1948 keerde de rust terug en werden de normale verhoudingen, zoals die bij een rechtsstaat passen, hersteld. De redactie heeft bij de samenstelling van dit
jaarboek veel steun gehad van het Breda’s Museum, het Stadsarchief Breda en de Koninklijke Militaire Academie. Ook de samenwerking met Drukkerij Gianotten uit
Tilburg was als vanouds weer uitstekend. Zonder iemand iets tekort te willen doen bedankt de redactie m het bijzonder Pierre van der Pol van het Breda’s Museum
drs. C. Stevens van de KMA en Marion Brugman van drukkerij Gianotten.
Namens de redactie,
Jan Schulten, voorzitter


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

19. Boeknummer: 00151  
Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat
Monumenten -- Molen, De Beer           (2004)    [Melis Ad van , Verkooijen A.]
Van Molen de Beer naar Molen de Beerstraat
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.

Voorwoord
Daar bij die molen...
Bijna iedereen kent dit lied en weet dat het over Greetje gaat die bij een molen woonde. Ongetwijfeld heeft er vroeger een meisje gewoond maar in
de loop der jaren is zij niet alleen gebleven en nu wonen er een heleboel mensen daar bij die molen. Alleen de molen is er niet meer, maar daar heeft onze
heemkundekring iets aan gedaan.
Ligt de basis van ons huidige welbevinden immers niet in de inzet van onze voorouders. Zij hebben er mede voor gezorgd dat de Beek van toen een welvarend
Prinsenbeek is geworden, waar het goed toeven is. Dit verleden moet dan ook levendig worden gehouden.
Wij waren dan ook erg verheugd toen het gemeentebestuur van Breda op 24 september 2002 instemde met ons voorstel van 16 augustus 2002 om de straat in
het plan „Groenhof” te vernoemen naar de eertijds - hier zeer nabij - aan de Groenstraat gestaan hebbende molen „de Beer”. Deze molen heeft een eeu-
wenlange geschiedenis en vervulde tot 1936 een belangrijke en vaak essentiële rol in het dorp en zijn wijde omgeving.
Immers om vroeger het dagelijks brood te kunnen bakken had men een molen nodig om het graan te malen. Niet voor niets bemoeide zich in de loop der jaren
regelmatig de overheid met het wel en wee van de molen. Daarom ook zijn er veel spreekwoorden, liedjes en verhalen die over molens gaan. Daarnaast moet
ook de sociale functie van een dorpsmolen in die tijd niet onderschat worden.
Het was o.a. een graadmeter voor de economie van de agrarische sector en een ontmoetingsplaats voor de bevolking.
En in dit laatste schuilt ook de intentie van ons voorstel. Wij hopen dat door deze naamgeving molen de Beer een prettige ontmoetingsplaats zal blijven
zodat de bewoners van de naar hem genoemde straat blijven zingen dat zij - met of zonder Greetje - met plezier daar bij die molen wonen.
Dank aan allen die een bijdrage leverden aan de totstandkoming van deze brochure.
Heemkundekring Op de Beek.

Heemkundekring Op de Beek;  
 

20. Boeknummer: 00170  
Dorpsgids Prinsenbeek 2005
Overheid -- Gemeentegids           (2005)    [ ]
Dorpsgids Prinsenbeek 2005

De Dorpsgids voor Prinsenbeek
De Dorpsraad van Prinsenbeek biedt u deze informatiegids aan. Het is een handzaam boekje met de namen, adressen en
telefoonnummers van de talrijke stichtingen en verenigingen die op velerlei gebied actief zijn in ons dorp. Wij hopen
hiermee tegemoet te komen aan een veel gehoorde behoefte om belangrijke informatie snel bij de hand te hebben. Geef
het boekje een vaste plaats bij uw telefoon, want daar zult u het toch het meest gebruiken.
Het samenstellen van de gids was geen gemakkelijke zaak. Het heeft veel moeite gekost om de goede gegevens te
verzamelen. En als je er een punt achter zet, weet je al bij voorbaat dat de inhoud niet 100% compleet en correct zal
zijn! De Dorpsraad heeft dan ook de intentie om op gezette tijden de gids te vervolmaken en te actualiseren. Uw
aanvullingen en/of correcties zijn daarom altijd welkom.
Dit boekje is een zichtbaar product van de inspanningen van de Dorpsraad. Zij is verder actief op een groot aantal
verschillende terreinen die het algemeen belang dienen, maar dat is veelal onzichtbaar. Door de kleine verslagen in Modern
Prinsenbeek en door het houden van openbare vergaderingen houden wij u daarover zo goed mogelijk op de hoogte.
Gelukkig weten steeds meer 'Bekenaren' ons ook direct te vinden en dat motiveert ons enorm. Uw belangstelling voor
de Dorpsraad is essentieel, wees daarvan overtuigd!
Gé Brogtrop
Voorzitter

PS Uw op - en aanmerkingen kunt u geven aan alle dorpsraadsleden.
Daardoor kan de volgende uitgave alleen maar verbeteren. In ieder
geval gaan we dan proberen ook de email gegevens erbij te
vermelden.

 ;  
 

21. Boeknummer: 00182  
Gemeente Prinsenbeek 1988-1992 Welzijnsverordening
Zorg -- Welzijnsbeleid           (1989)    [ ]
Welzijn 1988 - 1992

VOORWOORD

Van Kaderwet specifiek welzijn tot Welzijnswet.
Nederland kent een uniek stelsel van welzijnsvoorzieningen met een eigen rolverde-
ling tussen de overheid en het particulier initiatief. Aanvankelijk was het primaat
voor maatschappelijke activiteiten toegekend aan het particulier initiatief. Slechts
wanneer deze organisaties aantoonbaar verzaakten achtte men overheidsingrijpen
noodzakelijk (het subsidiariteitsbeginsel). De Tweede Wereldoorlog bracht door
haar verwoestende effecten verandering in deze terughoudende overheidsbemoeienis.
De acute permanente nood bij grote groepen van de bevolking maakte wederopbouw
noodzakelijk. In de jaren 50 beleefde de welzijnssector een explosieve groei. Sinds-
dien heeft het aantal activiteiten op het terrein van de maatschappelijke hulp-
verlening, de educatie, de cultuur, de recreatie zich gestadig uitgebreid. Tot het
midden van de jaren 60 had het welzijnsbeleid van de overheid vooral het karakter
van zorg en verzorging. Het was een corrigerend beleid dat zich richtte op de
negatieve effecten van de welvaartsstaat.
In de jaren 70 wordt de vrijwilliger steeds meer verdrongen door de beroepskracht
(professionalisering van het welzijnswerk). In het eind van de jaren 70 diende de
toenmalige regering een ontwerp van de Kaderwet specifiek welzijn in. Gebaseerd
op de pijlers decentralisatie, harmonisatie, democratisering, toegankelijkheid en
flexibiliteit was deze wet uiteindelijk bedoeld als een raamwet. Via een aparte
invoeringswet zou vervolgens worden bepaald welke terreinen van zorg, recreatie
en educatie onder de werking van die wet zouden vallen. Onder inmiddels veranderde
omstandigheden is in 1983 nog gewerkt aan de voorbereiding van de Invoeringswet
Kaderwet specifiek welzijn. Van de oorspronkelijke brede reikwijdte was echter
niet veel meer over. In 1985 begint de filosofie naar voren te komen, die thans
bekend staat onder het streven naar een zorgzame samenleving. De overheid kreeg
hiermee een aanvullende en voorwaardenscheppende taak. De overheid treedt
pas naar voren als mensen belemmerd zijn in de zorg voor zichzelf en voor anderen
of in de ontplooiing van hun creatieve vermogen. Het gaat daarbij om het stimuleren
van zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid voor elkaar.
In 1986 nam de regering het besluit de overheidsuitgaven terug te dringen, waarbij
met name het welzijnsbeleid een extra disproportionele bijdrage moest leveren.
De nieuwe zakelijkheid deed zijn intrede in het welzijnsbestel. Het voorstel tot
instelling van de huidige Welzijnswet gaf invulling aan het streven van het kabinet
naar bestuurlijke en financiële decentralisatie. Via een totaalbedrag voor een
breed terrein van welzijnsvoorzieningen worden de afwegingsmogelijkheden voor
de gemeente vergroot. Het staat de gemeente vrij, binnen de zeer ruime grenzen
van het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, zelf te bepalen welke voorzie-
ningen en activiteiten worden gesubsidieerd. In die zin is de Welzijnswet dan ook
nog steeds een kaderwet. j
Met de totstandkoming van de Welzijnswet is tegelijkertijd de gemeentelijke be-
moeienis met het welzijnsbeleid van karakter veranderd. Hét is even wennen dat
er weinig uitvoeringsvoorschriften in de Welzijnswet worden genoemd. Maak een
plan staat er in artikel 15 van de wet zonder verder aan té geven hoe dat moet
en wat er in moet staan. Zoals reeds is aangegeven is de gemeente sterk getroffen
door de bezuinigingen van het rijk. Hoe de gemeente deze bezuinigingen zal moeten
opvangen is een vraag die de gemeenteraad zal moeten beantwoorden. De gemeente-
raad heeft hierbij de volgende mogelijkheden:

a. de bezuiniging ten laste brengen van de totale gemeentebegroting;

b. de kaasschaaf methode, dat wil zeggen alle gesubsidieerde organisaties worden
in gelijke mate gekort op huisvestings- en/of personeelskosten alsmede op
het organisatiebudget;

c. reorganisaties van de welzijnssector zodat dezelfde activiteiten worden aange-
boden tegen verminderde kosten; ...

d. verlaging van het subsidiebedrag door op bepaalde activiteiten de subsidiëring
te verminderen dan wel te beëindigen.

De normen waaraan het totale voorzieningenpakket op gemeente niveau moet
voldoen (in termen van kwaliteitseisen e.d.) worden verlaagd. Beroepskrachten
worden meer begeleiders v?n vrijwilligers dan uitvoerders van activiteiten. Priori-
teiten worden scherper gesteld. Zorg voor en bescherming van de zwakkere is
altijd de kern geweest van de gemeentelijke bemoeienis met de welzijnssector.
De in het welzijnsplan voor de komende jaren gekozen prioriteiten bevestigen
dat beeld. De nadruk komt te liggen bij groepen wier ondersteuning politiek onom-
streden is; de ouderen, minderheden, werkelozen. Het professionele welzijnswerk
krijgt - weliswaar in afgeslankte vorm - in deze sectoren opnieuw een positief
te vervullen taak die goed geoperationaliseerd kan worden.

Nieuwe subsidiemethodiek.
De gemeente heeft besloten tot wijziging van de huidige subsidiemethodiek. Deze
wijziging is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van vereni-
gingen, stichtingen en andere instellingen. De methodiek budgetfinanciering is
ingevoerd op grond waarvan een globale beoordeling plaats gaat vinden of het
totaalpakket van een instelling subsidiabel is. Op basis daarvan krijgt de instelling
dan een bepaald budget - afhankelijk van de totaal door de gemeenteraad beschik-
baar gestelde middelen - dat de primaire kosten dekt. In het beleid van voorgaande
jaren werd gekeken wat het totaal aan subsidiabele lasten van instelling was.
Het restant, de sluitpost, was het subsidiabele bedrag. Vooral op besprekingen
met diverse instellingen werd op deze wijze van berekening kritiek geuit. De kritiek
kwam op het volgende neer:
het eigen initiatief wordt gedood, zelfwerkzaamheid wordt gestraft;
het opvoeren van een 'flink' exploitatietekort wordt beloond.
Kenmerk van het huidig systeem is dat door middel van een globale
wordt bekeken of het totaalpakket van een instelling subsidiabel is.
worden de primaire kosten gesubsidieerd. De subsidie wordt verleend - -
systeem van budgetfinanciering. Dat betekent dat de instellingen vooraf precies
weten wat de gemeentelijke bijdrage in de kosten zal zijn. Enkele kenmerken
van de nieuwe subsidieverordeningen zijn:

a. alle geldoverdrachten van de gemeente aan derden zijn bij deze verordeningen
geregeld, voor zover niet uitdrukkelijk geregeld door andere verordeningen.

b. de financiering richt zich op activiteiten niet op instellingen;

c. de verordeningen regelen niet de omvang van de individuele subsidie. Deze
omvang wordt bepaald door gemeentelijke beleidsbeslissingen, Op grond van
deze beslissingen wordt de omvang per instelling vastgelegd.

Prinsenbeek, 21 september 1988.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PRINSENBEEK,
Namens deze,
De portefeuillehouder Welzijnszaken,
Wethouder H.J.F.M. Dirven.

Gemeente Prinsenbeek;  
 

22. Boeknummer: 00184  
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening
Overheid -- Gemeentehuis           (1986)    [B & W Prinsenbeek]
Gemeente Prinsenbeek. Gids Gemeentehuis t.g.v. de heropening

Voorwoord burgemeester

Thuis
Zoals een gezin een huis behoeft om daarin naar behoren
te kunnen functioneren, zo zal het voor eenieder duidelijk
zijn, dat zulks ook en evenzeer opgaat voor een gemeente.
Elk huis moet - wil het aan zijn functionele doelstelling
kunnen beantwoorden - tevens inhouden een tehuis, waarin
men zich' ook thuis voelt.
Ons gemeentehuis, hoe markant van bouw en uiterlijk ook,
voldeed in gene dele meer om als een echt tehuis te fungeren,
waarin bestuurders, medewerkenden en ook en niet in het
minst de bevolking zich ook thuis zouden moeten voelen.
Het waren dan ook drie terechte motieven, welke vroegen
om enerzijds uitbreiding, anderzijds verbouwing en renovatie
van het bestaande.
Het gemeentehuis bleek namelijk niet voldoende mogelijkhe-
den meer te hebben de burgerij dat dienstbetoon en die
privacy te bieden, waarop zij toch recht heeft - het is
tenslotte haar huis; voor de oudere, wat slecht ter been
zijnde en de rolstoelgebruiker bleken bepaalde ruimten,
waaronder de raadzaal, zelfs niet toegankelijk.
Voor de ambtelijke medewerkenden, voor wie het gemeentehuis
toch een thuis dient te zijn, waarin zij onder goede werk-
omstandigheden zich kunnen inzetten voor de piaatselijke
gemeenschap, was de behuizing verre van ideaal en noch
aangepast aan noch toegesneden op de gestadige uitbreiding
van het gemeentelijk takenpakket.
Het bestuurlijk apparaat tenslotte werd steeds meer gecon-
fronteerd met een chronisch gebrek aan vergaderruimte;
dit gold zowel voor het dagelijks bestuur, de raadscommissies
als de raadsfracties.
En zoals elk gezin streeft naar - zo mogelijk - voldoende
ruimte in huis, waar elk gezinslid zich thuis voelt, zo
wil het daarin ook gaarne beschikken over een doelmatige,
liefst ook nog 'mooie' inboedel.
Voor het gemeentehuis betekende zulks de noodzaak van een
practisch algehele vervanging van meubilair en stoffering,
waarbij het ergonomisch aspect een belangrijke rol speelde.
Met gepaste trots kunnen bestuur en medewerkenden van onze
gemeente nu - na een verbouwingsperiode van ruim een jaar -
hun gemoderniseerd, uitgebreid en opgeknapt thuis presenteren
aan onze Prinsenbeekse inwoners, voor wie dat huis ook
haar tehuis is.
Dankbaar ben ik de Gemeenteraad, die de financiële middelen
voor dat alles beschikbaar stelde; dankbaar alle ambtelijke
medewerkenden, die zeer vele maanden ondanks vaak zeer
ernstige overlast hun werk met evenveel enthousiasme en
inzet bleven doen.
Dit boekwerkje, een schat van gegevens bevattend, zal voor
u als het ware een rondleiding inhouden door het vernieuwde
gebouw en u inzicht geven in de gevarieerdheid aan diensten,
welke u van bestuur en medewerkenden mag verwachten.
U bent en blijft steeds welkom in ons, uw huis.
Mr. L.K.M. Verwiel,
Burgemeester van Prinsenbeek.

Gemeente Prinsenbeek;  
 

23. Boeknummer: 00185  
Alg. ambtenarenreglement. Gem.Prinsenbeek
Overheid -- Gemeentegids           (1969)    [ ]
Alg. ambtenarenreglement. Gem.Prinsenbeek

INHOUD.
Hoofdstuk A Algemene bepalingen Artikelen A 1 - A 9 bldz.1 t/m 4
Hoofdstuk B Aanstelling Artikelen B 1 - B 7 bldz.4 t/m 7
Hoofdstuk C Bezoldiging Artikelen C 1 - C 13 bldz.8 t/m 18
Hoofdstuk D Werktijd, vakantie, en verlof Artikelen D 1 - D 17 bldz. 19 t/m 32
Hoofdstuk E Bedrijfsgeneeskundige begeleiding en aan spraken bij ziekte Artikelen E 1 - E 31 bldz. 33 t/m 51
Hoofdstuk F Overige rechten en verplichtingen Artikelen F 1 - F 30 bldz. 51 t/m 62
Hoofdstuk G Disciplinaire straffen Artikelen G 1 - G 5 bldz. 62 t/m 65
Hoofdstuk H Schorsing en ontslag Artikelen H 1 - H 16 bldz. 65 t/m 75
Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotbepalingen Artikelen I1 - I15 bldz. 75 en 76

Gemeente Prinsenbeek;  
 

24. Boeknummer: 00189  
Zo keken in 1982 de Bekenaren naar hun Prinsenbeek.
Overheid -- Prinsenbeek, Bevolkingsenquête           (1982)    [Herman Dirven, Kees Nagelkerke]
Zo keken in 1982 de Bekenaren naar hun Prinsenbeek. Enquete

VOORWOORD.
Eind 1981 keken de Bekenaren naar hun Prinsenbeek door een
speciale bril, namelijk door een bevolkingsenquête.

Groot was de respons en de representativiteit van de enquête
was zeer hoog.
Een en ander werd v|a een werkgroep uitvoerig en zéér nauw-
keurig uitgewerkt en via Modern Prinsenbeek aan de bevolking
in 1982 bekendgemaakt.

Er werd toen ook afgesproken, dat deze publikaties in boekvorm
zouden verschijnen.
Nu is het dan zover. Via het administratieve projekt van het S.K.W.
(Sociaal Kultureel Werk) is het boekje tot stand gekomen.
Wat wij hopen is dat het nu ook op de goede plaatsen terecht
komt en initiërend gebruikt gaat worden.
Echt interessant wordt een en ander als over 7 a 10 jaar weer
een dergelijke bevolkingsenquête wordt gehouden, zodat de resul-
taten vergelijkbaar worden.

Met nogmaals alle dank aan alle medewerkers en speciaal Druk-
kerij Perfect die financieel een en ander mogelijk heeft gemaakt.

Herman Dirven.
Kees Nagelkerke.

SKW Prinsenbeek;  
 

25. Boeknummer: 00190  
Arrondissement Breda. Justitie in kaart. Routeboekje. Tgv 200 jaar ministerie van Justitie
Overheid -- Rijk           (1998)    [Frank Schweppe]
Arrondissement Breda. Justitie in kaart

WELKOM
De medewerkers van Justitie werken op talloze locaties verspreid over negentien arrondis-
sementen. In elk arrondissement vindt u onder meer een rechtbank en een parket van
het Openbaar Ministerie, vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming, één of meer
kantongerechten, gevangenissen en asielzoekerscentra. Ze zijn ondergebracht in allerlei
gebouwen - van indrukwekkende rechtbanken tot onopvallende kantoren en verbouwde
woonhuizen.
Dit boekje is één uit een serie routebeschrijvingen, uitgegeven ter gelegenheid van het
tweehonderdjarig bestaan van het Ministerie van Justitie. Het toont een momentopname,
gemaakt in het eerste kwartaal van 1998, van panden waar personeel van Justitie werkt. De
makers hebben geprobeerd zo veel mogelijk rekening te houden met de nieuwbouwpro-
jecten en verhuizingen van de dynamische justitiële organisatie. Het resultaat is geen vol-
ledige of encyclopedische opsomming, maar een verrassend overzicht.
Medewerkers van Justitie vervolgen wetsovertreders, controleren snelwegen, rivieren en
het luchtruim; begeleiden en huisvesten asielzoekers; beschermen kinderen die dat nodig
hebben; houden toezicht op gedetineerden; trainen politiepaarden en speurhonden en
onderhouden zelfs vliegtuigen. Veel van die aspecten zult u tegenkomen. U zult begrijpen
dat de meeste gebouwen, zoals gevangenissen, niet open zijn voor het publiek. Maar ook
de buitenkant kan een bezoek waard zijn.
Hier en daar zijn in het oog springende plekken vermeld die weliswaar niets met Justitie
te maken hebben, maar een welkome afwisseling kunnen vormen tijdens de tocht. De
route en het beginpunt kunt u zelf bepalen.

Van Lindonk/Projectbueau Ministerie van Justitie;  
 

26. Boeknummer: 00231  
55 Jaar Zelfstandig Prinsenbeek
Overheid -- Prinsenbeek, 55 jaar zelfstandig           (1996)    [Herman Dirven]
55 Jaar Zelfstandig Prinsenbeek
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.

Voorwoord
Op I januari 1997 is de nieuwe gemeente Breda een bestuurlijk feit.
Daarmee komt een einde aan een 55-jarige bestuursperiode van de gemeente Prinsenbeek. Veel personen
hebben in die periode gezamenlijk onze gemeente opgebouwd en vandaag de dag zijn de inwoners terecht
trots op ons dorp. Gezamenlijk hebben we ook met veel bezieling gestreden voor de zelfstandigheid van
onze gemeente.
Nu Den Haag anders heeft beschikt, zullen we echter de feiten onder ogen moeten zien en de toekomst
op een positieve wijze tegemoet treden.
Prinsenbeek, in 1942 ontstaan bij een gemeentelijke herindeling, wordt opgeheven bij een nieuwe
gemeentelijke herindeling; de vierde herindeling in een periode van 75 jaar in de Baronie van Breda. De
periode van 55 jaar is van wezenlijk belang geweest om met onze eigen gemeenschap Prinsenbeek te laten
uitgroeien lot een dorp met een hoog voorzieningenniveau en een sterke sociale structuur. Juist die socia-
le structuur en een wel zeer bloeiend verenigingsleven vormen naar mijn overtuiging een ijzersterke basis
om op een positieve manier naar de toekomst te blijven kijken.
Een burgermeesterschap van vier jaar in Prinsenbeek is te kort om nu al af te sluiten. Vanaf de dag van
mijn installatie werd ik geconfronteerd met de gemeentelijke herindeling. Later kwam daar de problema-
tiek van de inpassing van de hogesnelheidslijn bij. Deze dossiers hebben in de afgelopen periode veel van
mijn tijd gevergd; daardoor bleef er onvoldoende lijd over voor zaken die ik ook nog had willen oppak-
ken.
Zeker bij de discussie over de gemeentelijke herindeling en de inpassing van de hogesnelheidslijn heb ik
steeds het gevoel gehad spreekbuis te zijn van een unanieme gemeenteraad en een zeer constructieve
bevolking. Dit heeft mij steeds geïnspireerd en juist daarom kijk ik met positieve gevoelens terug op mijn
burgemeesterschap in Prinsenbeek.
Ik wens Prinsenbeek en haar inwoners alle goeds toe voor de toekomst.
Prinsenbeek, 29 december 1996.
Drs. C.J.G.M. de Vet
Burgemeester van Prinsenbeek

INLEIDIND
VIJF en VIJFTIG JAAR ZELFSTANDIG PRINSENBEEK
Ons dorp heeft in de ruim zeven eeuwen, of misschien zelfs nog langer dat het nu bestaat, een halve eeuw
op eigen benen mogen staan.
In hei begin was hel even wennen, maar nadat de jonge gemeente had leren lopen, groeide ze op lot een
mooie en gezellige gemeenschap.
Als echte daad van zelfstandigheid veranderde de gemeente haar naam. Het moeilijke en gemakkelijk ver-
warrende Beek NB. werd op 1 jan 1951 definitief gewijzigd in Prinsenbeek. De nieuwe naam lag voorde
hand omdat we altijd een deel van de gemeente Princenhage waren geweest. Toch zal er een typisch ver-
schil in met de oude gemeentenaam en wel in de schrijfwijze: onze nieuwe naam werd op moderne wijze
gespeld.
Toen de jonge gemeente in 1942 werd opgerichi bezat ze hoegenaamd niets, zelfs geen gemeentehuis. Het
oude gemeentehuis op de Haagse Markt te Breda was gedurende de eerste helft van onze zelfstandigheid
ook ons gemeentehuis. De tweede helft hebben we gelukkig op de eigen Beekse Markt een prachtig pand
als gemeentehuis gehad.
In de ruim halve eeuw van zelfstandigeheid is ons doip uilgegroeid van een kleine agrarische gemeen-
schap tol een driemaal zo grote forensenwoonplaats. Niet, dal er nu minder in de land- en tuinbouw gepro-
duceerd wordt. Integendeel, maar het is wel sterk veranderd.
Op het dorp kende haast iedereen ook iedereen. Er waren wel strenge scheidingen tussen de verscheide-
ne “standen”, zoals de notabelen, de grote boeren, de middenstand en de arbeiders, maar in geval van bu-
renhulp of ondersteuning stonden ze wel allen en altijd klaar voor elkaar. Bij feest of overlijden stond men
paraat om samen de voorbereiding en uitvoering op zich te nemen.
Dat Beek, nu Prinsenbeek, kon de goede zaken uit het verleden vrij goed behouden. Dat kwam door een
eigen parochie, die dit jaar haar tweehonderd jarig bestaan viert en zeker ook door een zelfstandige
gemeente, die van 1942 tot 1997 heeft bestaan.
De Prinsenbeekse gemeenschap heeft prachtige kansen gekregen en daar verstandig gebruik van
gemaakt. Het verleden werd goed besteed, moge de toekomst ook zo zijn.

Gemeentebestuur Prinsenbeek;  
 

27. Boeknummer: 00234  
Gemeentegids Prinsenbeek 1996
Overheid -- Gemeentegids           (1996-1997)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1996 (de laatste!)

Voorwoord
Voor u ligt de nieuwe gemeentegids van de gemeente Prinsenbeek. Het gemeentebestuur hoopt via deze gids een bijdrage te leveren aan de goede
communicatie tussen inwoners, instellingen en verenigingen. Ook voor nieuwe inwoners in de gemeente kan de gemeentegids een belangrijke functie vervullen.
Zoals bekend heeft de Tweede Kamer in mei besloten dat onze gemeente per 1 januari 1997 met Bavel, Ulvenhout en Teteringen zal worden samengevoegd met
de gemeente Breda. Dat betekent dat deze gids waarschijnlijk de laatste gids van de gemeente Prinsenbeek zal zijn. Het leek ons van belang dat wij u via deze
gids nog een actueel overzicht aanreiken van alle verenigingen en instellingen in Prinsenbeek.
Ik heb er echter alle vertrouwen in dat door de sterke sociale en maatschappelijke betrokkenheid van de Beekse bevolking Prinsenbeek
zijn eigen karakter en identiteit zal weten te handhaven binnen de nieuwe gemeente Breda.
Over de veranderingen die er rond de gemeentelijke dienstverlening per 1 januari 1997 optreden, zult u door de gemeente Breda worden
geïnformeerd. Dat zal gebeuren via de Bredase stadsgids, het blad Stad Breda en bijzondere uitgaven.
Ik hoop dat deze gemeentegids u tot 1 januari 1997 antwoord zal geven op veel van uw vragen.
De burgemeester van Prinsenbeek,
drs C.J.G.M. de Vet

Holland Advertising bv;  
 

28. Boeknummer: 00235  
Gemeentegids Prinsenbeek 1987/90
Overheid -- Gemeentegids           (1987)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
VOORWOORD
Na het verschijnen van de zesde druk van de informatie-gids Prinsenbeek in november 1981 ligt thans voor u de zevende editie.
Ook deze brochure - waar nodig of wenselijk bijgewerkt en aangepast - zal u wederom inzichtelijk maken wat er zoal leeft in deze gemeente; hoe rijk
geschakeerd onder meer het verenigingsleven is, zowel op het terrein van cultuur, sport als van gezondheidszorg.
Ik hoop van harte, dat ook deze uitgave een vaste plaats moge krijgen in elk gezin.
Wellicht zelfs naast de bij gelegenheid van de officiële heropening van het verbouwde en uitgebreide gemeentehuis uitgegeven speciale brochure;
daarin is namelijk onder andere precies aangegeven waar en van welke diensten u binnen dat huis gebruik kunt maken.
Ten gemeentehuize zijn de medewerkenden uiteraard altijd bereid u nog verdere informatie te verstekken
Prinsenbeek, mei 1987.
Mr L.K.M. Verwiel,
Burgemeester.

Holland Advertising bv;  
 

29. Boeknummer: 00236  
Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995
Overheid -- Gemeentegids           (1994)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1994-1995


Beste lezer,
Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de
instellingen en de verenigingen in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids -jaarlijks geactualiseerd - kan
daarbij een wegwijzer zijn.
Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is de gids voorzien van foto's van de leden van
de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer.
Ook is een overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente.
Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot.
Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen.
Zomer 1994.
Drs. C.J.G.M. de Vet,
burgemeester van Prinsenbeek.

Holland Advertising bv;  
 

30. Boeknummer: 00237  
Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994
Overheid -- Gemeentegids           (1993)    [Gemeentebestuur Prinsenbeek]
Gemeentegids Prinsenbeek 1993-1994

Voorwoord
Het gemeentebestuur van Prinsenbeek hecht er veel waarde aan dat alle inwoners van onze gemeente de weg naar het bestuur, de instellingen en de verenigingen
in onze gemeente goed weten te vinden; de gemeentegids jaarlijks geactualiseerd - kan daarbij een wegwijzer zijn.
Om de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentebestuur verder te vergroten is voor de eerste maal de gids voorzien van foto’s van de leden van
de gemeenteraad met vermelding van personalia en telefoonnummer.
Dit jaar is ook een kort overzicht toegevoegd met de belangrijkste kenmerken van onze gemeente.
Voor een betere leesbaarheid is in deze uitgave het lettertype vergroot.
Uiteraard zijn gemeentebestuur en de ambtelijke medewerkers steeds bereid nadere informatie te verschaffen.
Drs. C.J.G.M. de Vet,
burgemeester van Prinsenbeek.

Holland Advertising bv;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 3 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3       Volgende       Eind

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 9 februari 2023